Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Vraag om uitleg over het uitzenden van reclame voor gokspelen op de openbare omroep
Vraag om uitleg over gokreclame op de openbare omroep
Verslag
De heer Annouri heeft het woord.
Voorzitter, reclame voor online sportweddenschappen en online gokken zijn op dit moment hot news, en dat is een goede zaak. Het staat in de pers, de mensen discussiëren erover en het beroert de politiek. Dat is niet nieuw. In het verleden hebben Vlaamse volksvertegenwoordigers van sp.a, CD&V en de N-VA over deze problematiek al verschillende vragen om uitleg gesteld.
In maart 2018 heb ik u een vraag om uitleg gesteld nadat ik had gezien dat tijdens voetbalwedstrijden op de commerciële zenders ongelooflijk veel reclame, tot negen keer tijdens een wedstrijd, voor online gokken werd uitgezonden. Dat gebeurde zonder enige waarschuwing of omkadering die op het risico en de mogelijke gevaren wees.
Op dit ogenblik is in Rusland het WK voetbal bezig. Los van het juichen of treuren als onze favoriete ploegen of de landen die we aanmoedigen, winnen of verliezen, is er ook nog iets anders gaande. De reclame is nog steeds alomtegenwoordig op onze openbare omroep, die de WK-wedstrijden uitzendt. Die reclame is er voor, tijdens en na de wedstrijden, maar ook op de websites van de openbare omroep, in het straatbeeld en overal in onze maatschappij.
Dat dit niet onschuldig is, heb ik niet enkel uit mijn eigen verhalen en mijn eigen omgeving geleerd. Ik heb de verwoestende gevolgen gezien voor mensen die verslaafd zijn geraakt aan gokken. Ik vrees trouwens dat mijn verhaal niet uniek is. Ik denk dat heel wat Vlamingen iemand in hun eigen omgeving kennen die aan de verwoestende gevolgen van een gokverslaving ten onder is gegaan.
Begin deze week heeft de krant De Tijd de hallucinante cijfers bekendgemaakt die door de Kansspelcommissie zijn meegedeeld. Sinds het WK is begonnen, is het aantal unieke gokkers op sportwedstrijden verdubbeld. Het zijn er nu meer dan 150.000. Het aantal unieke accounts is verviervoudigd en zit nu op 8000. De grootste groep in de targeting zijn jongere mensen tussen 18 en 30 jaar oud. Het aantal waarschuwingen die op de gevaren en de mogelijke risico’s wijzen, is tot nu toe minimaal.
Het problematisch gokken is toegenomen. We weten dat dit een probleem is, maar gisteren heeft iemand in de krant verklaard dat de sector ondergereguleerd en vooral overgepromoot wordt. Wat mij betreft, moet hier iets aan gebeuren.
Minister, de federale overheid heeft vandaag allerlei zaken in beweging gezet. Er wordt op dit ogenblik een debat over dezelfde thematiek gevoerd, maar in opvolging van mijn eerdere vraag om uitleg wil ik u, als minister verantwoordelijk voor media en jeugd, toch een paar andere vragen stellen.
Mijn eerste belangrijke vraag wil ik vandaag zeker stellen op basis van wat ik allemaal in de pers heb gelezen. Ik merk dat er een politieke meerderheid is en dat er politieke goodwill is bij sp.a, CD&V en de N-VA om naar een verbod te gaan op reclame voor online gokken op onze openbare omroep, zowel televisie als radio, dat naar de commerciële zenders kan worden uitgebreid. Hoe staat u daar als minister van Media tegenover? Bent u voor of tegen? Vindt u dit een goed idee?
Er stonden vandaag allerlei zaken in de krant over de federale maatregelen die zouden worden uitgerold. In uw antwoord op mijn vraag om uitleg in maart 2018 hebt u gezegd dat er overleg zou zijn. Hebt u er zicht op wanneer die maatregelen exact in werking zullen treden? Wat vindt u van de maatregelen van federaal minister van Justitie Geens? Wanneer voldoen die maatregelen volgens u? Wanneer zullen die maatregelen van kracht zijn?
Mijn volgende vraag stel ik in opvolging van wat ik in maart 2018 heb gevraagd. Hebt u, gelet op het feit dat jongeren een van de meest kwetsbare groepen vormen, ondertussen een overzicht van de verenigingen in de jeugdsector die nu al een vormings- of sensibiliseringsaanbod hebben inzake gokbewustwording?
Mijn laatste vraag is of u contact hebt gehad met het Vlaams Kenniscentrum Mediawijsheid? Kan dit kenniscentrum instrumenten ontwikkelen om het federaal beleid te ondersteunen?
De heer Vandaele heeft het woord.
Voorzitter, ik heb een zeer concrete vraag om uitleg, veel concreter dan de vraag om uitleg van de heer Annouri, die het meteen breder heeft getrokken. De concrete aanleiding is de wedstrijd tussen België en Panama tijdens het WK voetbal. De VRT heeft toen reclameboodschappen van Unibet uitgezonden. Die reclameboodschappen zetten uiteraard aan tot gokken, want daar zijn ze ook voor bedoeld.
De wedstrijden van België, maar eigenlijk ook alle andere wedstrijden van het WK voetbal, worden door veel jongeren en kinderen bekeken. Dat zij dergelijke reclameboodschappen te zien krijgen, is wellicht geen goede zaak. Er bestaan trouwens heel heldere regels voor reclame rond kinderprogramma’s. Blijkbaar vindt zelfs Unibet dat het geen goede zaak is dat de VRT de reclame op die bewuste momenten heeft geprogrammeerd. De VRT heeft hierop geantwoord dat de reclameboodschappen over de verschillende wedstrijden van de Belgische ploeg worden gespreid en dat toevallig zo is uitgekomen.
Minister, ik wil mijn vraag in een bredere context plaatsen, ook vanwege de berichten die de voorbije dagen in de pers zijn verschenen. Hoe kijkt u aan tegen dit specifiek incident? Is het volgens u nodig of wenselijk scherpere afspraken te maken met betrekking tot reclame voor gokspelen rond ook door kinderen druk bekeken programma’s, zoals voetbalwedstrijden?
Mevrouw Segers heeft het woord.
De openingsmatch die de Rode Duivels hebben gespeeld op het WK van maandag 18 juni is al behoorlijk over de tongen gegaan, niet alleen wegens de makke eerste helft – althans in die match, want tijdens de tweede match hebben ze fantastisch gescoord – maar wegens de problematiek die de collega’s al eerder schetsten. Voor, tijdens en na de wedstrijd kregen de kijkers sponsorboodschappen van een online gokkantoor te zien – Unibet, om het niet te noemen. Experts zijn daar op Twitter meteen op gesprongen. Ze zeggen dat dat ongehoord is, vooral omdat op dat moment – het was 17 uur – nog veel kinderen voor de buis zaten. Men wijst terecht op de voorbeeldrol die de openbare omroep inzake sensibilisering rond gokken en gokverslaving zou moeten kunnen spelen.
De heer Annouri heeft u inderdaad al op 29 maart over uw standpunt ondervraagd. En u gaf toen aan dat u de federale initiatieven omtrent het beperken van gokreclame wilde afwachten. De nieuwe versie van de Kansspelwet die de minister van Justitie heeft aangekondigd, onder andere met een filmpje, voorziet alvast in het verbieden van gokreclame tijdens de rust van livematchen en voor acht uur ’s avonds. Dat lijkt ons al een goede eerste stap, net als de zelfregulerende initiatieven van de sector zelf – hoewel die nooit ver genoeg gaan, maar we weten dat dat zo is bij zelfregulering. Met name is er de afspraak met de Kansspelcommissie om rond de eerste drie wedstrijden van de Rode Duivels een kwartier voor tot een kwartier na de WK-wedstrijden geen commerciële boodschappen te laten uitzenden.
En toch liep het mis. Het is dan ook geen verrassing dat de openbare omroep zelf vragende partij is voor duidelijkere spelregels. De afgelopen dagen hebben ze er ons op gewezen dat ze eigenlijk al strenger zijn voor zichzelf dan wettelijk moet. Ze hebben ook aangegeven dat ze luisteren naar de berichten die hen vanuit de samenleving bereiken. Dit debat, dat vandaag ook breed in het nieuws komt, lijkt ons dus de moeite waard om ons hier vandaag toch eens ten gronde over te beraden.
Minister, wat is uw standpunt over de commotie die ontstond met betrekking tot het uitzenden van de Unibet-reclame op de VRT? Hebt u al overleg gehad met de VRT met betrekking tot de beslissing om rond de match zowel online als op televisie reclame voor dat onlinegokkantoor te plaatsen, ook al heeft dat gokkantoor zelf aangegeven liever geen advertenties rond de uitzending van de matchen van de Rode Duivels geplaatst te zien?
De VRT geeft ook zelf aan voorstander te zijn van bijkomende regels. Bent u daar ook voorstander van? Welke maatregelen acht u op Vlaams niveau opportuun?
Ik dank u alvast voor uw antwoorden.
Minister Gatz heeft het woord.
Sta me toe eerst kort de situatie te schetsen zoals ze mij wordt voorgelegd.
De VRT beweert zich bewust te zijn van het feit dat kansspelen en reclame erover gevoelig liggen. De VRT beweert hier strenger te werk te gaan dan de wet voorschrijft.
In het geval van de verslaggeving van de WK-wedstrijd België-Panama ging het volgens de VRT concreet over één sponsorboodschap van Napoleon Games vóór de wedstrijd en één sponsorboodschap van Unibet na de wedstrijd.
In de loop van 19 juni bleek dat Unibet aan de pers, met name aan de krant De Morgen, had verklaard dat ze niet gelukkig zijn met de sponsorboodschappen rond de wedstrijd van de Rode Duivels. Unibet stelde ook dat ze voor de wedstrijd van 18 juni zelf hadden gevraagd om deze boodschappen niet uit te zenden.
De VRT ontkent dit. Volgens de VRT heeft Unibet de vraag pas in de loop van 19 juni gesteld aan de Vlaamse Audiovisuele Regie (Var) en dus niet voor de match van maandag 18 juni. De VRT en de Var zijn trouwens, nog steeds volgens de VRT, meteen ingegaan op die vraag.
Volgens de VRT heeft Unibet de Var op de hoogte gesteld van een initiatief van de Belgian Association of Gaming Operators. Daarbij roept de associatie haar leden op om een reclame-embargo in te voeren tijdens de eerste drie matchen van de Rode Duivels tijdens het WK Voetbal, specifiek om geen reclame voor kansspelen te voeren vanaf 15 minuten voor de wedstrijd van de Rode Duivels tot 15 minuten erna.
De VRT en de Var hebben ook bij Napoleon Games aangedrongen om dit embargo te respecteren en hebben het initiatief genomen om dit embargo toe te passen op alle resterende wedstrijden van de Rode Duivels tijdens dit WK Voetbal en het dus niet te beperken tot de groepsfase.
Tot zover de situatie zoals ik die door de betrokkenen toegelicht kreeg. Zoals u kon merken, zit daar dus al een soort verschil op.
Op dit ogenblik is er geen decretaal en/of wettelijk verbod op het uitzenden van commerciële communicatie voor gokdiensten in en rond uitzendingen van sportwedstrijden, ook niet als die wedstrijden vaak door kinderen en jongeren worden bekeken.
Dat neemt niet weg dat dit hele incident zeker te betreuren valt en dat ik dit ook betreur. Zoals u weet, mag en wil ik als minister van Media niet ingrijpen in de autonomie van de VRT, vastgelegd in artikel 7 van het Mediadecreet. De VRT bepaalt dus autonoom wanneer zij bepaalde commerciële boodschappen uitzendt, uiteraard mits eerbiediging van decretale en wettelijke bepalingen. Maar zoals elke vrijheid gaat ook deze autonome bedrijfsvoering van de VRT gepaard met een zekere verantwoordelijkheid. De openbare omroep zou moeten weten dat commerciële boodschappen voor gokdiensten en weddenschappen, zeker wanneer ze worden uitgezonden op een tijdstip dat er veel kinderen en jongeren kijken, bij veel kijkers gevoelig ligt. Dat is geen kwestie van wetten of decreten, maar van gezond verstand. Ik hoop dat de Vlaamse omroepen in het algemeen, en de VRT in het bijzonder, omzichtig te werk gaan bij het plaatsen van commerciële boodschappen van gokdiensten in hun programmatie.
U stelde verschillende vragen over welke stappen ik zou nemen. Moeten er bijkomende regels of scherpere afspraken komen?
Zoals ik u eerder dit jaar heb geschetst, is er een bevoegdheidskwestie. De regeling van audiovisuele commerciële communicatie voor gokdiensten heeft raakvlakken met zowel mediabeleid, wat een gemeenschapsbevoegdheid is, als met consumentenbescherming, wat een federale bevoegdheid is. De adviezen van de Raad van State en de rechtspraak van het Grondwettelijk Hof zijn echter zeer duidelijk en van mening dat het in zulke gevallen om federale bevoegdheden gaat. Zij hebben zo geoordeeld in het geval van reclame voor tabak, alcohol en geneesmiddelen. De kans is dan ook reëel dat, indien Vlaanderen audiovisuele commerciële communicatie voor gokdiensten zou regelen of zou willen regelen – ik kom daar straks op terug – , de Raad van State en het Grondwettelijk Hof de onbevoegdheid zullen opwerpen. Dat is in het verleden trouwens ook gebeurd.
De federale overheid werkt nu al aan een wettelijk kader – straks krijgt u daarover meer uitleg – dat gokreclame op televisie aan banden zal leggen.
Over het federale wetsontwerp moet de Raad van State zijn advies nog uitbrengen. De federale maatregelen zijn er vooral op gericht minderjarigen te beschermen tegen de invloed van reclame die hen kan aanzetten tot gokken. Voor de uitzending van sportwedstrijden is het federale wetsontwerp minder streng dan voor andere programma’s.
Op grond van de autonome bedrijfsvoering van de VRT kan de VRT zelf bepalen welke commerciële boodschappen zij wil programmeren. Ik verwacht dan ook dat de VRT daarover haar verantwoordelijkheid neemt. De VRT en de Var beweren zelf al te anticiperen op de aankomende federale wetgeving door de strengere wetgeving nu al toe te passen. Zij stellen ook dat er geen sponsorboodschappen van kansspelen kunnen worden geplaatst na de eerste helft van een WK-wedstrijd en aan het begin van de tweede helft. Sponsorboodschappen van kansspelen worden enkel geplaatst voor en na de WK-wedstrijd, aldus de openbare omroep. In het geval van de verslaggeving van de WK-wedstrijd België-Panama ging dat, zoals aangegeven, concreet over twee sponsorboodschappen, beide van aparte kansspelbedrijven.
Ik heb de voorbije uren met de VRT contact gehad over deze aangelegenheid en heb aangedrongen op de wenselijkheid van een code over ethiek binnen de reclamevoering van het bedrijf, net zoals er een deontologische code is voor de journalistiek. De VRT heeft mij verzekerd dat zij op die suggestie – of die wens, of die vraag met aandrang – wenst in te gaan en daar dus op korte termijn bijkomende stappen wil zetten.
Wat zijn de plannen van de Federale Regering en wat is de timing die we mogen verwachten? Op 1 juni 2018 heeft de federale ministerraad in tweede lezing een wetsontwerp goedgekeurd dat spelers van kansspelen en weddenschappen een betere bescherming moet bieden. Het wetsontwerp zal onder meer gokreclame aan banden leggen. Volgens de tekst mag gokreclame niet worden uitgezonden in deze gevallen. Ten eerste: tijdens de liveverslaggeving van sportwedstrijden, ongeacht het medium van liveverslag. Dat wil zeggen dat er geen gokreclame mag worden uitgezonden bij een onderbreking van een wedstrijd. Ten tweede: tijdens en in de periode van vijftien minuten voor het begin van en vijftien minuten na het einde van programma’s die zich specifiek richten tot kinderen en minderjarigen. Ten derde: geen reclame voor online sportweddenschappen voor 20 uur, behalve in het geval van de uitzending van sportwedstrijden. Voor en na een wedstrijd die live wordt uitgezonden in de namiddag is gokreclame dus wel toegestaan. Tijdens de sportwedstrijd is dat niet mogelijk. En tot slot staat er in het wetsontwerp ook een verbod op gokreclame op sportuitrustingen en materiaal van sportploegen voor minderjarigen.
Per reclameblok wordt het aantal mogelijke reclamespots voor aanbieders van online sportweddenschappen beperkt tot één. Verder zijn alleen reclamespots met boodschappen over verantwoord spelen toegelaten en moet de minimumleeftijd vermeld zijn, alsook de vermelding ‘Gok met mate’.
Gelet op het feit dat de Raad van State zijn advies hierover nog moet geven, zal dit niet voor de zomer goedgekeurd worden. Daar ga ik toch van uit. Maar zoals u weet, controleer ik de federale werkzaamheden niet.
Mijnheer Annouri, ik kom bij uw vragen over de verenigingen in de jeugdsector die op dit terrein actief zijn en het Kenniscentrum Mediawijsheid. CAD Limburg (Centra voor Alcohol- en andere Drugproblemen Limburg) organiseert ‘Reboot’-kampen. Het gaat hier om kampen voor jongeren tussen 15 en 18 jaar oud die kampen met een gameverslaving. Sommige van die games werken ook een gokverslaving in de hand. De doelstellingen van de kampen worden als volgt omschreven: als jongere uit de gamezone treden en zichzelf en eigen goesting ontdekken en herontdekken, ervaren dat vrije tijd anders en met anderen kan worden ingevuld, tot zelfinzicht komen op het vlak van gamen en de impact ervan op het dagelijks leven leren inschatten, en een netwerk uitbouwen om nieuwe initiatieven mee te nemen.
Via de subsidielijn van experimenteel jeugdwerk binnen het decreet van 20 januari 2012 houdende een vernieuwd jeugd- en kinderrechtenbeleid, werd die organisatie in het begrotingsjaar 2016 gesubsidieerd voor een bedrag van 40.000 euro. Dat bedrag werd in 2017 opgetrokken tot 50.000 euro, om het project ook buiten Limburg te kunnen opstarten. Daarnaast vermeld ik volledigheidshalve nog artikels van StampMedia uit 2014 en 2018 rond gokverslaving, die op de website van dat medium kunnen worden geraadpleegd.
Mediawijs nam reeds deel aan verschillende begeleidingscommissies over online hulp voor gokken en gokken in games. Via MediaNest.be kaart Mediawijs gokken in games aan bij ouders, met de volgende vormingsgegevens: ‘Hoe weet ik of een spel geschikt is?’ en ‘Welke soorten games bestaan er?’ Daar is dus al een bepaald hulpkader voorhanden. Daarnaast kaart Mediawijs reclame aan bij ouders via het thema ‘reclame’ op MediaNest.be. Mediawijs ondersteunt ook intermediairs omtrent reclame via de nieuwe themasite www.reclamewijs.be. Die brengt alle resultaten van AdLit, het onderzoeksproject rond reclamewijsheid bij kinderen en jongeren, samen. Alle informatie vindt u dus ook op www.mediawijs.be.
Mediawijs heeft tot nu toe wel nog maar weinig specifieke informatie over gokken of over reclame voor gokken ontsloten, buiten hetgeen ik u opgenoemd heb. Ik wil het daarom mee opnemen in het jaarplan 2019 als een van de thema’s om in de verschillende kanalen die zij ontwikkelen, toe te voegen. Daarbij kan dan nagegaan worden welke samenwerkingen met anderen, bijvoorbeeld de Vereniging voor Alcohol- en andere Drugproblemen (VAD), gokhulp.be, de Kansspelcommissie en Mintlab, mogelijk zijn.
De laatste vraag was of er overleg geweest is met de VRT. Ja, dat heb ik aangegeven.
Ik besluit, voorzitter. Een blinde kan zien dat er de laatste jaren veel meer aanwezigheid is van gokbedrijven in de maatschappij en dat dat aanleiding kan geven tot bepaalde maatschappelijke problemen – niet altijd, maar het is zeker een grote mogelijkheid. Dat is geen goede evolutie. Anderzijds blijf ik bij mijn standpunt van de vorige vergaderingen, namelijk dat het aan de federale wetgever is, omdat er echt geen enkele dubbelzinnigheid is in de rechtspraak van het Grondwettelijk Hof of in de adviezen van de Raad van State. Er is daar geen grijze zone. Het is een federale bevoegdheid, punt. Daar moeten de initiatieven genomen worden.
In die zin kunnen de fracties in dit parlement wel op eigen risico eigen initiatieven nemen. Het parlement is meester over zijn eigen werkzaamheden. Vanuit het legaliteitsprincipe zou ik dat afraden, niet vanuit een politiek of een opportuniteitsprincipe, daar moet u zelf over oordelen.
Hoewel het incident met België-Panama wel degelijk heeft plaatsgevonden – ik heb u de context gegeven –, is de VRT toch al strikter in de programmatie van gokreclame. Ik heb dus ook gevraagd dat ze de nodige stappen zet om een code voor ethiek in haar eigen bedrijfsreclame uit te werken, die uiteraard verder zal strekken dan enkel de problematiek van het gokken. U moet niet verwachten dat dat iets is voor de komende dagen. Daar zal men intern toch wat moeten over nadenken, en daar heb ik alle begrip voor.
De VRT is daar onmiddellijk op ingegaan. In die zin zijn er wel degelijk elementen voor verbetering in perspectief, maar niet voor de komende dagen of weken. Dat erken ik. Hiermee ben ik hopelijk voor een deel ingegaan op de suggesties en vragen die mij werden gesteld.
De heer Annouri heeft het woord.
Minister, ik wil even ingaan op enkele dingen die u hebt aangehaald. Ik wil me specifiek richten op de vraag of de VRT zulke reclames wel of niet moet uitzenden, of daar wel of geen verbod op moet zijn. In maart hebt u aangehaald dat men zou proberen voor de zomervakantie te landen met een nieuw voorstel. Federaal minister Geens heeft toen geantwoord op een vraag van federaal collega Stefaan Van Hecke dat hij optimistisch was dat die regelgeving er zou zijn voor het WK.
Dat is nu niet gebleken. U bent heel eerlijk en zegt dat het niet voor heel snel zal zijn, de nieuwe regelgeving is er bijna, maar het zal nog even duren. Op zich heeft dat allemaal zijn redenen, maar puur praktisch is het een jammere zaak, omdat de cijfers die we te zien kregen over de impact van het gokken, een-op-een te linken zijn aan bijvoorbeeld een groot sporttoernooi als het WK. Die cijfers zijn niet min. Het gaat hier over een miljoenenbusiness.
Het tweede element dat u hebt aangehaald, zijn de stappen die worden gezet op het federale niveau. Minister, collega's, het spijt me, maar ik denk dat dat niet voldoende zal zijn. Als ik lees dat er vooral zal worden gefocust op programma’s die zijn gericht op kinderen, dat er daar vooral wordt opgetreden, dat men daar zeer voorzichtig mee omspringt, dan bedoelt men daar vaak mee: programma’s waar 35 procent van de kijkers wordt gezien als 12-jarigen. Dat is de target. De 12- tot 18-jarigen worden niet per se meegenomen als doelgroep.
Het WK in Rusland dit jaar heeft een paar praktische voordelen voor de voetbalfan. De matchen zijn om 14 uur, 17 uur en om 20 uur. Dat zijn uren overdag, als kinderen voor de televisie zitten, ook een kwartier voor en een kwartier na een wedstrijd. Dat maakt op zich weinig uit. De ene wedstrijd gaat over naar de andere, je kunt naar een leuk programma kijken waar de matchen worden nabesproken en voor je het weet zit je al aan de voorbespreking van de volgende wedstrijd. Dat is niet voldoende. Geen reclame voor online weddenschappen voor 20 uur.
De grootste targetgroep, de grootste kwetsbare groep voor online gokken, is 18 tot 30 jaar. Ik ben ervan overtuigd dat die na 20 uur ook nog wel naar het voetbal zullen kijken. Wanneer vinden de meeste wedstrijden in het reguliere jaar plaats? Om 20.45 uur, Champions League-wedstrijden, grote internationale wedstrijden, allemaal vinden die plaats daarna. Die worden hier dus ook niet door opgevangen.
De VRT stelt zich zeer constructief op en zegt dat ze mee wil nadenken over mogelijke oplossingen, zeggende: de nieuwe regels die worden voorgesteld, dat doen we al, dus in principe zal dat voor ons niet te veel veranderen. We hebben die dingen de voorbije dagen al conform die regelgeving gedaan.
Ik vrees dat wat voorligt, too little too late is. Dat is mijn eigen persoonlijke appreciatie. Bovendien vind ik dat een openbare omroep toch een zekere voorbeeldfunctie heeft. Het is absurd en dubbelzinnig dat ze enerzijds schitterende programma's heeft – met alle respect voor de autonomie van de VRT, daarin volg ik u, minister – zoals pano-reportages die de enorme maatschappelijke en kwalijke gevolgen van gokken in kaart brengen door te verwijzen naar jongeren die zeggen: ik probeer van het gokken af te geraken – dit is een letterlijke quote –, maar overal waar ik kom, op televisie, op internet, zie ik de gokreclames, maar anderzijds maakt diezelfde VRT, omwille van de reclamedienst, reclame voor datzelfde gokken. Ik vind dat vreemd, ik vind dat contraproductief en ik vind dat niet de rol van een openbare omroep.
Collega's, daarom vind ik wel dat we moeten streven naar een verbod. Ik wil online gokken niet verbieden. Ik wil mensen die sigaretten roken, ook niet verbieden. Mensen moeten vooral doen en laten wat ze zelf willen. Maar ik wil zulke zaken niet aanraden of er reclame voor maken op een platform zoals radio en televisie, waar ze zonder enige concrete vorm van risico of waarschuwing er continu aan worden blootgesteld. Ik vind dat dat daar niet thuishoort.
Minister, net zoals u de vorige keer terecht hebt gezegd, zegt u dat er zoiets is als een bevoegdheidsniveau en dat dat meespeelt. Het is een federale aangelegenheid. Voor mij draait het er niet om dit op Vlaams niveau te doen. Ik heb een voorstel klaar, ik weet dat de collega's van sp.a ook een voorstel hebben. Ik wil gerust een advies vragen aan de Raad van State om te weten of dat stand zal houden, of het klopt, of je dat kunt doen. Daarvoor wil ik gaan aankloppen, dat wil ik gerust afwachten, maar als het niet mogelijk is op het Vlaamse niveau – ik denk dat we wel tools hebben om via het Mediadecreet daarop in te grijpen –, als dat niet zo blijkt te zijn, wil ik van u weten, minister, of u op de federale tafel zult kloppen om ervoor te zorgen dat het zal worden verboden, ja of neen.
Minister, u hebt nu aangegeven dat u wilt gaan voor een maximale ontrading, dat u daar bewust op wilt inspelen. Ik zou willen gaan naar een verbod. Ik ga een voorstel indienen. Ik wil advies vragen aan de Raad van State. Is het wat u betreft daarmee over en uit? Of vindt u ook dat we moeten gaan naar een verbod? Vindt u dat de VRT daar best niet meer aan kan meedoen, zodat de Vlaamse burger daar niet meer te pas en te onpas aan wordt blootgesteld?
De heer Vandaele heeft het woord.
We kennen natuurlijk allemaal mensen in onze omgeving die in de problemen zijn gekomen door te gokken. Wat dat betreft, is dit zeker iets wat onze aandacht verdient.
Collega Annouri, voor de N-VA is een verbod zeker bespreekbaar, in de eerste plaats voor de openbare omroep, want daar hebben we nu eenmaal het meest vat op, maar wat ons betreft, mag dat ook ruimer gaan. Ik ben in mijn prille beginjaren hier als parlementslid ooit eens een kruistocht begonnen tegen de belspelletjes op de commerciële omroep, met succes trouwens. Ze zijn daar toen zelf mee gestopt. Dat was zelfregulering. We hebben dat niet vanuit de overheid verboden, maar men vond wel dat men dat niet meer moest doen, waarvoor dank.
Collega, we weten ook wel dat, als we hieraan beginnen, we dan wel een ruimere discussie openen. Wat mij betreft, mag dat ook, maar we weten dat sommige collega’s al eens een verbod hebben gevraagd op reclame voor vlees of voor het keurmerk ter zake op de openbare omroep. Ik herinner me ook dat sommigen in de Klimaatresolutie wilden inschrijven dat er een verbod moest komen wat auto’s, wat fossiele brandstoffen betreft. Je kunt dus natuurlijk heel ver gaan. Als we die discussie voeren – en we moeten die voeren – dan moeten we wel voorbereid zijn op een heel ruime discussie: wat laten we toe, wat laten we niet toe, wat is het algemeen belang, waar komt de volksgezondheid in het gedrang enzovoort?
Wat ik hier toch ook wil vermelden, is de aandacht voor wat anderen doen. Het gaat niet alleen over reclame op de openbare omroep, maar je ziet nu ook her en der, om niet te zeggen overal, op openbare pleinen grote schermen verschijnen, en heel veel daarvan worden ook gesponsord door de gokindustrie. Ik kreeg gisteren het voorbeeld van Zottegem, met een meerderheid van sp.a en CD&V. Het scherm daar wordt gesponsord door Ladbrokes. Wij zullen het hier dus ook niet allemaal oplossen. Iedereen moet zijn verantwoordelijkheid nemen. Als men het dan politiek wil spelen en bepaalde partijen zeggen dat ze dat willen bannen, dan moeten ze ook in eigen boezem kijken. Ik kijk graag in boezems, voorzitter. Ook op die niveaus, ook lokaal enzovoort mag men daar dan niet in meegaan. Het is natuurlijk verleidelijk om daarin mee te gaan als er daar een pakje geld ligt en het volk joelt, maar men moet dat overal aanpakken.
Trouwens, als je dan echt de discussie doortrekt, maar dan ga ik even buiten Vlaanderen, dan moeten we misschien ook de vraag stellen of zoiets als de Nationale Loterij nog van deze tijd is, of dat wel kan. Voorzitter, als we dat aanpakken, dan gaan we echter ook een deel van de middelen voor de culturele en sociale verenigingen droogleggen, maar misschien moeten we ook die discussie durven te voeren, zij het dan federaal. Daar wil ik mee eindigen. Minister, u hebt het ook gezegd: federaal is men inderdaad met een aantal initiatieven bezig. Ik denk dat die qua scope veel beperkter zijn dan wat de collega hier vraagt, maar men is daar bezig met een aantal zaken, met een wetsontwerp om dat gokken op een of andere manier toch in te perken. Het zou toch wel niet slecht zijn, denk ik, dat we dat bekijken, dat we bekijken hoe wij vanuit Vlaanderen die puzzel kunnen leggen en dat ook doen in harmonie met wat federaal aan de hand is.
Mevrouw Segers heeft het woord.
Minister, ik ben alvast blij te horen dat u nu toch met zoveel woorden toegeeft dat er een probleem is, want het antwoord dat u in maart nog gaf aan collega Annouri, liet nog uitschijnen dat er niet zo veel aan de hand is. Uiteraard is er bijzonder veel aan de hand. De industrie rond het gokken is een miljardenindustrie, met gigantische winsten. De VAD geeft aan dat er in ons land 500.000 mensen zijn die echt in een moeilijke situatie van verslaving zitten. 5 procent van onze jongeren heeft voor de leeftijd van 12 jaar al gegokt.
Reclame werkt: verslaafden geven zelf aan dat deze WK-periode voor hen de allermoeilijkste periode is omdat ze constant worden geconfronteerd met reclame, dus met een trigger, want dat is het wel. Reclame werkt in die zin dat die wel degelijk hiertoe aanzet. Ook de mensen zelf zijn een voorstander van een reclameverbod. De Belgische Vereniging voor Onderzoek en Expertise voor de Consumentenorganisaties (BV-OECO) heeft een onderzoek gedaan. Zij zeggen dat 60 procent van de Belgen een verbod op reclame wil. Hoe intensiever iemand speelt, hoe meer invloed reclame ook heeft. Dat geven mensen die met de problematiek kampen, zelf ook aan. Eigenlijk zouden ze het liefst gewoon die reclame mijden, er niet mee worden geconfronteerd. We kunnen de problematiek dus geenszins onderschatten.
Ik ben blij dat de VRT in haar gesprek met u heeft aangegeven dat ze zelf bereid is om een ethische code te ontwikkelen over haar reclamebeleid. Eigenlijk had die er misschien al moeten zijn. Dat is op zich dus goed, want het is natuurlijk voor de VRT in de eerste plaats een kwestie van ethiek. Ik vind dat we voor de VRT geen wetgevend kader nodig zouden moeten hebben. We kunnen dat ook zeker en vast opnemen in de beheersovereenkomst, maar het zou nog chiquer zijn, mocht de VRT gewoon zelf aangeven dat voor haar ethiek bovenaan staat bij haar topprioriteiten, dat ze dat niet doet omdat ze een voorbeeldfunctie heeft.
Dan is er de bevoegdheidskwestie, waarachter u zich op 29 maart nogal verschuilde. Wij vinden dat een heel flauw argument. U zegt terecht dat de consumentenbescherming een federale bevoegdheid is.
Maar de regulering van commerciële communicatie, gedaan door private zenders die erkend zijn door de Vlaamse Gemeenschap, is wel een Vlaamse bevoegdheid.
U antwoordt dat het voorwerp van die commerciële communicatie een federale bevoegdheid is. Ja, dan kunnen wij in Vlaanderen eigenlijk niets meer doen. Dat zou betekenen dat we eigenlijk nooit iets kunnen reguleren rond specifieke zaken die per definitie federale bevoegdheid zijn.
Ik denk dus dat we vanuit dit Vlaams Parlement zeker op zijn minst moeten proberen een initiatief te nemen, ook al houdt dat in dat we het laten nakijken door de Raad van State. Collega Vandaele verwees naar het verbod dat er gekomen is op belspelletjes. Dat is toen gelukt. We hebben ook bepalingen in ons Mediadecreet rond alcohol. Dat zijn ook zaken die niet federaal geregeld zijn. Wij hebben die bepalingen vanuit Vlaanderen opgesteld. Wij kunnen dat volgens mij dus perfect doen. Nogmaals: ik ben zeker bereid om daarmee naar de Raad van State te gaan.
U kijkt vooral uit naar wat er op federaal vlak gebeurt. We krijgen ondertussen een beetje inzicht in de plannen van minister Geens. We moeten echter goed beseffen, collega’s, dat we deze discussie in 2016 ook al gevoerd hebben naar aanleiding van het EK. Er liggen dus al twee jaar een wetsvoorstel en KB’s op tafel, maar eigenlijk beweegt er gewoon niets.
Deze week brengt De Tijd een heel uitgebreid artikel met concrete plannen. Daarover zeggen de voorzitter van de Hoge Gezondheidsraad, Frieda Matthys, en Marijs Geirnaert van het Vlaams Expertisecentrum unisono dat ze onvoldoende zijn. Het is niet genoeg. Dat kwartier is niet genoeg. Er is een strenger toezicht op identificatie, maar identificatie is vandaag ook al nodig om online te gokken. Toch zien we dat er geen controle is en dat ermee gesjoemeld wordt. Er zijn kinderen die online gokken via andere accounts.
De maatregelen die federaal genomen worden, moeten zeker genomen worden. We moeten echter ook de Kansspelcommissie ten eerste veel performanter maken, want met twaalf slagen ze er bijvoorbeeld niet in om alle gokmachines in het hele land te controleren. Ten tweede ligt de Kansspelcommissie zelf onder vuur, onder andere door een beslissing drie weken geleden die gewoon gepasseerd is – niemand heeft ernaar gekraaid – om het maximale winstbedrag op te trekken van 70 naar 95 euro. We moeten dus ook heel goed kijken naar die Kansspelcommissie.
Dus: wat er nodig is op federaal niveau, moet daar gebeuren. Dat kan ons echter niet weerhouden om ook op Vlaams niveau initiatief te nemen. Daarom, beste collega’s, hebben wij gisteren een voorstel van decreet tot wijziging van ons Mediadecreet ingediend. Heel concreet wordt voorgesteld om aan artikel 67 een paragraaf toe te voegen, namelijk een verbod op commerciële communicatie – en daaronder valt ook sponsoring – op radio en televisie. En dat geldt ook voor de sites van de omroepen, die erkend en gereguleerd worden door de Vlaamse Gemeenschap. Beste collega’s, ik wil oproepen om dit voorstel van decreet kamerbreed mee te ondersteunen, zij het dat we ook bereid zijn om het eerst naar de Raad van State te sturen.
Mevrouw Brouwers heeft het woord.
Dank u wel, voorzitter. Het is eigenlijk ongelooflijk hoe de gokindustrie, maar bijvoorbeeld ook de alcoholindustrie, onze media, en hier bij uitbreiding de sportwereld, in een financiële wurggreep houdt. Want het gaat hier uiteindelijk ook om heel veel geld. Als je ziet welke budgetten wij investeren, vanuit Welzijn, in preventie en hulpverlening voor gokverslaafden, dan zijn die budgetten eigenlijk verwaarloosbaar in vergelijking met wat er alleen nog maar door de gokindustrie in reclame wordt gepompt. Dan spreken we nog niet eens over de totale bedragen die vergokt worden door mensen, door burgers als u en ik. Dat is gewoon hallucinant.
De alarmsignalen zijn er ondertussen al jaren. De gevolgen beginnen meer en meer zichtbaar te worden. Het gaat niet alleen over de verslaving op zich maar ook over de verdere gevolgen: kansarmoede die daarmee gepaard gaat, ontwrichte gezinnen, zelfs dak- en thuisloosheid. Ik denk dat dat hier ondertussen al voldoende gezegd is, maar we kunnen het niet genoeg herhalen.
CD&V denkt inderdaad dat zowel de federale als de regionale overheid de maatregelen die ze kan nemen, moet nemen om zowel de vraag als het aanbod in te perken. Wij steunen uiteraard de initiatieven die nu genomen worden door minister Geens en een aantal collega’s. U hebt ernaar verwezen. Ook gewone parlementsleden zijn hiermee bezig. Zo heeft collega Van Hoof na het EK al een wetsvoorstel ingediend om online gokken te verbieden tot 21 jaar en om ook de verslavingssector zelf te betrekken in de Kansspelcommissie. Zoals hier al gezegd werd, ik dacht door collega Segers: het blijft daar allemaal wat liggen. Het gaat blijkbaar onvoldoende vooruit. We moeten dan toch eens bekijken wat wij in Vlaanderen kunnen doen.
Ik heb het hier vorige week al over gehad, daarom heb ik geen vraag ingediend. Vorige week heb ik namelijk dit element van de gokreclame al aangekaart bij de bespreking van het jaarverslag van de VRT. Ik heb toen al gevraagd aan de voorzitter, Luc Van den Brande, of hij dat eigenlijk normaal vindt. De Var heeft eigenlijk al heel veel reclame uit de markt gehaald. Daar is wat discussie over geweest. Ze hebben een excedent. We zijn het er allemaal over eens, dat dat niet jaar na jaar kan toenemen. Dat ze dan ten minste op een ethische manier kijken naar de reclames die ze aanbieden op de openbare omroep en bijvoorbeeld zo snel mogelijk – meteen zal niet kunnen vanwege de lopende contracten – stoppen met reclames aan te bieden voor gokken.
Wij herhalen dat hier graag nog eens. Voor de rest denk ik dat het een heel breed probleem is. Wat wij hier kunnen reglementeren, is dan nog iets anders dan waar collega Vandaele naar verwezen heeft. Wat doe je op het openbaar domein?
Die 20 vierkantemeterborden triggeren ook wanneer je ze voorbijrijdt. Gaat men zover gaan om op den duur alles te verbieden? Ik las vandaag in de krant dat de woordvoerder van minister Geens zegt het misschien beter is te opteren voor een legale sector met een beperkte vrijheid die men net nodig heeft, boven een platgereguleerde industrie waar een ongecontroleerde zwarte markt en illegale sites domineren. Het is een complex probleem dat het allemaal traag gaat op federaal niveau, maar laten we dan op zijn minst hopen dat het in het najaar in orde komt met dat wetsontwerp en het koninklijk besluit dat zal volgen.
Voor het overige herhaal ik mijn vraag aan de VRT, maar ik heb hier vernomen dat er – en Luc Van den Brande heeft vorige week al positief gereageerd – een code voor ethiek binnen de reclamevoering bij de VRT zou komen. Wij kijken daar zeker naar uit. Minister, ik dank u ook voor het uitvoerige antwoord.
De heer Wynants heeft het woord.
De Gokfederatie BAGO had een herenakkoord over de uitzendingen. BAGO vertegenwoordigt vijf maatschappijen waaronder Napoleon Games en Unibet die de wedstrijd tegen Panama hebben uitgezonden. Blijkbaar was afgesproken dat er tijdens de wedstrijd geen reclame zou worden gemaakt. De VRT wist daar blijkbaar wel van, zo blijkt uit het antwoord dat zij aan de VRT hebben gegeven. Minister, vandaag staat in De Tijd dat de VRT na de wedstrijd zei niets te weten over het herenakkoord tussen de vijf bedrijven. Ik kan niet meer volgen.
Ik wil even kort aansluiten. De complexiteit van deze thematiek is inderdaad groot. Straks is er de Ronde van Frankrijk met LottoNL, Lotto, La Française des Jeux, en een heel veldritseizoen met Napoleon Games als sponsor van een van de profploegen. Dit geeft aan dat dit in de sportwereld een vrij complexe en breedlopende materie is.
Minister Gatz heeft het woord.
In de vele parlementaire debatten die wij hier de voorbije vier jaren hebben gehad, heb ik welgeteld twee parlementaire vragen over dit thema gekregen, een van de heer Anseeuw en een van de heer Annouri. Ik begrijp dat er een bepaalde morele verontwaardiging uit de geledingen opstijgt, maar men kan niet zeggen dat dit een debat is dat hier de voorbije jaren door sommigen centraal is gesteld. Dat is geen kwestie van wie gelijk heeft, ik of het parlement. Het is nu dat we allemaal wakker worden. Opgelet, het is wel goed dat ieder van ons wat scherper wordt, behalve degenen die de problematiek al hadden aangekaart. Ik moet zeggen dat ik ook wel geschrokken ben door de cijfers zoals ze door De Tijd zijn uitgebracht. De impact van enerzijds het evenement, het WK en anderzijds de reclame is toch wel veel groter dan velen van ons zich hadden voorgesteld.
Het is niet aan mij om me uit te laten over wetgeving van een ander bevoegdheidsniveau, maar het is wel zo dat wat momenteel binnen de Federale Regering wordt besproken en in de Kamer zal komen, niet meteen lijkt op te wegen tegen de cijfers die we vandaag kennen. Daar wordt vanmiddag in de Kamer ook een minidebat over gevoerd, en ik hoop dat men daar in voortschrijdend inzicht tot bijkomende maatregelen kan komen. Het is in elk geval een goede zaak dat de wet – en de wetgeving gaat altijd trager dan iedereen wenst – in zijn besluitvormingsproces verder loopt en dat er dus een aantal maatregelen zullen worden genomen.
Ik wens nog eens te herhalen dat ik het niet flauw vind dat een minister zich achter een bevoegdheidsverdeling zou wegsteken – quote unquote – ik vind dat volledig correct. Ik heb niet de luxe die parlementsleden hebben en die ik vroeger zelf had om daar wat soepeler mee om te gaan.
We verschilden gisteren nog van mening tijdens een ander debat. Men vroeg me daar eigenlijk om artikel 30 van het Mediadecreet te overtreden. Daar zijn soms goede redenen voor, maar ik kan dat niet en ik wil dat ook niet. Ik zou nog oor hebben naar die argumentatie – ik zal het maar geen verwijten noemen – indien er een bepaalde grijze zone zou zijn in de rechtspraak van het Grondwettelijk Hof. Maar het arrest van het Grondwettelijk Hof uit 2000 is zonneklaar, daar is geen speld tussen te krijgen en de Raad van State heeft in zijn advies van een aantal jaar geleden die redenering herhaald. Het is dus een exclusieve bevoegdheid. Het toenmalige Vlaams Parlement heeft zich daar toen niets van aangetrokken, maar eigenlijk is het artikel dat specifiek over tabak en alcohol gaat in het Mediadecreet, er nog altijd omdat het niet vernietigd is door het Grondwettelijk Hof. Ik heb liever een stevigere juridische basis dan dat. Ik ben iemand die zich zelden of nooit verstopt, maar ik ben een legalist en een jurist. Wanneer het Grondwettelijk Hof dus zegt dat het een federale bevoegdheid is, dan is dat zo.
De voorbeeldfunctie van de VRT kan en mag zeker nog worden aangescherpt. Dat gaat men nu doen met die code. Ik ben niet echt van oordeel dat alleen de VRT hier de kastanjes uit het vuur moet halen voor een moeilijke maatschappelijke problematiek. Ik vind dat ook wel iets te gemakkelijk. Ik begrijp dat wij uiteraard meer te zeggen hebben over de VRT dan over andere zenders maar als we regels uitvaardigen, vind ik dat die algemeen moeten zijn. In die zin herhaal ik nogmaals dat het zwaartepunt van het debat en eventueel het verscherpen daarvan zich wel degelijk op het federale niveau situeert.
Wat het herenakkoord betreft, kan ik alleen de informatie geven die ik bij het begin van mijn antwoord heb gegeven. Ik ben niet gevat door welke herenakkoorden dan ook, gelukkig maar. Als bedrijven dat onder elkaar willen doen, dan is dat zo. Ik ben ook niet gevat door de correspondentie of communicatie die daarover zou zijn gevoerd tussen sommige van die heren en de VRT.
Ik heb enkel gezegd dat er in het beste geval minstens sprake is van een communicatief misverstand. In het ergste geval is het herenakkoord misschien niet nageleefd. Het is niet aan mij om daarover te oordelen. Ik wens me niet in dergelijke akkoorden te mengen.
De heer Annouri heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord, en dat meen ik echt.
Mijnheer Vandaele, u hebt terecht aangehaald dat dit een zeer breed aanwezig maatschappelijk probleem is. We worden geconfronteerd met reclame voor online gokken op het scherm, op de smartphone, als we voor een voetbalwedstrijd naar het stadion gaan en als we in het station van de trein stappen. Ik heb vandaag berichten gekregen van verschillende mensen, zowel vrienden als mensen die ik niet ken. Ze hebben me foto’s doorgestuurd van grote reclameboodschappen van gokbedrijven die het gokken verheerlijken. ‘Alleen echte spelers zetten in.’ Dit gebeurt zonder enige waarschuwing voor de mogelijke risico’s en schadelijke gevolgen van online gokken. Het is een breed maatschappelijk probleem dat om een breed maatschappelijke aanpak vraagt. Dat is nu eenmaal niet simpel.
Het is niet mijn gewoonte persoonlijk te worden, dat is iets wat ik niet vaak doe. Maar ik heb iemand die ik heel graag had en die het heel goed deed in het leven, mijn oom, er door een gokverslaving volledig aan onderdoor zien gaan. Hij is alles kwijtgespeeld, vrouw, kinderen en eigendommen, en hij is door het monster van de gokverslaving alleen gestorven, zonder een rotte frank. Ik zie in mijn eigen omgeving vrienden achteloos op sportwedstrijden inzetten. Sommigen doen dat beperkt en zetten alsof het niets is een vijftal euro per match in. Anderen laten zich tot veel meer verleiden. Dat is een karakterieel iets dat alomtegenwoordig is. Ik zie de reclame van die miljoenbusiness en ik weet dat de persoonlijke verhalen die ik aanhaal niet uniek zijn. Dat wordt bevestigd door de cijfers, door de verhalen die ons bereiken en door de experts in de hulpverlening. Zij moeten het afleggen tegen een miljoenenbusiness die qua reclame overal aanwezig is. Wat mij betreft, is dat onaanvaardbaar.
Minister, ik ben het met u eens dat dit een breed maatschappelijk probleem is dat we op een brede manier moeten aanpakken. Ik vind echter dat iedereen binnen zijn eigen bevoegdheden zijn verantwoordelijkheid moet opnemen. Ik vind dat de openbare omroep, de commerciële zenders en wij, als het bestuursniveau verantwoordelijk voor de media, onze rol moeten opnemen. Volgens u is een ander bestuursniveau bevoegd, maar mij maakt het niet op welk bestuursniveau er wordt beslist. U hebt gezegd dat het een federaal gegeven is. Ik zal ons voorstel van decreet indienen en bij de Raad van State aftoetsen. Indien blijkt dat het niet klopt en dat het om een ander bestuursniveau gaat, is dat maar zo. Mij maakt het niet dat het per se hier wordt ingediend. Ik wil gewoon dat de reclame van die miljoenenbusiness die zo veel schadelijke gevolgen heeft, wordt verboden.
Mevrouw Brouwers, ik wil onderstrepen wat u net hebt aangehaald. Om te voorkomen dat dit nu weer jarenlang blijft liggen en dat we niet de nodige stappen vooruit zetten, zal ik het voorstel van decreet in het Vlaams Parlement indienen. Ik zal het advies van de Raad van State vragen. Ik hoop dat u de boodschap die we hier over de partijgrenzen heen geven, duidelijk zult overbrengen. We zijn eigenlijk vragende partij voor een verbod op televisie, want we aanvaarden dit ongereguleerd overaanbod aan schadelijke reclame niet.
De heer Vandaele heeft het woord.
Minister, u hebt natuurlijk gelijk dat u hierover in deze commissie niet elke week vragen om uitleg hebt gekregen. U mag zich gelukkig prijzen, want u krijgt al vragen om uitleg genoeg. Nu we een momentum als het WK voetbal hebben, komt dat allemaal in volle glorie naar boven en worden de grenzen opgezocht van wat eigenlijk nog fatsoenlijk is.
Mijnheer Annouri, ik ben het er zeker mee eens dat we daarnaar moeten kijken. Het hemd is nader dan de rok, zeggen we in West-Vlaanderen. We moeten in de eerste plaats naar de openbare omroep kijken. Ik hoop dat niet op de volgende beheersovereenkomst zal worden gewacht. Dat is voor ons, als Vlaamse overheid, dan weer het moment om een aantal zaken met de openbare omroep te regelen, maar in afwachting moet dit misschien al vanuit ethische overwegingen worden aangepakt. De openbare omroep draagt ethische overwegingen hoog in het vaandel. Dit moet kunnen voor we in 2020 naar een nieuwe beheersovereenkomst gaan.
Mevrouw Segers heeft het woord.
Mijnheer Annouri, u hebt al herhaald waarom we denken dat deze problematiek dermate omvangrijk is. De problematiek is omvangrijker dan we allemaal beseften en we moeten hiermee aan de slag gaan. Er is nu een momentum. De heer Bertels heeft daar namens mijn fractie al veel schriftelijke vragen over gesteld. Nu hebben we een momentum. We hebben de cijfers bij de hand van wat een WK teweegbrengt aan spectaculaire stijging van de inzet en van het aantal mensen dat aan de slag gaat. Jongeren en andere mensen worden blootgesteld aan reclame die rechtstreeks aanzet om nog meer te gokken.
Minister, ik heb u helaas niet horen zeggen dat u bereid bent mijn voorstel van decreet te bekijken. (Opmerkingen van minister Sven Gatz)
Minister, u moet het niet bekijken, maar ik heb u niet horen zeggen dat u dit een goed idee vindt. (Opmerkingen)
Andere aanwezigen hebben me wel het signaal gegeven dat ze dit een goed idee vinden. Wanneer het voorstel van decreet wordt geagendeerd, zullen we zien welk standpunt uw fractie in het Vlaams Parlement zal innemen. Aangezien er een ruime consensus is, denk ik dat het ook voor uw fractie een goede zaak zou zijn zich hierbij aan te sluiten, zodat we actie kunnen ondernemen.
Het is een goede zaak dat de VRT bereid is zelf een code voor het reclamebeleid te ontwikkelen.
Ik wil nog eens het idee herhalen dat collega Brouwers tijdens de voorstelling van het jaarverslag opperde. Zij lanceerde toen het idee om de VRT toch een stuk van het excedent te laten gebruiken, op voorwaarde dat die reclame voor het gokken werd gebannen. Minister, dat kan misschien een insteek zijn om opnieuw mee te nemen naar de VRT.
We gaan er in dit parlement alleszins verder mee aan de slag, want we willen echt dat dit probleem wordt aangepakt.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.