Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin
Verslag
Mevrouw Saeys heeft het woord.
In een recent artikel in de krant stelde kinderpsychiater Lieve Swinnen dat het aantal kinderen met Gilles de la Tourette alarmerend stijgt. Zij legt een verband met overprikkeling door de vele schermen van tablets, smartphones, computers en televisies. Bij mensen met Gilles de la Tourette komen prikkels veel harder binnen en veroorzaken ze frustraties en dus tics. In het bewuste artikel stelt men zich de vraag of we te naïef omgaan met nieuwe media en de prikkels die ze veroorzaken bij kinderen, maar ook bij volwassenen. We weten dat het felle licht van tablets en smartphones een impact heeft op ons slaapgedrag.
Minister, in welke mate wordt op beleidsniveau onderzocht wat de impact is van nieuwe media op het welzijn en de gezondheid van mensen, in het bijzonder van kinderen? In welke mate wordt op het vlak van preventie nagedacht over de boodschappen die we moeten geven aan mensen en in het bijzonder aan jonge ouders? Kind en Gezin geeft al richtlijnen om het gebruik van tablets en smartphones te beperken. Wordt daar ook een vervolg op gemaakt bij de centra voor leerlingenbegeleiding (CLB)? Zo ja, hoe bereiken zij ouders?
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Mevrouw Saeys, er is, voor zover wij geïnformeerd zijn, geen specifiek wetenschappelijk onderzoek waarin gewaarschuwd wordt voor overprikkeling en de mogelijke gevolgen daarvan met betrekking tot het meer voorkomen van de ziekte van Gilles de la Tourette. Het oorzakelijk verband tussen de stoornis van Gilles de la Tourette en het schermgebruik zoals voorgesteld door dokter Swinnen wordt bijvoorbeeld ook in twijfel getrokken door professor Duyck. Het kan kloppen dat opwindende activiteiten, zoals gamen op de smartphone, tics verergeren, maar dat wil niet zeggen dat schermgebruik Gilles de la Tourette veroorzaakt.
Schermen zoals smartphones, tablets en computers maken deel uit van onze leefwereld, ook die van kinderen. Het zou naïef zijn om te denken dat dit geen invloed heeft op onze manier van leven. Die evolutie hoeft daarentegen niet als een bedreiging te worden waargenomen. Er zijn immers heel wat voordelen verbonden aan de digitalisering van de maatschappij. Ik denk aan kennisvergaring, contacten onderhouden en ontspanning. Maar uiteraard zijn er ook valkuilen.
We kunnen met betrekking tot dit thema verwijzen naar Mediawijs, het Vlaamse Kenniscentrum Digitale en Mediawijsheid van de Vlaamse overheid en imec. Zij deden in het najaar van 2015 een kwalitatief onderzoek met de focus op 0- tot 8-jarigen naar de ervaringen van jonge kinderen tussen 0 en 8 jaar en hun gezin met digitale technologieën, zoals tablets, smartphones, computers en games. Het doel was te komen tot het formuleren van aanbevelingen voor beleid, industrie, onderzoek, ouders en andere zorgverleners van kinderen om de nieuwe uitdagingen gerelateerd aan het gebruik van digitale media te verminderen en de opportuniteiten voor kinderen te verhogen.
Uit dit onderzoek bleek dat de meeste ouders digitale media als positief zien, maar tegelijk ook als een uitdaging. Enerzijds kunnen digitale media, volgens de ouders, de kinderen helpen om kennis te verwerven en vaardigheden zoals creativiteit, verbeelding, sociale vaardigheden en hand-oogcoördinatie te ontwikkelen. Het wordt ook gebruikt om te belonen of te straffen, bijvoorbeeld geen tablet als ze hun kamer niet opruimen. Ten slotte helpt het ook om hen in stilte bezig te houden wanneer de ouders moeten werken of met huishoudelijke taken bezig zijn.
Anderzijds zijn er, volgens de ouders, heel wat risico’s aan verbonden, waardoor ze dit, zoveel mogelijk trachten te reguleren en te controleren. Ze maken zich het meeste zorgen om gezondheidsimplicaties, bijvoorbeeld een verkeerde houding en verslaving, sociale impact zoals pesten en verlies aan privacy, economische gevolgen zoals het kapot maken van dure toestellen en aankopen online en ongepaste taal en inhoud.
Daarbij komt ook wel naar voren dat ouders aangeven zelf over onvoldoende competenties te beschikken om hun kind te begeleiden in de digitale wereld. Ze weten vaak zelf niet wat er allemaal bestaat en hoe het werkt. Voor veel ouders is het dus een raadsel wat veilig en kwalitatief is in de digitale wereld.
Ik vermeld voor de volledigheid ook nog het onderzoek ‘Apestaartjaren 2017-2018’, een tweejaarlijkse bevraging door Mediaraven, Mediawijs en de onderzoeksgroep imec-mict van de UGent. Zij onderzoeken het bezit, gebruik en gedrag van kinderen en jongeren van 6 tot 18 jaar op het vlak van digitale media. Er wordt ook gekeken hoe digitale media het welzijn van kinderen en jongeren beïnvloeden. Naast het plezier en de ontspanning neemt met de leeftijd ook het sociale aspect van digitale media toe. Jongeren houden snel en eenvoudig contact met elkaar en de wereld via digitale media.
Uit het onderzoek blijkt ook dat bijna 20 procent van de jongeren wel eens onrust voelt door de smartphone. Ongeveer de helft van de jongeren is al getuige geweest van cyberpestgedrag, het ongewenst verspreiden van gênante foto’s of problematische sexting. Het onderzoeksrapport besluit met de sterke aanbeveling om de komende jaren in te zetten op het verhogen van de digitale weerbaarheid van kinderen en jongeren.
Het is belangrijk om met kinderen te praten over schermgebruik en hun grenzen aan te geven. Daarnaast is het aangewezen dat zowel ouders als leerkrachten en CLB-medewerkers in staat zijn om signalen op te pikken die erop kunnen wijzen dat het schermgebruik van kinderen en jongeren uit de hand loopt. Om daarbij te helpen, ontwikkelde de Vereniging voor Alcohol- en andere Drugproblemen (VAD) een pakket rond opvoedingsondersteuning genaamd ‘Als kleine kinderen groot worden’, met een specifieke module inzake gamen.
Op de Druglijn is informatie voor ouders te vinden en kunnen volwassenen en jongeren een zelftest met betrekking tot gamen afleggen om na te gaan of er sprake is van riskant gamegedrag. Daarnaast kunnen leerkrachten van het lager onderwijs aan de slag met de methodiek ‘De vlucht naar avatar’ om kinderen informatie mee te geven over gamen.
Ook De Sleutel heeft als organisatie met terreinwerking inzake preventie van middelengebruik in het onderwijs, het thema schermgebruik in het aanbod naar leerkrachten.
Kind en Gezin geeft verschillende preventieve boodschappen aan ouders en opvoedingsverantwoordelijken via de website. Werken met een tablet kan reeds vanaf 1 jaar en wordt geleidelijk aan opgebouwd. Daarbij is de bottomline: gezond verstand, alles met mate, een gezonde mix met andere activiteiten met de bedoeling voldoende te bewegen en ook de ogen in de verte te laten kijken.
Ouders die diepgaandere info wensen of problemen ervaren, kunnen steeds terecht op het spreekuur opvoedingsondersteuning en op sommige locaties worden ook groepsbijeenkomsten gegeven met dit thema, al of niet in samenwerking met partners binnen de Huizen van het Kind. Het Expertisecentrum Opvoedingsondersteuning (EXPOO) ondersteunt professionals door het informeren en aanbieden van tools en methodieken rond digitale media. EXPOO zet de belangrijkste inzichten over mediaopvoeding op een rijtje, gaat dieper in op voordelen en risico’s van online-activiteiten en reikt tips en tools aan om hierover met ouders in gesprek te gaan. Hierbij volgen we de aanbevelingen die mediawijze professionals geven via de Apestaartonderzoeken: vertrek vanuit interesse in digitale media, kijk naar de opportuniteiten die ze bieden zonder de risico’s uit het oog te verliezen, ga in gesprek met kinderen en jongeren, maak samen afspraken, rekening houdend met individuele situaties en leeftijd van het kind.
We zijn op de hoogte van het initiatief van de Gezinsbond rond ‘veilig online’ waarbij verschillende tips voor ouders worden gegeven rond diverse aspecten van de online wereld, zoals gamen, sociale media, cyberpesten enzovoort. Ten slotte, zoals ik al aangaf, zet ook het Vlaamse Kenniscentrum Digitale en Mediawijsheid, gesubsidieerd door mijn collega-minister Gatz, sterk in op vorming, kennisdeling en praktijkontwikkeling met betrekking tot ICT, media en mediawijsheid. Met de website www.medianest.be zetten zij specifiek in op het bieden van antwoorden op vragen van ouders over allerhande schermgerelateerde issues.
Er bestaat met andere woorden een uitgebreid aanbod aan richtlijnen met betrekking tot schermgebruik, zoals ‘veilig online’ en medianest.be. Afspraken over gebruik van smartphones en dergelijke zitten vervat in het beleid van scholen. Dat is een opdracht voor Mediawijs. De betrokkenheid van het CLB rond dit thema beperkt zich tot nu toe tot bespreking van het onderwerp, bijvoorbeeld in een individueel gesprek of een medisch consult naar aanleiding van een concreet probleem. De richtlijnen en/of informatie vanuit EXPOO staan uiteraard ook ter beschikking van de professionals van het CLB.
Mevrouw Saeys heeft het woord.
Minister, dank u wel voor uw uitgebreid antwoord. Ik ben het er volledig mee eens dat we het niet moeten zien als een bedreiging. Integendeel, het heeft inderdaad heel wat voordelen. Onze kinderen groeien er letterlijk van kleins af aan mee op. Tablets worden steeds meer gebruikt in het onderwijs. Al van in de kleuterklas leert men werken met tablets. U gaf zelf ook al aan dat het heel belangrijk is dat ouders zeggen dat ze onvoldoende competenties ervaren met betrekking tot wat er allemaal bestaat en hoe ze moeten omgaan met veiligheid. Het is zeer belangrijk dat we dat goed meegeven met de leerkrachten in het onderwijs. Ik voel dat er wel wat vragen zijn van leerkrachten met betrekking tot het goed gebruik van dergelijke zaken.
U sprak ook over de VAD en de Gezinsbond die ook met projecten bezig zijn. U sprak ook even over de Huizen van het Kind. Ik denk dat het een goede zaak is dat men dat ook aan de Huizen van het Kind zal linken. Maar ja, er zijn natuurlijk heel wat richtlijnen en vaak vindt een kat haar jongen daar niet meer in terug. Ik denk dat vooral het onderwijs daar een zeer belangrijke rol in moet spelen.
Ik ben zeer blij met de reactie van mevrouw Saeys waarin ze zegt dat we het kind niet met het badwater mogen weggooien en dat dit zijn plaats heeft. In andere commissies wordt er steevast een lans gebroken om meer leerlingen in STEM-richtingen (Science, Technology, Engineering, Mathematics) te krijgen waar generiek het gebruik van toestellen als tablets en dergelijke aan de orde is.
Een specifiek gegeven in dezen is dat niet zozeer die tablet snel verandert, maar wel de apps die erop draaien. Heel vaak, op het moment dat iets een bepaalde beoordeling door leerkrachten en alle mogelijke adviesorganen doorlopen heeft, is het al ‘outdated’ en is er al iets nieuws op de markt dat wellicht nog sneller en nog spectaculairder draait dan wat voorhanden is.
Het is gewoon een aandachtspunt. De snelheid waarmee we sommige dingen verspreiden als ‘te volgen voorbeeld’ is in dezen niet van toepassing. Het wordt bijna per definitie achterhaald door de werkelijkheid en de almaar snellere ontwikkelingen. Dat hebben we ook in deze commissie, namelijk met de eHealth-toepassingen, ervaren. Ik zie daar wel wat parallellen in de benadering die misschien mogelijk en nodig zijn. Dat is een bedenking.
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Ik ben het met de opmerkingen en bedenkingen eens. In de wereld van de opvoedingsondersteuning zijn er vrij grote convergenties over de manier waarop we de ouders daaromtrent een aanbod kunnen doen. Of dat nu Onderwijs is of Welzijn, ik denk dat we dezelfde taal spreken en dezelfde boodschap brengen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.