Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin
Verslag
Mevrouw Saeys heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega's, organisatoren van kinderopvang die voor kinderopvang een kwaliteitsvolle infrastructuur willen bouwen of kopen, kunnen bij het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden (VIPA) een aanvraag voor planadvies indienen. Op die manier krijgen zij advies over hoe een kwaliteitsvolle kinderopvang in te richten.
– Bart Van Malderen treedt als voorzitter op.
Het verslag van de inspecteur van Zorginspectie geeft dan finaal uitsluitsel op de vraag of de infrastructuur voldoet aan alle normen.
Organisatoren krijgen nu van VIPA het bericht dat “omwille van een te grote instroom van aanvragen voor planadvies kinderopvang het VIPA zich genoodzaakt ziet om vanaf 1 mei 2018 een tijdelijke stop in te lassen op het indienen van dergelijke aanvragen”.
Tot nader bericht zou het VIPA geen nieuwe aanvragen voor planadvies kinderopvang meer behandelen. De reeds ingediende aanvragen zouden wel verder worden behandeld. De indieners wordt geadviseerd om ondertussen met de rekenmodule kinderopvangplaatsen en de afvinklijsten een zelfevaluatie voor hun project uit te voeren, om zo in te schatten of hun project aan de minimale vereisten voor een kinderopvangplaats voldoet. Voor bouwtechnische vragen kunnen de organisatoren blijkbaar nog wel terecht bij het VIPA.
Er rijzen evenwel een aantal problemen met betrekking tot de afvinklijsten. De adviseurs van het VIPA interpreteren de afvinklijst, en die interpretaties verschillen van adviseur tot adviseur. De adviseurs stellen bepaalde zaken voor als een verplichting, terwijl die dat niet zijn. Tips die worden gegeven, worden voorgesteld als een verplichting. Een administratieve ruimte wordt aangemerkt als een meerwaarde, terwijl het gaat om samenwerkende onthaalouders, en de administratieve contacten met de ouders dus verlopen via de dienst voor onthaalouders. Verplichtingen die gelden in de VIPA-reglementering, worden voorgesteld als verplichtingen, ook als er zonder het VIPA wordt gebouwd. Dat maakt dat de afvinklijst niet echt een document is waarmee organisatoren verder kunnen. Uiteindelijk moeten ze altijd het verslag van Zorginspectie afwachten om zekerheid te hebben over het conform zijn van hun infrastructuur aan de wetgeving.
Minister, daarom heb ik enkele vragen. Wanneer denkt u dat het VIPA opnieuw in staat zal zijn om nieuwe aanvragen voor planadvies te behandelen? Gelet op de vaststelling dat de interpretaties van de items op de afvinklijsten verschillen van adviseur tot adviseur, is het niet wenselijk dat het VIPA werk maakt van een eenduidige interpretatie en die ook kenbaar maakt aan de organisatoren van kinderopvang? Is het niet wenselijk dat de adviseurs van het VIPA en Zorginspectie onderling afstemmen, zodat organisatoren die een advies krijgen van het VIPA, ook zeker zijn dat dit advies overeenstemt met de houding van Zorginspectie?
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Mevrouw Saeys, de tijdelijke stop werd inderdaad afgekondigd omdat het VIPA momenteel de vooropgestelde behandelingstermijn van zes weken niet kan waarmaken, wegens de langdurige afwezigheid van een van beide adviseurs die vanuit het bouwtechnisch team bij het VIPA instaan voor het verlenen van planadvies. Het betreft hier een zuivere dienstverlening vanuit het kenniscentrum van het VIPA. Het planadvies is dus geen verplichte stap in een procedure naar erkenning of vergunning. Binnen het bouwtechnisch team wordt nu voorrang gegeven aan de behandeling van de lopende dossiers in het kader van een aanvraag voor infrastructuursubsidies. Het feit dat men zo snel het tijdelijk opschorten van deze dienstverlening als een tekort ervaart, bevestigt volgens ons dat deze dienstverlening sterk wordt gewaardeerd. De tijdelijke dossierstop betekent overigens niet dat vanuit het VIPA de dienstverlening aan initiatiefnemers helemaal werd opgeschort. Het blijft, zoals u vermeldt, ook de bedoeling om een zelfevaluatie te faciliteren, en met specifieke vragen kunnen initiatiefnemers nog altijd bij de bouwtechnisch adviseurs terecht.
Begin 2017 werd geïnvesteerd in het ontwikkelen van een module voor zelfevaluatie. In de praktijk blijkt immers dat de kwaliteit van de voorgelegde dossiers zeer uiteenlopend is. De opmaak van het planadvies wordt daardoor al te vaak als een intensief begeleidingsproces van de initiatiefnemers aangevoeld. De afvinklijst waarnaar u verwijst, is een onderdeel van deze module voor zelfevaluatie op de VIPA-site. Hoe dan ook blijft het de bedoeling om ook in de toekomst te voorzien in de dienstverlening inzake het planadvies. Er zal worden bekeken hoe dit verder kan worden geoptimaliseerd.
U vermeldt dat de interpretaties van de afvinklijsten zouden verschillen van adviseur tot adviseur bij het VIPA. We kunnen ons niet voorstellen dat dit inderdaad aan de orde zou zijn. We hebben hiervoor ook geen enkele concrete aanwijzing. Juist door het aanreiken van een afvinklijst en de mogelijkheid tot zelfevaluatie wordt duidelijk aangegeven binnen welk kader het planadvies bij het VIPA wordt verleend. De beschikbare informatie wordt dus op zeer transparante wijze aan alle initiatiefnemers ter beschikking gesteld. Per item wordt bovendien duidelijk aangegeven wat het statuut is van de vermelde tips en aandachtspunten. Dit item werd reeds besproken op het sectoraal voortgangsoverleg van september 2017. Ook hier kwamen vragen omtrent de toepassing van de afvinklijsten aan bod. De vermeende problemen met de afvinklijsten en de bijhorende interpretaties bleken vooral hun oorsprong te vinden in de aard van de materie, die voor leken niet zo gemakkelijk toegankelijk is. Men kwam toen tot de afspraak dat het VIPA verder zou inzetten op het verduidelijken van een aantal elementen en op het ontwikkelen van een gebruiksvriendelijke tool voor zelfevaluatie.
Die tool zal onder meer toelaten de initiatiefnemers te leiden naar die onderdelen van de evaluatie die effectief op hun specifieke case van toepassing zijn. Het VIPA werkt momenteel aan de uitwerking van deze tool.
Het overleg tussen de adviseurs van het VIPA, Zorginspectie en Kind en Gezin wordt tijdens het infrastructuuroverleg voor kinderopvang reeds systematisch op tweewekelijkse basis georganiseerd. Inspecteurs en bouwtechnisch adviseurs zorgen hier voor afstemming op basis van concrete cases. Indien nodig, worden tijdens het overleg nieuwe verduidelijking en interpretaties geformuleerd.
Ik wil nog vermelden dat de taakstelling van het planadvies van het VIPA niet dezelfde is als de taakstelling van de inspectieverslagen van Zorginspectie. Het planadvies past in de dienstverlening die initiatiefnemers wil ondersteunen om voor de inrichting van nieuwe infrastructuur gerichte keuzes te maken. Om die reden is het advies breder dan louter een toetsing aan de reglementaire vereisten. Vaak worden alternatieven voor de planindeling aangereikt die zowel de werking als het budget ten goede komen. In het advies wordt duidelijk het verschil tussen de verplichte normen en de facultatieve aanbevelingen vermeld. De evaluatie door de inspecteurs van Zorginspectie past dan weer in de verlening van de uitbatingsvergunning. Het betreft een verplichte procedurestap waarin wordt getoetst of een voorziening daadwerkelijk aan de reglementaire vereisten voldoet.
Mevrouw Saeys heeft het woord.
Minister, indien ik het goed begrijp, wordt een nieuwe tool ontwikkeld om organisatoren gemakkelijker te leiden naar wat voor hen van toepassing is. Hebt u er zicht op wanneer die tool zal worden ontwikkeld en ter beschikking zal staan? (Opmerkingen van minister Jo Vandeurzen en van Freya Saeys)
De vraag om uitleg is afgehandeld.