Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin
Verslag
De heer Anseeuw heeft het woord.
Minister, jonge mantelzorgers zijn jongeren die meestal thuis een extra handje toesteken omdat een broer, zus of een ouder een beperking heeft of kampt met een verslaving. De vereniging Samana spreekt over zo’n 20.000 tot 40.000 jonge mantelzorgers. Men gaat er tegelijkertijd van uit dat heel veel van die mantelzorgers onder de radar blijven.
Men heeft daarover een leerlingenbevraging gedaan bij iets meer dan 2000 leerlingen, en men komt tot een aantal betekenisvolle vaststellingen. De meest voorkomende taak die jonge mantelzorgers uitvoeren, is huishoudelijk hulp. Dat is bij meer dan driekwart van de bevraagden het geval. Twee derde biedt ook emotionele steun. Zeker dat laatste, emotionele steun bieden, kan het psychisch welzijn van de jonge mantelzorger beïnvloeden. Er komen een aantal klachten en aandachtspunten naar voren. Bijna een op vijf van die mantelzorgers voelt zich gespannen. Velen onder hen voelen zich overbelast of eenzaam. Ook de vrije tijd en het schoolwerk hebben niet altijd de eerste prioriteit, wat opnieuw kan resulteren in bijkomende stress en vermoeidheid.
Een tweede cluster vaststellingen is dat de bekendheid van het fenomeen jonge mantelzorger of mantelzorger in het algemeen bij leeftijdsgenoten heel laag ligt: slecht 32 procent kent de term ‘jonge mantelzorger’. Bij bijna twee derde van de bevraagde leerlingen is niemand op school op de hoogte van de thuissituatie. Een derde van die leerlingen geven ook aan dat ze het gevoel hebben dat ze bij niemand op school terechtkunnen met vragen en/of problemen.
In het Vlaams Mantelzorgplan erkent u de uitdagingen en problematieken van die jonge mantelzorgers en de nood aan zichtbaarheid daarvan. U stelt een aantal acties op voor het erkennen en herkennen van jonge mantelzorgers, het verstrekken van informatie op maat en de ondersteuning van de jonge mantelzorgers in het algemeen.
Uit het bovenvermeld onderzoek blijkt dat die acties hun doel nog niet helemaal hebben bereikt.
Minister, welke acties plant u nog om het psychisch welzijn van jonge mantelzorgers te vrijwaren?
In het kader van een mantelzorgvriendelijke schoolomgeving, maar ook van de nodige bewustmaking en bewustwording van alle betrokkenen rond die mantelzorgers, welke acties plant u daar nog voor?
Welke actoren wilt u daarbij betrekken?
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Collega, vooreerst moeten we de studie ‘Samen naar een mantelzorgvriendelijke schoolomgeving’ van Samana en de cijfers die u aanhaalt in de juiste context plaatsen.
Het cijfer van 20.000 tot 40.000 jonge mantelzorgers werd slechts zeer ruwweg geraamd in een studie uit 2013 van Hilde Lauwers. Hoeveel jonge mantelzorgers er momenteel in Vlaanderen zijn, weten we niet.
De studie van Samana heeft bovendien betrekking op twee Limburgse scholen. Daaruit kunnen geen conclusies worden getrokken over dé jonge mantelzorgers in Vlaanderen. Uit de studie van Samana valt overigens ook niet af te leiden of jonge mantelzorgers meer gespannen zouden zijn of een hoger psychisch ‘onwelzijn’ zouden hebben dan hun leeftijdsgenoten die geen jonge mantelzorger zijn.
Belangrijk is vooreerst om een duidelijk en integraal beeld te krijgen van de leefsituatie van jonge mantelzorgers in Vlaanderen. Daartoe lopen momenteel verschillende studies. Die zullen onder andere toelaten een inschatting te maken van het aantal jonge mantelzorgers. Ook het psychisch welzijn van jonge mantelzorgers in Vlaanderen wordt daarbij onderzocht.
Omdat er kennislacunes zijn over jonge mantelzorgers in Vlaanderen zijn de problemen van jonge mantelzorgers vaak niet zichtbaar. Wat het onderwijs betreft, bevestigt de studie ‘Samen naar een mantelzorgvriendelijke schoolomgeving’ van Samana dit wel degelijk. Uit dit onderzoek blijkt dat ongeveer de helft van de leerkrachten niet weet of er in de klas waarvan ze klastitularis zijn, jonge mantelzorgers zitten. Daarenboven herkennen jongeren zichzelf niet in de term ‘jonge mantelzorger’.
Een belangrijke actie van het mantelzorgplan is dan ook het verspreiden van informatie over het leven als jongere in een gezin met ziekte of handicap, zodat de jonge mantelzorger zichtbaar wordt in de samenleving. Het Vlaams Expertisepunt Mantelzorg zal informatie over de jonge mantelzorger centraliseren en digitaliseren. De website van dat expertisepunt werd op 16 maart laatstleden gelanceerd. Het luik over de jonge mantelzorger staat reeds online. Een tweede fase in de website, de lancering van een portaal voor professionelen, wordt gepland op de Dag van de Mantelzorg, op 23 juni eerstkomend.
Een andere belangrijke actie om jonge mantelzorgers zichtbaar te maken in de maatschappij is het sensibiliseren rond jonge mantelzorg. De kinderrechtencoalitie zal een Open Forum over ‘onzichtbare kinderen’ organiseren, met jonge mantelzorgers als een van de doelgroepen. Dat is een tweejarig traject waarbij de focus ligt op de beleving van jonge mantelzorgers. Dit zal worden afgetoetst aan de rechten van het kind. De kinderrechtencoalitie is hierover in gesprek met het kabinet, het agentschap en het Vlaams Mantelzorgplatform.
Uit de studie van Samana blijkt ook dat jonge mantelzorgers erkend willen worden door zorgactoren. Ze ervaren echter dat professionele actoren hen niet als een volwaardige gesprekspartner zien. Het project ‘Mantelzorg als een volwaardige partner in de eerstelijnszorg’ vormt een van de dertien projecten voor de succesvolle opstart van de reorganisatie van de eerstelijnszorg. Een van de doelstellingen van dit project zal de opmaak zijn van een advies over de ondersteuning van de mantelzorger als een volwaardige partner binnen de eerstelijnszones. Hierbij zal er aandacht worden gegeven aan de jonge mantelzorger. Tevens zal er in de ontwikkeling van het zorg- en ondersteuningsplan voor worden gezorgd dat de jonge mantelzorger en de mantelzorger als een vanzelfsprekend onderdeel van een integraal zorgplan zullen worden opgenomen, waarbij er rekening wordt gehouden met hun draagkracht.
Samana zal ook volgend schooljaar in een drietal scholen het project van mantelzorgvriendelijke schoolomgeving uitrollen. Er dienden zich spontaan al een aantal scholen aan. Op basis van deze nieuwe leerervaringen zal Samana ook het concept verder op punt zetten en bundelen in een inspiratieboek, om zo scholen te inspireren en te ondersteunen die binnen de eigen school zelf een project wensen op te starten rond een mantelzorgvriendelijke schoolomgeving. Samana zal verder de nodige ondersteuning en inspiratie bieden voor alle scholen die met dit traject aan de slag wensen te gaan.
Het mantelzorgplan bevat in totaal 34 acties voor de doelgroep jonge mantelzorgers.
Wat het psychisch welzijn betreft, wijzen we op het organiseren van lotgenotencontacten en ontmoetingsmomenten tussen jonge mantelzorgers opdat zij ervaringen kunnen uitwisselen. We zetten hierbij verder in op het ondersteuningsaanbod van KOPP-Vlaanderen, dat zich richt naar kinderen en jongeren met een ouder met psychische problemen. Zo zijn er groepssessies, individuele gesprekken of rondleidingen voor kinderen van opgenomen patiënten en op de locatie van de psychiatrische voorziening zelf; gespreksfora voor kinderen van ouders met psychische problemen (KOPP) en kinderen van ouders met een afhankelijkheidsprobleem (KOAP), om ervaringen en vragen uit te wisselen met lotgenoten; het Familieplatform Geestelijke Gezondheid is intensief bezig rond de sensibilisering en deskundigheidsbevordering met betrekking tot het thema KOPP of KOAP. Via vorming en opleiding van hulpverleners en studenten die een zorgopleiding volgen, streeft men naar deskundigheidsbevordering en systematische aandacht voor het perspectief van de kinderen. Er werd een werkmap ontwikkeld ‘KOPPzorg(en), werken rond kinderen van ouders met een kwetsbare geestelijke gezondheid’. Die wordt permanent aangevuld via een online platform.
In het recent gelanceerde programma ‘vroegdetectie en -interventie’ wordt ook specifiek ingezet op kinderen en jongeren van ouders met psychische problemen of afhankelijkheidsproblemen.
Belangrijk is ook het inzetten op respijtzorg ter ondersteuning van jonge mantelzorgers. Zo zal er voor de jonge mantelzorger meer ruimte zijn voor niet-zorggerelateerde activiteiten. Die actie werd nog niet concreet uitgewerkt, maar zal deze legislatuur nog nader worden onderzocht. Respijtzorg kan zeer waardevol zijn voor de ondersteuning van jonge mantelzorgers en het bewaken van hun psychisch welzijn.
Uit buitenlandse voorbeelden en de visie van buitenlandse experten blijkt dat onderzoek een eerste belangrijke stap is om de bewustwording ten aanzien van jonge mantelzorgers te vergroten. Zoals eerder aangegeven, lopen momenteel verschillende studies in Vlaanderen. Een van deze studies bij het Departement Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, in samenwerking met het Departement Onderwijs en Vorming en de KU Leuven, legt de focus op jonge mantelzorgers binnen de schoolcontext. Het doel ervan is om enerzijds de impact van mantelzorg op jonge leeftijd op het schoolfunctioneren na te gaan, en om anderzijds ook een effectieve schoolaanpak uit te werken voor de ondersteuning van jonge mantelzorgers.
Het project ‘Samen naar een mantelzorgvriendelijke schoolomgeving’ van Samana zet in op het sensibiliseren, herkennen en erkennen van jonge mantelzorgers. Dit project is zeer waardevol. We willen meer inzetten op het onder de aandacht brengen van jonge mantelzorgers in het onderwijs, maar ook binnen de jeugdhulp.
Zo staat er in het Vlaamse Mantelzorgplan een actiepunt om de benadering van jonge mantelzorgers binnen de brede, integrale en laagdrempelige zorgbenadering in de scholen en op maat van elke jongere in te passen. De studie van Samana is een piloot voor Vlaanderen. Samana zal voor de uitrol van haar project in de Vlaamse scholen een projectaanvraag indienen, maar ons agentschap heeft die nog niet ontvangen. Het is de bedoeling om inspirerende praktijken, beleidsmatige conclusies en praktijkrichtlijnen uit dit project te halen. Omdat er een link is met het kabinet Onderwijs, zal dit gezamenlijk worden onderzocht. Het project werd ook reeds toegelicht op het kabinet Onderwijs.
Informatie en methodieken uit deze studies en projecten zullen ook worden gecentraliseerd in het Vlaams Expertisepunt Mantelzorg.
De heer Anseeuw heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik ben de eerste om te onderschrijven dat het onderzoek van Samana natuurlijk geen wetenschappelijk onderbouwd onderzoek is, maar ik wil het ook niet afdoen als een vodje papier. Het geeft uiteindelijk toch wel een sterke indicatie dat er werk aan de winkel is.
U zegt zelf dat de cijfers die nu worden gebruikt om te ramen hoeveel jonge mantelzorgers er in Vlaanderen zijn, ruwe ramingen zijn. Het verheugt me dan ook dat er inderdaad werk wordt gemaakt van het grondig in kaart brengen van jonge mantelzorgers en hun noden en behoeften. Dat is heel belangrijk zeker wanneer we het hebben over jonge mantelzorgers, want ze zijn niet alleen zorgers, maar ook jongeren die zich nog aan het ontwikkelen zijn en aan het opgroeien zijn. We hopen altijd dat alle kinderen en jongeren een zorgeloze jeugd kunnen hebben, maar voor mantelzorgers is dat allesbehalve zo.
Ik hoor het graag dat het de bedoeling is om jonge mantelzorgers als een volwaardige partner deel te laten uitmaken van een zorgplan. Ik ben ook blij dat u tegelijk zegt dat we aandacht moeten hebben voor hun draagkracht, wetende dat uitgerekend zij kwetsbaar blijven omdat zij nog in volle ontwikkeling zijn. Met meer dan één petje op in een gezin opgroeien, is natuurlijk nooit makkelijk.
Minister, ik heb nog een concrete vraag. U hebt verwezen naar een aantal studies die lopen om de uitdagingen en de problematiek van de jonge mantelzorgers in kaart te brengen. Kunt u een overzicht geven van wanneer we de eerste resultaten mogen verwachten?
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega's, de bekommernis om jonge mantelzorgers is een van de pijlers uit het Vlaams Mantelzorgplan. Collega Anseeuw, u zegt dat de studie van Samana toch geen vodje papier is, net alsof het uit het niets komt. Dat is natuurlijk niet zo. In het Vlaams Mantelzorgplan zijn jonge mantelzorgers een van de vier grote pijlers met meer dan dertig acties. De minister heeft er ook al naar verwezen en ook in dit parlement hebben we er al rond gewerkt. Een tweetal jaar geleden hebben we een vrij uitvoerige resolutie goedgekeurd met betrekking tot jonge mantelzorgers waarin ook heel wat elementen zijn opgenomen.
Het is inderdaad een heel kwetsbare groep. Er kan thuis een ouder zijn of een broer of zus die ziek is, die een verslaving heeft, die een psychische kwetsbaarheid heeft. Jonge mantelzorgers beseffen vaak zelf niet dat ze eigenlijk mantelzorgers zijn. Op school is het vaak ook niet geweten. Ik vind het dan ook niet meer dan normaal dat er in eerste instantie werk wordt gemaakt van het besef van de jonge mantelzorgers dat ze jonge mantelzorgers zijn en van de omgeving dat ze jonge mantelzorgers zijn en daardoor een aantal specifieke noden hebben. In de resolutie werd bijvoorbeeld gepleit voor een aanspreekpunt op school. Uit de studie van Samana blijkt ook dat heel veel leerkrachten niet weten dat iemand in een klas een jonge mantelzorger is, en dan kun je natuurlijk ook geen specifieke en aangepaste maatregelen nemen. We weten uit studies, toegelicht door het Kinderrechtencommissariaat en Kind en Samenleving dat het natuurlijk invloed heeft op het tijdig op school komen, op het niet-tijdig kunnen inleveren van een taak enzovoort.
De aanspreekpunten op school, de registratie, de eerstelijn, de verbinding met KOPP/KOAP enzovoort zijn absoluut zeer belangrijk. Wij pleiten er alleszins voor dat zeer krachtdadig verder werk wordt gemaakt van de verschillende actiepunten die zijn opgenomen in de resolutie en in het Vlaams Mantelzorgplan met betrekking tot ondersteuning van jonge mantelzorgers.
Mevrouw Saeys heeft het woord.
Ik wou nog iets toevoegen. U stelt dat er aanspreekpunten moeten zijn binnen de scholen. Het is belangrijk dat scholen op de hoogte zijn van het feit dat er een probleem is in de thuissituatie, maar ik denk dat er geen ruimte is om in de thuissituatie iets te gaan doen. Het zijn vooral professionelen die zorg moeten creëren en zij moeten zorgen voor ruimte voor de jonge mantelzorger. Ik denk niet dat het de bedoeling kan zijn dat de school hierin enige ruimte opneemt.
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Collega's, eerlijk gezegd beschouwde ik de reactie van de heer Anseeuw als een aanmoediging en een waardering voor wat wij proberen te doen. Ik voel me daardoor ondersteund.
Het is natuurlijk waar, de minister van Welzijn moet altijd met twee woorden spreken als het over de school gaat, want wij bevragen de school met heel veel zaken, daar zijn we ons goed van bewust. Ik heb dat ook gezegd bij de voorstelling van de resultaten in een school in Hasselt. Maar ik hoorde daar ook dat als je al weet in welke situatie een leerling zich thuis bevindt, dat soms al een heel belangrijk verschil kan maken hoe je daar als klastitularis mee omgaat. Het feit dat men in de school tot een soort bewustzijn is gekomen dat er veel leeft in de wereld van die kinderen waarvan we misschien niet beseffen dat ze dat meenemen naar school, was op zichzelf ook al een hele vooruitgang. Als dat soort proces en dat denken daarrond als een goede praktijk kan worden gestimuleerd in alle scholen, zonder dat we daarbij leerkrachten tot hulpverleners moeten maken, vind ik dat op zichzelf wel goed. Ik had het gevoel dat men dat daar ook op die manier goed inschat. Als het natuurlijk problematisch is, dan moeten het CLB en andere dingen worden ingeschakeld.
De vaststelling dat we verwonderd zijn omdat we niet weten of soms niet beseffen wat er met die jongeren allemaal gebeurt, is op zichzelf een belangrijk punt. Maar langs de andere kant heb ik daar ook geleerd dat die jonge mensen zich zelf niet labelen als jonge mantelzorger. We hebben daar getuigenissen gezien. Als je een broer hebt die gehandicapt is en je moet daar veel mee optrekken en je gezin moet zich daarop organiseren, dan is dat op een bepaald moment een stuk van je leefwereld, dan voel je je daar een stuk verantwoordelijk voor en besef je ook dat je ouders waarschijnlijk voor iemand anders meer zorg moeten dragen dan voor jou. Je voelt dat die kinderen zelf niet zeggen dat ze een label dragen, maar ze geven dat een plaats in hun leefwereld en in het feit dat ze in dat gezin opgroeien. Dan zie je ook ongelooflijk sterke verhalen. Ik heb daar getuigenissen gehoord die in die school toch niet zo uniek zijn, denk ik. Ga maar eens door het leven met een moeder met een zware problematiek of met een broer of zus die gehandicapt is en dergelijke meer. Voor die jonge mensen was het soms de eerste keer dat ze daarover vertelden, en door het uit te spreken begonnen ze zich misschien te realiseren dat het iets is waar ze elke dag mee door het leven gaan.
Ik vond het globaal genomen prima. Ik heb ook het gevoel dat wij in ons actieplan rond mantelzorg heel sterk de jonge mantelzorgers benoemen. Heel veel van de acties gaan over het feit dat in de jeugdhulp, het onderwijs enzovoort we moeten leren ons ervan bewust te zijn dat er voor die jonge mensen een wereld is die wij vaak niet kunnen inschatten.
We zijn nu een hulplijn aan het zoeken om te weten wanneer die studie zal worden opgeleverd. Ik zal u dat in de loop van de vergadering meegeven.
De heer Anseeuw heeft het woord.
Minister, dank voor uw antwoord en het stukje van uw antwoord dat nog komt wanneer de hulplijn bereikt is.
Mijn vraag aan u was en is inderdaad bedoeld als aanmoediging. Ik ben ook blij dat u niet in een kramp geschoten bent door mijn vraag. U hebt natuurlijk gelijk, het is een genuanceerd verhaal. We moeten niet alles en iedereen over dezelfde kam scheren. Jongeren die niets anders gewoon zijn, vinden heel veel dingen wel normaal terwijl ze daarom niet vanzelfsprekend zijn. We moeten dat niet overmatig gaan problematiseren, ik ben het daarmee eens, maar het is niet omdat jongeren een aantal zaken normaal vinden, dat dat toch geen impact heeft op hun psychisch welbevinden of hun ontwikkeling in het algemeen. Daarom is het wel belangrijk dat wat u doet, namelijk in kaart beginnen te brengen welke noden en behoeften er zijn voor die jonge mantelzorgers, wordt voortgezet en dat er conclusies uit worden getrokken.
De vraag om uitleg is afgehandeld.