Verslag vergadering Commissie voor Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Internationale Samenwerking, Toerisme en Onroerend Erfgoed
Verslag
Mevrouw Soens heeft het woord.
Voorzitter, collega’s, minister-president, het is ondertussen al twee jaar geleden dat de Iraanse autoriteiten de VUB-gastdocent Ahmadreza Djalali arresteerden en gevangennamen in de Evingevangenis in Teheran wegens spionage. De situatie is er sindsdien enkel maar op verslechterd. In oktober vorig jaar sprak het Iraanse gerecht de doodstraf uit en ook na hoger beroep werd deze niet ongedaan gemaakt. Het doodvonnis kwam er na valse bekentenissen als gevolg van psychologische folteringen.
Intussen is ook geweten dat dokter Djalali erg ziek is en niet de nodige medische bijstand krijgt. Het ziet ernaar uit dat de Iraanse autoriteiten bewust geen hulp bieden zodat de doodstraf niet meer moet worden uitgevoerd. Er kwam al zeer veel druk vanuit verschillende kringen, ook vanuit Vlaanderen, academisch en politiek, Europees, Zweeds, Belgisch en Iraans. En Zweden naturaliseerde Djalali al om de druk op de Iraanse overheid te verhogen.
In een brief dankt dokter Djalali voor alle steun die hij al mocht ontvangen. Hij vertelt dat hij 15 kilo vermagerde in zes maanden tijd en veel gezondheidsproblemen heeft, en dat hij geen verzorging krijgt. Hij stelt dat hij heel veel risico loopt om te sterven. Hij vraagt dan ook om te blijven strijden zodat de Iraanse autoriteiten het doodvonnis ongedaan zouden maken en hem na twee jaar eindelijk zouden vrijlaten.
Minister-president, u zou vrijdag 27 april opnieuw een onderhoud hebben gehad met de Iraanse ambassadeur. De Vlaamse universiteiten hebben ondertussen ook unaniem beslist om met onmiddellijke ingang alle vormen van academische samenwerking met Iraanse kennisinstellingen op te schorten.
Minister-president, wat is de laatste stand van zaken over de situatie van dokter Djalali?
Hoe verliep het gesprek met de Iraanse ambassadeur? Zijn daar concrete initiatieven uit voortgekomen?
Welke initiatieven zult u nog nemen op diplomatiek, economisch en politiek vlak? Welke initiatieven worden er eventueel ook op Belgisch en Europees vlak nog genomen om dokter Djalali zo snel mogelijk vrij te krijgen?
Minister-president Bourgeois heeft het woord.
Voorzitter, op 27 april heb ik inderdaad de ambassadeur opnieuw ontmoet. Ik heb opnieuw onze argumenten ontwikkeld, een principiële negatieve houding tegenover de doodstraf. Ik heb zeer sterk de nadruk gelegd op de medische situatie van dokter Djalali. Ik heb hem gevraagd wat de laatste stand van zaken is in de procedure. U weet dat er daarover nog altijd onduidelijkheid is. Komt er een herziening van de procedure of niet? Of zitten we in de fase dat alleen nog gratie kan zorgen voor soelaas? Hij kon geen enkel antwoord verstrekken. Hij kon op geen enkele vraag nieuwe elementen aanbrengen.
Hij heeft alleen beloofd dat hij mijn boodschap integraal zou bezorgen aan de Iraanse autoriteiten. Ik heb hem toen ook op de hoogte gebracht – want dat wist hij niet – van de beslissing van de Vlaamse universiteiten om elke nieuwe vorm van samenwerking met Iran op te schorten. Hij wist dat niet en ik heb hem die informatie bezorgd. Ik heb hem ook – toen nog niet wetend wat er zou gebeuren in de Verenigde Staten – nogmaals bevestigd dat de Europese Unie achter de nucleaire deal blijft staan.
Welke initiatieven zullen er nog worden genomen? Ik verwijs in de eerste plaats naar mijn vorige antwoorden. Bij mijn weten wordt er op alle vlakken gewerkt aan het benaderen van de Iraanse autoriteiten, met pleidooien om die doodstraf niet uit te voeren en pleidooien om medische zorgen te verstrekken.
Ik heb de bevestiging dat de Europese Unie het nodige doet. Mevrouw Mogherini heeft mij in maart een brief bezorgd waarin ze nogmaals bevestigde dat de EU de zaak bij de Iraanse autoriteiten, bij diverse gelegenheden en op verschillende niveaus, heeft aangekaart. Ook diverse andere landen met een ambassade in Iran hebben demarches gedaan. Zoals u weet, doet ook de federale overheid inspanningen en zet ze die inspanningen verder. Ik heb hier op 9 mei, na de plenaire vergadering, een gesprek gevoerd met commissievoorzitter Juncker. Ik heb hem gevraagd of hij een initiatief wilde nemen. Ik heb daar nog geen antwoord op gekregen. Hij heeft zijn diensten de opdracht gegeven om dat nader te bekijken, maar ik heb daarover nog geen uitsluitsel. Bij mijn weten is er tot op heden geen gevolg gegeven aan die vraag.
U weet misschien ook – ik had het eerst niet bekendgemaakt, omdat ik ervan uitging dat het discreet moest blijven, maar de dame heeft het zelf in Humo gebracht – dat ik op 13 maart in Stockholm een ontmoeting heb gehad met de echtgenote van dokter Djalali. Zij heeft verteld over de medische toestand van haar man, maar ook over de verschrikkelijke situatie waarin zij en haar kinderen zich bevinden: de onzekerheid, de psychologische, mentale druk, die in de eerste plaats bijzonder zwaar is voor hém, maar die ook voor dat gezin eigenlijk ondraaglijk is. Stel u voor maandenlang, steeds opnieuw met de dreiging van een doodstraf boven het hoofd te moeten leven. Dat is psychologisch verschrikkelijk.
Ze was heel blij met mijn bezoek. We hebben dat toen discreet gedaan, maar achteraf heb ik gemerkt dat ze er zelf melding van heeft gemaakt in de Vlaamse pers. Ze was bijzonder dankbaar voor alle steun, ook van het parlement hier, de Vlaamse steun, Belgische steun en Europese steun.
U weet dat ik bij elke mogelijke gelegenheid de situatie van dokter Djalali aankaart, op elk moment wanneer het maar kan.
Mevrouw Soens heeft het woord.
Minister-president, ik dank u voor uw antwoord. Dokter Djalali is intussen al meer dan twee jaar opgesloten. Vorig jaar heeft hij het vonnis gekregen dat hij de doodstraf zou krijgen. Ik kan begrijpen dat het ook voor de familie van dokter Djalali heel zwaar om dragen is, niet wetende wat er kan of zal gebeuren. U gaf zelf in uw antwoord al aan dat er weinig duidelijkheid is over welke stappen er verder nog kunnen worden ondernomen om de uitvoering van de doodstraf tegen te houden.
Ik ben een beetje bezorgd over het feit dat de Iraanse ambassadeur tijdens uw ontmoeting geen enkel antwoord kon geven op uw vragen. Er komt dus geen schot in de zaak ondanks alle initiatieven zowel van Vlaanderen, van België als van Europa. Ook de Vlaamse universiteiten hebben beslist om niet meer samen te werken of geen nieuwe samenwerkingen meer op te zetten met Iraanse instellingen.
Als ik het goed begrijp, heeft hij momenteel nog altijd geen toegang tot medische zorg. Ik denk dat dat toch wel het minste is dat Iran zou moeten doen, dokter Djalali de medische zorg geven die hij zou moeten krijgen. Ik denk dat Vlaanderen dat misschien nog meer en overal op tafel kan leggen zodat hij op zijn minst toegang tot medische zorg heeft.
Ik ben blij om te horen dat u dit ook hebt opgenomen met de heer Juncker die hier te gast was in het Vlaams Parlement. Als u hier reactie op krijgt, zou het ook wel goed zijn om dit terug te koppelen naar de Europese Commissie zodat op Europees vlak, naast mevrouw Mogherini, ook de heer Juncker zich het lot van dokter Djalali aantrekt en misschien nog wat meer kan doen om de doodstraf ongedaan te maken.
De vraag om uitleg is afgehandeld.