Verslag vergadering Commissie voor Wonen, Armoedebeleid en Gelijke Kansen
Vraag om uitleg over de evaluatie en optimalisatie van de werking van het Huurgarantiefonds
Verslag
Mevrouw Partyka heeft het woord.
Voorzitter, we hebben het al heel lang over de hervorming van het Fonds ter bestrijding van uithuiszettingen. Sinds het begin van de legislatuur, in 2014, hebt u ook al de minister daar uitgebreid over ondervraagd. Er is een hervorming, een evaluatie aangekondigd. Later is dat dan gekoppeld aan het globaal plan tegen dak- en thuisloosheid.
We zijn het er allemaal over eens dat er een groot probleem is. Uiteraard zijn de problemen op de woonmarkt er niet kleiner op geworden, met hoge prijzen in het lage segment voor de kleine wooneenheden. De wooncrisis heeft meest een pervers effect op mensen in armoede. We hebben vandaag nog de analyse kunnen lezen op Sociaal.Net. De problematiek wordt dus groter, maar de aanpak ervan blijft een beetje haperen. We weten nu al enkele jaren dat het fonds, ondanks alle goede bedoelingen om uithuiszettingen te vermijden, absoluut niet werkt. Ondertussen zien we nieuwe initiatieven, zoals recent in de stad Kortrijk, waar men zelf een alternatief huurgarantiefonds invoert, vanaf 1 juni. Daarmee wil men korter op de bal spelen. Het is uiteraard goed dat Kortrijk een initiatief neemt, maar tegelijkertijd is dat toch ook een signaal dat de Vlaamse aanpak niet werkt. Het is toch wel het zoveelste signaal dat we die aangekondigde hervorming dringend moeten doorvoeren.
Minister, hoe staat u tegenover het initiatief uit Kortrijk, waarbij het lokaal OCMW een cruciale rol speelt? Wanneer mogen we een concreet voorstel verwachten tot hervorming van het Vlaamse Huurgarantiefonds?
Mevrouw Hostekint heeft het woord.
Voorzitter, ik kan me daarbij aansluiten. We zijn in deze commissie ondertussen al vier jaar aan het spreken over die optimalisering van het Huurgarantiefonds, over het feit dat er daar een aantal zaken zijn die vandaag niet werken.
We weten dat we dat moeten aanpakken. Er zijn al een aantal evaluaties geweest, voor het eerst al in 2015, zoals collega Partyka aanhaalde. Een nieuwe regeling is er vandaag nog altijd niet, terwijl, zoals ook mijn collega het zei, de wooncrisis hevig toeslaat. Ze heeft verwezen naar het artikel van Sociaal.Net. We kennen de cijfers van uithuiszettingen. We weten dat vandaag jaarlijks 13.000 gezinnen met uithuiszetting worden bedreigd. Dat betekent niet dat ze uit hun huis worden gezet. U zult in mijn schriftelijke vraag iets cursief hebben zien staan dat eigenlijk nog moest worden verwijderd. Er staat dat ze uit hun huis worden gezet, maar het gaat natuurlijk over de dreiging met uithuiszetting. Dat zijn er dus ongelooflijk veel. We weten dat de maatschappelijke kostprijs en de trauma’s die uithuiszetting met zich meebrengt ongelooflijk groot zijn. Er wordt gevreesd dat dat aantal eigenlijk steeds verder zal stijgen.
De problematiek van de uithuiszetting en van die problemen die mensen hebben met de betaling van hun huur, is natuurlijk niet nieuw. Het is net daarom dat in de vorige legislatuur het Fonds ter bestrijding van uithuiszettingen werd opgericht. Dat had net de bedoeling om die woonzekerheid bij huurders te vergroten, maar tegelijk ook de betalingszekerheid bij verhuurders te doen stijgen, zodat men het verhuren op de private huurmarkt als aantrekkelijker zou gaan beschouwen.
We weten dat dit een cruciaal instrument is. Ik denk dat niemand daaraan twijfelt. Zowel bij huurders als bij verhuurders, en bij alle organisaties van het middenveld, wordt gesteld dat zo’n fonds ter preventie van uithuiszetting eigenlijk een heel cruciaal element is om die woonzekerheid daar te garanderen. We weten dat er problemen zijn. We weten ook waar ze zich situeren in dat Huurgarantiefonds. We zeggen al heel lang dat we dat zullen optimaliseren, dat we dat zullen aanpassen. Dat is tot op vandaag nog altijd niet gebeurd. Collega Partyka heeft verwezen naar het voorbeeld van Kortrijk. Kortrijk start morgen met een eigen huurgarantiefonds, wat uiteraard een zeer goed initiatief is, maar ik denk dat we niet kunnen verwachten dat elke stad, elke gemeente de daadkracht en de slagkracht aan de dag kan leggen om zo’n eigen initiatief uit de grond te stampen. Ik denk ook niet dat dat de bedoeling is. Ik denk dat een zekere uniformiteit ter zake gewenst is en dat het onze plicht is om dat op Vlaams niveau te regelen.
Minister, hoe waardeert u het initiatief van Kortrijk om een eigen huurgarantiefonds op te zetten, dat veel sneller op de bal kan spelen dan het Vlaamse fonds dat vandaag kan doen? Welke conclusies hebt u getrokken uit de evaluaties die zijn gemaakt inzake het Huurgarantiefonds? Wanneer kunnen we eindelijk die optimalisering verwachten? Welke maatregelen zult u nemen, ook gezien het feit dat u bevoegd bent voor de armoedebestrijding, om verder in een aanpak te voorzien om het aantal uithuiszettingen en de betaalbaarheidsproblemen op de woningmarkt aan te pakken?
Minister Homans heeft het woord.
Wat de vragen over het initiatief uit Kortrijk betreft, ik ben het absoluut eens met de vraagsteller, maar ook met iedereen hier aanwezig, neem ik aan, dat een uithuiszetting natuurlijk een zeer ingrijpende gebeurtenis is voor de betrokken huurders, en tegelijkertijd nefast is voor de verhuurder. Ik denk dat het mevrouw Hostekint is geweest die zelf heeft gezegd dat er natuurlijk wel een verschil is tussen een daadwerkelijke uithuiszetting en een dreiging. We hebben geen cijfers over hoeveel mensen daadwerkelijk uit hun huis worden gezet, maar wel over het aantal keren dat daarmee werd gedreigd. We weten natuurlijk ook dat er heel veel partners zijn op het veld, lokaal en dergelijke meer, zoals de centra algemeen welzijnswerk (CAW’s), de OCMW’s, Samenlevingsopbouw en noem maar op, die er ook daadwerkelijk voor zorgen dat de mensen niet uit hun huis worden gezet, hoewel ze daar eventueel al wel mee zijn bedreigd. Die zijn dan wel opgenomen in de statistieken, maar gelukkig moeten die dan toch niet uit hun huis.
Ik wil nog eens herhalen wat ik al diverse keren heb gezegd: als er dan toch wordt overgegaan tot een daadwerkelijke uithuiszetting, dan is dat natuurlijk dramatisch. Elke uithuiszetting is er eentje te veel en we moeten de nodige aandacht besteden aan elk initiatief om dat te kunnen terugdringen. Het agentschap Wonen-Vlaanderen heeft de stad Kortrijk, of het OCMW van Kortrijk – want met de stad hebben we wel iets betere contacten dan met het OCMW – gecontacteerd om een beter zicht te kunnen krijgen op de concrete werking, maar er is ons heel weinig informatie bezorgd omtrent de modaliteiten van het lokale initiatief opdat we daarvan hier in deze commissie een appreciatie zouden kunnen geven. Ik kan u wel meegeven dat ik via de stad Kortrijk heb vernomen dat het OCMW van Kortrijk het bedrag zou voorschieten en dan met de huurder een afbetalingsplan zou afspreken.
Of dat nu het juiste effect zal hebben, dat weet ik ook niet, maar ik weet dus ook niet of dat daadwerkelijk zo is. Ik hoor het ook maar via via, zij het van betrouwbare mensen die zetelen in het stadsbestuur van Kortrijk. U weet hoe het systeem nu werkt. Nu komt het Huurgarantiefonds pas tussenbeide als er niet wordt afgelost volgens het afbetalingsplan dat is opgelegd door de vrederechter. Wat zou men naar verluidt in Kortrijk doen? Het OCMW zou eigenlijk gewoon het geld voorschieten en dan een afbetalingsplan afspreken met de persoon die nog schulden heeft. We zullen dus wel zien hoe dat dan in de praktijk zal werken, en of het al zal werken. Dat weet ik dus niet. Ik ben in ieder geval wel van mening dat in de herwerking van het Huurgarantiefonds een belangrijke rol moet zijn weggelegd voor de OCMW’s. Dat zijn we ook al aan het doen. Ik overleg al regelmatig met collega Vandeurzen en het departement Welzijn. Collega Vandeurzen heeft immers onontbeerlijke actoren onder zijn bevoegdheid om dit plan ook te kunnen doen slagen, zoals de CAW’s, Samenlevingsopbouw, de OCMW’s en dergelijke meer.
Als we vroeger tussenbeide willen komen, is er volgens mij immers een multidisciplinaire begeleiding noodzakelijk om een uithuiszetting te kunnen voorkomen. Dat kunnen we niet alleen doen met een Huurgarantiefonds. Dit is een van de problemen waarom het Huurgarantiefonds momenteel niet zo goed werkt. Nu, ik heb dat niet opgericht, dat is voor mijn tijd als minister opgericht, maar ik was er toen ook een heel groot voorstander van. Het heeft echter eigenlijk nooit gewerkt. Wat dit betreft, moeten we dus echt rekenen op de volle steun van het departement Welzijn en collega Vandeurzen, en ik kan daarop rekenen.
Welke conclusies heb ik getrokken uit de evaluatie van het Huurgarantiefonds? Ik heb u al gezegd dat het fonds voor januari is ontwikkeld, en op 1 januari 2014 van start is gegaan. Het fonds komt pas in een laat stadium van de gerechtelijke procedure tussenbeide, zoals ik daarnet al heb uitgelegd. In de meeste gevallen is er sprake van verstekvonnissen, waarbij de huurder niet komt opdagen tijdens de zitting. Een vroegere interventie van het fonds is dus absoluut vereist. Een lokaal meldpunt voor de melding van huurachterstand, bijvoorbeeld ingebed in een sociaal huis of een woonwinkel, is een van de beste pistes die momenteel worden onderzocht. Van daaruit kan ook een passende begeleiding worden opgestart.
Het installeren van een lokaal meldpunt is een van de acties uit het globaal plan dak- en thuisloosheid. Dat is een actie die wordt opgenomen door de collega bevoegd voor het welzijnsbeleid, collega Vandeurzen. Om tot een duurzame oplossing te komen, moeten we een beroep doen op de preventieve woonbegeleiding van OCMW’s en CAW’s. Ik heb dat daarnet ook al gezegd, maar blijf het wel herhalen, want het is echt wel noodzakelijk en essentieel. Uithuiszetting is immers zelden uitsluitend een woonprobleem. Een beleidsveldoverschrijdende aanpak dringt zich dus op. Waarom iemand wordt bedreigd met een uithuiszetting, heeft dikwijls met heel veel andere zaken te maken dan enkel met een woonprobleem. Er zijn financiële problemen, eventuele verslavingsproblematieken, eventuele gezondheidsproblemen en noem maar op. Dat is dus heel breed. Er is het opnemen van de optimalisatie van het Huurgarantiefonds in het globaal plan dak- en thuisloosheid dat minister Vandeurzen trekt en waaraan ik natuurlijk ook mijn volledige medewerking heb verleend en verleen. Onze kabinetten en administraties werken op dat vlak, en niet alleen op dat vlak, zeer goed samen.
Wanneer mag men een concreet voorstel verwachten inzake de hervorming van het Vlaams Huurgarantiefonds? Ik heb dus al gezegd dat ik momenteel ijverig aan het werk ben, samen met collega Vandeurzen, om een herziening van het fonds te kunnen doen. Deze namiddag is er nog eens een opvolgingsvergadering met de administraties, dus zowel het agentschap Wonen-Vlaanderen als het departement Welzijn. Op dat moment zal er ook meer duidelijkheid kunnen komen over de timing. Als ik het dus eventjes zo mag formuleren, uw vraag komt misschien net een week te vroeg. Vanmiddag zullen we dus weten wat de timing zal zijn.
Dan was er de vraag van mevrouw Hostekint welke maatregelen ik verder zal nemen om het aantal uithuiszettingen en de betaalbaarheidsproblemen op de woningmarkt aan te pakken. Mevrouw Hostekint, ook al is het uw vraagstelling, ik wil ook hier de nuance leggen dat het gaat om dreiging met uithuiszetting. Dat is bij deze vraag toch ook wel belangrijk. In 2015-2016 zette ik als minister bevoegd voor de armoedebestrijding in op projecten die mikken op de preventie van uithuiszettingen op de private huurmarkt. Die projecten moesten helpen voorkomen dat kwetsbare huurders op de private huurmarkt uit hun huis worden gezet en mogelijk dakloos zouden worden. Praktijken die CAW’s in dit kader ontwikkelden, hadden zeer goede resultaten. Ik heb er dan ook bij collega Vandeurzen op aangedrongen om die in te bedden in hun structurele werking. Dat is ook gebeurd. Collega Vandeurzen heeft dat ook gedaan. Ik heb dat dus gelanceerd, er waren goede resultaten, de CAW’s hebben ook zeer goed meegewerkt. Aangezien de CAW’s onder de bevoegdheid van collega Vandeurzen vallen, heb ik hem heel vriendelijk gevraagd dat hij dat zou laten opnemen in de structurele werking. Dat is gebeurd, dus hier nogmaals mijn dank aan collega Vandeurzen.
Ook in de beleidsbrief Wonen worden er een aantal zaken vermeld. Ik som er een aantal op. Er is de aanpassing van de huursubsidie. Er is ook de uitbreiding van het SVK-woningaanbod. Er is een uitgebreider aanbod aan sociale woningen bij SVK’s en dergelijke meer, en er wordt ook blijvend geïnvesteerd in de sociale huurmarkt, om de inkomenszwakke doelgroepen een gepaste huisvesting te kunnen bieden.
De opmerkingen – ik durf het geen kritiek te noemen – die hier zijn gegeven over de werking of de niet-werking van het Huurgarantiefonds deel ik volmondig. Vandaar dat we een evaluatie hebben gedaan. Dat hebben we niet alleen gedaan, er is een hele studie aan voorafgegaan. Er waren goede overlegmomenten met minister Vandeurzen en we zijn tot een oplossing gekomen. Vanmiddag is er de grote opvolgvergadering en dan weten we ook wanneer we met het nieuwe systeem kunnen starten.
Mevrouw Partyka heeft het woord.
Minister, zoals u zelf zegt, uithuiszettingen zijn altijd een heel complexe problematiek. Het is niet alleen een woonproblematiek, maar ook een financiële, een verslavings-, een psychosociale problematiek. Alle problemen die je kunt verzinnen, hebben er vaak mee te maken. Toch is het een problematiek die veel te weinig aandacht krijgt, omdat het een zo ingrijpende gebeurtenis is voor gezinnen en ook voor kinderen. Er gaat veel te weinig aandacht naartoe omdat het een onzichtbare problematiek is.
Ik veronderstel dat niemand in het parlement – en ik hoop ook van niet – al te maken heeft gekregen met een uithuiszetting. Het is een fenomeen dat onzichtbaar is en dat daarom veel te weinig aandacht krijgt om op te lossen. Het is toch wel godgeklaagd dat in zo'n welvarende samenleving als de onze zoveel mensen te maken krijgen met een uithuiszetting.
We kunnen dit niet alleen parkeren bij Welzijn in het totaalplan voor de aanpak. Daar ga ik helemaal mee akkoord. Minister, u zegt dat er deze namiddag een vergadering is en dat er dan meer duidelijkheid zal komen over de timing. Mijn vraag is dan: de timing van wat precies? Ik heb niet de indruk dat er een gecoördineerde aanpak op stapel staat. Er zijn wel goedbedoelde maatregelen, maar dat is niet voldoende.
Ik geef wel toe, het is echt niet eenvoudig. Niemand zegt dat het gemakkelijk op te lossen is. Ik wil absoluut geen steen gooien, maar er zit duidelijk ergens een weeffout in. Het kan niet alleen worden opgelost met lokale woonpreventie of met maatschappelijk werkers die elk op zich dat probleem te lijf gaan. Minister, u zei dat het systeem van Kortrijk misschien niet de ideale oplossing is. Ik weet dat niet, maar ieder systeem dat op poten wordt gezet en dat goedbedoeld is, is in ieder geval een goed systeem. Het is beter dan niets.
Ik kan me voorstellen dat je als lokaal bestuur wordt geconfronteerd met de gevolgen van uithuiszettingen, die vaak heel schrijnend zijn. Ik kan me voorstellen dat lokale besturen ten einde raad zelf een systeem op poten zetten.
Het gebrek aan aandacht voor deze problematiek begint bij het feit dat er geen cijfers over bestaan. Het kan toch niet zo moeilijk zijn die cijfers te verzamelen. Er zijn goedbedoelde pogingen van de VVSG, er zitten enkele cijfers bij federaal minister van Justitie Geens, maar elke oplossing begint met het kennen van de concrete feiten. We kennen het aantal bedreigingen tot uithuiszetting, maar we weten zelfs niet over hoeveel concrete uithuiszettingen het gaat. We weten niet in hoeveel gevallen het gaat over kinderen. We weten niet wat de precieze oorzaken zijn van de uithuiszetting. Als we het probleem willen aanpakken, zouden we toch een zicht moeten hebben op de cijfers. Dat kan in onze maatschappij toch niet onmogelijk zijn. Op het moment dat we huisdieren tellen, moeten we toch ook in staat zijn om te tellen hoeveel uithuiszettingen er gebeuren in onze Vlaamse samenleving.
Mevrouw Hostekint heeft het woord.
Minister, waar ik daarstraks zeer blij was met uw antwoord, ben ik nu toch redelijk ontgoocheld met uw antwoord op deze vraag om uitleg. We kennen inderdaad geen exacte cijfers van uithuiszettingen, er zijn jaarlijks 13.000 gezinnen, ook met kinderen, die dreigen uit hun huis te worden gezet. Hoeveel er dan effectief worden uitgezet, weten we niet. Wat we wel weten, is dat elke uithuiszetting er een te veel is. Als we zien hoeveel dat kost, niet alleen aan de huurder, maar ook aan de verhuurder, wat dat meebrengt aan trauma's, niet alleen voor die gezinnen, maar zeker ook voor die kinderen, dan denk ik dat we het er allemaal over eens zijn dat elke uithuiszetting er een te veel is.
U zegt dat het Huurgarantiefonds nooit heeft gewerkt, en dat we dat allemaal weten, en dat u volmondig onze opmerkingen daarover deelt. Dat is allemaal waar natuurlijk, maar ik ben wel zeer ontgoocheld over uw antwoord. Het zijn vaststellingen die we hier al vier jaar doen.
Al vier jaar zeggen we dat het Huurgarantiefonds niet werkt, dat we het gaan optimaliseren, en dat we het eerst gaan evalueren. Alle begrip dat u het eerst evalueert. Als we een goede maatregel willen nemen, moeten we inderdaad eerst evalueren. Maar ik verwacht geen vaststellingen van een minister. Je kunt een vaststelling doen in het eerste of het tweede jaar van een legislatuur, maar we zijn ondertussen vier jaar verder en we hebben vandaag nog altijd geen oplossingen.
Minister, u zegt dat u ijverig aan het werk bent, maar we starten straks het laatste jaar van de legislatuur. U zegt dat mijn vraag een week te vroeg komt. Mijn vraag komt niet een week te vroeg. Ik zal nu al meteen laten noteren: ik stel ze volgende week gewoon opnieuw en dan komt ze net op tijd. Het is niet mijn vraag die een week te vroeg komt, het is de oplossing die vier jaar te laat komt.
Mevrouw De Vroe heeft het woord.
Minister, het Huurgarantiefonds was inderdaad een nobel initiatief, dat nadien jammer genoeg zeer slecht werd geëvalueerd. U werkt eraan. Het is al van in 2015 dat er werd gewaarschuwd dat het fonds niet functioneert. U bent eraan aan het werken, en u kwam recentelijk ook met het Huurdecreet. Het is dan ook belangrijk om uw energie en kracht volop te steken in dat Huurgarantiefonds, om het te evalueren en om hopelijk heel snel met minister Vandeurzen tot oplossingen te komen.
Wat de timing betreft, u hebt gezegd dat er deze namiddag een belangrijke vergadering is gepland. Ik wil aan de commissiesecretaris vragen of het mogelijk is om de timing die deze namiddag wordt afgesproken, naar alle commissieleden terug te koppelen. Dan zullen we allemaal heel tevreden zijn.
Minister, ik heb er in het verleden ook al op gehamerd dat het heel belangrijk is dat er meer energie wordt gestoken in die preventieve begeleiding. Nu zien we dat verhuurders pas kunnen reageren als er al een aantal maanden niet werd betaald, als er al achterstal is geweest. Daar moet meer energie naartoe gaan om heel snel op de bal te kunnen spelen. Ik kijk uit naar het resultaat van de vergadering van deze namiddag.
In Kortrijk is er nu een initiatief opgestart. Het is belangrijk dat we dat opvolgen en het bekijken als een casestudy. Wie weet kunnen we er ook nog uit leren. Ik zou dat dan ook zeker mee verder opvolgen.
De heer Engelbosch heeft het woord.
Collega's, elke uithuiszetting die we kunnen vermijden, zullen we moeten vermijden. Onze fractie denkt er net hetzelfde over.
Mevrouw Hostekint, u zegt dat elke uithuiszetting er een te veel is. Het zal u misschien verwonderen, maar ik ben het daar niet altijd mee eens. Het hangt ook van de oorzaak af, en dat is ook belangrijk. Niet elke uithuiszetting heeft te maken met betaalbaarheid. Er zijn ook nog andere oorzaken, waar het wel een goede zaak is dat de huurder uit huis wordt gezet. Daar moeten we toch wel een beetje nuance in brengen.
We weten allemaal dat het Huurgarantiefonds niet werkt en niet heeft gewerkt. Mocht het in het verleden wel gemakkelijk zijn geweest, dan had ex-minister Van den Bossche wel een systeem gemaakt dat wel zou hebben gewerkt. Het is wel deze minister die zegt dat uit de evaluatie blijkt dat het niet werkt en dat ze het dan ook zal aanpassen. Dus, mevrouw Hostekint, een beetje nederigheid alstublieft. Er wordt een aanpassing doorgevoerd.
Ik wil nog even wijzen op het initiatief dat de meerderheidsfracties in het parlement hebben genomen, namelijk om de conceptnota van de verzekering gewaarborgd wonen eventueel uit te breiden naar de huurders. Minister, is er ondertussen al een onderzoek opgestart om de verzekering gewaarborgd wonen ook uit te breiden naar huurders? Dat kan ook een tool zijn die uithuiszettingen in de toekomst zou kunnen vermijden.
Minister Homans heeft het woord.
Mijnheer Engelbosch, als brave, volgzame regering hebben wij, zoals het hoort, gevolg gegeven aan het initiatief in het parlement. Het Steunpunt Wonen is bezig met een onderzoek naar een verzekering gewaarborgd wonen voor huurders.
Mevrouw Hostekint, ik zal niet herhalen wat de heer Engelbosch heeft gezegd. Ik zat toen ook mee in de meerderheid. Het heeft ongeveer een jaar geduurd voor dat systeem is uitgewerkt. Het is in werking getreden op 1 januari 2014, en het heeft vanaf dag één niet gewerkt. Er is een systeem uitgewerkt, en daar heeft men – gelukkig maar – de tijd voor genomen, maar het heeft vanaf dag één niet gewerkt.
Moeten we dan zeggen: er was een systeem, het werkte niet, en moeten we dan niks meer doen? Neen, absoluut niet. Wat we hier heel duidelijk zeggen, is dat wij hebben geopteerd – ik denk dat dat de beste aanpak is – voor een gecoördineerde aanpak. Er is een heel begeleidingsproces en het Huurgarantiefonds kan dan als sluitstuk fungeren. Alleen op die manier kan zoiets werken. Anders kan dat gewoon niet.
Als er effectief wordt overgegaan tot een uithuiszetting, is er veel aan voorafgegaan, gesprekken, begeleiding, consultaties en bemiddelingen. Ik ben het met jullie eens, als het dan toch tot een uithuiszetting komt, dan is dat er altijd een te veel, maar de cruciale fout in het Huurgarantiefonds, dat werd opgezet tijdens de vorige legislatuur, was dat er geen gecoördineerde aanpak was tussen enerzijds het begeleidingsproces – noem het woonbegeleiding met alle aspecten daaraan verbonden, een bevoegdheid van minister Vandeurzen – en anderzijds het Huurgarantiefonds, een bevoegdheid van mijzelf als minister bevoegd voor Wonen. Die samenwerking verloopt optimaal, niet alleen tussen mij en minister Vandeurzen, maar ook tussen de verschillende administraties. Dat is wat er in het verleden verkeerd is gelopen. Er was totaal geen aandacht voor het begeleidingsproces, er was enkel een Huurgarantiefonds. Als het al veel te laat was, kwam de Vlaamse overheid tussen. Dit is een veel betere aanpak.
Mevrouw Hostekint – en misschien ook anderen, dat hoor ik dan straks wel –, u kunt dan wel zeggen dat het allemaal veel te laat komt. Men heeft in het verleden ook een tijdje gewerkt aan een systeem dat vanaf dag één niet heeft gewerkt. Ik ben er zeker van dat dit systeem, waar we inderdaad onze tijd voor hebben genomen om het op een goede manier uit te werken, wel zal werken.
Wat de cijfers betreft, het is inderdaad jammer – misschien is dat niet de juiste woordkeuze in deze problematiek – het zou in ieder geval goed zijn als we een zicht kunnen hebben op de cijfers van het aantal effectieve uithuiszettingen. Nu is het altijd een dreiging met een uithuiszetting. Mevrouw Partyka en anderen die dit hebben aangehaald, ik ben het daar volledig mee eens. Met het nieuwe Huurdecreet, dat twee weken geleden definitief is goedgekeurd door de Vlaamse Regering, kunnen we dat wel.
Wat staat daarin? Een uitspraak van een vrederechter in het kader van een uithuiszetting wordt automatisch doorgespeeld aan de OCMW's, zodat die kunnen worden geregistreerd en we nu eindelijk zicht zullen hebben op hoeveel effectieve uithuiszettingen er jammer genoeg in Vlaanderen gebeuren.
Mevrouw Partyka heeft het woord.
Minister, het laatste wat u zegt, is inderdaad een heel goede zaak. Het is een van de vele goede gevolgen van het Vlaamse Huurdecreet. Ik ga akkoord met wat u zegt: het is niet eenvoudig met een ingreep, en het is een illusie te denken dat we met eenmalige ingrepen alles gaan oplossen.
Collega Engelbosch, ik treed u bij dat de verzekering woonzekerheid misschien in bepaalde gevallen een kleine stap kan zijn naar een zekere oplossing, maar ook niet voor alles. Dat is ook niet de hoofdbedoeling van dat systeem. Misschien moeten we daar in de commissie over enige tijd een korte bespreking aan wijden. Er zullen toch collega's zijn die opvolgvragen willen stellen.
Minister, misschien moeten we samen met de administratie bekijken hoe u dat ziet. Eventueel bespreken we dat totaalplan van aanpak van dak- en thuisloosheid samen met Welzijn. Specifiek voor Wonen kunnen we nagaan hoe het met de uithuiszettingen zit, en welke maatregelen daarin staan. Die kunnen we samen evalueren. Misschien is dat een nuttigere manier van werken dan allemaal apart vragen te stellen over de stand van zaken.
Minister, er is natuurlijk een totale, gecoördineerde aanpak van heel die problematiek nodig. Daarover zijn we het allemaal eens. We zijn het ook allemaal eens dat zo'n preventiefonds, een Huurgarantiefonds een cruciaal element is. Niet alleen de huurdersorganisatie, niet alleen het middenveld, maar ook de verhuurders zelf zijn vragende partij om zo'n instrument te hebben dat ervoor zorgt dat er niet alleen meer woonzekerheid is voor huurders, maar dat ook henzelf een zekerheid geeft ingeval er betalingsproblemen zouden zijn.
Minister, wat de reden ook is, elke oplossing die kan worden gevonden, is altijd beter dan een uithuiszetting met alle kosten die daarmee gepaard gaan, niet alleen voor de huurder, niet alleen voor de verhuurder, om nog maar te zwijgen van levenslange trauma's die daarmee gepaard gaan.
De cijfers van de effectieve uithuiszettingen kennen we inderdaad niet. We zijn allemaal al langer vragende partij om die cijfers te kennen. Als we weten dat er jaarlijks 13.000 gezinnen worden bedreigd met een uithuiszetting, dan is dat een urgente problematiek, waarmee we niet te lang meer kunnen wachten om er een sluitstuk, een oplossing voor te vinden.
Is die oplossing eenvoudig? Neen. Anders hadden we die al lang gehad. Dat belet niet dat we dringend een oplossing moeten voorleggen. Misschien moeten we hier in de commissie een bespreking organiseren van het plan dak- en thuisloosheid.
Minister, in elk geval zal ik dit blijven opvolgen. Als u zegt dat u deze middag een cruciaal overleg hebt over de problematiek van het Huurgarantiefonds, dan kunt u spoedig een vraag van mij verwachten, tenzij we hier binnen de kortste keren overgaan tot een bespreking van het plan dak- en thuisloosheid.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.