Verslag vergadering Commissie voor Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Internationale Samenwerking, Toerisme en Onroerend Erfgoed
Vraag om uitleg over de resultaten van de tussentijdse evaluatie van het Logiesdecreet
Verslag
Mevrouw Brouwers heeft het woord.
Minister, op 13 maart 2018 heb ik u al een vraag om uitleg gesteld over de uitvoering van het Logiesdecreet. U toen hebt toen geantwoord dat u begin mei 2018 de resultaten zou ontvangen van een bevraging over de uitvoering van het Logiesdecreet die Toerisme Vlaanderen eind februari 2018 bij 8500 logiesuitbaters heeft gehouden. U hebt toen in de commissie het volgende verklaard: “Ik verwacht de resultaten begin mei. We kunnen daar dan verder aan werken en op basis daarvan het gesprek met de sector organiseren. We zullen nagaan of enkele eventuele wijzigingen op het niveau van het decreet of van de uitvoeringsbesluiten zich opdringen.” Het ging toen vooral om de brandveiligheidsnormen en u hebt herhaal dat we het daarover eens zijn. We zijn niet bereid die normen aan te passen.
Ondertussen hebben we heel de discussie over Airbnb gehad. In die periode heb ik mijn vraag om uitleg ingediend. Aangezien we het daarover tijdens de behandeling van de vorige vragen om uitleg al hebben gehad, zal ik die vragen nu niet opnieuw stellen. Ik wil u echter wel een paar vragen stellen over de hele evaluatie van het Logiesdecreet in zijn geheel.
Wat zijn de resultaten van de bevraging van de logiesuitbaters door Toerisme Vlaanderen? Wat zijn de bevindingen van de werkgroep die is opgericht om de uitvoering van het Logiesdecreet op te volgen? We zitten nu toch een jaar na de implementatie. Wat zijn de krachtlijnen van het globale evaluatierapport over de uitvoering van het Logiesdecreet? Zult u eventueel voorzien in een bijsturing van de regelgeving?
Mevrouw Coudyser heeft het woord.
Voorzitter, we kennen de doelstellingen van het Logiesdecreet. We hebben ze daarnet nog eens herhaald. Ondertussen zijn we echter een jaar verder en is er een evaluatie gebeurd.
Die evaluatie bestond uit drie onderdelen. Eerst was er een cijfermatige rapportering, bijvoorbeeld over het aantal erkende logiezen of over de comfortclassificaties die zijn aangevraagd. Het tweede onderdeel was een online bevraging van uitbaters en logiespartners over de uitvoering van het decreet. Het derde onderdeel was een interne bevraging van de logiesadviseurs, de coaches en de administratieve medewerkers van Toerisme Vlaanderen over de uitvoering van het decreet. Dit was eigenlijk een allround bevraging.
Minister, zijn de resultaten van de tussentijdse evaluatie reeds gekend? Wat zijn volgens u de belangrijkste conclusies? Kunt u dit verder toelichten?
Hieruit volgt de vraag of ondertussen knelpunten zijn opgedoken die eventueel nog een aanpassing van de regelgeving vereisen. Zijn er knelpunten opgedoken waarvoor we los van het decreet zelf een oplossing kunnen vinden?
In welke mate tonen de resultaten aan dat het Logiesdecreet nu tegemoetkomt aan de doelstellingen die we voor ogen hadden, bijvoorbeeld met betrekking tot administratieve vereenvoudiging. Is het level playing field gerealiseerd? Hoe kijken de betrokkenen naar de coaches?
Mijn laatste vraag betreft de controle van de logiezen op het terrein. U hebt hier naar aanleiding van een vorige vraag om uitleg al op gealludeerd. Hoe verlopen die controles concreet? Wat zijn de evoluties?
Minister Weyts heeft het woord.
Voorzitter, er zijn 8500 logiesuitbaters aangeschreven. Daarvan heeft ongeveer 10 procent geantwoord. De globale opmerking is dat er duidelijke verschillen zijn tussen de respondenten. Iedereen zal dat straks merken.
Algemeen genomen, reageert meer dan de helft van de respondenten, 53 procent, positief op het nieuwe decreet. Daarnaast heeft 17 procent geen mening en vindt 30 procent het decreet matig tot slecht. Er is niet echt een verschil tussen de antwoorden van de uitbaters van aangemelde logiezen en de uitbaters van nog vergunde logies.
Met 80 procent zijn de uitbaters die zich hebben laten erkennen nog het meest positief. Zij hebben het decreet proefondervindelijk en aan den lijve kunnen ervaren. De belangrijkste reden is het adviserend gesprek en het plaatsbezoek door de adviseur. De idee achter de coaching lijkt goed te lukken. Dit geldt ook voor de administratieve vereenvoudiging.
Het meest negatief zijn de verhuurkantoren. Zij zijn vooral niet gelukkig omdat de overheid hun vraagt de brandveiligheid door de lokale brandweer of een keuringsorgaan te laten beoordelen of bevestigen. Vroeger volstond een verklaring op eer. Nu vragen we dat die verklaring op eer door de lokale brandweer of een ander erkend organisme wordt bevestigd. Dat blijkt voor verschillende verhuurkantoren een moeilijke zaak.
De volgende vraag is hoe de realisatie van de doelstellingen wordt beoordeeld. We hebben de doelstellingen opgesteld aan de hand van zes thema’s, namelijk de verzekering van kwaliteit en veiligheid voor de klant, een gelijke wetgeving voor alle logies, een administratieve vereenvoudiging, de aanmoediging van startende ondernemingen, een stijging van de diversiteit en het behoud van een gedetailleerd overzicht van het logiesaanbod. Ik zal die zes doelstellingen in detail overlopen.
Wat de kwaliteit en de veiligheid betreft, is 75 procent van de bevraagden positief. Daarnaast weet 12 procent het niet en gaat 17 procent niet akkoord.
Wat de gelijke wetgeving voor alle logiezen betreft, is 44 procent tevreden en is 37 procent niet tevreden. Die ontevredenheid zit vooral bij de verhuurkantoren, die uitgesproken negatief zijn over de gelijke behandeling. Alle vakantiewoningen worden nu nochtans gelijk behandeld, ook met betrekking tot het voorleggen van een brandveiligheidsattest. Andere negatieve reacties hebben te maken met de handhaving. Sommigen zeggen dat Airbnb de dans ontspringt en dat er dus geen sprake is van een level playing field.
Wat meer diversiteit in de logiessector betreft, vindt 40 procent dat het nieuw decreet meer diversiteit in het aanbod mogelijk maakt. Dat is positief, maar 23 procent zegt het tegendeel. De redenen zijn zeer uiteenlopend.
Wat de administratieve vereenvoudiging voor de uitbater betreft, beaamt 33 procent de doelstelling. Daarnaast zegt 31 procent het niet te weten en is 37 procent ontevreden. Ook op dit vlak zijn de verhuurkantoren ontevreden. Ze verwijzen opnieuw naar het feit dat de verklaring op eer niet volstaat en nu door een brandveiligheidsattest van de brandweer of van een erkend organisme moet worden gestaafd. Andere uitbaters geven aan ontevreden te zijn wegens de bestaande formaliteiten. De procedures zijn nog altijd te ingewikkeld.
Alleszins hebben we nu ook overleg laten plaatsvinden op vraag van de sector na gesprekken die ik heb gehad met onder andere de Confederatie van Immobiliënberoepen (CIB), en waarbij de sector aan tafel heeft gezeten met de Technische Commissie Brandveiligheid over de interpretatie van bepaalde knelpunten. Daar was wat discussie. Voor alle duidelijkheid: aan de normen en uitgangspunten inzake brandveiligheid raken we vanzelfsprekend niet. Het gaat over de interpretatie van de normen in de praktijk.
Het meest tevreden inzake de administratieve vereenvoudiging zijn de uitbaters die een erkenning hebben aangevraagd. Zij ervaren de voordelen en ook de coaching die ze op dat vlak kunnen genieten.
Het volgende punt brengt mij naar ‘de startende ondernemingen aanmoedigen’. Een derde is positief, 30 procent weet het niet en bijna twee respondenten op vijf zijn negatief over de ondersteuning voor starters. Ook daar lopen de verhuurkantoren voorop. De oorzaak van de ontevredenheid ligt niet zozeer bij het Logiesdecreet, maar bij onwetendheid over andere regelgeving, zoals milieuregelgeving of regelgeving inzake ruimtelijke ordening. Op dat vlak zouden we een grote meerwaarde betekenen als we in de vorm van een soort brochure, een stappenplan zouden ontwikkelen voor logiesstarters. We zouden hun een beknopte leidraad kunnen aanbieden en niet alleen kijken naar de regelgeving op het vlak van logiezen zelf of toeristische regelgeving, maar ook focussen op regelgeving op vlak van milieu, ruimtelijke ordening en de relatie met de lokale overheid.
Het volgend punt is ‘een gedetailleerd overzicht blijven houden op het Logiesaanbod’. Dat hebben we natuurlijk niet bevraagd. Dat is vooral een doelstelling voor onszelf.
Hoe worden de coaches op het terrein ervaren? Dat vond ik interessant. Dat is zeer positief. Bij de erkende logiesuitbaters scoren de logiesadviseurs gemiddeld 7,5 op 10. Dat is een goede score. Slechts 15 procent van de deelnemers aan de bevraging ervaarden een bezoek van een logiesadviseur nog als een inspectie. Dat is een goed cijfer. Zes op de tien respondenten gaven hun logiesadviseur 8 op 10 of beter. Goede cijfers.
Wat betreft de voornaamste verbeterpunten die uit de evaluatie blijken, zoekt Toerisme Vlaanderen naar optimalisatie en mogelijkheden tot verbetering wat betreft informatie, duidelijkheid en bureaucratie, zonder afbreuk te doen aan de regelgeving. Samen met het Agentschap Ondernemen bekijkt men de mogelijkheid tot een startersgids. Wat betreft handhaving en controle werken we verder op de ingeslagen weg. Op het vlak van de tevredenheid is het belangrijk, in referentie tot de vorige discussie rond Airbnb, dat we duidelijk maken dat de slechte leerlingen worden gepakt en bestraft en dat de goede leerlingen daarvan de resultaten zien. Dat signaal hebben ze wel nodig, denk ik.
De werkgroep, onder leiding van de projectleider, krijgt de resultaten van deze bevraging natuurlijk ook voorgesteld. Sinds de invoering van het nieuwe decreet is de werkgroep tweemaal samengekomen, met op de agenda onder andere de stand van zaken over de invoering, de communicatie, de ICT-ontwikkelingen, de problematiek met betrekking tot de brandveiligheidsattesten, de steekproeven en Airbnb.
Tot slot kan ik nog meegeven dat er geen directe link is tussen de ingebrekestelling van Airbnb en dit evaluatierapport. Van bij het begin is gezegd dat we dialoog en coaching zouden vooropstellen, maar dat we evenzeer uitgaan van het respect voor de nieuwe regels.
Mevrouw Brouwers heeft het woord.
Minister, dank u wel voor uw antwoord.
Ik mag misschien een kleine evaluatie van de voorlopige evaluatie maken. 10 procent uitbaters die antwoorden, is ongeveer 850 logiesuitbaters. Dat is niet zo geweldig veel. Het is zeker niet slecht, maar het is het minimum om wat conclusies te kunnen trekken. Als je dan ziet dat ongeveer een derde van de respondenten verhuurkantoren zijn, waarvan we uit vorige vraag allemaal weten dat er zich een bepaald probleem stelde, dan geeft dit misschien een beetje een vertekend beeld. Maar goed, het is in elk geval zeer positief dat de omslag die we hebben willen maken met dit nieuwe decreet naar een meer coachende rol vanuit de administratie, blijkbaar toch goed gelukt is omdat dat ervaren wordt als zeer positief. De score was 7,5 op 10 en zes op de tien gaven meer dan 80 procent aan de coaches. Dat is mooi. Dat is een grote onderscheiding aan de universiteit. Dat vind ik bijzonder positief. Dat is een conclusie die we al wel kunnen trekken.
Wij zullen u zeker steunen als u rond die startende ondernemingen initiatieven neemt, want er zijn nogal wat vragen zijn, niet zozeer over het Logiesdecreet zelf, maar over de belendende percelen en de plaatselijke regelgeving. Misschien kunt u daar verdere stappen ondernemen. Dat kan misschien bekeken worden samen met de organisaties zoals Horeca Vlaanderen en UNIZO. Het is dan aan uw administratie om dat verder uit te werken. Wij kijken er wel naar uit. Als er zoiets zou komen, dan gaan wij dat zeker steunen.
Ik had nog een vraagje, maar aangezien dit blijkbaar nog niet de echte globale evaluatie is van het decreet, is het misschien nog een beetje te vroeg. Ik had de vraag gesteld of u in een bijsturing van de regelgeving voorzag. U hebt daar niet op geantwoord, dus ik veronderstel dat u dat met deze conclusies zelf nog niet concludeert.
Rond de startende ondernemingen zie ik nog heel wat opportuniteiten, maar de regelgeving zelf, zoals wij die hier hebben uitgewerkt, en de uitvoeringsbesluiten zijn op dit moment dan misschien toch niet aan herziening toe. Het is te hopen, want dat betekent dat we goed gewerkt hebben. Als het allemaal de schop op moest of we moesten allerlei dingen beginnen te wijzigen, dan hadden we misschien geen goede regelgeving gemaakt. Ik weet niet of u daar ook nog iets over kunt zeggen.
Mevrouw Coudyser heeft het woord.
Minister, bedankt voor het uitgebreide antwoord. Als er 10 procent antwoordt, denk ik dat het toch voldoende relevant kan zijn, vooral voor een eerste tussentijdse evaluatie na een jaar. U hebt het zelf gezegd: degenen die het meest tevreden zijn, zijn diegenen die een erkenning aangevraagd hebben en die coaching van op het terrein meegemaakt hebben. Doordat we in overgangsmaatregelen voorzien hebben, zijn er heel wat logiesuitbaters die nog een lopende vergunning hebben en die nog niet echt geconfronteerd zijn met de nieuwe rol van Toerisme Vlaanderen en eigenlijk ook niet echt met het nieuwe Logiesdecreet en de uitbatings- en veiligheidsvoorschriften die we opgemaakt hebben.
Wat natuurlijk wel opvalt, is dat de verhuurkantoren op verschillende vlakken negatieve uitspraken doen. Ik wil nog eens herhalen dat voor mijn fractie de brandveiligheid voorop staat en dat we in Vlaanderen niet kunnen dulden dat om het even welk logies niet brandveilig zou zijn. We hebben die normen vastgelegd, in overleg met de sector. Daar kunnen en willen we niets meer aan wijzigen. Wat we wel horen bij de verhuurkantoren, is dat er onduidelijkheden zijn en dat sommige zaken voor interpretatie vatbaar zijn. Ik ben zeer blij dat er ondertussen een overleg geweest is met de werkgroep van de technische brandveiligheid. Dat zijn natuurlijk de experts. Als zij duidelijk kunnen stellen wat ze ermee bedoelen, is dat natuurlijk van heel groot belang. Een ‘level playing field’, voor iedereen gelijk, en een consequente regelgeving, dat is absoluut ons uitgangspunt.
Wat ik ook nog hoor op het terrein, is dat verschillende brandweerzones ook verschillende interpretaties zouden doen. Ik denk dat het van belang is dat alle brandweerzones op dezelfde manier de regels gaan interpreteren.
In de uitvoeringsbesluiten op het vlak van brandveiligheid is er eigenlijk niets veranderd tegenover het vorige decreet. Het enige wat veranderd is, is dat ze vroeger een verklaring op eer konden afleggen, wat men blijkbaar allemaal heel snel gedaan heeft. Maar als het er nu op aankomt om het brandveiligheidsattest af te leveren of zich helemaal te conformeren, haalt men aan dat het moeilijker is in bijvoorbeeld een appartementsgebouw van zeven, acht of tien verdiepingen om een tweede uitvalsweg te hebben. Die verklaring op eer was dus eigenlijk ook niet helemaal correct. We moeten er absoluut voor zorgen dat we in Vlaanderen die brandveilige logiezen hebben. We moeten ervoor zorgen dat men in elk logies in Vlaanderen, waar men ook logeert, gerust kan zijn dat het in orde is.
Het is ook zo dat iemand die een logies huurt – of het nu voor een paar dagen is, voor een week of voor een maand – veel soepeler met alles omgaat dan wie er effectief woont of er eigenaar van is. Ook daar zijn er soms verwarringen: een tweedeverblijver hoeft dat allemaal niet te doen, maar als het verhuurd wordt voor logies, dan moet het plots allemaal veel strenger zijn. Het zijn niet wij die dat zeggen, maar het zijn die technici die zeggen dat als je dat tijdelijk huurt en het is niet van jou, je soms wat slordiger omgaat met alles. Zeker bij de eigenaars zelf, die verhuren en die inkomsten genereren uit het verhuren van dat logies, moet er dus een zekere verantwoordelijkheid komen, zodat ze zich in regel stellen met het decreet dat we opgemaakt hebben.
Wat ik ook zeker meeneem uit de evaluatie, is dat er heel wat onwetendheid leeft, niet alleen over het Logiesdecreet, maar ook over de andere regelgevingen en lokale regelgeving. Dat is natuurlijk in de 308 gemeenten – en binnenkort 300 gemeenten – in Vlaanderen anders. Het zou inderdaad goed zijn om in een brochure of een startersgids de verschillende regelgevingen die van belang kunnen zijn voor het uitbaten van een logies, te bundelen. Het zou ook goed zijn dat er daar wat begeleiding is, misschien niet alleen voor de logiesuitbaters die starten of die net begonnen zijn, maar ook wel voor de lokale besturen zelf, want ik denk dat er ook daar nog wat werk aan de winkel is.
Als we verder kunnen optimaliseren wat administratieve vereenvoudiging betreft, dan zal ik dat zeker toejuichen. Het is inderdaad ook belangrijk dat we enerzijds onze coachende rol opnemen, maar anderzijds ook voldoende controleren, steekproefsgewijs, bij twijfel, bij klachten, en dat we onze regelgeving zo veel mogelijk kunnen handhaven, want anders vervalt de doelstelling van het opzetten van regelgeving.
Minister Weyts heeft het woord.
Wat het representatieve element betreft: 850 is niet weinig, maar ik heb ook gewezen op het misschien beperkte euvel waar u naar verwijst, namelijk dat verhoudingsgewijs veel meer verhuurkantoren hebben geantwoord. Ik heb daar in de duiding van de antwoorden ook naar verwezen, om een en ander in een correct perspectief te plaatsen.
Ik denk niet dat bijsturing van de regelgeving nodig is. Wel zijn er verbeterpunten met betrekking tot de starters en het initiatief dat we op dat vlak kunnen nemen, en met betrekking tot de handhaving. We moeten duidelijk aantonen aan alle correcte uitbaters van toeristische logiezen dat er wel degelijk sprake is van een gelijk speelveld.
En vandaar ook de acties die we zullen ondernemen richting Airbnb, of althans die toeristische logiezen die samen met het platform Airbnb logiezen aanbieden die niet beantwoorden aan de vereisten op het vlak van veiligheid en hygiëne. We zullen er ook voor zorgen dat de onduidelijkheid over de interpretatie van bepaalde brandveiligheidsnormen wordt weggenomen en dat daar enige uniformiteit komt. We zijn daar momenteel mee bezig.
Verschillende logiesuitbaters blijken nogal kwistig te zijn omgesprongen met hun verklaringen op eer, wat een ongelofelijk gevaarlijke toestand is, zowel voor wie gebruikmaakt van die toeristische logiezen als voor wie ze uitbaat. Wacht niet tot zich een ongeval voordoet, want dan zijn er desgevallend niet alleen de slachtoffers en het fysieke leed maar ook de afwezigheid van enige tegemoetkoming van een verzekering. Iedereen die toeristische logiezen aanbiedt in Vlaanderen, moet dit onder ogen zien.
Mevrouw Brouwers heeft het woord.
Minister, ik wil vragen om het overleg met CIB zeker voort te zetten.
Hadden die 8500 uitbaters die de bevraging toegestuurd kregen, per mail neem ik aan, zich al aangediend voor erkenning? Of was dat gewoon random? Misschien kunt u het antwoord op die vraag schriftelijk bezorgen.
Hoeveel uitbaters hebben in de nieuwe procedure de erkenningsaanvraag ingediend in vergelijking met de vroeger vergunde? Hoeveel uitbaters zijn intussen in regel? U kunt daar wellicht ook niet onmiddellijk op antwoorden, maar misschien kan dat ook schriftelijk gebeuren.
Minister Weyts heeft het woord.
Wat de respondenten betreft, gaat het zowel om aangemelde logiezen als om vergunde en erkende logiezen en verhuurkantoren.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.