Verslag vergadering Commissie voor Landbouw, Visserij en Plattelandsbeleid
Verslag
De heer De Meyer heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, enkele dagen geleden vernamen we via een marktonderzoek, in opdracht van het Vlaams Centrum voor Agro- en Visserijmarketing (VLAM), dat de aankoop van konijnenvlees amper 1 procent van het totale thuisverbruik van vlees uitmaakt. In 2017 kocht een Belgisch gezin namelijk slechts zo’n 250 gram konijnenvlees op jaarbasis.
Konijnenvlees kampt immers met een verouderd imago. Het befaamde zinnetje ‘op grootmoeders wijze’ is hier een perfecte illustratie van. Een andere factor die van belang is, is de aaibaarheid van konijn. Deze aaibaarheid heeft een grote invloed op het verbruik, zeker bij gezinnen met kinderen. Uit het marktonderzoek kon dan ook worden vastgesteld dat meer dan 80 procent van het volume aan konijnenvlees gekocht wordt door 50-plussers.
Het marktonderzoek toonde verder aan dat de Belg gemiddeld nu iets meer dan tweemaal per jaar konijnenvlees koopt, al wordt dat cijfer hoog gehouden door een beperkte groep ‘fans’ die regelmatig konijn op het menu zetten.
Volgens VLAM is dit een jammerlijke zaak. Zij wensen namelijk konijnenvlees weer wat meer op de kaart te krijgen gezien de voordelen van het vlees: het vlees is mager, het bevat meer omega 3-vetzuren en is een voorbeeld van lokale productie.
Minister, het onderzoek stelt dat Belgen slechts tweemaal per jaar een mager stukje konijnenvlees eten. Dat is natuurlijk weinig. Bent u ook verrast door deze cijfers?
VLAM voert elk jaar campagne met de ‘Week van het konijn’. Hiermee proberen zij de veelzijdigheid van konijn extra in de kijker te zetten. Deze campagne blijkt gezien de steeds dalende cijfers zeker nodig. Is er al een evaluatie beschikbaar van de campagne van vorige jaren en van dit jaar? Zorgt dergelijke campagne effectief voor een stijging van de verkoopcijfers? Misschien is het aangewezen om meer in te spelen op het gebeuren van gezond koken, waarbij een mager en licht stukje konijn zijn plaats verdient?
Ten slotte blijkt uit het onderzoek ook nog dat de bevraagde personen opteren voor verwerkt en versneden vlees eerder dan voor volledige konijnen. Maar deze stukken vlees hebben ze wel het liefst vers en het aandeel diepvries daalde dan ook sterk. Biedt deze waarneming extra kansen voor de korte keten? Kan hier een verschil worden gemaakt met de steeds populairder wordende harddiscounters?
Minister Schauvliege heeft het woord.
Collega De Meyer, ik dank u voor de vraag en voor uw bezorgdheid.
Het klopt natuurlijk, als je de cijfers bekijkt, dat de consumptie dalende is en heel beperkt. We hebben daar niet één reden voor. Er zijn tal van redenen. Vaak heeft het te maken met het imago. We weten dat konijnenvlees vaak wordt geassocieerd met een oudere traditie. Het kan ook te maken hebben met de hoge aaibaarheidsfactor van het dier, maar ook – en wellicht is dat de factor die het meest meespeelt – met de complexere en tijdsintensievere bereiding in vergelijking met een aantal andere soorten vlees.
Dat imago is helemaal niet terecht. En dat moeten we uiteraard proberen te keren. Het gaat om een gezond en evenwichtig stukje vlees, dat je op een heel lekkere manier kunt klaarmaken.
De consumptie van onze voeding hangt uiteraard samen met de moderne leefpatronen van tweeverdieners die weinig tijd hebben. We zien inderdaad dat konijn daar minder aan bod komt.
VLAM zet daar volop op in. Er is zelfs een ‘Week van het konijn’, waarin men de troeven van ons lokaal geproduceerde konijnenvlees in de kijker zet.
Mijnheer De Meyer, de rechtstreekse resultaten van dergelijke campagnes kunnen wij moeilijk meten en becijferen. Als je kijkt naar die ‘Week van het konijn’ en je vergelijkt die met dezelfde week vorig jaar, dan zien we wel een lichte stijging van het aantal Vlaamse gezinnen dat een product kocht, van 1,2 naar 1,3 procent. In termen van verkoopwaarde en volume is die stijging uiteraard groter, met een toename van ongeveer 30 procent.
Wat betreft de korte keten, is het uiteraard aan elke producent/kweker zelf om die keuze te maken. De stap zetten is niet altijd zo eenvoudig als het lijkt. Voor de thuisverkoop van vers vlees gelden heel strikte federale regels in het kader van de voedselveiligheid. En dat is voor konijnenvlees uiteraard niet anders dan voor andere vleessoorten. Via het platform www.rechtvanbijdeboer.be kan men een verkooppunt vinden in de buurt. Op dit ogenblik zijn er enkele hoeveslagerijen die konijnenvlees verkopen in aanvulling van hun ander assortiment vlees.
De heer De Meyer heeft het woord.
Het is belangrijk om naar de consument toe de nadruk te leggen op de troeven die dit konijnenvlees heeft en die zijn, enerzijds, lokale productie en, anderzijds, gezonde voeding: mager vlees, rijk aan omega 3-vetzuren.
Niettegenstaande dat u zegt, minister, dat de korte keten niet altijd even eenvoudig is gezien de strenge regelgeving, wil ik er ten slotte op wijzen dat hierin vermoedelijk toch wel kansen zitten voor de korte keten.
De heer Vanderjeugd heeft het woord.
Als het over konijnen gaat, dan voel ik mij geroepen. (Opmerkingen. Gelach)
Mijnheer De Meyer, ik dank u voor uw vraagstelling. In het verleden heb ik hierover al vragen gesteld in de commissie. We merken inderdaad dat de consumptie dalend is. Vanuit onze kant zien we als oorzaak ook wel dat er meer en meer een emogehalte is. Een konijn wordt minder als een nutsdier, maar meer als een huisdier gezien. Dat zal misschien een reden te meer zijn dat de consumptie van dat soort vlees daardoor daalt.
Zoals de heer De Meyer aanhaalt, is het vlees natuurlijk zeer voedzaam en lekker. Bovendien hebben de konijnenhouders enorm veel geïnvesteerd in de huisvesting. Op vlak van dierenwelzijn zijn zij een groot voorbeeld, zelfs binnen Europa.
Die investeringen hebben natuurlijk heel wat moeite gekost en zullen dan hopelijk in de toekomst renderen. Het is belangrijk, zoals u zelf aanhaalt, minister, dat VLAM daar de nodige aandacht aan blijft besteden. Dat blijkt ook uit uw antwoord.
Ik heb een specifieke vraag. Het aantal konijnenhouders in Vlaanderen is beperkt. Hebt u een zicht op het aantal investeringen op boerderijen in nieuwe huisvesting voor konijnen? Als ik het goed heb, worden die voor 30 procent gesubsidieerd door het Vlaams Landbouwinvesteringsfonds (VLIF).
De heer Wouters heeft het woord.
Dank u wel, voorzitter. Dank u wel, collega De Meyer, voor uw vraag. Iedereen heeft het al gezegd: het konijn is lief en schattig. Daardoor is het voor gezinnen niet altijd even gemakkelijk te verkopen om het op tafel te zetten. Zeker voor wie er zelf eentje rondhuppelen heeft in de tuin, wordt het nog moeilijker.
Ik denk dat er nog andere aspecten zijn die ertoe leiden dat konijn op dit moment iets minder populair is. Konijn is momenteel driemaal zo duur als kip. In mijn gezin is konijn ondertussen feesteten geworden. Konijn kost meer dan bijvoorbeeld tournedos.
Ook heeft de konijnenmarkt zichzelf een beetje verziekt door de massale import van Chinese billen, die eigenlijk op niets trekken. Die lijken zelfs niet op ons inlands konijn. Dat is bijna chemische brol, waaraan de grootkeukens zich spijtig genoeg bezondigen vanwege de kosten.
Ik wil de minister tegenspreken: de bereiding van konijn is niet echt zo arbeidsintensief. Desnoods wil ik u na de commissie wel enkele tips geven voor het klaarmaken van konijn. (Opmerkingen. Gelach)
Er was een lichte stijging in de verkoop van konijnenvlees te zien toen verschillende toprestaurateurs de konijnenrug ontdekt hadden en die op verschillende wijzen klaarmaakten. Op die manier werd de meerwaarde van het Vlaamse konijnenvlees in de kijker gezet.
Mijnheer Wouters, als u zich geroepen voelt om een demonstratie te geven, zal deze commissie daar wel interesse voor hebben.
Minister Schauvliege heeft het woord.
Mijnheer Wouters, u hebt natuurlijk gelijk wat dat laatste betreft. Ik had het echter over het imago. Velen denken dat konijn een hele dag moet stoven om lekker te zijn. Er zijn inderdaad veel meer mogelijkheden. Daarom is het goed dat VLAM inzet op concrete recepten, die bewijzen dat konijn ook snel en efficiënt klaargemaakt kan worden.
Het konijnenvlees van bij ons wordt op die manier ook gepromoot. U hebt natuurlijk gelijk dat de concurrentie groot is. Als men dan kiest voor konijn, komt men vaak terecht bij geïmporteerd konijnenvlees. Nochtans bieden wij kwaliteit en hoge standaarden op het vlak van dierenwelzijn.
Collega Vanderjeugd, het klopt dat de meeste investeringen het voorbije jaar gebeurden met VLIF-steun. Ik zal de lijst opvragen van wie daar allemaal voor in aanmerking kwam.
Collega De Meyer wil ik bedanken om dit thema hier onder de aandacht te brengen. Ik denk dat het ook onze verantwoordelijkheid is om het imago van het konijnenvlees te verzorgen. Deze vraag kan daar zeker toe bijdragen. Het is ook een belangrijk signaal naar de kwekers. Er speelt ook een economisch gegeven: als er minder vraag is op de markt, zijn er nog maar weinig kwekers van konijnenvlees. Ik denk dus dat het zeer belangrijk is dat u dit op deze manier op de agenda plaatst.
De heer De Meyer heeft het woord.
Bedankt voor uw repliek, minister. Ik denk inderdaad dat het een signaal is voor de producenten.
Zeer terecht heeft collega Vanderjeugd erop gewezen dat deze sector heel grote investeringen gedaan heeft op het vlak van dierenwelzijn.
Ik wil eindigen met een dubbele knipoog. Ik heb begrepen dat collega Wouters zich uitgedaagd voelt om de Vlaamse reus ‘op zijn Wouters’ te bereiden voor de commissie. Ik heb begrepen, hoewel ik dat iets minder begrijp, dat collega Vanderjeugd zich persoonlijk aangesproken voelt door de konijnen. (Gelach)
De vraag om uitleg is afgehandeld.