Verslag vergadering Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Verslag
De heer de Kort heeft het woord.
Voorzitter, de haven van Antwerpen groeit sterk. Ten opzichte van de eerste drie maanden van 2017 is de containertrafiek in het eerste kwartaal van 2018 met 9,5 procent gestegen. Na dit recordkwartaal heeft het Havenbedrijf Antwerpen met een groei met 9,6 procent ook een recordmaand genoteerd. In mei 2018 heeft het Havenbedrijf Antwerpen een recordoverslag van 1 miljoen containers van twenty-foot equivalent (TEU) genoteerd.
Om die verwachte groei bij te houden, is de haven op zoek naar capaciteit voor minstens 7 miljoen extra containers. Met het complex project betreffende extra containercapaciteit is een doorstart van de uitbreidingsmogelijkheden gerealiseerd. De procedure schrijft een onderzoeksfase met een alternatievenonderzoeksnota voor. Uiteindelijk zijn acht alternatieven aan een geïntegreerd onderzoek onderworpen. We hebben het daarover al gehad tijdens een plenaire vergadering. Mevrouw De Ridder heeft dit punt al naar voren gebracht en ook in deze commissie zijn hierover al vragen om uitleg gesteld.
Minister, wat de stand van zaken met betrekking tot de bijkomende capaciteit betreft, hebt u een tussentijdse nota opgesteld. We hebben in de pers kunnen lezen dat er sprake is van een alternatief dat het Saeftinghedok zou beperken en dat het dorp Doel zou vrijwaren.
De realisatie van de capaciteitsuitbreiding is nodig voor de economische ontwikkeling van de Antwerpse regio en dus voor Vlaanderen. Tegelijkertijd moet er oog zijn voor de natuurdoelstellingen, voor de landbouw en voor de mobiliteitsafwikkelingen in de regio. Een dergelijk dossier verdient dan ook een degelijk overlegde en onderbouwde afhandeling.
Minister, waar komt dit initiatief vandaan? Waar moeten we die tussennota plaatsen? Hoe staat het concreet met de politieke besluitvorming met betrekking tot het behoud van Doel? Wat betekent dit voor de toekomstige ontwikkelingen?
Minister Weyts heeft het woord.
Voorzitter, in het kader van het decreet betreffende de complexe projecten heb ik een tussennota op tafel gelegd, met daarin een negende alternatief dat naast de acht eerdere alternatieven staat.
Daarin gaan we uit van een Saeftinghedok dat enkel wordt ontwikkeld aan de zuidzijde. Dat heeft een beperktere impact op de natuur en de mobiliteit en behoudt het dorp Doel.
De tussennota is een tussenstap tussen de bestaande ontwerponderzoeksresultaten van de acht al onderzochte alternatieven en het voorontwerp voorkeursbesluit. Met deze tussennota wordt het negende alternatief officieel toegevoegd als vernieuwd onderzoeksvoorstel binnen het ruimtelijk kader van de reeds onderzochte alternatieven. Aan de tussennota worden inzake inspraak dezelfde rechten toegekend als het geval was bij de alternatievenonderzoeksnota. Dit houdt in dat de tussennota zowel voor advies wordt voorgelegd aan de adviesinstanties als in publieksraadpleging wordt gelegd voor de brede bevolking.
Het actorenoverleg van afgelopen maandag 9 juli is goed verlopen. Vanaf 10 juli is de procedure gestart, waarbij tot 19 augustus 2018 de publieke raadpleging van de tussennota loopt. Adviesinstanties en publiek kunnen inspreken op de volledige inhoud van deze tussennota.
Zoals het geval was bij de publieksraadpleging met betrekking tot de alternatievenonderzoeksnota, worden na afloop van de adviesronde en de publieksraadpleging voor de voorliggende nota, aanvullende richtlijnen door de dienst Mer, een overwegingsdocument en een geactualiseerde alternatievenonderzoeksnota opgemaakt, die het kader van deze tussenstap afbakenen.
Op het einde van de onderzoeksfase wordt eind oktober een voorontwerp van voorkeursbesluit genomen. Dat is het volgende beslissingsmoment voor de Vlaamse Regering. In de tussentijd hebben inderdaad al enkele gesprekken plaatsgevonden om het draagvlak voor enkele varianten te toetsen. Ik heb ook gesprekken gehad met enkele belangrijke betrokken partijen zoals Doel 2020, de gemeente Beveren en het Antwerpse Havenbedrijf. Zij toonden zich alvast bereid om mee te stappen in het participatief traject. Er is dus wel wat perspectief gecreëerd, al moeten we voorzichtig zijn.
In het negende alternatief blijft het dorp Doel behouden, maar er was ook een probleem inzake de turbiditeit. In normale woorden betekent dat slibafzetting. Men is daardoor tot de bevinding gekomen dat de mond van een eventueel nieuw Saeftinghedok best haaks komt te staan op de Schelde. Men is dan uitgekomen op een dok dat haaks staat op het Deurganckdok en gebruikmaakt van dezelfde ingang. Door die inplanting kunnen we Doel vrijwaren. Het negende alternatief zet in op drie fronten: economische groei omdat we zorgen voor een uitbreiding van de containercapaciteit met 7 miljoen extra containers, een beperktere impact op de natuur omdat we enkel de zuidzone ontwikkelen met een beperkt ruimtegebruik, en een voordeel voor mobiliteit door de combinatie van inbreidings- en uitbreidingsmaatregelen.
Er is een verhouding van ongeveer 4 miljoen extra containers via de inbreidingsmaatregelen, onder andere op de Noordzeeterminal, de Europaterminal, en anderzijds een extra capaciteit van ongeveer 3 miljoen containers via de uitbreiding, wat een gebundeld transport van de containers richting hinterland mogelijk maakt. Dat kan dan beter via spoorontsluiting of via de binnenvaart, waarbij een viertal ligplaatsen worden gepland in het ontwerp van het negende alternatief voor binnenvaartschepen. Dus vier ligplaatsen voor grote schepen tot en met 400 meter, en vier ligplaatsen voor binnenvaartschepen.
We zijn nog lang niet bij een finale oplossing, maar de geesten rijpen. Verschillende belangrijke stakeholders groeien stilaan naar elkaar toe. Ik probeer, net zoals in het Oosterweeldossier, ook hier te zorgen dat we overgaan van een conflictmodel naar een samenwerkingsmodel. Ook hier zaten we in een betrekkelijk sterke stellingenoorlog. We zijn erin geslaagd om voor wat meer toenadering te zorgen. Verschillende partijen die ik heb opgesomd, zoals de gemeente Beveren, het Havenbedrijf en de actiegroep Doel 2020, willen ook wel meestappen in het kader van het decreet Complexe Projecten, en het negende alternatief lijkt hen wel wat. Ze hebben daar specifieke desiderata voor. Het staat hun natuurlijk vrij om die bekend te maken.
Wat opnieuw hoopgevend is, is dat de respectieve desiderata niet erg tegenstrijdig zijn. We zouden met een probleem zitten als, mochten de drie belangrijke partijen hun desiderata of extra voorwaarden koppelen, die regelrecht tegenover elkaar zouden staan. Dat is niet echt het geval. Daar zouden we dus een stapsteen kunnen hebben om met het decreet Complexe Projecten toch te kunnen gaan naar een wat breder gedragen oplossing, al is het heel voorbarig wat ik zeg. Zodoende zorgen we ervoor dat de impact wordt beperkt op de natuur en het milieu. Eventueel zouden we Doel kunnen behouden, maar we verzekeren ook de economische groei, we hebben een beperkte impact op de mobiliteit en uiteindelijk hebben we een juridisch zo solide mogelijke oplossing.
Minister, dank u voor de duiding van deze procedure, ik denk dat de extra duiding en informatie in zo'n belangrijk dossier op hun plaats waren in deze commissie. Het is voor ons van belang om te zien dat het decreet Complexe Projecten kan bijdragen aan de mogelijkheden om van een conflictmodel tot een samenwerkingsmodel te komen. Dat u daar verder het initiatief toe neemt, vinden we zeker en vast heel positief.
Ik heb begrepen uit uw toelichting dat er op dit moment eigenlijk, met de besluitvorming, met de tussennota, een negende alternatief aan wordt toegevoegd. Dat maakt nu allemaal voorwerp uit van de publieke raadpleging zodat er geen procedurele fouten worden gemaakt. Op die manier wordt het voorwerp van een besluit van de Vlaamse Regering in oktober. De keuze wordt dan gemaakt. Mocht dat het alternatief zijn dat u naar voren brengt, bestaat er dan een kans dat Doel gedeeltelijk wordt gevrijwaard? Dat is eigenlijk mijn vraag. Wordt het dorp van Doel in de toekomst mee opgenomen? Wat moeten we ons daarbij voorstellen met de huidige en toekomstige havenactiviteiten voor de leefbaarheid van het dorp Doel? Kunt u daarover nog enige duidelijkheid geven?
De heer Rzoska heeft het woord.
Minister, dit dossier komt niet voor de eerste keer ter sprake. De vorige keer hebt u laten uitschijnen dat een verschuiving naar het noorden zou kunnen zorgen voor een ontwikkeling van de noordzone in de toekomst. Nu is dit naar buiten gekomen.
In hoeverre ziet u wat er nu op tafel ligt als een definitieve oplossing? Daarover zou ik graag uw standpunt kennen.
Mevrouw De Ridder heeft het woord.
Minister, dank u voor uw duidelijk antwoord. Ik wil vandaag de kans aangrijpen om mijn waardering uit te drukken voor de nieuwe stap die hier duidelijk wordt gezet. De tussennota is een nieuwe stap. Het is belangrijk dat er meer en meer naar een draagvlak wordt gestreefd en dat we voorzichtig – zoals vaker in zulke dossiers – dat draagvlak voelen groeien. Als we kunnen aantonen dat economische groei gepaard kan gaan met leefbaarheid en een beperkte impact op de natuur en mobiliteit, staan we al zeer ver.
Mijn enige bijkomende vraag aan u is om echt goed te bewaken dat die timing kan worden gehaald. Ik begrijp dat men zeer voorzichtig en correct moet werken, en dat men – terecht – een publieke raadpleging moet houden enzovoort. Maar het zal al moeilijk genoeg zijn om eind oktober te landen met het volledige voorontwerp van voorkeursbesluit om dan tegen volgend jaar naar een definitieve tracering te gaan. Ik kan niet genoeg benadrukken hoe belangrijk het is voor onze bedrijven om die duidelijkheid te hebben. Ik moedig u aan om mee die timing te bewaken.
Net als het Oosterweeldossier ligt dit dossier me na aan het hart. Soms zou men kunnen denken dat het een beetje een hopeloze zaak is, maar het is dan een uitdaging om in zulke hopeloze dossiers stappen vooruit te zetten.
Dit is het negende alternatief dat we op tafel leggen, er zijn nog acht andere alternatieven in dit complex project. Die krijgen allemaal gelijke kansen om het scenario of het tracé te worden dat wordt meegenomen in het voorontwerp van voorkeurbesluit.
Wat de leefbaarheid van Doel betreft, hebben we in het negende alternatief een zeer sterke groenbuffer uitgetekend. Het is een serieuze buffer zowel in de breedte als in de hoogte. Er is volgens mij een mogelijkheid tot een woonfunctie zonder dat… Ik denk dat niemand de ambitie heeft om terug te keren naar de situatie van voor 1998. Maar als men Doel wil vrijwaren, en in functie van de sociale controle en leefbaarheid, moet men natuurlijk automatisch in een woonfunctie voorzien. Ik denk dat er ook vraag naar zal zijn, in tegenstelling tot wat ik hier en daar las.
Wat de verdere toekomst betreft, heb ik de opdracht gekregen om te zorgen voor een extra containercapaciteit van 6,5 miljoen TEU tegen 2030. Dat is een uitdrukkelijke doelstelling en opdracht. Wat nu voorligt, gaat boven die 6,5 miljoen en zit zelfs rond 7 miljoen. Maar mijn tijdshorizon is 2030.
Ik sluit niets uit voor de toekomst. Er worden geen maatregelen voorgesteld die een hypotheek zouden leggen op welke ontwikkeling dan ook, niet in de min en niet in de plus.
Wat Doel zelf betreft, zal door de intekening van het dok veel mogelijk blijven. Over de rest van de noordelijke zone kan ik geen uitspraken doen. De doelstelling was om tegen 2030 te voorzien in extra capaciteit. Wat nu voorligt, voldoet daaraan. Ik kan natuurlijk niet in de toekomst kijken en het zou ook onverstandig zijn om, zeker in dit complexe project, al uit te gaan van dit of dat scenario in de min of in de plus. Ik kan evengoed zeggen dat we na 2030 misschien naar een inkrimping moeten gaan in plaats van naar een uitbreiding. Who knows? Deze opdracht is: zorgen voor 6,5 miljoen extra containercapaciteit, waarvan trouwens ook een heel deel voor transshipment is waarbij er geen ontsluiting naar het hinterland is.
Die opdracht moeten we vervolmaken. Via het negende alternatief hebben we hiervoor wat meer perspectief gecreëerd.
De heer de Kort heeft het woord.
Minister, het is goed dat de oefening gebeurt, zeker met het perspectief dat het een gedragen oplossing kan zijn die procedures zal uitsluiten en dat we kunnen overgaan tot realisatie van bijkomende capaciteit voor containers. Daarmee ben ik mijn vraagstelling begonnen. Met de groeicijfers die er nu zijn op gebied van containertrafiek, merken we toch dat er een duidelijke behoefte blijft om bijkomende containercapaciteit in het Antwerpse te realiseren. We vinden het goed dat met alle factoren – landbouw, leefbaarheid, mobiliteit, natuur – rekening zou worden gehouden om tot een voldragen oplossing te kunnen komen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.