Verslag vergadering Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Verslag
De heer Ceyssens heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, ik ben wat ongerust over het uitzonderlijk vervoer. Sinds de zesde staatshervorming zijn de gewesten bevoegd voor de reglementering inzake uitzonderlijk vervoer over de weg. Tot op heden is er nog geen reglementering uitgewerkt, met als gevolg dat men terugvalt op de federale wetgeving. Uw federale collega en partijgenoot minister Jambon heeft de wet van 10 april 1990 over de private veiligheid herzien. In die herziening werd de activiteit ‘begeleiding van uitzonderlijk vervoer’ niet langer opgenomen als bewakingsactiviteit in de nieuwe wet private veiligheid.
Vlaanderen heeft de geregionaliseerde regels niet ingevuld, de federale overheid heeft ze geschrapt. Volgens mij bestaat er nu een vacuüm. Ik som enkele vragen op. De FOD Binnenlandse Zaken leverde in het verleden badges af aan personen die de opleiding voor begeleiding, dat toen nog een bewakingsactiviteit was, hadden voltooid. Het Agentschap Wegen en Verkeer (AWV) heeft deze werkwijze overgenomen en volgt dezelfde procedure als Binnenlandse Zaken voor het afleveren van een badge, ook al is onder de huidige wetgeving de begeleiding geen bewakingsactiviteit meer en is het niet wettelijk omkaderd welke procedure er kan, mag en dient te worden gevolgd voor het goedkeuren van een ‘badge’.
Op dit moment kan een nieuwe of bestaande vennootschap die deze activiteit wenst uit te oefenen, niet vergund raken, en bijgevolg worden deze vennootschappen volledig afgesloten om toe te treden tot het beroep. Binnenlandse Zaken meent dat het geen bevoegdheid van hen meer is, maar wel van het Agentschap Wegen en Verkeer. Toch meent AWV dat de bevoegdheid nog niet door hen werd opgenomen en schrijft het de volledige bevoegdheid toe aan Binnenlandse Zaken.
Opleidingen worden niet meer gegeven of gaan niet door omdat er zogezegd te weinig inschrijvingen zijn, bijscholing kan niet worden gevolgd of wordt niet gegeven omdat er geen duidelijke wet is en niemand de bevoegdheid meer opneemt.
Minister, dit vacuüm en deze onduidelijkheden zorgen voor heel wat onrust bij de sector. Er is een tekort aan begeleiders en firma’s. Een goede begeleiding van uitzonderlijk vervoer is essentieel om de verkeersveiligheid te garanderen. Een oplossing dringt zich dan ook op.
Minister, wie is momenteel bevoegd voor het afleveren van de badges en onder welke wetgeving wordt dit geregeld en geclassificeerd? Wie verleent de toestemming om een onderneming te vergunnen en bij welke dienst dient dit te worden aangevraagd? Welke procedures dienen te worden gevolgd voor de aanvraag? Klopt het dat er geen opleidingen meer gevolgd kunnen worden? Waarom niet en wie is hiervoor verantwoordelijk? Dient de opleiding nog gegeven en gevolgd te worden door een erkende opleidingsinstelling in de bewaking? Welke wetgeving is vandaag volgens u van toepassing voor de begeleiding van uitzonderlijk vervoer? Wanneer mag er Vlaamse wetgeving over de begeleiding van het uitzonderlijk vervoer worden verwacht? Welke initiatieven zult u in tussentijd nemen om de onrust bij de sector weg te nemen?
Minister Weyts heeft het woord.
Sinds de zesde staatshervorming zijn de gewesten bevoegd voor de volledige materie van het uitzonderlijk vervoer, inclusief de begeleiding. Hieronder valt ook het afleveren van de identificatiekaarten en het verlenen van de toestemming om een onderneming te vergunnen.
De begeleiding van uitzonderlijk vervoer wordt geregeld in de wet van 10 april 1990 tot regeling van de private en bijzondere veiligheid, de zogenaamde ‘bewakingswet’. Vorig jaar werd deze vervangen door nieuwe wetgeving, waar de begeleiding van uitzonderlijk vervoer niet meer in werd opgenomen, omdat men federaal niet meer bevoegd was. Dat is logisch, maar dat wil niet zeggen dat er een vacuüm is, zoals ook bevestigd door de Raad van State. Bij gebreke van een decretaal ingrijpen blijft de geldende federale regelgeving van toepassing. Dat is ook hier het geval. De actuele regeling inzake de begeleiding van het uitzonderlijk vervoer zoals vervat in de wet van 10 april 1990, blijft dan ook onverminderd van toepassing.
Door de FOD Binnenlandse Zaken werd in een overgangsperiode tot 1 januari 2018 voorzien voor de overdracht van de materiele aanvragen. Sinds 1 januari 2018 verwijst de FOD Binnenlandse Zaken voor het afleveren van de badges, maar ook voor vergunningsverleningen van de betrokken ondernemingen, door naar het betrokken gewest. Voor Vlaanderen is dat het Agentschap Wegen en Verkeer. AWV implementeerde het proces van de uitreiking van de identificatiekaarten, en binnenkort zal ook het proces van de bedrijfserkenning in orde zijn. De procedures zijn net dezelfde als die die gehanteerd werden bij Binnenlandse Zaken.
Ook uw tweede stelling, dat er geen opleidingen worden gegeven, klopt niet. Er worden wel degelijk nog opleidingen gegeven. Momenteel loopt er bijvoorbeeld een opleiding tot begeleider uitzonderlijk vervoer in Asse. Zolang de vraag bestaat, zal blijvend in opleidingen worden voorzien. Zoals de wet van 1990 bepaalt, zijn de voorwaarden, net zoals de regel dat de opleiding steeds dient te worden gegeven door een erkende opleidingsinstelling, gewoon van toepassing.
Op uw vragen over de initiatieven die ik zelf neem, kan ik u zeggen dat de decretale procedure om zowel de aanvraagprocedure als de opleidingen voor uitzonderlijk vervoer te vereenvoudigen, is opgestart. Het ontwerp van decreet ligt momenteel voor voor advies bij de Inspectie van Financiën. Als het snel terugkomt, hoop ik nog voor het zomerreces een ontwerp van decreet voor te kunnen leggen aan de Vlaamse Regering. Tot deze regelgeving wijzigt, blijft de actuele regeling inzake de begeleiding van het uitzonderlijk vervoer zoals vervat in de bewakingswet, onverminderd van toepassing, dit ondanks de opheffing van de wet door de federale overheid. Je kunt niet opheffen waarvoor je niet bevoegd bent. Bij afwezigheid van een decretaal ingrijpen, blijft het dus voor Vlaanderen van toepassing.
De voorstellen van wijziging zullen, met de nodige aandacht voor verkeersveiligheid, een sterke vereenvoudiging betekenen.
De heer Ceyssens heeft het woord.
Minister, ik begrijp dat er een initiatief gaat worden genomen. Toch strookt uw antwoord niet met het antwoord dat uw collega-minister in het federale parlement heeft gegeven. Hij antwoordde op een vraag van mijn collega: “De materie inzake het uitzonderlijk vervoer zoals ook de begeleiding ervan, werd zoals u net zei, in 2014 geregionaliseerd in het kader van de zesde staatshervorming. Daarbij werd ook de wet van 10 april 1990 ook over private veiligheid herzien. In die herziening werd de activiteit ‘begeleiding van uitzonderlijk vervoer’ niet langer opgenomen als bewakingsactiviteit in het wetsontwerp dat geleid heeft tot een nieuwe wet op de private veiligheid van 2 oktober 2017. Dat is logisch aangezien de federale overheid, in casu de FOD Binnenlandse Zaken, niet meer bevoegd is om die activiteit verder nog te regelen.” En dan, spits uw oren: “Het is belangrijk om te weten dat de nieuwe wet private veiligheid de oude wet private veiligheid heeft opgeheven, maar die opheffing geldt enkel voor de materies die niet geregionaliseerd zijn.”
Minister, ik wil u meegeven dat op het terrein hierrond de grootste verwarring ontstaat. Enerzijds zegt men dat men de wet gaat opheffen, maar aan de andere kant is er geen Vlaams verhaal. Ik denk dat u toch een initiatief moet nemen om uw diensten daarover voor te lichten. Op het terrein komen er vragen over. Er komen vragen over de nieuwe en bestaande vennootschappen. Ik ga er misschien eens een schriftelijke vraag over stellen. Zij zeggen dat ze vandaag niet kunnen toetreden tot de begeleidingssector vanwege de onduidelijkheid die er bestaat.
Ik hoor hier dat er geen vuiltje aan de lucht is. Er moet toch ergens een vacuüm zijn in de info, of zie ik het verkeerd?
Minister Weyts heeft het woord.
Het antwoord dat u citeert, bevestigt wat ik net zeg. Het aspect van uitzonderlijk vervoer zat vroeger vervat in een federale wet, en die is opgeheven, maar die is enkel opgeheven voor zover het de bevoegdheden betreft van het federale niveau, dus minus de bevoegdheden inzake uitzonderlijk vervoer. Je kunt niet opheffen waarvoor je niet bevoegd bent. Tot zolang wij decretaal ingrijpen en onze eigen bevoegdheid assumeren, tot zolang blijft de federale regelgeving overeind. Ik heb dat net gezegd. Er verandert dus vooralsnog niets. Ik heb net gezegd dat we werken aan een ontwerp van decreet waarbij we gaan naar eenvoudiger procedures, maar op zich is het zelfs niet nodig. We zijn daartoe niet gehouden. Zoals de Raad van State ook altijd opmerkt, zolang er geen decretaal ingrijpen is van de nieuw bevoegde overheid, blijft de vigerende regelgeving bestaan. Mijn federale collega heeft correct geantwoord dat die wet is opgeheven, evenwel enkel voor de aspecten waarvoor de federale overheid bevoegd is. Het luik uitzonderlijk vervoer blijft van kracht.
De vraag om uitleg is afgehandeld.