Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening, Energie en Dierenwelzijn
Vraag om uitleg over het verlies aan drinkwater
Verslag
De heer Beenders heeft het woord.
Vorig hebben we in deze commissie een debat gevoerd en een rapport van AquaFlanders besproken op basis van een vraag om uitleg waaruit bleek dat er dagelijks gemiddeld 180 miljoen liter drinkwater verloren gaat in Vlaanderen. Dat waren cijfers uit 2014. Uit die cijfers bleek ook dat van die 180 miljoen liter drinkwater 3 procent wordt gebruikt voor andere doeleinden dan pure lekken. Dat betekent dat 97 procent van dat verlies gewoon verdwijnt door lekken in de waterleiding, zijnde een slechte infrastructuur.
Intussen zijn de cijfers van vorig jaar bekend, dus cijfers van drie jaar later, en dat is een goed vergelijkingspunt om na te gaan of de actieplannen die de watermaatschappijen hebben moeten opstellen, ook hebben gerendeerd.
We zijn het er allemaal over eens dat water een duurzaam product is en dat we alles moeten doen om daar spaarzaam mee om te gaan, zeker omdat Vlaanderen een regio is waar waterschaarste dreigt. We hebben allemaal die taak, zowel het beleid als het management van de watermaatschappij.
Ik heb de cijfers van 2017 driemaal moeten lezen om zeker te zijn dat ze kloppen, want ze zijn hallucinant. Terwijl er in 2014 nog een dagelijks verlies van 180 miljoen liter was, wat al immens veel is, blijkt het drie jaar later om een verlies van 309 miljoen liter water per dag te gaan. Dat zijn ongeveer 156 olympische zwembaden die dagelijks gewoon verdwijnen in de ondergrond en niet in rekening worden gebracht.
Ik denk dat we de percentages van 2014 kunnen doortrekken en gerust kunnen zeggen dat 90 tot 95 procent gewoon wegsijpelt. De andere liters zijn toe te wijzen aan het blussen van brand en het zuiver maken van leidingen.
Dat is een hallucinante stijging ondanks het feit dat er na het rapport van AquaFlanders toch een aantal actiepunten waren afgesproken. Wanneer in drie jaar tijd het verlies aan water bijna verdubbelt, dan kunnen we toch wel spreken van een actief probleem.
Wat positief is, is dat de waterverliezen grondig in kaart worden gebracht. De monitoring daarvan is van cruciaal belang, maar wat ben je met monitoring wanneer de actieplannen niet het resultaat hebben dat vooropgesteld werd?
Er zijn vandaag verschillende technieken die watermaatschappijen gebruiken om die waterverliezen te beheersen. Er wordt ook altijd vergeleken op internationaal niveau, en dan is de conclusie telkens dat Vlaanderen het nog niet zo slecht doet. Ik heb ongelofelijk veel moeite met die vergelijkingspunten, want wanneer men in een regio woont waar waterschaarste dreigt, dan moet men toch alles op alles zetten om waterverlies tegen te gaan. En dan gaan alle vergelijkingen met andere Europese landen gewoon niet op.
Minister, die redenering wordt nog versterkt in uw beleid betreffende het droogteplan dat u onlangs hebt gecommuniceerd. In een periode van droogte verbieden we mensen om hun akkers te besproeien en om hun zwembadje in de tuin te vullen met water terwijl er op diezelfde dag meer dan 300 miljoen liter water gewoon wegsijpelt. Dat zijn zaken die we niet uitgelegd krijgen aan mensen en die we niet mogen tolereren.
Minister, hoe kan het dat het aantal liter water dat niet in rekening werd gebracht, zo exponentieel is gestegen, hoewel er toch aan monitoring werd gedaan en er actieplannen zijn opgesteld? Welke stappen gaat u als bevoegde minister ondernemen om het aantal verloren liters water terug te dringen?
Ondertussen hebben we een herinnering gekregen over die actieplannen. Ze zijn dus wel degelijk actief. Maar ja, wat ben je met die actieplannen, als blijkt dat het resultaat van waterverlies zo exponentieel stijgt? Gaat u bepaalde acties ondernemen om dat hoge waterverlies effectief te verminderen?
Sp.a heeft gevraagd om in deze commissie hoorzittingen te organiseren – u als minister hebt dat zelfs gesteund en gesuggereerd – om deze problematiek te bespreken. De meerderheid heeft beslist om die hoorzittingen niet te organiseren, maar om een soort schriftelijke analyse aan de watermaatschappijen te vragen. Is dat ondertussen opgeleverd? Kan dat worden bezorgd aan de commissie? Als dat nog niet is opgeleverd, voor wanneer zal dat dan zijn?
Hoe rijmt u uw droogteplan, waarbij u de Vlamingen sancties wilt opleggen als ze water verbruiken in droge periodes, met het feit dat er dagelijks meer dan 300 miljoen liter water verloren gaat?
De heer Nevens heeft het woord.
Mijn vraag gaat over dezelfde studie, waarin stond dat er 309 miljoen liter drinkwater verdwijnt. Dat zijn Belgische liters, het zijn Belgische cijfers. De Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) heeft die cijfers geëxtrapoleerd naar Vlaanderen. Daar is een status quo merkbaar. Dat wil zeggen dat we in vergelijking met de vorige keer er niet op achteruit zijn gegaan, wat toch al een goede zaak is.
Opmerkelijk is wel dat er een aantal grote regionale verschillen zijn bij de verschillende watermaatschappijen. Er is bijvoorbeeld 10,3 procent waterverlies bij Pidpa, tot meer dan 20 procent bij De Watergroep, Farys en de Intercommunale voor Waterbedeling in Vlaams-Brabant (IWVB). Die laatste bestaat vandaag wel niet meer, want is opgegaan in Farys en De Watergroep.
Volgens de Internationale Associatie van Waterbedrijven is verder inzetten op de vermindering van waterverliezen, op een bepaald punt, niet meer economisch rendabel. Volgens de organisatie is dat voor de Vlaamse drinkwaterproducenten het geval. Ik begrijp dat de kost om al die waterverliezen op te lossen in het netwerk, veel investeringen vraagt. Ik hoorde in het parlement altijd klagen over de prijs van water, waarin ook de distributiekost is vervat. Men zegt dat het goedkoper en minder moet, en daar valt wat voor te zeggen. Wat doen we met die waterverliezen en welke investeringen kunnen we daar tegenover zetten zonder dat die waterfactuur slecht uitvalt voor de consument?
Volgens de VMM is er de afspraak tussen de Vlaamse overheid en de watermaatschappijen dat deze laatste actieplannen maken en uitvoeren, om het aandeel niet in rekening te brengen drinkwater te verkleinen. Dat zou inderdaad een goede zaak zijn.
Minister, hoe staat het intussen met de genoemde actieplannen om lekken terug te dringen? Klopt het dat vermindering van waterverliezen niet rendabel zou zijn voor de Vlaamse drinkwaterproducenten? Is eventueel ook de ecologische impact mee berekend in de regio's waar de kraan letterlijk en figuurlijk wordt dichtgedraaid bij extreme droogte, waar wordt gerantsoeneerd op drinkwater, waar men alternatieven moet zoeken om tuinen en landbouwbedrijven van water te voorzien?
De termijnen van de vervangingsinvesteringen verschillen naargelang van de watermaatschappijen. Het valt op te merken dat de verliezen kleiner zijn bij drinkwatermaatschappijen die hun leidingen afschrijven op 50 jaar ten opzichte van diegenen die een periode van 75 jaar hanteren. Minister, bent u van oordeel dat de termijn van afschrijven inderdaad bepalend is voor het aandeel weglekkend drinkwater? Zo ja, acht u het nuttig om dit te stroomlijnen over heel Vlaanderen, met het oog op een minimaal waterverlies?
Minister Schauvliege heeft het woord.
Collega's, het klopt dat er nog geen cijfers zijn voor 2017. Er wordt telkens aan de Vlaamse Milieumaatschappij gerapporteerd, en dat gebeurt in de Waterbalans en de Watermeter. De cijfers waarnaar hier wordt verwezen, zijn Belgische cijfers, van statistieken uit België. Er is inderdaad een extrapolatie naar Vlaanderen, wat niet wijst op een hoger verlies. De officiële cijfers zijn er dus nog niet.
Dit wordt wel al aangepakt. Het staat ook heel expliciet in de droogteplannen. Daar zitten verschillende acties in om die lekverliezen tegen te gaan. Daarnaast heeft elke drinkwatermaatschappij ook een actieplan opgemaakt om het niet in rekening gebrachte water, zoals dat officieel heet, aan te pakken en te optimaliseren.
Er zijn indicatoren zoals de Infrastructure Leakage Index (ILI) en het verlies per aftakking per dag, en daar zitten allerlei verbeteracties in. Het gaat over kwantitatieve, maar ook kwalitatieve doelstellingen. Op een bepaald moment heb ik een vraag gekregen, maar deze commissie heeft in alle wijsheid geoordeeld om geen hoorzitting te houden. Ik heb dan alle schriftelijke informatie die was opgevraagd op 29 maart bezorgd. Daarin zitten ook al die acties. Dat is dus nu ter beschikking van de commissie.
In het droogteplan zitten heel wat acties om lekverliezen terug te dringen. Het zijn continue plannen, die telkens worden verbeterd bij nieuwe inzichten.
Collega Nevens, over de economische rendabiliteit van maatregelen tegen waterverliezen heb ik al uitvoerig geantwoord op een vraag van collega Beenders. Ik wil gerust herhalen dat een van de instrumenten die via de procesbenchmark verder werd uitgewerkt, de Infrastructure Leakage Index (ILI) is. In 1999 ontwikkelde de International Water Association (IWA) deze indicator. Meer specifiek was het een werkgroep van IWA die zich focust op het in kaart brengen en voorkomen van waterverliezen, die de ILI uitwerkte.
Met deze indicator krijgen we inzicht in de verhouding tussen de werkelijke jaarlijkse verliezen en de onvermijdelijke jaarlijkse verliezen. Dat wordt geobjectiveerd door rekening te houden met de karakteristieken van het net, zoals de lengte van de leidingen en de druk aan de huisaansluitingen.
Met de ILI krijgen we met andere woorden een veel genuanceerder, correcter beeld van de werkelijke waterverliezen. Ook kunnen we aan de hand van deze indicator de prestaties vergelijken met andere drinkwatermaatschappijen in andere gewesten en landen. Als ik kijk naar de ILI-prestaties van onze Vlaamse drinkwatermaatschappijen, dan moet ik vaststellen dat ze goed scoren op de ILI-test. Dat blijkt uit internationale literatuur. De Vlaamse watermaatschappijen hadden in 2015 een score tussen 0,56 en 2,14. Internationaal wordt een ILI-score lager dan 2 als goed geëvalueerd voor hoge-inkomenslanden.
Natuurlijk deel ik ook uw bezorgdheid over het absolute bedrag, maar we mogen ook het kosten-batenaspect niet uit het oog verliezen. De internationale literatuur quoteert een ILI-score lager dan 2 als goed, maar stelt dat bij een dergelijke score het mogelijk niet verantwoord is om actie te ondernemen. Er is een kosten-batenanalyse nodig om na te gaan of verdere acties gerechtvaardigd en wenselijk zijn.
In de baten van een dergelijke analyse zit uiteraard onder andere ook het duurzamer omgaan met de waterbronnen. We moeten er alles aan doen om zo veel mogelijk lekverliezen te vermijden, maar uiteraard kan de ILI-index ons in een aantal gevallen wijzer maken.
De variatie in afschrijvingstermijnen tussen de verschillende watermaatschappijen is te wijten aan een verschillende boekhoudkundige verwerking van de investeringen. Er zit bijvoorbeeld een verschil op de financieringstermijn, maar ook op de levensduur. Er is daardoor niet noodzakelijk een verband tussen de afschrijvingstermijnen en de conditie van de leidingen.
Dit is zeker iets dat wordt aangepakt en waarin verder wordt geïnvesteerd. Alle informatie is ter beschikking van de commissie.
De heer Beenders heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord.
Wanneer het over deze problematiek gaat, wordt het al heel snel een economisch verhaal: kosten-baten – ik begrijp dat zelfs – maar er is natuurlijk ook een ecologische realiteit. Ik vind dat u als minister die ecologische realiteit harder en sterker op de agenda moet zetten.
Ik vind het niet normaal dat de watermaatschappijen akkoord gaan dat er 25 procent van hun opgepompt water verloren mag gaan. 25 procent, dat is immens veel. Dit matcht niet met de situatie waarin we in Vlaanderen zitten, waarin we iedereen oproepen om duurzaam om te springen met water, waarin we vragen aan mensen om hun zwembadje niet te vullen als het 30 graden is. Het klopt niet. Ik vind dat uw houding in dit verhaal strenger moet zijn. U mag zich niet alleen maar verschuilen achter die ILI-index en achter de kosten-batenanalyse. U moet voluit gaan voor een maximaal rendement. Ik weet ook dat een nulverlies niet kan. Ik ben daar ook realistisch in, maar met de cijfers die hier nu op tafel liggen, wetende in welke realiteit we zitten, kunnen we gewoon niet akkoord gaan.
Minister, u hebt vorig jaar ook een oproep gedaan dat de watermaatschappijen extra inspanningen zouden doen om hun waterverliezen te beperken. Ik zou dat toch hoger op de agenda durven te zetten. Ik zou er toch voor pleiten dat we de beste leerling van de klas zijn en dat wij niet zomaar tevreden zijn omdat we internationaal goed scoren.
We dreigen in de toekomst problemen te hebben met watertekorten. We moeten er dus gewoon alles aan doen om investeringen op het vlak van infrastructuur te versnellen. Ik deel de analyse van collega Nevens: we zien heel duidelijk dat de maatschappijen die hun afschrijvingen op 50 jaar doen veel beter scoren dan die het op 75 jaar doen. Ofwel benoemen we het probleem ofwel benoemen we het niet. Daar zit een heel groot probleem. Ik denk dat u actie moet ondernemen.
U probeert de boemerang terug te sturen met ‘we mogen de factuur toch niet verhogen’. Ik vind dat dat debat niet vermengd mag worden. Als we het hebben over de waterfactuur, gaat het over de samenstelling van die waterfactuur, niet over wat die watermaatschappijen met de inkomsten doen. Ik heb een probleem met de samenstelling van de waterfactuur. Ik vind dat u maximaal moet inzetten op prioriteiten en ik zie dat dat vandaag gewoon niet gebeurt.
Ik hoop dus toch dat u dit probleem hoger op de agenda bij de watermaatschappijen zet en dat ook lokale besturen de ernst hiervan inzien en rioleringswerken versnellen om de waterverliezen echt te beperken.
De heer Nevens heeft het woord.
Ik ben het niet volledig eens met collega Beenders omdat het een gedeelde verantwoordelijkheid is. De watermaatschappijen zijn de lokale besturen en dat zijn wij allemaal. Het zijn de schepenen en de burgemeester van elke gemeente die participeert in een watermaatschappij. Zij moeten het op de agenda zetten en er ook de nodige aandacht aan besteden, maar ook investeren in het netwerk dat zeker 75 jaar oud is. Het gaat soms nog over gietijzeren of vezelcementbuizen die sowieso aan vervanging toe zijn.
Ik ben ook blij dat u er de nodige aandacht voor vraagt in het droogteplan, want al wat we weggooien, is verloren. Het klopt niet volledig, want men zou kunnen redeneren dat het drinkwater opnieuw in de bodem sijpelt en de grondwatertafel aanvult. Ik heb daar toch wat voorbehoud bij. Het zou kloppen als al het drinkwater gewoon wordt opgepompt vanuit de drinkwatertafel en zo op het distributienetwerk wordt geplaatst. Vandaag, en zeker in gebieden waar er schaarste is, wordt er veel oppervlaktewater gebruikt om drinkbaar water te maken. Die processen zijn complexer en duurder. De installaties om oppervlaktewater om te zetten naar drinkwater zijn duurder. Daar gooien we letterlijk en figuurlijk wel geld weg, want het klopt dat het drinkwater achteraf opnieuw de grondwatertafel zal aanvullen, maar het duurt wel een aantal jaren. Het proces en de kost die eraan verbonden is, is groter dan bijvoorbeeld via de ILI-index of dan in andere landen waar men gewoon een put graaft, er een darm insteekt en er een pompje op zet zodat er drinkbaar water uit de kraan komt.
Ik ben het dus niet helemaal eens met die vergelijking. Ik denk dat wij atypisch zijn, of toch in sommige gebieden atypisch zijn, in de manier waarop wij van oppervlaktewater drinkwater maken. Er is een kost aan verbonden die wij als consument wel betalen. Laat ons eerlijk zijn: de watermaatschappijen zijn geen liefdadigheidsinstelling en ze moeten zorgen dat de rekening klopt. De consument betaalt wel een stuk van wat er nodig is om drinkwater te maken, ook de verliezen. Het zou nuttig zijn om eens na te gaan wat die verliezen aan de eindgebruiker kosten. Er is ook water voor de brandweer bij, spoelwater voor het einde van de leidingen enzovoort. We zouden er misschien iets dieper op moeten kunnen ingaan om na te gaan welke de kosten zijn voor de eindgebruikers en die beter investeren via de lokale besturen in nieuwe, degelijke netwerken voor drinkwater.
Minister Schauvliege heeft het woord.
Collega Beenders, ik heb de indruk dat u niet hebt geluisterd. Ik heb de indruk dat u uw repliek al had voorbereid. Het zat in uw hoofd wat ik zou antwoorden en dan hebt u maar uw reactie naar voren gebracht. Ik heb heel uitdrukkelijk gezegd dat er iets aan moest worden gedaan, dat het aan de drinkwatermaatschappijen is gevraagd en dat het een van de heel concrete uitgewerkte acties in het droogteplan is. U hebt het niet gehoord of u wilt het niet horen. U zegt: ‘U veegt het onder de mat. U verbiedt mensen om zwembadjes te vullen en de drinkwatermaatschappijen kunnen die lekken maar rustig laten betijen.’ Dat heb ik niet gezegd. Het is uw interpretatie. Waarschijnlijk hebt u al een persbericht klaar, maar ik heb dat dus helemaal niet gezegd.
Collega Nevens, ik ben het met u eens dat we misschien eens verder moeten onderzoeken wat de kostencomponent is van de verliezen. Ik zal eens nagaan met onze diensten en met de drinkwaterregulator of het mogelijk is of we die analyse verder kunnen maken.
De heer Beenders heeft het woord.
Ik blijf erbij dat u nogal afwezig blijft in de communicatie wanneer het over de waterverliezen gaat. U kunt het hier wel zeggen, maar ik hoor het u vooral niet zeggen aan de buitenwereld. Ik hoor vooral oproepen dat de gezinnen geen water mogen gebruiken als er droogteperiodes zijn, maar ik hoor u vooral niet zeggen over hoe u deze problematiek van de waterverliezen gaat aanpakken.
In de studie van Aquafin staat duidelijk dat we 3 procent van het niet in rekening gebracht water kunnen toewijzen aan bluswater en het schoonmaken van leidingen, 97 procent zijn gewoon verliezen. Dat zijn de cijfers die vandaag op tafel liggen. We hebben vorig jaar al gevraagd om hier een hoorzitting te organiseren om de problematiek in kaart te brengen en om de rekening te kunnen maken. Er is toen niet op ingegaan. De commissie vond het niet relevant. Nu blijkt dat er opnieuw terechte vragen worden gesteld door onder andere collega Nevens. Het betekent voor mij alleen dat we cruciale tijd aan het verliezen zijn.
Minister, maak u geen zorgen. Er is geen persbericht klaar, maar ik hoop dat u nog daadkrachtiger zult reageren op deze feiten. Telkens als er communicatie komt over deze problematiek, hoor ik u niet. Ik hoor u hier nu wel in de commissie – en dat is ook goed want hier moet het werk gebeuren – maar ik zou het ook appreciëren mocht u van deze problematiek tegenover de buitenwereld een prioriteit maken.
De heer Nevens heeft het woord.
Gelukkig is mijn persbericht wel klaar en ik zal daarin toejuichen dat de minister mijn suggestie aanneemt om de kosten voor de consument in kaart te brengen. Ik stuur het nu door.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.