Verslag vergadering Commissie voor Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Internationale Samenwerking, Toerisme en Onroerend Erfgoed
Verslag
De heer Van de Wauwer heeft het woord.
Minister-president, in steeds meer landen worden leden en activisten van middenveldorganisaties vervolgd of bedreigd als hun meningen en activiteiten niet overeenstemmen met de agenda van lokale machthebbers. Vaak werd deze repressie ten aanzien van hen toegedicht aan niet-democratische regimes. Als we de monitor bestuderen van CIVICUS, de internationale alliantie voor maatschappelijke organisaties die de positie van maatschappelijke organisaties per land onderzoekt en in kaart brengt, dan merken we duidelijk dat het middenveld wereldwijd onder druk komt te staan en dat het fenomeen niet exclusief kan worden toegekend aan niet-democratische regimes. Uit de meest recente cijfers blijkt dat organisaties momenteel in 195 landen licht tot zeer ernstig in hun activiteiten worden beperkt, onder andere door middel van intimidaties, geweld en strengere wet- en regelgeving met als doel het middenveld klein te krijgen.
Het meest recente en frappante voorbeeld is Turkije waar onder het mom van de noodtoestand doelbewust en heel methodisch de civiele samenleving ontmanteld wordt door mensenrechtenverdedigers op te sluiten, organisaties buitenspel te zetten en een verstikkend klimaat van angst te creëren. Maar ook binnen de Europese Unie stelt men vast dat de middenveldorganisaties in een aantal landen onder druk komen te staan en beperkt worden in hun activiteiten. Indien men op de website van CIVICUS de kaart van de Europese Unie bekijkt, dan zijn het voornamelijk de landen in Oost-Europa die minder gunstig uit de verf komen.
Deze tendens wordt overigens bevestigd door een verslag van januari 2018 van het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten (FRA). De informatie voor dit onderzoek is verkregen door middel van interviews met experts en expertenbijeenkomsten en via hun onderzoeksnetwerk FRANET, dat bestaat uit lokale onderzoekspartners per land. Uit dit rapport blijkt dat middenveldorganisaties op verschillende vlakken worden geïntimideerd door middel van lastercampagnes, bedreigingen en fysieke en verbale aanvallen op activisten. Bovendien worden in het licht van de terreurbestrijding maatregelen genomen die de vrijheid van vereniging beperken.
Mensenrechtenorganisaties ontvangen financiering uit zowel publieke als private middelen, van overheden, internationale organisaties en bedrijven. Alleen zijn deze middelen voornamelijk voorbehouden voor organisaties die actief zijn buiten de Europese Unie met als doel de fundamentele waarden te verdedigen en uit te dragen. Middenveldorganisaties zijn nochtans cruciaal voor het democratisch proces. Als maatschappelijke organisaties een sterke positie hebben en goed zijn in pleiten en beïnvloeden, dan kunnen zij overheden, bedrijven en gemeenschappen aanspreken op hun verantwoordelijkheden om de rechten en zorgen van anderen te respecteren en mee te nemen in besluitvorming. Maar wanneer een overheid het middenveld systematisch verzwakt, ondergraaft ze een belangrijke pijler van de democratie. Bovendien staat de Europese geloofwaardigheid in dezen op het spel: we verwachten dat derde landen respect opbrengen voor de middenveldorganisaties maar tegelijkertijd staan in sommige eigen lidstaten de lokale en nationale middenveldorganisaties heel sterk onder druk.
Minister-president, hebt u weet van het rapport ‘Challenges facing civil society organisations working on human rights in the EU’ van het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten? Zo ja, hoe staat u tegenover de gemelde problemen in voornamelijk Kroatië en Hongarije waar de mensenrechten- en middenveldorganisaties het slachtoffer zijn van intimidaties? Hebt u deze problematiek reeds aangekaart in uw bilaterale contacten met bovengenoemde landen? Zo neen, zult u dit doen, al dan niet in overleg met andere Europese lidstaten? Op welke wijze ondersteunt Vlaanderen financieel mensenrechten- en andere middenveldorganisaties in Vlaanderen en buiten Vlaanderen? Op welke wijze kan en moet de autonomie van de middenveldorganisaties volgens u worden gewaarborgd? Artikel 2 van het Verdrag betreffende de Europese Unie verankert de fundamentele waarden die de EU deelt én beschermt. Een goed ontwikkeld maatschappelijk middenveld is voor de EU dan ook de beste bescherming tegen de uitholling van die waarden.
Daarom ondersteunt de EU en haar lidstaten financieel deze middenveldorganisaties. Het betreft evenwel voornamelijk organisaties die in derde landen buiten de Europese Unie actief zijn. Diegene die op lokaal en nationaal niveau binnen de EU actief zijn, krijgen amper financiële ondersteuning. Kunt u de visie van het Europees Parlement ondersteunen dat de EU een additioneel financieel instrument moet ontwikkelen ter ondersteuning van de middenveldorganisaties die binnen de EU actief zijn? Bent u bereid dit standpunt, na overleg met de andere deelstaten en het federale niveau, te verdedigen binnen de EU? Bent u ook bereid om voor dit nieuwe instrument in financiële middelen te voorzien?
Minister Bourgeois heeft het woord.
Ik ken dit rapport uiteraard. Het rapport van januari 2018 maakt duidelijk dat de werkruimte van middenveldorganisaties in de EU beïnvloed wordt door verschillende factoren. Er worden er vijf opgesomd: de mate waarin de regelgeving hun werk mogelijk maakt, de middelen waarover ze beschikken, de mate waarin ze kunnen wegen op het besluitvormingsproces, de mate waarin ze kunnen rekenen op een veilige ruimte en de mate waarin er ruimte is voor uitwisseling en dialoog.
U haalt een aantal landen aan waar op een of andere manier rechten van middenveldorganisaties onder druk komen te staan. U kunt er nog Catalonië aan toevoegen, waarvan u weet dat een leidend figuur van een middenveldorganisatie niet alleen onder druk staat, maar op dit ogenblik in de gevangenis zit, en dit al maanden, voor geweldloze actie.
Het is evident dat wij die bezorgdheid delen. U weet dat ik in de plenaire vergadering in mijn toespraak aan het adres van voorzitter Juncker heb gezegd dat wij de open en constructieve dialoog die de Europese Commissie voert in het kader van de artikel 7-procedure om de rechtstaat in de Unie te handhaven, onderschrijven.
De Vlaamse Regering steunt ook de principiële link die de Europese Commissie legt tussen het correct financieel beheer van Europese fondsen en het respect voor de gemeenschappelijke waarden en vrijheden zoals bepaald in artikel 2 van het Unieverdrag. Ik heb dat ook gezegd op de Raad van Ministers toen het ging over de Europese fondsen ter zake. Diverse ministers van andere landen zijn me hierin bijgetreden. Binnen de Raad van Ministers van de Europese Unie kunnen we ook nog een stap verder gaan en steunt de Vlaamse Regering het voorstel om een jaarlijkse ‘peer review’ over het respect van de rechtsstaat en de fundamentele vrijheden te organiseren.
U vraagt op welke wijze Vlaanderen mensenrechten- en middenveldorganisaties ondersteunt . Ik moet het antwoord schuldig blijven. Ik kan alleen zeggen dat er enorm veel subsidies gaan naar allerlei middenveld- en mensenrechtenorganisaties. Ik weet dat collega Lorin Parys een vraag heeft gesteld over de steun aan werkgevers- en werknemersorganisaties. Hij heeft die vraag gesteld aan alle ministers. Het ging over enkele honderden subsidies, alleen al voor die organisaties. Ik heb er geen zicht op wat de totaliteit aan subsidies is die worden verleend op Vlaams vlak aan allerlei verenigingen inzake welzijn, cultuur, natuur, economie enzovoort.
Als u het hebt over de bescherming binnen de Europese Unie met betrekking tot middenveldorganisaties, wil ik toch een onderscheid maken. U citeert artikel 2, wat een basis is en waar we met z’n allen achterstaan. We steunen ook de Europese Commissie in haar aanpak met betrekking tot de constructieve dialoog die wordt gevoerd. Er is ook artikel 11 van het EU-verdrag. Artikel 11 gaat alleen over de werking van de Europese Unie. Het gaat niet over de aanpak in de lidstaten of deelstaten met betrekking tot de middenveldorganisaties. Artikel 11 bindt de Europese Unie. De lidstaten zijn, behalve wat betreft artikel 2 – fundamentele rechten en vrijheden, bescherming van de rechten en vrijheden, bescherming van minderheden – op geen enkele manier door artikel 11 dat in het Unieverdrag staat, gebonden.
Wel is belangrijk dat we rekening houden met twee principes. Er is de subsidiariteit. De Unie kan aan de lidstaten niet opleggen in welke mate of op welke manier zij moeten omgaan met middenveldorganisaties. Er zijn er die werken met medebeslissingsrecht. Er zijn er die werken met consultatie. Er zijn er die werken met bindende adviezen. Er zijn er die werken met vrijblijvende adviezen. Er zijn er die daar helemaal geen regelgeving voor hebben uitgewerkt. Wat voor mij belangrijk is, is dat op geen enkele manier die middenveldorganisaties en mensenrechtenorganisaties in hun werking worden beperkt. Dat is essentieel. Dit zou niet sporen met artikel 2 van het Unieverdrag en met het feit dat voor de rest subsidiariteit moet gelden. Het is niet aan de Unie om op te leggen hoe wij in Vlaanderen met onze middenveldorganisaties moeten omgaan of in Nederland, Duitsland, Frankrijk of andere lidstaten. Als het gaat over de basisprincipes – de werking, de vrijheid van vereniging, de vrijheid van meningsuiting, de vrijheid van kritiek op overheden enzovoort –, dan speelt natuurlijk wel het Unieverdrag. Het zijn uiteraard regels die op geen enkele manier, wat mij betreft, kunnen worden overtreden.
De heer Van de Wauwer heeft het woord.
Minister-president, ik dank u voor uw antwoord.
Uiteraard volg ik ook het subsidiariteitsprincipe en moeten we niet gaan opleggen hoe de verschillende lidstaten het middenveld moeten organiseren. Ik ben wel blij dat we het erover eens zijn dat het inperken van die werking en intimidatie absoluut niet kunnen. We moeten niet zeggen hoe ze er wel mee moeten omgaan, maar ik denk dat we wel duidelijk moet maken hoe het niet moet. Dat is in Hongarije en Kroatië wel heel duidelijk gebleken. Ik heb een beroep gedaan op een open brief van Vluchtelingenwerk Vlaanderen, Bond Zonder Naam, Oxfam-Solidariteit, 11.11.11 en Amnesty International Vlaanderen, waarin deze situatie werd aangekaart.
De Europese Unie begint in de wereld steeds meer de rol van morele waakhond op te nemen. Zeker bij het wegvallen van die rol door de Verenigde Staten, komt de EU daarvoor in beeld, om de democratie en de democratische waarden te verdedigen. Het is natuurlijk moeilijk om dat als Europese Unie geloofwaardig te doen indien we in onze eigen lidstaten onze ogen daarvoor sluiten. We zijn terecht heel streng voor nieuwe kandidaat-lidstaten opdat ze het middenveld een belangrijke rol geven.
Het gaat niet alleen over het niet betrekken van middenveldorganisaties bij de besluitvorming, het gaat echt een stap verder. In Kroatië is er herhaaldelijk intimidatie door de politie, in Hongarije is er melding van vluchtelingenorganisaties die in de regeringsgezinde media al wekenlang worden aangepakt. Als je het middenveld monddood maakt, vormt het een grote bedreiging voor de democratie, want het is het middenveld dat een stem geeft aan degenen die anders niet worden gehoord.
Minister-president, ik hoop dat u de rol van het middenveld mee blijft waarborgen, zoals u hebt gezegd, niet alleen in Vlaanderen, maar ook in de andere Europese lidstaten.
De vraag om uitleg is afgehandeld.