Verslag vergadering Commissie voor Landbouw, Visserij en Plattelandsbeleid
Verslag
Mevrouw Soete heeft het woord.
Voorzitter, minister, dit voorjaar besliste de Vlaamse Regering om – eindelijk zou ik zeggen – de knoop door te hakken in het dossier van de nautische toegankelijkheid van de haven van Zeebrugge, of de zeehaven van Brugge zoals burgemeester Landuyt het liever hoort. Iedereen is het erover eens dat dit absoluut noodzakelijk is voor de verdere ontwikkeling van onze haven.
Over het gekozen voorkeurstraject is er al heel wat gepalaverd en over de omvang ervan valt zeker te discussiëren, maar uiteraard doen we dat niet in deze commissie. Zoals bij elk complex project werden de nodige adviezen aangevraagd door het departement Mobiliteit en Openbare Werken. De Strategische Adviesraad voor Landbouw en Visserij (SALV) werd gevraagd om advies. Dit werd op 6 april officieel bekrachtigd.
De SALV stelt in zijn advies dat de keuze voor het voorkeursalternatief minder gunstig uitvalt voor de visserijcluster, maar beklemtoont evenwel dat een alternatief absoluut noodzakelijk is en op punt moet worden gezet wanneer de Vandammesluis tijdelijk buiten gebruik wordt gesteld. De kern van het advies is dat ervoor moet worden gezorgd dat tijdens de werkzaamheden alsook daarna de visveiling en de volledige visserijcluster optimaal kunnen blijven functioneren en dat de bezorgdheden van de visserijcluster worden meegenomen in de verdere uitvoering van het project.
De SALV formuleerde een aantal adviezen, waarvan er drie zich direct focussen op de Vlaamse visserijsector. Voor de volledigheid som ik ze even op. Zorg ervoor dat de visveiling en de volledige visserijcluster tijdens de duur van de werkzaamheden en ook daarna optimaal kunnen blijven functioneren. Houd rekening met de bezorgdheden van de visserijcluster die tijdens het geïntegreerd onderzoek en de consultaties naar voren werden gebracht. Volgens de raad moet de bouw van de nieuwe zeesluis worden gecombineerd met de invoering van een aantal technische maatregelen, zoals golfslagbeperkende maatregelen, de snelheid van de doorvaart en het behoud van het waterpeil op de tweede algemene waterpassing (TAW).
De visserijcluster bestaat uit een honderdtal bedrijven. In de Vlaamse Visveiling werd er in 2017 voor 73 miljoen euro aangeland, waarvan 50 miljoen euro in Zeebrugge. Qua directe tewerkstelling hebben we het over een vissersvloot van ongeveer 40 boten en een 150-tal werknemers in de Vlaamse Visveiling. Er werken in totaal tussen 800 en 1500 personen in het European Food Center (EFC). Deze cijfers wijzen volgens de raad op een belangrijk niet te onderschatten economisch aandeel van de visserijcluster in de Zeebrugse havenactiviteiten.
Deze visserijcluster heeft zich heel hard verzet tegen een van de zes alternatieven, namelijk de optie Carcoke. Toen is er heel wat overleg geweest met de rederijen en met de visserij. De verwachtingen, bezorgdheden en voorkeuren van de visserijcluster waren reeds gekend voordat de Vlaamse Regering haar voorkeursalternatief kon communiceren.
Minister, in welke mate werden de bezorgdheden van de Vlaamse visserijcluster meegenomen in de besluitvorming om te komen tot voorkeursbesluit? Wat zijn uw intenties om te zorgen dat de Vlaamse visserijcluster in dit dossier beschermd en gehoord wordt? Hoe zult u vermijden dat vissersboten hun vangsten niet elders zullen afzetten tijdens de openbare werken? Werden reeds flankerende maatregelen besproken indien de visserijcluster hinder ondervindt van deze zware openbare werken?
Minister Schauvliege heeft het woord.
Collega’s, laat me beginnen met een schets van de procedure om alle misverstanden te vermijden. Dit betreft een complex project met een procesaanpak in vier fases: de verkenningsfase, de onderzoeksfase, de uitwerkingsfase en de uitvoeringsfase. De fases zijn gescheiden door drie vaste beslismomenten: de startbeslissing, het voorkeursbesluit en het projectbesluit.
Ter voorbereiding van het voorkeurs- en het projectbesluit vindt telkens een openbaar onderzoek plaats. In het traject, van eerste idee tot en met de uitvoering, zijn beslismomenten en openbare onderzoeken de vaste ankers.
Op 15 juli 2016 werd de startbeslissing van het complex project voor de verbetering van de nautische toegankelijkheid tot de haven van Zeebrugge genomen door de Vlaamse Regering. De startbeslissing betekende dus de start van een onderzoeksfase met als doelstelling een voorkeursalternatief te filteren uit een brede waaier van alternatieven. De voorbije periode vond een breed onderzoek en actorenoverleg plaats om zicht te krijgen op de impact en gevoeligheden van de verschillende alternatieven. Voor de opmaak van de eerste versie van de alternatievenonderzoeksnota werd niet alleen uitgegaan van de uitgangspunten van voormelde startbeslissing maar werden ook zowel de stuurgroep, de bedrijven als de bewoners geconsulteerd. Deze consultatie gebeurde aan de hand van twee workshops: één op 7 september 2016 en één op 13 september 2016.
Op 2 maart werd het voorontwerp voorkeursbesluit afgerond en begon de procedure voor de adviesinstanties. Tegelijkertijd werd ingezet op een uitgebreid participatietraject met aandacht voor de uitwerking van afdoende flankerende maatregelen, in het bijzonder ten aanzien van de leefgemeenschap van Zeebrugge, de jachthaven- en de visserijsector en de lokale havengebonden bedrijven. Die adviezen zijn nu binnen en worden momenteel verwerkt. De volgende fase is het voorleggen van het ontwerp van voorkeursbesluit aan de Vlaamse Regering. Dit zal dus de komende weken gebeuren.
Wat betreft de bezorgdheden van de visserijsector kan ik meegeven dat ik die zeer goed ken. Vooral het vermijden van grote golfslag en de problemen die een getijdenhaven met zich zou meebrengen, waren punten die men naar voren heeft gebracht.
De procedure van een complex project zorgt voor betrokkenheid van alle belanghebbenden in de diverse fases. Dus ook de visserijsector, inclusief de Vlaamse visveiling, is betrokken in dit proces. De bezorgdheden werden uiteraard meegeven.
Ook het Departement Landbouw en Visserij is opgenomen in de stuurgroep van het project. Ik kan niet vooruitlopen op de beslissing die er zal zijn binnen de Vlaamse Regering, maar ik ben er zeker van dat de diverse belangen zullen worden meegenomen in die oefening. Dat zal uiteraard gebeuren met de voltallige Vlaamse Regering.
Mevrouw Soete heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik neem mee dat u ook bezorgd bent over de visserijcluster. De angst, zowel bij de bewoners van Zeebrugge als bij de bedrijven rond de haven en zeker ook in de visserij, is zeer groot met betrekking tot het project. Ik hoop dan ook dat er zeer goed zal worden gecommuniceerd.
Minister, hoe kijkt u eventueel aan tegen het risico op ongelukken met aangemeerde vissersboten wanneer dit project zou worden gerealiseerd? Vele vissers hebben schrik dat, door de grote onderstroom, zelfs wanneer boten met vier touwen in plaats van met de huidige twee worden vastgelegd, ongelukken niet kunnen worden uitgesloten.
Ze hebben vanuit de sector ook gevraagd om bijkomende simulaties te maken, ook bij meer dan 5 beaufort. De schrik zit er op dat vlak toch heel erg in. Ze vroegen zelf ook om praktijktesten uit te voeren door een vissersboot vast te leggen nabij de Vandammesluis en zo vast te stellen welke effecten dergelijke stromingen zouden hebben op kleinere vissersboten.
Minister, mogen we bijkomende simulaties daaromtrent eventueel nog verwachten?
Minister Schauvliege heeft het woord.
Mevrouw Soete, in zo’n complex project is er de mogelijkheid om een aantal bezorgdheden, maar ook adviezen te uiten. Voor mij is het van belang dat er op een grondige manier over die adviezen, maar ook over die verschillende bezorgdheden wordt gesproken, en dat er ook verder wordt onderzocht.
Als er wordt gevraagd om een aantal bijkomende simulaties te doen, omdat het gevaarlijk kan worden, moet het uiteraard de bedoeling zijn dat het in het kader van dat complexe project ook verder wordt bekeken en goed onderbouwd.
Wat mij betreft, zal ik daar nu geen uitspraak voor of tegen doen. Ik vind het vooral van belang dat wij, op basis van alle objectieve gegevens en bijkomend onderzoek op vraag van de sector, ook goed kunnen beslissen wat we kunnen doen en wat de risico’s zijn die daar al of niet aan verbonden zijn.
Ik wil graag die informatie afwachten vooraleer ik daarover een standpunt inneem. Maar uiteraard neem ik zeker mee dat dat voldoende aan bod moet komen en voldoende moet worden onderzocht.
Mevrouw Soete heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik kan alleen maar zeggen dat ik het zelf ook zal blijven opvolgen. We hopen dat het een goede afloop zal kennen.
Ik dank u.
De vraag om uitleg is afgehandeld.