Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Innovatie en Wetenschapsbeleid
Verslag
Mevrouw Claes heeft het woord.
Voorzitter, we hebben het hier al vaak over de krapte op de arbeidsmarkt gehad. In de bundel die de Vereniging voor Social Profit Ondernemingen (Verso) heeft gemaakt, worden we geconfronteerd met de krapte op de arbeidsmarkt in de welzijnssector. Dat heeft een extra dimensie, want daar worden niet enkel werknemers, werkgevers en VDAB mee geconfronteerd. De welzijnssector dreigt in een bepaalde situatie terecht te komen.
We spreken vaak over het ontstaan van wachtlijsten omdat er te weinig plaats is. We dreigen naar een situatie te evolueren waarin een aantal mensen enkel in een rusthuis, een gehandicaptenvoorziening of eender welke plaats in de welzijnssector kunnen worden opgenomen indien er voldoende handen zijn. Dat is natuurlijk een situatie die niemand van ons wil.
Als een dergelijke situatie zich in de gewone economie voordoet, kan er minder worden geproduceerd en dat drukt natuurlijk op onze welvaart. De krapte op de arbeidsmarkt in de welzijnssector drukt echter op ons welzijn en ik denk dat we dit zeker moeten voorkomen. Ik vind het dan ook belangrijk dit thema hier te berde te brengen.
In de nota van Verso staan tien heel concrete voorstellen om dit verder aan te pakken. Verso vraagt de Vlaamse Regering om de beleidsdomeinen Welzijn, Onderwijs en Werk de handen in elkaar te laten slaan. Die drie beleidsdomeinen moeten die heel concrete voorstellen samen bekijken en hier een antwoord op vinden. Dit is immers niet enkel een probleem voor het beleidsdomein Werk, maar ook voor de beleidsdomeinen Onderwijs en Welzijn.
Minister, ik heb mijn vraag om uitleg heel algemeen opgesteld, maar ik hoop dat u concrete antwoorden op de tien voorstellen hebt. Ik zou echter van de gelegenheid gebruik willen maken om nog twee slides uit het rapport onder de aandacht te brengen.
De verhouding tussen het aantal jongeren en ouderen die in de sector actief zijn, ligt heel anders dan in andere sectoren. Er zijn veel minder jongeren en veel meer ouderen in de sector actief. Hierdoor zal de krapte op de arbeidsmarkt de komende jaren nog veel meer toenemen dan in andere sectoren.
Op een tweede slide die ik in mijn vraag om uitleg onder de aandacht wil brengen, staat dat er in 2016 nog 7,1 werkzoekenden op een vacature ingingen. Nu, slechts twee jaar later, zijn dat nog 5,1 personen. Op twee jaar tijd gaat het om twee mensen minder per vacature. Ik vind dat een enorme daling, zeker voor knelpuntberoepen. Voor zorgkunde gaan slechts 2,5 mensen op een vacature in. Dat zijn alarmerende cijfers waar de drie beleidsdomeinen samen de schouders onder moeten zetten.
Ik kijk misschien al heel ver, maar dit zal het punt zijn waar we als Vlaamse overheid tijdens de volgende legislatuur of tijdens de komende tien jaar een antwoord op zullen moeten formuleren.
Minister Muyters heeft het woord.
Voorzitter, ik kan eigenlijk heel kort zijn. Ik heb de brief uiteraard gezien. De brief was gericht aan de minister-president, maar minister Crevits, minister Homans, minister Vandeurzen, minister Gatz en ikzelf hebben een kopie ontvangen. We hebben dan ook besloten een gezamenlijk antwoord op te stellen.
Op 8 juni heeft een eerste interkabinettenwerkgroep vergaderd. Minister Vandeurzen heeft dit georganiseerd, maar wij hebben hier uiteraard actief aan deelgenomen. Daar is het initiatief verder geconcretiseerd om te proberen een gezamenlijk antwoord te formuleren. Zodra we dat hebben, zullen we ook gezamenlijk overleg met Verso plegen.
Ik zal niet op het gedeelte over het beleidsdomein Werk ingaan, want we spreken nog met de andere kabinetten over een gezamenlijk antwoord. Ik denk dat het eerlijk en conform de gemaakte afspraken is nu te zeggen dat we dit als een geheel en niet punt per punt behandelen.
Er is nog een ander aspect. Ondertussen hebben we de VIA5-akkoorden (Vlaams intersectoraal akkoord). Over de uitdagingen op het vlak van personeel waarmee de socialprofit-sector wordt geconfronteerd, hebben we samen met de kabinetten van minister Vandeurzen en minister Crevits en met VDAB, op 11 juni 2018 overleg met Zorgnet gepleegd. Tijdens dat overleg met Zorgnet hebben we verkend hoe de reeds bestaande samenwerking verder kan worden geoptimaliseerd, welke knelpunten er nog zijn en hoe we die knelpunten kunnen oplossen. De eerste stap naar een optimale afstemming van de initiatieven tussen de verschillende beleidsdomeinen en de sector is gezet. Na de zomervakantie zal dat overleg worden vervolgd. We hadden Verso uitgenodigd voor dat overleg met Zorgnet, maar Verso is hier niet op ingegaan. (N.v.d.r. Het kabinet van minister Muyters heeft gevraagd te laten toevoegen "dat naar aanleiding van een vraag van Verso over dit verslag en na verificatie gebleken is dat de organisatie niet uitgenodigd werd voor voornoemd overleg maar louter geïnformeerd zou worden over de resultaten van de besprekingen".)
Mevrouw Claes, ik deel de bekommernissen die u naar voren hebt gebracht. We hebben geprobeerd oplossingen te vinden, maar ik wil u vragen nog even geduld te hebben. We zullen met de Vlaamse Regering een antwoord aan Verso formuleren. We zullen er uiteraard voor zorgen dat dit u ook ter ore zal komen.
Mevrouw Claes heeft het woord.
Minister, er rest me enkel de vraag of dit nog voor de zomervakantie zal gebeuren. Is dat de timing die de interkabinettenwerkgroep volgt of zal het voor na de zomer zijn? Dat zou anders ook vakantielectuur worden.
Minister Muyters heeft het woord.
Dat is altijd moeilijk te voorspellen. Als er een consensus over het antwoord is, kan het nog voor de zomervakantie. Is die consensus er niet, dan zal het voor na de zomer zijn. Ik weet het niet. De interkabinettenwerkgroep heeft vergaderd en ik weet dat er nog opmerkingen over het ontwerp zijn gemaakt. Indien die opmerkingen snel kunnen worden verwerkt, kunnen we hiermee verder. Ik kan dat alleen beslissen voor mezelf en niet voor mijn collega’s.
De vraag om uitleg is afgehandeld.