Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin
Verslag
Mevrouw Sleurs heeft het woord.
Minister, een aantal weken geleden werd onze aandacht getrokken op het feit dat de mond- en tandverzorging in de woonzorgcentra meer aandacht nodig heeft. Momenteel merken we dat dat een factor is die vaak vergeten wordt, met alle gevolgen van dien. Er zijn ook bredere gevolgen, met name dat een slechte mondhygiëne kan leiden tot gezondheidsproblemen, bijvoorbeeld longontstekingen.
De Vlaamse Wetenschappelijke Vereniging voor Tandheelkunde (VWVT) trekt aan de alarmbel en schrijft die verwaarlozing toe aan twee elementen, namelijk mondhygiëne wordt te weinig meegenomen in de dagelijkse lichaamsverzorging en tandproblemen blijven onopgemerkt. Het is niet zo evident om als bezoeker of verzorgende de tandzorg in de gaten te houden. Het valt ook allemaal niet zo erg op.
Om dat aan te pakken, is het project Gerodent van het UZ Gent een interessante piste. Tandartsen trekken met een mobiele tandartspraktijk naar woonzorgcentra in Oost- en West-Vlaanderen en verlenen er preventieve en curatieve mondzorg. Op acht jaar tijd hebben meer dan 56 woonzorgcentra zich hierbij aangesloten.
In de resolutie betreffende aandacht voor preventieve mondzorg in het Vlaamse gezondheidsbeleid en bij kwetsbare groepen wordt deze problematiek heel uitgebreid besproken en toegelicht. De vraag naar een structurele uitrol van tandheelkundige behandelingen in woonzorgcentra is groot. Ook is aan de Vlaamse Regering gevraagd om “(…) meer en blijvend aandacht te vragen voor preventieve mondzorg in de thuiszorg, in woonzorgcentra (…), met de intentie de link tussen mondgezondheid en algemene gezondheid te versterken. Hierbij is het noodzakelijk spoedig kwaliteitsindicatoren inzake mondgezondheid te bepalen en vast te leggen voor de residentiële sectoren en in de thuiszorg.”
In het kielzog van het strategisch plan ‘De Vlaming leeft gezonder in 2025’ werd gesteld dat het plan bij verbreding ook mondzorg zal opnemen. Er zijn intussen projecten opgezet met preventiecoaches die woonzorgcentra bijstaan in de uitvoering van hun preventiebeleid op het vlak van bijvoorbeeld mond- en tandzorg en ook goede preventiemethodieken aanreiken.
Minister, hoever staat het met de uitrol van die coaches? Wat is de stand van zaken? Programma’s als Gerodent zijn blijkbaar succesvol en bewijzen duidelijk hun nut. Is het een idee om dit verder structureel uit te rollen en er de nodige financiële middelen voor vrij te maken? Hebt u zicht op het kader waarin bachelors in de mondzorg worden ingeschakeld in de zorgvoorzieningen? Bereikt het project ‘Ieders Mond Gezond’ waarbij mondzorgcoaches worden ingezet ter preventie en toeleiding naar professionele mondzorg, kwetsbare ouderen die nog thuis wonen?
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Het Vlaams Instituut Gezond Leven is als projecthouder van procesbegeleiding Zorg en Welzijn, in overleg met de opgerichte stuurgroep, de organisatie van de procesbegeleiding aan het uitwerken. De profielen, alsook de selectieprocedure van de procesbegeleiders zijn voor de vier preventiethema’s uitgetekend. De uiteindelijke selectie is de verantwoordelijkheid van de betrokken partnerorganisaties.
Momenteel werken we aan het ontwerp van ministerieel besluit, waarin de tarieven, uitbetalingsmodaliteiten en kwaliteitsvereisten van de procesbegeleiding worden geconcretiseerd. In het najaar starten de eerste opleidingen voor preventiecoaches waardoor ze vanaf begin 2019 met kennis van zaken de voorzieningen praktische tips voor een betere gezondheid kunnen geven.
De betrokken partnerorganisaties zijn hun wetenschappelijk onderbouwde methodieken om een preventief beleid te voeren in zorg- of welzijnsvoorzieningen aan het afstemmen op elkaar. Ze ontwikkelen elk een draaiboek en ondersteuningsmiddelen, waar zowel de procesbegeleiders als de woonzorgcentra mee aan de slag kunnen. Die worden vrij ter beschikking gesteld aan de geïnteresseerde woonzorgcentra. Woonzorgcentra die een beroep wensen te doen op procesbegeleiding voor één of meerdere methodieken, zullen dit najaar een aanvraag kunnen indienen.
De Logo’s (loco-regionaal gezondheidsoverleg en –organisatie) hebben in afstemming met de stuurgroep een behoefteanalyse uitgevoerd bij de woonzorgcentra in hun netwerk. De resultaten zijn binnenkort beschikbaar.
Gerodent zet in op preventie en diagnose – vroegdetectie dus –, maar de hoge prevalentie van mondaandoeningen vergt ook curatieve tussenkomsten of behandelingen. Het preventieve luik van Gerodent wordt gekoppeld aan het project procesbegeleiding Zorg en Welzijn waarbij deze methodiek wordt ondersteund door de procesbegeleider. De methodiek omvat het opstellen van een mondzorgplan van de bewoners en eventueel toeleiden naar de professionele zorg, het aanduiden van een medewerker binnen het woonzorgcentrum als interne trekker, het on-site opleiden van zorgverleners in het uitvoeren van goede mondhygiëne, alsook het ondersteunen van een structureel mondzorgbeleid in de woonzorgcentra.
Het versterken van het preventief mondzorgbeleid zonder de zekerheid dat diagnostiek en behandeling is gewaarborgd bij de gespecifieerde doelgroepen, is maar half werk en heeft geen zin. Het uitvoeren van tandheelkundige verzorging is en blijft echter een federale bevoegdheid. Binnen de technische werkgroep mondgezondheid, als werkgroep binnen het preventieprotocol van 21 maart 2016, hebben we hierover overleg gepleegd met onze federale collega’s. We baseerden ons hierbij ook op de aanbevelingen uit de federaal uitgevoerde haalbaarheidsstudie mondzorg voor personen met bijzondere noden. Onder meer het verlagen van de financiële drempel van een preventief jaarlijks mondonderzoek bij de doelgroep ouderen is een belangrijk issue en zal door het RIZIV aan de Dentomut worden overgemaakt.
Tot op heden is er geen kader waarin de eerste afgestudeerde bachelors in de mondzorg kunnen worden ingeschakeld in de zorgvoorzieningen, maar de regelgeving verplicht de woonzorgcentra om voldoende aandacht te besteden aan mondzorg. Volgens de regelgeving moet het personeel van het woonzorgcentrum aan de bewoner steeds de nodige hulp bieden bij de dagelijkse lichaamsverzorging. Aandacht en hulp bij de mond- en tandzorg valt hier uiteraard onder.
Nog volgens de regelgeving moet de directie van het woonzorgcentrum een vormings-, trainings- en opleidingsbeleid voor het personeel ontwikkelen. Elk voltijds personeelslid, met uitzondering van het onderhouds- en keukenpersoneel, moet over een periode van maximaal twee kalenderjaren minstens twintig uur bijscholing volgen.
De minister kan volgens dit besluit per functie bepalen welke vormingsactiviteiten voor de bijscholing in aanmerking komen. Tot op vandaag is er aan dit artikel geen uitvoering gegeven omdat de minister de invulling van deze erkenningsvoorwaarde wil voorleggen aan de directie van het woonzorgcentrum. We geven er dus de voorkeur aan dit te laten invullen door de directie van het woonzorgcentrum.
De nood aan vorming is immers onder meer afhankelijk van de doelgroep(en) aanwezig in het woonzorgcentrum. Het is dus aan de directie, de hoofverpleegkundigen en de bachelors in de mondzorg, als die in de voorziening werken – dit is geen erkenningsvoorwaarde – om het verzorgend personeel binnen de voorziening blijvend aan te moedigen om de dagelijkse mondhygiëne als onderdeel van de dagelijkse lichaamsverzorging niet uit het oog te verliezen.
Eventueel kan in samenwerking met de Coördinerend en Raadgevend Arts (CRA) of lokale tandarts een vorming worden gepland rond preventieve mondzorg, waarbij het optimaliseren van de mondhygiëne van de bewoners aan bod kan komen. De partnerorganisatie Preventieve Mondzorg ontwikkelt momenteel een vorming voor zorgverleners binnen de ouderenzorg.
Als procesbegeleider Zorg en Welzijn kunnen zowel tandartsen als toekomstige bachelors in de mondzorg worden ingeschakeld om de woonzorgcentra te ondersteunen in het ontwikkelen van een preventief mondzorgbeleid. Beide opleidingsvoorwaarden zijn opgenomen in het profiel van de procesbegeleider Mondzorg.
Ieders Mond Gezond richt zich tot alle geïnteresseerde welzijns- en armoedeorganisaties in Vlaanderen, maar kwetsbare ouderen in de thuiszorg zijn geen specifieke doelgroep op zich. Ze zijn echter evenmin uitgesloten, al moet er natuurlijk wel de mogelijkheid zijn om de patiënt te verplaatsen naar de reguliere tandartspraktijk. Ambulante zorg aan huis is binnen Ieders Mond Gezond uiteraard geen optie, dit valt buiten het bereik van onze Vlaamse bevoegdheid. Kwetsbare ouderen kunnen deel uitmaken van de doelgroep van Ieders Mond Gezond, want er bestaat geen leeftijdsgrens, zij het alleen wanneer zij cliënt zijn bij een deelnemende armoede- of welzijnsorganisatie. Dat kan zijn via een OCMW, een gezondheidscentrum, een sociaal huis, samenlevingsopbouw enzovoort. Ouderen zonder link met deze organisaties, zullen met dit project inderdaad niet worden bereikt.
Mevrouw Sleurs heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik hoor twee zaken. Enerzijds zijn er heel wat goede bedoelingen en zaken die op punt staan. Anderzijds zijn er toch wat problematieken, gezien de heel specifieke omkadering. Ik zou erop willen aandringen om samen met uw collega op het federale niveau te bekijken of het project Gerodent uitbreiding kan krijgen en om vanuit Vlaanderen blijvende aandacht te besteden aan dit probleem. De procesbegeleiding en dergelijke moeten verder op punt worden gezet zodat dit niet meer wordt vergeten in het welzijn van onze oudere bewoners.
Mevrouw Saeys heeft het woord.
Het is alleszins heel positief dat dergelijke acties worden genomen in woonzorgcentra. De evolutie is natuurlijk om mensen steeds meer in de thuissituatie te verzorgen. Worden daar initiatieven genomen?
Minister Vandeurzen heeft het woord.
In het project Ieders Mond Gezond worden er mondzorgcoaches ingezet voor preventie, maar dan via netwerken waardoor men mensen kan bereiken, zoals het OCMW, Samenlevingsopbouw en dergelijke. Dat gaat dan over mensen die thuis wonen, maar die via dit soort organisaties effectief kunnen worden bereikt.
We gaan ervan uit dat op het ogenblik dat onze eerstelijnszones voldoende gestabiliseerd zijn, dit het niveau is waarop we populatiegericht en lokaal interventies kunnen organiseren. Dit zal in de opbouw van de eerstelijnszones aan bod komen. Het is natuurlijk niet iets dat we morgen al zullen doen. Het is wel de bedoeling dat de eerstelijnszones niet alleen zullen dienen om individuele zorgorganisaties te faciliteren en te ondersteunen, maar ook om inzake preventie op het niveau van de populatie een draagvlak te krijgen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.