Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening, Energie en Dierenwelzijn
Verslag
Mevrouw Meuleman heeft het woord.
Minister, mijn vraag handelt niet alleen over Zuid-Oost-Vlaanderen maar is algemener. De spreiding van de meetpunten voor luchtkwaliteit is niet optimaal. In de hele regio Zuid-Oost-Vlaanderen bevindt zich geen enkel meetpunt om de luchtkwaliteit te meten. Ik heb dit al in 2009 aangehaald in dit parlement, maar er is er helaas nog steeds geen meetpunt.
Een stad als Aalst met 80.000 inwoners heeft er totaal geen zicht op hoe het zit met het fijn stof. Het dichtste meetpunt is Roeselare, Gent of Vilvoorde. Maar ook de rest van de regio Zuid-Oost-Vlaanderen heeft geen zicht op de luchtkwaliteit, althans niet via de meetpunten van uw administratie.
Er zijn nochtans heel wat signalen dat de kwaliteit van de lucht achteruitgaat in Oost-Vlaanderen. Dat zagen we nog in 2017 na de publicatie van de resultaten van het AIRbezen-project. Duidelijkheid over de exacte kwaliteit van de lucht in Zuid-Oost-Vlaanderen is dan ook meer dan welkom.
Minister, vindt u dat er een meetpunt moet komen voor de regio Zuid-Oost-Vlaanderen? Hoe wilt u gemeentes of regio’s die geen meetpunten hebben ondersteunen in het meten van hun luchtkwaliteit? Hoe wilt u een fijnmazig meetnetwerk realiseren over heel Vlaanderen? Deze vraag hebben milieuorganisaties al herhaaldelijk gesteld.
Welke studies zijn er allemaal gebeurd naar de kwaliteit van de lucht in Zuid-Oost-Vlaanderen? Tot welke resultaten kwamen deze studies?
Minister Schauvliege heeft het woord.
Mevrouw Meuleman, ik denk dat er twee zaken zijn die u goed in het achterhoofd moet houden om het antwoord te vatten. Ten eerste zijn er officiële meetstations, die de VMM ingepland heeft en die voldoen aan de voorschriften van Europa. Voor plaatsen waar er geen meetstations staan, worden modelleringen gebruikt om de luchtkwaliteit na te gaan. Ten tweede is er een belangrijk onderscheid tussen magnetiseerbaar stof en fijn stof. U haalt dat wat door elkaar in uw vraag.
Wat de officiële meetposten betreft, voldoen we ruimschoots aan de Europese monitorverplichtingen. Zo’n meetstation moet voldoen aan bepaalde voorwaarden. Er moet bijvoorbeeld 20 vierkante meter open ruimte zijn rond een meetstation om te vermijden dat de metingen beïnvloed worden door street canyons. Het is altijd een zoektocht naar de juiste plaats.
U verwijst naar het AIRbezen-project. Daarbij wordt, voor alle duidelijkheid, het magnetiseerbaar stof gemeten en niet het fijn stof. Fijn stof is de fractie kleiner dan 10 of 2,5 micrometer. Van magnetiseerbaar stof kent men de diameter niet. Men weet dus niet of dit grof of fijn stof is. De VMM kon geen verband vaststellen tussen dit magnetiseerbaar stof en de fijnstofconcentraties.
Wat gebeurt er op de plaatsen waar geen specifiek meetstation staat? Een meetstation dat volledig voldoet aan de Europese verplichtingen kost 100.000 euro. We kunnen dergelijke meetstations dus niet overal plaatsen. De VMM zet daarom luchtkwaliteitsmodellen in op basis waarvan de luchtkwaliteit weergegeven wordt. Er zijn modellen op straatniveau, die te vinden zijn op de website. De VMM heeft ook meegedaan aan het Curieuzeneuzenproject, net om die modellen te verfijnen.
De goedkopere technieken die op de markt zijn, voldoen niet aan de Europese regelgeving. Het is wel zo dat de VMM een aantal mobiele meetposten heeft die waar nodig ingezet kunnen worden. Uiteraard volgt de VMM de trend op van de nieuwste toestellen die op de markt komen. Als er goede, betrouwbare toestellen zijn, zal ze die uiteraard bekijken.
In het kader van het Europese ATMOSYS-project voerde de VMM metingen uit in de regio van Affligem. Dit rapport geeft een beeld van hoe de concentraties van fijn stof, zwarte koolstof, stikstofdioxide, ammoniak en vluchtige organische componenten variëren in functie van de afstand tot een snelweg. Aalst heeft trouwens meegedaan aan een dergelijk project en daar hebben ze de laatste meeting ook doorgevoerd, alsook in vijf middelgrote steden. Je ziet dat er af en toe, sporadisch uiteraard, metingen gebeuren om te zorgen dat die modellen zeker goed werken. Het is dus niet zo dat we alleen de officiële meetposten hebben, we hebben een fijnmazige kaart waarop je heel goed kunt zien wat de luchtkwaliteit is. Die is voor iedereen consulteerbaar op de website van de VMM.
Mevrouw Meuleman heeft het woord.
Minister, nog niet zolang geleden heeft Greenpeace u in gebreke gesteld in verband met de aanpak van de luchtvervuiling. Een van de zaken die zij schrijven, is dat die meetpunten voor stikstofdioxide in Vlaanderen net niet in lijn zijn met de criteria van de Europese richtlijn, dat er modellen zijn die door de Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek (VITO) worden gebruikt die betrouwbaarder zijn, maar die worden dan niet gebruikt in de rapportering aan Europa. Zij vragen in die ingebrekestelling en dagvaarding dan ook documentatie over de procedures die worden gebruikt bij het bepalen van de locaties voor de meetstations, over het ontwerp van meetnetwerk en over de locatiekeuze. Een oproep is dat u bij hoogdringendheid werk maakt van de uitbreiding van het stikstofdioxidemeetnetwerk wel in lijn met de Europese richtlijn.
Minister, hebt u daar al op geantwoord? Bent u daar al op ingegaan? Daar wordt duidelijk gesteld dat wat wij doen niet echt in lijn is met de richtlijnen waar u naar verwijst en dat het meetnetwerk onvoldoende zou zijn. Wat was uw antwoord op de ingebrekestelling van Greenpeace? Geeft dat ook niet aan dat er wel een probleem is en dat de manier waarop we nu meten en waarop het meetnetwerk is vastgesteld, niet zou voldoen?
De heer Vandaele heeft het woord.
Voorzitter, het ‘eigen volk eerst’-pleidooi van collega Meuleman verbaast mij een beetje. Zuid-Oost-Vlaanderen, ja collega, dat is interessant, maar de Kempen, Vlaams-Brabant, Limburg en bepaalde zones in West-Vlaanderen worden ook niet bemeten, toch niet voor een aantal polluenten. Ik denk dat we niet alles overal kunnen meten, zoals de minister zei, en dat we als we naar de buurlanden en naar Europa kijken, wij wat de luchtkwaliteit en de waterkwaliteit betreft, vrij veel, om niet te zeggen zeer veel meten. Het is niet omdat men niet overal meet, dat men geen gegevens heeft. Er zijn extrapolaties en modellen. Ik zou hier toch niet te hard panikeren. In vergelijking met anderen, doen wij niet onder.
Minister Schauvliege heeft het woord.
Het klopt inderdaad niet dat wij niet goed of te weinig zouden meten. Ik zie integendeel dat de VMM op Europees niveau en op heel wat internationale fora moet gaan spreken over de manier waarop wij net hier in Vlaanderen opvolgen. Dat is op zich een duidelijke indicatie dat daar op een heel nauwkeurige manier mee omgegaan wordt.
Op de ingebrekestelling van Greenpeace hebben wij heel uitvoerig geantwoord en wij hebben er alle verantwoording voor gegeven. Wij zijn ondertussen, net als vele andere Europese lidstaten trouwens, gedagvaard voor de rechtbank. We zullen ons daar ook verdedigen. Ik denk dat hier in het parlement een gouden regel bestaat dat wanneer dergelijke zaken voor rechtbanken komen, wij in het parlement inhoudelijk niet zullen spreken over die rechtszaken en hoe we ons verdedigen. Dat is de beste manier om ervoor te zorgen dat dergelijke zaken op een correcte manier verlopen voor de rechtbank.
Mevrouw Meuleman heeft het woord.
Minister, ik denk dat wat Greenpeace schrijft zeer duidelijk is. Zij denken dat er toch wel een probleem is met ons meetnetwerk. We zullen inderdaad zien of er een veroordeling volgt en of zij in het gelijk gesteld worden of niet. Maar los daarvan en los van het feit of we voldoen aan de Europese richtlijn of niet, is er ook een maatschappelijke vraag naar correcte cijfers van heel veel inwoners die bezorgd zijn over de luchtkwaliteit. Zij willen via officiële meetpunten en niet altijd via extrapolatie op die plaatsen waar nog hiaten zijn, weten hoe het gesteld is met de luchtkwaliteit. Er zijn dus twee zeer duidelijke vragen. Er is de juridische vraag en of we wel voldoen. Is het zeer duidelijk hoe dat meetnetwerk bepaald wordt?
Greenpeace schrijft ook dat om de vijf jaar updates en herzieningen moeten gebeuren, dat er duidelijkheid moet zijn over de selectiecriteria van de meetlocaties en dergelijke meer, wat allemaal niet het geval is. Door het feit dat daar bij ons voor toch een vrij grote oppervlakte al zo lang geen meetpunt is, lijkt mij dat inderdaad wel logisch. Maar zoals ik zei, is er ook maatschappelijk een zeer duidelijke vraag. Mocht ik u zijn, dan zou ik toch eens willen nagaan en verder willen onderzoeken om aan die vraag proberen te voldoen, want dat is een vraag die toch al wel zeer lang leeft.
De vraag om uitleg is afgehandeld.