Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Innovatie en Wetenschapsbeleid
Vraag om uitleg over het voornemen om SWT'ers (stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag) te activeren
Vraag om uitleg over het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag (SWT)
Vraag om uitleg over de activering van SWT'ers (stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag)
Verslag
Mevrouw Kherbache heeft het woord.
Voorzitter, minister, mijn vraag gaat over de activering van 55-plussers, en in het bijzonder de SWT’ers (stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag). Ik wil meteen aangeven dat er in de vraagstelling wat verwarring is tussen actieve en passieve beschikbaarheid. Het is al ingewikkeld genoeg met al die systemen, maar ik wou wel aangeven dat ik het in de vraag wel correct zal meegeven.
Die vraag is opgesteld naar aanleiding van de discussie die was gerezen over het sociaal akkoord bij Carrefour. In het debat in de federale Kamer op 14 juni gaf de federale minister van Werk aan dat de groep van de SWT’ers moeilijk aan het werk geraakt omdat nog geen 20 procent van de SWT’ers een vacatureaanbod ontving van VDAB.
Ik heb die opmerking of commentaar van de federale minister van Werk naast het antwoord gelegd dat u hebt gegeven op een schriftelijke vraag die ik heb gesteld over de activering van 55-plussers. In dat antwoord werd geen onderscheid gemaakt tussen SWT’ers en 55-plussers, omdat u aangaf dat het aantal SWT’ers die beschikbaar moeten zijn, te klein is om daar conclusies uit te trekken. Wat wel opviel, is dat vanaf 55 jaar het vacatureaanbod en de sollicitatieopdrachten fors dalen. Dat bevestigt dus een beetje de indruk die de federale minister gaf.
Minister, u hebt daar dan op gereageerd in Terzake. U zei dat het klopt dat die SWT’ers weinig vacatureaanbiedingen krijgen van VDAB omdat uit gesprekken met VDAB zou blijken dat die groep minder gemotiveerd zou zijn. U stelde dat het dan onverantwoord zou zijn om te investeren in ongemotiveerde mensen en de werkgevers daarmee te confronteren. De mogelijke financiële winst die die SWT’ers zouden hebben als ze opnieuw gaan werken, zou, zo stelde u, te bescheiden zijn. Dat staat toch wel wat haaks op het activeringsbeleid dat we vooropstellen, ook voor de SWT’ers, die aangepast beschikbaar moeten zijn. Vandaar mijn vragen.
Waarop baseert u uw uitspraak? Zijn er empirische gegevens die aangeven dat het geen zin heeft om vacatures te sturen naar de SWT’ers? Is er binnen VDAB of het beheerscomité van VDAB een afgesproken gedragslijn om geen vacatures te sturen naar die mensen?
Mevrouw Talpe heeft het woord.
Voorzitter, mijn focus ligt wat op de andere kant van de discussie. Minister, het gaat inderdaad over die zaak van SWT en Carrefour. In De Zevende Dag hebt u aangekondigd dat u VDAB alsnog de opdracht zult geven om die SWT’ers een job aan te bieden en hen ook daadwerkelijk te schorsen indien ze die job niet aanvaarden. Het klopt natuurlijk dat de activering van de aangepast beschikbare SWT’ers in het verleden weinig resultaat heeft opgeleverd. Bij ons rijst natuurlijk de vraag hoe dat komt. Had men dat niet op een andere manier al wat actiever kunnen aanpakken, zeker met de huidige krapte op de arbeidsmarkt? Dat resultaatgericht werken is toch heel belangrijk voor de activering van een kansengroep wier werkzaamheidsgraad we toch dringend omhoog moeten krijgen.
We zijn dus tevreden dat u toch daadwerkelijk werk zult maken van de activering van die SWT’ers. Het is al gezegd: amper 18 procent krijgt tot op vandaag een jobaanbod vanuit VDAB. Dat cijfer moeten we omhoog krijgen. Dat is ook een Vlaamse bevoegdheid. Dat staat ook los van wat er federaal staat te gebeuren omtrent die SWT-regeling. Dat alles zal natuurlijk gevolgen hebben voor VDAB, die zelf het initiatief moet nemen om die geschikte vacatures te zoeken en aan te bieden, de respons op te volgen en te sanctioneren.
Minister, wat zijn nu de precieze richtlijnen die u zult geven aan VDAB inzake het activeren van die aangepast beschikbare personen? Hebt u kwantitatieve doelstellingen die u wilt meegeven over het aantal te activeren aangepast beschikbaren en vacatures die moeten worden aangeboden? Hoe groot is precies de groep waarop de maatregel betrekking zal hebben? Welke organisatorische gevolgen heeft die opdracht om hen te activeren voor VDAB op het vlak van personeel en financiën? Waarom werd zo lang gewacht om die opdracht te geven om die aangepast beschikbaren wat gerichter en assertiever te activeren, en hen bij een gebrek aan medewerking uiteraard te sanctioneren?
De heer Annouri heeft het woord.
Voorzitter, minister, Carrefour heeft het debat over de SWT’ers opnieuw scherpgesteld. Dat heeft gezorgd voor een paar ‘amusante’ debatten, verhitte debatten bij ons in het parlement en federaal, voor mediaoptredens, maar vooral heeft het een belangrijke problematiek opnieuw aan de oppervlakte gebracht, namelijk dat we eigenlijk verder aan de slag willen met mensen die op latere leeftijd worden ontslagen wegens allerlei besparingsrondes. Een 55-plusser, een 50-plusser heeft nog altijd heel veel talenten, heeft een meerwaarde voor onze arbeidsmarkt, en het mag niet zijn dat we dan in een soort politiek steekspel terechtkomen waarbij diverse niveaus de zwartepiet naar elkaar doorschuiven. We moeten er gewoon voor zorgen dat die mensen daadwerkelijk verder aan de slag kunnen gaan.
Ik sluit me aan bij de opmerkingen en bij de vragen die de collega’s hebben gesteld. Ik vraag eigenlijk vooral een stand van zaken. Hoe zit het nu? Welke concrete maatregelen zult u nemen? Op welke manier zult u dat concreet uitrollen, zodat die mensen naar werk zullen worden geleid en zullen worden geactiveerd, zoals u toen inderdaad in De Zevende Dag hebt gesteld? U had toen trouwens een zeer mooi zomerkostuum aan. (Gelach)
Hoe is ondertussen de verhouding met uw federale collega, Kris Peeters, en op welke manier zit u met hem samen? Als ik immers zeg dat het amusant was, dan zeg ik dat inderdaad tussen aanhalingstekens, omdat ik denk dat het belangrijk is, niet het minst voor die mensen, dat er het federale en het Vlaamse niveau goed samenwerken, dat dat op een structurele manier wordt opgevolgd en dat we maximaal naar een zo positief mogelijk resultaat gaan.
De heer Bothuyne heeft het woord.
Voorzitter, op 24 mei – ik heb het daarnet nog even opgezocht – heb ik een vraag om uitleg gesteld over de beschikbaarheid van werkzoekenden in het SWT-stelsel. Sindsdien is er al heel wat gezegd en verteld over het SWT-gebeuren naar aanleiding van de case-Carrefour. Het goede daaraan is dat het een ruimer debat heeft losgemaakt, waarbij we zowel de federale regelgeving als de Vlaamse dienstverlening tegen het licht kunnen en moeten houden, dat alles met dezelfde doelstelling, namelijk zo veel mogelijk mensen op de arbeidsmarkt actief houden. Er zijn immers heel veel mensen met ervaring die we graag nog veel jaren op de arbeidsmarkt actief willen zien.
Wat ons betreft, zou men bij VDAB dus geen onderscheid mogen maken in wie men voor zich heeft. Of het nu een SWT’er is, die aangepast beschikbaar moet zijn, of iemand die actief beschikbaar moet zijn, ik denk dat het aan VDAB is om een gepast aanbod te doen aan beiden, zowel inzake begeleiding als inzake vacatures. Minister, u had zes weken terug al gezegd dat u op dat vlak een aantal stappen vooruit wou zetten, dus dat is alvast positief.
De aanleiding voor mijn vraag hier vandaag waren een aantal cijfers die u zelf een tijdje terug naar voren had gebracht. U zei dat van de oudere te activeren werkzoekenden 22 procent doorstroomt naar werk. Bij de SWT’ers is dat slechts 2,9 procent. U weet dat we over de motivatie van de werkzoekenden, het systeem van SWT en dergelijke meer voor een stukje van mening verschillen. Wat ons betreft, hebt u daadwerkelijk wortel én stok in handen om die groep te activeren en vooral te begeleiding richting een nieuwe functie, maar dat vergt een aanpak waarbij vanaf dag één aan de betrokkenen duidelijk wordt gemaakt dat het brugpensioen niet meer bestaat en dat SWT in een aantal cruciale elementen verschilt.
In uw communicatie had u zelf aangegeven dat SWT’ers en andere oudere werkzoekenden dezelfde rechten, dezelfde plichten en dezelfde begeleiding krijgen. Dat verwonderde mij een beetje, want u had een paar weken terug in de commissie verteld dat SWT’ers tot op vandaag niet dezelfde begeleiding en hetzelfde aanbod krijgen van VDAB, maar u hebt het misschien over de toekomstige evolutie, de toekomstige opdracht die u aan VDAB zou geven om SWT’ers wel degelijk een kwaliteitsvol aanbod te doen, zowel qua begeleiding als qua passende vacatures.
Wat ons betreft, mag dat uiteraard geen heksenjacht worden. Dat geldt voor alle werkzoekenden. Activeren is begeleiden, is een positieve aanpak om mensen in de richting van de arbeidsmarkt te krijgen. Het is, zoals gezegd, geen heksenjacht.
Minister, welke begeleiding krijgt iemand die in het SWT zit, in de toekomst? In hoeverre verschilt dat eventueel nog van andere oudere werkzoekenden? Hebt u kennis van het aantal transmissies van de groep SWT’ers die niet ingaat op jobaanbiedingen? Waar gaan eventueel verschillen schuil met de andere oudere werkzoekenden, die niet in SWT zitten? Wat zult u meer doen dan wat tot op vandaag gebeurt om de beide groepen te activeren op de arbeidsmarkt?
Minister Muyters heeft het woord.
Ik zal uiteraard alles samen behandelen. Ik denk dat we moeten beginnen met het federaal normatief kader inzake beschikbaarheid, dat in 2014 is aangepast. De activering van oudere werkzoekenden werd toen uitgebreid. Een hele hoop oudere werkzoekenden, waaronder die SWT’ers, moesten vanaf dan aangepast beschikbaar zijn. Dat betekent, en het lijkt me toch belangrijk om dat nog eens te onderstrepen, dat ze zich moeten aanbieden als ze worden uitgenodigd door VDAB, dat ze passend werk moeten aanvaarden, dat ze zich bij een werkgever moeten aanbieden als ze daartoe worden uitgenodigd en dat ze moeten meewerken aan een begeleiding. Ze moeten echter níet actief zelf solliciteren. Dat zorgde ervoor dat er tienduizenden werkzoekenden extra in de werkloosheidscijfers terechtkwamen die moesten worden geactiveerd, maar niet zelf actief moesten zijn.
Het federaal kader volgend werd de activeringsleeftijd door VDAB elk jaar mee opgetrokken. Nu, in 2018, moet men tot en met 62 jaar beschikbaar zijn voor de arbeidsmarkt. Op het moment van die federale wijziging werd binnen de raad van bestuur van VDAB in juli 2016 beslist om, rekening houdend met de economische conjunctuur van toen en de federale definitie, aangepast beschikbaren en 55-plussers niet als hoogste prioriteit te behandelen. Daar werd ook een vraag naar gesteld. Op dat moment lijkt dat me logisch. Mijnheer Bothuyne, ik denk dat ik toen ook heb gezegd dat ze dezelfde dienstverlening kúnnen krijgen. Ik heb niet gezegd dat ze dezelfde dienstverlening krijgen. Ze zijn immers anders beschikbaar.
De dienstverlening bestond erin om voor alle 55-plussers zo snel mogelijk na de start van de werkloosheid te bepalen welke dienstverlening nodig was. Voor de inschatting wordt dan rekening gehouden met de afstand tot de arbeidsmarkt, medische problemen, een realistisch jobdoelwit, eigen inspanningen van de werkzoekende, zin om te gaan werken en dergelijke meer. De sociale partners hielden een automatische vacaturematching voor 55-plussers tegen, zodat zij niet op dezelfde manier werden behandeld als andere werkzoekenden, tenzij ze dat zelf uitdrukkelijk zouden vragen. Dat weet u. Dienstverlening is echter veel breder dan alleen vacatures opsturen. Het cijfer van de ontvangen vacatures weerspiegelt dus geenszins de inspanningen die door VDAB worden gedaan voor die groep.
Vandaag zitten we natuurlijk in een andere conjunctuur, een gunstige conjunctuur, en kunnen we het ons niet langer permitteren om de doelgroep niet actief mee op te nemen in onze aanpak. Ik ben dan ook heel blij dat de sociale partners op mijn uitdrukkelijke vraag die automatische vacaturematching nu wél hebben bekrachtigd, en sinds 18 juni van dit jaar is dat opgenomen in de werking van VDAB.
Mevrouw Talpe, er is geen aantal vacatures vooropgesteld, omdat dat altijd op maat is van de werkzoekende en de maat van de ene niet de maat van de andere is. Het aantal is dus afhankelijk van waar je competenties liggen. Verder wordt het begeleidingsproces geoptimaliseerd. Dat weten jullie. Vanaf 1 september 2018 is die nieuwe contactstrategie van kracht. VDAB bouwt ook die digitale dienstverlening uit. Dat weten jullie ook. Dat laat het VDAB-personeel ook toe om zich nog meer bezig te houden daar waar het echt nodig is. Ik denk dat dat zeker ook 55-plussers ten goede kan komen.
Voor het eerst zijn de sociale partners er dus akkoord mee gegaan dat elke werkzoekende toegang zal hebben tot de volledige dienstverlening van VDAB, automatisch. Daarnaast zal een specifiek aanbod voor werkzoekenden met een grotere afstand tot de arbeidsmarkt zijn geregeld. Hierin kan ook een leeftijdsgericht aanbod worden gegeven.
Het feit blijft echter, en dat vind ik wel belangrijk, dat het ondanks die activeringsaanpak erg moeilijk blijft om mensen in aangepaste beschikbaarheid te activeren. We mogen niet vergeten dat bij Carrefour 80 procent van het loon zou worden behouden zonder te gaan werken. In mei 2018 ging het om een groep van 15.873 werkzoekenden die aangepast beschikbaar zijn. Mijnheer Bothuyne, ik begrijp wat u zegt, maar ik vind eigenlijk nog altijd dat men eerst aan die mensen het signaal geeft dat ze louter vanwege hun leeftijd anders zijn dan de rest van de arbeidsmarkt, en dat ze zeker niet actief moeten gaan zoeken naar werk. Dat is het signaal dat men geeft met aangepaste beschikbaarheid: jij bent al oud genoeg, jij moet niet zelf zoeken. U vroeg me daarnet nog dat ik hun jobs zou geven enzovoort, dat ik hun zou laten weten dat ze wél beschikbaar moeten zijn op de arbeidsmarkt. Zeg dan niet eerst dat ze niet zelf moeten zoeken.
Dat verschil binnen het federaal normatief kader zorgt voor een spijtige vaststelling: 55-plussers die actief beschikbaar moeten zijn, vinden dubbel zo vaak werk als mensen die aangepast beschikbaar zijn. Ik kom daar straks nog op terug. Ik maak straks nog het onderscheid tussen aangepast beschikbaar en SWT. De cijfers tonen aan dat er wel degelijk kansen zijn voor oudere werknemers op de arbeidsmarkt. De werkloosheid in de groepen van de 50- tot 54-jarigen en de 55- tot 59-jarigen daalt al sinds september 2015, niettegenstaande het feit dat de populatie van de 50-plussers steeds groter wordt.
Ook de uitstroom naar werk is enorm gestegen: meer dan 30 procent van de 54- tot 59-jarigen heeft vandaag na een jaar opnieuw werk. Oké, voor diegenen die jonger zijn, die van 50 tot 54 jaar, is dat 50 procent, maar vandaag is dat toch ook al 30 procent voor de 54- tot 59-jarigen. Ik denk dus dat we moeten stoppen met een onderscheid te maken en de boodschap mee te geven dat ze niet meer gewenst zijn op de arbeidsmarkt. Met VDAB blijven we inzetten op activering. De cijfers tonen aan dat een stapsgewijs verhoogde activeringsleeftijd werkt, alsook het gestaag afbouwen van de vervroegde uittredingsstelsels.
Daarenboven is het voor een groep binnen die aangepast beschikbaren, namelijk de SWT’ers, bijna onmogelijk om hen te motiveren en te begeleiden naar een nieuwe job. Ze maken immers gebruik van een wettelijk systeem waardoor werken niet voldoende loont in vergelijking met de uitkering die ze krijgen. We zien dat ook in de cijfers. Mensen met aangepaste beschikbaarheid maar zonder SWT, die nét dezelfde rechten en plichten hebben, vinden zes tot zeven keer meer een nieuwe job dan mensen in SWT. SWT wordt spijtig genoeg niet afgebouwd zoals afgesproken, hetgeen een negatieve impact blijft hebben op de werkzaamheidsgraad. Ook blijven we werkgevers sensibiliseren om vooroordelen uit de wereld te helpen, maar een systeem als SWT spreekt natuurlijk eigenlijk heel ons discours tegen dat 55-plussers nog altijd genoeg competenties hebben en nuttig kunnen zijn op de arbeidsmarkt. Mijn boodschap is dus inderdaad dat we met VDAB die mensen vandaag wél kunnen helpen. De cijfers tonen aan dat het lukt. SWT is echter een rem op de activering. Ik denk dat niemand dat nog kan ontkennen. Ik ben dan ook vragende partij om de federale regelgeving aan te passen, en aldus die mensen in SWT alle kansen te geven die ze verdienen op de arbeidsmarkt. Dat die mensen een premie kunnen krijgen als ze worden ontslagen, daarover gaat het niet, maar geef hun geen apart statuut. Daarover gaat het wel.
Vandaag kent VDAB weinig doorverwijzingen van 55-plussers naar de Controledienst. Dat was ook nog een vraag. Ik heb dus echter gevraagd aan VDAB om een snelle, intensieve en strikte opvolging en desnoods schorsing van die werkzoekenden te verzekeren, los van het feit dat we die werkzoekenden initieel door SWT een volledig verkeerde boodschap hebben meegeven.
Mijnheer Annouri, u vraagt overleg met Kris Peeters. Ik kan u zeggen dat dat niet voor de activering is: dat is volledig mijn bevoegdheid. De vraag om te stoppen met SWT heb ik uitdrukkelijk gesteld. Wat het dossier van Carrefour betreft: op 10 juli is er overleg tussen de regionale en de federale minister.
Mevrouw Kherbache heeft het woord.
Minister, dank u voor het uitgebreide antwoord. Ik denk dan dat ik uit dat antwoord kan afleiden dat wat u in Terzake hebt gezegd, dan een algemene kritiek was op SWT, maar dat het dus niet klopt dat men binnen VDAB op basis van een aanvoelen of een indruk de mensen bewust minder vacatures stuurt. Ik heb u echt zo zorgvuldig mogelijk proberen te citeren. U zei dat bewust niet te doen, omdat u dan ongemotiveerde mensen stuurt. Voordien, in 2016, gaf het beheerscomité aan dat dat geen prioriteit was. Dat gaat over 2016, dus ik neem aan dat men dat nu zal bijsturen. (Opmerkingen van minister Philippe Muyters)
Dat lijkt me immers essentieel. Ik vind het zeer unfair tegenover 55-plussers. Dan gaat het niet over SWT’ers of anderen, want dat is dan een bijkomende vraag. Als we kijken naar het vacatureaanbod en de sollicitatieopdrachten, dan blijkt op basis van de cijfers die ik van u heb gekregen, dat dat vacatureaanbod vanaf 55 jaar echt ineenstort. Van de 50- tot 54-jarigen kregen na een half jaar nog 1079 een aanbod, met 86 sollicitatieopdrachten. Bij de groep van 55- tot 59-jarigen was dat 200. Dat is 5 keer minder. De 60-plussers zijn eigenlijk opgegeven: die kregen maar 3 vacatureaanbiedingen. Dat blijft zo. Dat is de lijn die men aanhoudt. Als we weten dat 55-plussers het sowieso moeilijker hebben op de arbeidsmarkt, zou VDAB ter zake net een tandje moeten bij zetten en meer aanbiedingen moeten doen, omdat hun kansen sowieso al kleiner zijn. Ze zouden dat net moeten overcompenseren in plaats van minder aanbiedingen te geven.
Als we die groep echt willen activeren, is mijn vraag of het dan ook de bedoeling is het vacatureaanbod en het aantal sollicitaties fors te verhogen.
Mevrouw Talpe heeft het woord.
Ik denk dat het buiten kijf staat dat we 55-plussers alle kansen willen geven. De wil om hen te activeren, is er. Dat is niet enkel in hun belang, maar zeker ook in het belang van de werkgevers met vele openstaande vacatures die met de handen in het haar zitten. Dat staat eigenlijk los van het statuut.
Ik geef toe dat dit natuurlijk niet de meest evidente uitdaging is als de federale overheid wat op de rem staat. Ik heb in mijn initiële vraagstelling al aangegeven dat dit er ons natuurlijk niet van mag ontslaan actie te ondernemen. We moeten het maximale doen om hen te activeren. Dat geldt voor de mensen met een actieve beschikbaarheid, maar ook voor de mensen met een aangepaste of zelfs passieve beschikbaarheid. Ik begrijp best dat het een uitdaging is de aangepast beschikbaren te activeren en dat niet iedereen meewil, maar we moeten roeien met de riemen die we hebben.
Minister, u hebt heel wat maatregelen opgesomd. Ik kijk alvast reikhalzend uit naar de digitale dienstverlening vanaf 1 september 2018. Ik heb hoge verwachtingen. De woordvoerster van VDAB heeft overigens het argument aangehaald dat we ons niet mogen focussen op het aanbieden van vacatures, maar dat er voor 55-plussers ook opleidingen en stages zijn. Ze heeft natuurlijk gelijk, want het activeringsproces is ruimer dan dat. Zult u met betrekking tot de opdracht de aangepast beschikbaren te activeren ook rekening houden met het aanbieden van opleidingen en stages?
De heer Annouri heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik denk dat we, over alle partijgrenzen heen, de mening delen dat 55-plussers een meerwaarde op onze arbeidsmarkt zijn. Ik heb u duidelijk horen zeggen dat die talenten niet verloren mogen gaan. Dat ligt in de lijn van wat u, volgens mij niet zonder eigenbelang, altijd hebt gezegd.
Mijn bijkomende vraag sluit aan bij wat mevrouw Kherbache heeft aangehaald. U wilt meer vacatures en sollicitatieopdrachten voor 55-plussers. Op welke wijze wilt u dit doen? Hoe wilt u dat uitrollen? Dat is een van de meest cruciale vragen waarop we een antwoord moeten krijgen. We kunnen het er allemaal over eens zijn dat die talenten aan de bak moeten komen, maar we moeten er ook voor zorgen dat ze kansen krijgen. Dat is nu onvoldoende het geval.
De heer Bothuyne heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik ben blij met de stappen die vooruit worden gezet. Zowel tegen de sociale partners als tegen VDAB hebt u in uw communicatie wel degelijk verklaard dat de huidige groep van 55-plussers en SWT’ers dezelfde plichten hebben en begeleiding krijgen. Dat is in de feiten natuurlijk niet helemaal het geval. Dit wordt weerspiegeld door de doorstromingsresultaten naar werk van de twee onderscheiden groepen.
Het zou, zoals mevrouw Talpe heeft gezegd, de bedoeling moeten zijn dat de Vlaamse overheid en VDAB binnen het bestaande kader van de reeds afgesproken federale hervormingen, die in onze ogen in de toekomst nog wat verder mogen gaan, het maximum moeten doen om die mensen op de arbeidsmarkt actief te houden.
Ten aanzien van de SWT’ers is het signaal dat u, VDAB en de vakbonden en bedrijven die in een herstructureringsplan actief zijn, geven, natuurlijk bijzonder belangrijk. Brugpensioen bestaat al lang niet meer. Iedereen die de term blijft gebruiken ten aanzien van SWT’ers die aangepast beschikbaar moeten zijn, creëert bij de betrokkenen een verkeerde perceptie. Wat ons betreft, betekent aangepaste beschikbaarheid wel degelijk dat iemand beschikbaar moet zijn en dat VDAB beschikbaar moet zijn om hem de gepaste begeleiding en eventueel passende vacatures aan te bieden. Wat ons betreft, is het verschil met de actieve beschikbaarheid ondergeschikt aan de plicht van VDAB ook voor deze groep zijn werk te doen. Ik hoop dat dit nu zal gebeuren.
Minister, kunt u misschien nog wat meer duiding geven bij de concrete afspraken en milestones die worden vooropgesteld om de dienstverlening verder uit te rollen? Ik heb begrepen dat u een principieel akkoord met de sociale partners hebt om verder te gaan. Misschien kunt u nog wat duiding bij de concrete uitrol geven.
De heer Ronse heeft het woord.
Minister, heel dit verhaal heeft soms iets surreëels. We zijn hier nu allemaal blij omdat u hebt aangekondigd dat u er alles aan zult doen om de mensen in het SWT aan een job te helpen. Tegelijkertijd beseffen we met zijn allen dat het kader waarbinnen u en alle medewerkers van VDAB moeten werken eigenlijk compleet op niets trekt.
Dat kader is indertijd gemaakt in een periode van laagconjunctuur. Er is toen beslist de 55-plussers, die moeilijk aan de bak kwamen, niet meer lastig te vallen, niet actief naar werk te laten zoeken en ook niet continu te controleren. Er was op dat moment nu eenmaal weinig werk. Op dit ogenblik leven we echter in een megahoogconjunctuur. We hebben het in deze commissie net gehad over de actieve arbeidsmigratie, de laatste concentrische cirkel. We mogen die mensen echter niet doodzwijgen. Ik ben het ermee eens dat we ze nu activeren en dat we hier nu vaart achter zullen zetten. Dat is goed, maar we mogen de olifant in de kamer niet doodzwijgen.
Dit is een uniek moment. De premier is met zijn arbeidsdeal naar voren gekomen. Vlaanderen heeft twaalf punten naar voren geschoven. Het zou me enorm plezieren indien deze commissie, oppositie en meerderheid samen, u een signaal geven. Ik laat het aan de vraagstellers over voor hun slotreplieken. Dit is een vraag aan alle commissieleden. De federale overheid moet die kaders voor aangepaste en passieve beschikbaarheid afschaffen. We moeten vertrouwen stellen in VDAB, die zelf wel weet wat de afstand tot de arbeidsmarkt is en die zelf kan bepalen welk maatwerk er is. Kunnen we de afspraak maken dat signaal hier collegiaal te geven? Ik denk dat dit niet meer dan normaal zou zijn. Ik blijf erbij dat het surrealistisch is dat ik in tijden van hoogconjunctuur een zo simpele en vanzelfsprekende vraag moet stellen.
Minister Muyters heeft het woord.
Mijnheer Bothuyne, eerst en vooral zal ik niet meer op mijn communicatie ingaan. Volgens u is mijn communicatie anders dan ik heb gezegd, maar we gaan het daarbij laten – we agree to disagree. Ik denk dat ik weet hoe ik communiceer, maar ik heb de indruk dat u soms beter weet dan ik wat ik heb gecommuniceerd.
Mevrouw Kherbache, in 2016 is, voor alle duidelijkheid, een beslissing genomen die niet is veranderd. Tot nu toe was dat geen prioriteit en werd iedereen enkel uitgenodigd op basis van wat ik daarnet heb vermeld, namelijk motivatie om te werken, ziekte, profiel en dergelijke. Er werd enkel dienstverlening verstrekt aan de mensen die het echt wilden en echt een andere job zochten. Daar staken ze tijd in, want als iemand zei dat het voor hem niet hoefde, moest er misschien geen tijd in worden gestoken. Dat was de filosofie van de raad van bestuur.
Op 18 juni is de eerste verandering gekomen. Dat geldt niet voor alle 50-plussers. Ik heb het over de aangepast beschikbaren. Het gaat om de 55-plussers. Vroeger waren dat de 52-plussers, maar die leeftijd is opgetrokken. Er is nu een aangepaste wijze om hen te benaderen. Er was, bijvoorbeeld, geen automatische vacaturematching, maar dat is op 18 juni veranderd.
Mevrouw Talpe, wat nu verandert, is dat dezelfde dienstverlening, met de nieuwe contactstrategie, vanaf 1 september 2018 voor iedereen geldt. De nieuwe contactstrategie zal ook werken voor wie aangepast beschikbaar moet zijn. Er zijn geen milestones. Alles gebeurt in functie van het maatwerk dat moet worden geleverd. Dat kan ook een opleiding, stage en dergelijke zijn. Het zal op dezelfde wijze gebeuren voor SWT'ers en niet-SWT'ers.
Ik ben het er met iedereen over eens dat we 55-plussers alle kansen moeten geven. Ik wil daar het maximum voor doen, maar ik hoop dat iedereen het dan ook met mij en met de heer Ronse eens is dat we hun geen verkeerd signaal mogen geven. We mogen niet zeggen dat ze geen job moeten zoeken. We moeten de werkgevers niet zeggen dat ze vanwege hun leeftijd een aparte categorie vormen. Dat is het signaal dat wordt gegeven. Ik hoop dat iedereen de federale overheid effectief mee dat signaal wil geven.
Mijnheer Bothuyne, brugpensioen bestaat wel nog. U moet de federale ministeriële besluiten maar eens nalezen. Soms gaat het om SWT, maar heel regelmatig gaat het ook om brugpensioen. In naam bestaat het brugpensioen nog wel.
Mevrouw Kherbache heeft het woord.
Minister, als het om duidelijke signalen gaat, denk ik dat dit het moment is om VDAB duidelijk te laten maken dat we 55-plussers alle kansen willen geven. De discussie over de SWT’ers, bijvoorbeeld dat ze minder gemotiveerd zijn omdat ze een premie krijgen, en over het federaal kader zijn het punt niet. Het punt is dat we ten aanzien van de grootste groep het sterkste signaal moeten geven. U neemt de groep van de SWT’s zelfs niet meer als een aparte groep in uw antwoorden op, want die groep is te klein om er relevante zaken over te zeggen. Ik hoop dat u dat in de toekomst wel zult doen. Voor de grootste groep, de 55-plussers, stuikt het aanbod in elkaar. Dat zijn niet de SWT’ers. (Opmerkingen)
Ik hoop dat echt. Het sterkste signaal dat we moeten geven, is dat de 55-plussers beschikbaar moeten zijn en dat we in hun talent geloven, maar dat VDAB ook massaal op vacatureaanbiedingen en op gerichte opleidingen moet inzetten om die groep alle kansen te geven.
Minister, ik kijk al uit naar een vervolgvraag. Op dit vlak steun ik u. Ik vind dit essentiëler dan het federaal gehakketak over een kleine groep die in het kader van een collectief ontslag wordt ontslagen en een premie krijgt om hun huis te kunnen afbetalen en de studies van hun kinderen te kunnen betalen. Daar gaat het niet om. We moeten de activering op het niveau van de Vlaamse overheid effectief aanscherpen.
Mevrouw Talpe heeft het woord.
Mijnheer Ronse, uw oproep is een verdienstelijke poging. Ik werd bijna licht geëmotioneerd door de wijze waarop u dat hebt gebracht. De federale overheid moet haar huiswerk maken. Tot daar volg ik uw oproep. Er is de arbeidsdeal, waaraan we voluntaristisch moeten meewerken. We kunnen dan stappen in allerlei richtingen zetten.
Minister, het gaat, zoals u hebt gezegd, om de activering, maar ook om de opleidingen voor 55-plussers. Die werkzaamheidsgraad moet omhoog. Op dat vlak hebt u van ons alle steun. De Vlaamse overheid moet echter haar beste beentje voorzetten. Wat we nu al kunnen doen, moeten we uiteraard ook effectief doen. We moeten niet enkel naar de overkant kijken en zeggen dat onze handen voorlopig gebonden zijn. Ik denk dat we ook onze eigen verantwoordelijkheid moeten nemen.
De heer Annouri heeft het woord.
Minister, ik denk dat we met zijn allen drie signalen moeten uitzenden. Het eerste signaal gaat naar de 55-plussers. Er is ruimte voor hen op de arbeidsmarkt. Hun talenten zijn nog nodig. Ze moeten solliciteren, want het is belangrijk dat ze hun steentje blijven bijdragen en wij zullen dat mee ondersteunen. Het tweede signaal gaat naar VDAB. VDAB moet ervoor zorgen dat er meer kansen komen. Er moeten voor die bepaalde groep meer sollicitaties en vacatures komen. Het derde signaal gaat naar de werkgevers. We mogen niet vergeten dat deze o zo belangrijke groep nog veel met discriminatie wegens de leeftijd te maken krijgt. Het belangrijke signaal aan de werkgevers is dat ze moeten stoppen met enkel en alleen op basis van leeftijd te discrimineren.
Als we hier met zijn allen werk van willen maken, zullen we op die drie sporen heel duidelijke signalen moeten geven. Dat lijkt me veel nuttiger en efficiënter dan een zwartepietspelletje tussen de federale overheid en de Vlaamse overheid.
De heer Bothuyne heeft het woord.
Minister, of het brugpensioen voor u of voor anderen nog bestaat, doet er eigenlijk niet veel toe. We moeten vooral een signaal geven. We hebben het SWT en we moeten de min- en pluspunten van dat systeem maximaal gebruiken om ons doel te bereiken, namelijk zo veel mogelijk mensen op de arbeidsmarkt houden. Wat dan verder zal gebeuren met het federaal kader waarbinnen we werken, zullen we op dat ogenblik wel vaststellen.
We kunnen als Vlaamse overheid heel belangrijke signalen geven. Ik ben eigenlijk zeer blij dat u vandaag het signaal geeft dat de dienstverlening door VDAB wordt uitgebreid en verzekerd voor alle 55-plussers. Het is, om even de taal van de heer Ronse te gebruiken, natuurlijk bijna surrealistisch dat we dat pas nu doen. We zitten niet sinds vorige week met een krappe arbeidsmarkt: we zitten daar al jaren mee. De arbeidsmarkt wordt steeds krapper en pas nu zullen we de 55-plussers op een aangepaste wijze naar werk begeleiden.
Ik wil nog een punt maken. Ik denk dat het wel degelijk nodig is om 55-plussers op een aangepaste manier te begeleiden, maar dat is een verantwoordelijkheid van VDAB. Een 55-plusser heeft recht op en heeft een andere aanpak en begeleiding nodig dan een 27-jarige die pas zijn eerste werkervaring achter de rug heeft. VDAB moet ook ten aanzien van de 55-plussers een aanpak op maat voorstellen.
Minister, we kunnen als Vlaamse overheid nog meer doen. U hebt hier al op gezinspeeld in andere discussies. We kunnen, bijvoorbeeld, de loonkost voor 55-plussers nog verder verlagen. Ook op dat vlak kunnen we nog stappen vooruit zetten. Zowel voor een betere, uitgebreidere werking van VDAB als voor een verdere verlaging van de loonkost voor 55-plussers zult u in mijn fractie steeds een partner vinden.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.