Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Innovatie en Wetenschapsbeleid
Verslag
De heer Gryffroy heeft het woord.
Drones worden beschreven als ‘onbemande luchtvaartuigen zonder piloot aan boord’. Ze worden dikwijls ook aangeduid met de afkorting UAV, wat staat voor ‘unmanned aerial vehicle’, of soms ook RPAS, ‘Remotely Piloted Aircraft Systems’. Drones worden vanop de grond bestuurd met een afstandsbediening of vliegen zelfstandig volgens een voorgeprogrammeerde route.
De naam ‘drone’ is afgeleid van het Engelse woord voor mannetjesbij. De term is oorspronkelijk een militaire term uit de tijd dat deze luchtvaartuigen nog niet te koop waren voor consumenten. Tegenwoordig zijn drones voor iedereen beschikbaar en in diverse prijsklassen verkrijgbaar, van professioneel uitgeruste modellen tot meer simplistische uitvoeringen.
Maar ik heb het hier, voor alle duidelijkheid, niet over de populaire ‘vandaag besteld, morgen in huis’-speelgoeddrones, maar wel over de zeer brede drone-economie, waar drones ingezet worden voor professionele, civiele en humanitaire doeleinden.
Drones spreken tot ieders verbeelding, zowel wat betreft professionele als recreatieve toepassingen, en zijn in volle opmars. In heel de wereld zijn er 360.000 vliegtuigen, terwijl er al ongeveer 4 miljoen drones zijn. Zonder piloot maar dikwijls wel met een camera aan boord, verruimen drones letterlijk onze blik op de wereld. In de snel veranderende luchtvaartsector eisen drones een steeds prominentere plaats op.
Sinds februari 2017 hebben we een innovatief bedrijfsnetwerk, EUKA ,dat de opkomende drone-industrie in Vlaanderen op de kaart wil zetten. EUKA groeide bottom-up en is vandaag een uitgebreid netwerk van bedrijven, kennisinstellingen, ledenorganisaties uit de sector, piloten, opleidingscentra en overheden, waaronder bijvoorbeeld imec, de Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek (VITO), Flanders Make, Innovatiecentrum Limburg, Vlaamse universiteiten, VIVES hogeschool, Flanders Investment & Trade (FIT), de Unie van Zelfstandige Ondernemingen (UNIZO), Boerenbond, de Confederatie Bouw en vliegtuigonderdelenproducent SABCA, om er maar enkele op te noemen.
EUKA is georganiseerd in acht ‘communities’ of werkgroepen, namelijk bouw, bewaking, landbouw, technologie, logistiek, overheid, vrije tijd en piloten, getuige het brede toepassingsgebied van drones. EUKA verwelkomt ook de Limburgse incubator DronePort, de eerste bedrijvencampus in de drone-industrie, die begin 2019 haar deuren zal openen. Krachtige signalen dus, maar vanuit de drone-industrie klinkt er ook een ‘call for action’. In een recent beleidsadvies vraagt EUKA een beter dronewetgeving voor België.
Minister, hoe positioneert u de Vlaamse drone-industrie vandaag? Er is duidelijk reeds een zeker ecosysteem , maar waar staat Vlaanderen vandaag in de ‘adoption lifecycle’ wat betreft UAS-technologie, industrie en toepassingen, gaande van ‘innovator’, ‘early adopter’, ‘early of late majority’ tot ‘laggard’? Wat is onze positie binnen de EU?
Hoe evalueert u het assessment van PwC en Agoria dat de dronesector goed zou zijn voor 408,9 miljoen euro per jaar? Het merendeel daarvan zou zich in de infrastructuursector bevinden, maar ook sectoren zoals entertainment en media, transport en logistiek, verzekeringen, security, landbouw, energie en nutsvoorzieningen en telecom zouden er baat bij hebben. Hebt u een indicatie van hoeveel nieuwe jobs de drone-industrie zou kunnen opleveren?
Een van de missies van EUKA is het internationaliseren van de Vlaamse drone-industrie. EUKA werkt daarvoor samen met FIT en op de agenda van EUKA zien we verschillende internationale beurzen en events. Waar staat Vlaanderen vandaag en welke buitenlandse opportuniteiten ziet u in de toekomst?
EUKA doet een duidelijke oproep voor een betere drone-wetgeving in België en richt zich daartoe tot federaal minister van Mobiliteit Bellot. De regels die we momenteel hanteren, zijn overgenomen van de luchtvaartsector volgens EUKA. En een drone is in veel gevallen een werktuig op een goed gedefinieerde werf of akker, geen vliegtuig, nog volgens EUKA. Volgens de wet moet een drone op dit moment bestuurd worden door een gediplomeerde dronepiloot.
De sector kijkt reikhalzend uit naar een flexibele nationale regelgeving. Vandaag moet men voor de meeste UAS-vluchten telkens een uitzondering vragen op de bestaande wetgeving die van toepassing is op bemande vliegtuigen, wat een vertraging kan betekenen van een aantal weken. Op Europees niveau is een nieuwe regelgeving in de maak, die verwacht wordt eind 2018, begin 2019. Daarin voorziet men ook in standaardscenario's voor vluchten, waardoor je voor een specifieke risicovlucht eenmalig toestemming moet vragen en daarna de vlucht in dezelfde omstandigheden herhaaldelijk kunt uitvoeren. Zult u er vanuit uw bevoegdheid bij uw federale collega’s op aandringen om de nodige prioriteit te geven aan deze nieuwe regelgeving?
Staan er volgens u, afgezien van de huidige lacune in onze wetgeving, andere obstakels in de weg om de Vlaamse drone-industrie zich volop te laten ontwikkelen ?
Minister Muyters heeft het woord.
Voorzitter, zoals net naar voren is gebracht, hebben we pas sinds 2016 een concrete dronewetgeving. Pas dan is het mogelijk geworden legaal te vliegen. Om die reden gaat het om een jonge technologie die in verschillende sectoren van toepassing is.
Desalniettemin zijn er al een aantal Vlaamse star-ups die op wereldniveau succesvol zijn. Ik denk dan aan Unifly, met hun luchtverkeersleidingssoftware, en aan Kopterman, dat voor verschillende Hollywoodproducties een vaste waarde is geworden. Ook in andere sectoren, zoals de bouwsector, nemen verschillende Vlaamse bedrijven, zoals Willemen, Hoogmartens, Besix of Democo, duidelijk innovatieve stappen met betrekking tot dronetoepassingen die in Europa als voorbeeld kunnen dienen. Volgens mij tonen deze voorbeelden aan dat we ten aanzien van onze buurlanden, ondanks de vrij laattijdige wetgeving, toch aan een succesvolle inhaalbeweging werken. Voor mij is onze steun aan het innovatieve bedrijfsnetwerk EUKA een van de belangrijkste troeven om de drone-industrie in Vlaanderen versneld verder uit te bouwen.
Mijnheer Gryffroy, u hebt verwezen naar de studie van PwC. Jaarlijks zou het gaan om ruim 400 miljoen euro voor het gebruik van dronetechnologie in verschillende sectoren. Dat zijn uiteraard hoopgevende cijfers. Ik heb geen cijfers die dit bevestigen of tegenspreken. Ik denk dat er met betrekking tot tewerkstelling wellicht een zeer positief effect is, maar ik heb daar geen studies over.
Ik denk dat we enkele Vlaamse start-ups en spin-offs hebben, zoals Airobot met ‘sense & avoid’-oplossingen, Dronematrix met volledige geautomatiseerde bewakingsoplossingen, of Stormbee met innovatieve lasermetingen. Dit zijn slechts enkele voorbeelden waarmee we al hebben bewezen dat we het potentieel hebben ook buiten Vlaanderen succesvol te zijn.
Voor deze bedrijven is het essentieel dat organisaties als EUKA of Flanders Investment & Trade (FIT) hen met strategische partners in contact kunnen brengen en voortdurend kunnen voorzien in benchmarks met andere internationale spelers. Het is ook de expliciete opdracht van het bedrijvennetwerk om bedrijven te ondersteunen die internationaal willen gaan.
Los van EUKA en FIT hebben we met imec natuurlijk een van de wereldspelers op het vlak van de ontwikkeling van nieuwe technologieën die voor drones van toepassing kunnen zijn. Ik denk, bijvoorbeeld, aan een recente ontwikkeling waarmee imec heeft uitgepakt, namelijk een van de meest performante batterijen ter wereld. Ook met betrekking tot de hyperspectrale cameratechnologie en sensortechnologieën behoort imec tot de wereldtop. Internationaal genomen, zitten we dat op vlak goed.
Een aangepaste wetgeving is een belangrijke voorwaarde om het economisch potentieel alle kansen te geven. Het is heel duidelijk dat EUKA, in samenwerking met verschillende federaties, zoals de Boerenbond, de Confederatie Bouw, de Koninklijke Federatie van Belgische Transporteurs en Logistieke Dienstverleners (Febetra) en de federatie van de bewakingsbedrijven, een duidelijk beleidsadvies heeft opgesteld en naar het kabinet van federaal minister Bellot heeft gestuurd. Dit beleidsadvies is volledig complementair aan de Europese regelgeving en zorgt voor een nationale invulling op maat van de vragen van de industrie. Ik denk dan ook dat de boodschap van de sector aan minister Bellot zeer duidelijk is.
Bij de start van EUKA als innovatief bedrijfsnetwerk in 2016 zijn de uitdagingen voor de Vlaamse drone-industrie belicht. U hebt het zelf over de wetgeving gehad. U hebt gemerkt dat ondertussen al heel wat is gedaan, maar toen is nog een tweede uitdaging opgemerkt, nameljk een brede sensibilisering met begeleiding. Het is de bedoeling bedrijven, zowel de aanbieders als de gebruikers van dronetechnologie, wegwijs te maken en met elkaar in contact te brengen. In een zeer complexe markt van onderdelen en technologieën werd dit bij de start van EUKA als een belangrijk werkpunt beschouwd. Verder is ook de aandacht voor internationalisering een uitgangspunt en is de doorgroei van start-ups een must. Na een jaar werking kan EUKA als innovatief bedrijfsnetwerk al een mooie track record voorleggen, maar we zullen dit uiteraard verder opvolgen.
Als conclusie stel ik dat ik de uitbouw van de drone-industrie zeker verder ondersteun. Ik denk dat het innovatief bedrijfsnetwerk EUKA een troef en een belangrijke speler is. Ik heb de indruk dat EUKA zeer goed werk levert. We kunnen dit zeker voortzetten.
De heer Gryffroy heeft het woord.
Minister, ik dank u voor het antwoord. Voor mij is het in elk geval duidelijk dat het niet enkel het innovatieve of de ontwikkeling van gehele drones of onderdelen van drones belangrijk zijn. We hebben ook heel wat businesscases in verband met dagdagelijkse zaken waarvoor we dit kunnen toepassen. Ik denk maar aan de bewaking en beveiligingen van werven en aan de controle of vaststelling van schade. In de Oosterzee worden drones zelfs gebruikt om de aansluitingen van elektrische kabels van zonnepanelen te controleren, wat met infraroodfoto’s kan gebeuren. Ook gewassen kunnen worden gemonitord. Er zijn tal van mogelijkheden.
Met betrekking tot de oproep dat de Belgische regels te strikt zijn, zult u zeggen dat dit onder minister Bellot valt. Denkt u dat het mogelijk zou zijn om in Vlaanderen ergens een definitie op te stellen of mogelijkheid te creëren om met een regelluwe zone te werken? Dat zou heel wat tests van de reglementering mogelijk maken, maar ik denk ook aan de privacy. Daar is ook wat discussie over. Als iemand over een festivalweide vliegt en foto’s kan nemen, is de vraag hoe het zit met de privacyregels. Zijn die erkende piloten hiervoor opgeleid? Indien u op minister Bellot moet wachten, kunnen we misschien zelf, in het kader van het informatienetwerk, een regelluwe zone starten. Dat is een open vraag.
Minister Muyters heeft het woord.
Mijnheer Gryffroy, wat u net hebt gezegd, is een beetje tegenstrijdig. Ik ben het ermee eens dat drones een zeer breed toepassingsgebied hebben. Ik veronderstel dan ook dat u graag heel Vlaanderen als regelluwe zone zou zien. Dat zal niet lukken. Een regelluwe zone is bedoeld om eens iets te testen. Hier zitten we al verder met deze technologie. Ik kan nog wat toepassingen vermelden die al plaatsvinden. Ik vrees dat we de problematiek die nu bestaat met betrekking tot de verdere uitbreiding van de sector met een regelluwe zone niet zullen oplossen.
De heer Gryffroy heeft het woord.
Minister, in dat geval weten we dat we bij minister Bellot moeten aandringen op een versoepeling van de wetgeving.
De vraag om uitleg is afgehandeld.