Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening, Energie en Dierenwelzijn
Verslag
Mevrouw Remen heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega's, wij Vlamingen zijn kampioen in het sorteren en dat is goed. 89 procent van het huishoudelijk afval in Vlaanderen wordt gerecycleerd. We mogen ons ook niet op de borst kloppen, want we recycleren in feite nog niet genoeg. Ook in de textielsector en in ons textielverbruik hebben we nog marge voor verbetering. Ter illustratie: in een West-Europees land wordt gemiddeld 225 kiloton textiel gemaakt, daarvan werd, sinds de laatste metingen, 34 kiloton gerecycleerd. 1 kiloton is 1 miljoen kilo. In Nederland gaat bijvoorbeeld tot 35 procent van de geproduceerde nooit gedragen kleding rechtstreeks naar de verbrandingsoven.
Minister, een aantal weken geleden stelde ik u al de vraag hoe Vlaanderen de voedselverspilling kan reduceren door een aanpassing van de houdbaarheidsdatum. Maar ook de mode-industrie wordt gekenmerkt door verspilling en een wegwerpcultuur, gevoed door een rotatie van minstens zes collecties per jaar. Fast fashion noemen ze dat dan. Dat is eigenlijk de norm geworden. H&M, om een voorbeeld te geven, verbrandt naar eigen zeggen jaarlijks 12 ton kleding, maar het kan nog wel meer zijn. De keten heeft een kleerkast van onverkochte kledij ter waarde van 4,3 miljard dollar. Ik moet er geen tekening bij maken over hoe zwaar de gevolgen zijn voor het milieu. Maar ook de werkomstandigheden in de zuidelijke kledingateliers zijn erbarmelijk, allemaal voor een ratrace to the bottom.
Ik vind dat korteketeninitiatieven niet alleen waardevol zijn voor voeding en landbouw, maar ook voor de mode-industrie. Daar kan een circulaire of kringloopeconomie waarbij de herbruikbaarheid van producten wordt aangemoedigd, een oplossing zijn voor een eerlijke en propere textielsector. Want de kledingindustrie is goed voor 10 procent van de totale CO2-uitstoot en daarmee de tweede meest vervuilende industrie mondiaal.
Vlaamse modeproducten zijn al jaren op zoek naar innovatieve ideeën om de ecologische voetafdruk te verkleinen. Bio-afbreekbare kledij is een van die opmerkelijke ideeën. We kennen ook het initiatief Close The Loop van Flanders DC. Dat is een Vlaams onlineplatform voor duurzame mode dat zoveel mogelijk ondernemers wil aansporen om circulair te produceren.
Ik verwijs ook graag naar goede initiatieven in het buitenland waar ook duidelijke regels worden gesteld. Zo zal Frankrijk vanaf 2019 de grote Franse modehuizen verplichten om hun kledingoverschotten te recycleren of weg te schenken aan een goed doel. Weggooien of verbranden zal verboden worden. Nu wordt kledij uit de solden vernietigd, maar dat zal dus niet meer kunnen. In Frankrijk wil men op die manier de afvalberg van textiel verkleinen en iets doen aan de slechte reputatie van de kledingbranche. Afval hoort in de vuilnisbak, ongedragen kledij niet.
Minister, wat is uw visie op het Franse voorstel? Acht u navolging in Vlaanderen en België mogelijk? Of ziet u eerder belemmeringen? Zult u een dergelijk initiatief bespreken met de sector, bijvoorbeeld met Crea Mode of Comeos?
Welke initiatieven neemt u al, gezien het vervuilend karakter van fast fashion, om de milieu-impact te verminderen? Welke korteketen- of circulaire initiatieven worden nu al genomen in de Vlaamse modesector?
Hebt u de ambitie om, in samenspraak met minister Muyters, innovatieve ontwikkelingen of acties door Vlaamse onderzoekers met betrekking tot de mode-industrie te ondersteunen?
Minister Schauvliege heeft het woord.
Uiteraard kan ik alleen elk initiatief aanmoedigen om het nog beter te doen in de materialenkringloop of de circulaire economie. Recyclage en hergebruik van kledij zijn een goed alternatief voor verbranding. We moeten er echter over waken dat het effectief een oplossing is en dat we het probleem niet verschuiven. Daarbij moeten we ook kijken naar de systematische overproductie.
Uiteraard geeft Frankrijk een sterk signaal door daarop te willen inzetten. We zullen dat zeker opvolgen.
Met de systemen die wij hebben in Vlaanderen moeten we er wel over waken dat we geen problemen krijgen met een aantal klassieke spelers die daar nu al op inzetten. Ik denk dan aan de kringwinkels. Zij moeten de instroom van kledij ook kunnen verwerken. We zien nu al dat de verzadiging van de tweedehandscircuits ongewenste neveneffecten heeft. Men gaat die tweedehandskledij massaal dumpen in derdewereldlanden. Daarmee verschuiven we onze afvalberg gewoon naar daar, en dat kan toch ook niet de bedoeling zijn.
Het is dan ook een prioriteit om het onderzoek naar lokale hoogwaardige afzetmogelijkheden op te drijven en initiatieven die recyclage of hergebruik mogelijk maken, te ondersteunen.
Er zijn verschillende zaken die het hergebruik en de recyclage belemmeren. Ik heb hier een opsomming mee omdat daar al onderzoek naar is gedaan.
In 2017 heeft Centexbel in opdracht van de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (OVAM) een studie uitgevoerd die hoogwaardige afzetmogelijkheden voor textiel in kaart moest brengen. Daar kwam uit dat de mogelijkheden voor recyclage tot nu toe beperkt zijn, gezien het complexe scheidingsproces van de kledij. De recyclagemogelijkheden hangen immers vooral af van de samenstelling van het textiel. De meerderheid van de kledij is gemaakt uit mengsels van verschillende textielsoorten, wat het heel moeilijk maakt om te sorteren en bijgevolg te recycleren. Ook fournituren zoals ritsen en knopen maken het recyclageproces van textiel niet evident. In 2018 wordt de studie voortgezet, met de focus op bedrijfskledij. Het kan interessant zijn om dit naar alle textiel uit te breiden.
Het ontbreekt aan concrete lokale initiatieven die van textieloverschotten nieuwe producten maken. Er zijn enkele voorbeelden: de ene maakt er tassen van, de andere maakt schorten uit hemden enzovoort. Het hermaken van kledij kan een mooie invulling zijn voor sociale werkplaatsen, maar tot nu toe blijft dat eerder beperkt.
Het is belangrijk om ook de focus te durven verleggen naar het begin van de keten. Het kan even interessant zijn om naast de klassieke recyclage andere aspecten binnen de modesector te gaan bekijken, zoals een beter ontwerp dat ook kan worden gerecycleerd, de snelheid van productie, het produceren van kleinere collecties en het produceren op vraag, het invoeren van nieuwe businessmodellen zoals kledingbibliotheken.
Er wordt nu al overlegd met de modesector. Ook vanuit de modesector zelf wordt er initiatief genomen. De organisatie achter het circulaire modefestival MOOI, dat eind oktober in Antwerpen zal plaatsvinden, heeft de ambitie om een permanente dialoog op te zetten en te onderhouden met het beleid. Concreet houdt het in dat de curatoren gesprekken zullen begeleiden binnen de sector – de mode-ondernemers en onderwijsinstellingen – om tot een lijst te komen van randvoorwaarden die door het beleid aangepakt zouden kunnen worden om de sector meer circulair te laten worden. Deze lijst wordt tegen eind 2018 verwacht en moet leiden tot een open dialoog met de sector.
Ten slotte heeft Flanders DC For Fashion in 2018 een eerste keer het Vlaams Overleg Duurzame Mode georganiseerd, waarbij onderzoeksinstellingen en koepelorganisaties binnen de modesector aanwezig waren. Hiermee krijgen we meer afstemming onderling in de werking rond circulaire economie. Binnen dit overleg wordt de optie overwogen om een green deal af te sluiten.
Vlaanderen Circulair, het kennis- en expertisecentrum voor circulaire economie in Vlaanderen, heeft in 2016 samen met Flanders DC een platform opgezet inzake circulaire mode, Close The Loop. Dit platform is zeer bekend binnen de sector en wordt vaak geraadpleegd door ondernemers, ontwerpers en studenten. Naast de theorie over circulaire mode, zijn er ook meer dan tweehonderd cases opgelijst, waaronder een zestigtal Belgische circulaire modecases. Deze cases worden permanent up-to-date gehouden en aangevuld.
Vanuit dit platform werd er ook een coachingtraject ontwikkeld om bedrijven in de mode te begeleiden om hun businessmodel te verduurzamen. Dit wordt in 2018 ondersteund via projectsubsidies van Vlaanderen Circulair.
Verder worden er via de projectsubsidies van Vlaanderen Circulair nog acht andere initiatieven inzake circulaire mode en textiel ondersteund voor een totaalbedrag van 800.000 euro. Deze projecten kunt u terugvinden op de website van Vlaanderen Circulair.
In België zijn we inhoudelijk zeker innovatief bezig op het vlak van circulaire mode. Er zijn verschillende voorbeelden die zelfs wereldwijd naam maken.
Zo is er ten eerste de werking van onze kringwinkels, een werking die ongezien is in Europa en ver daarbuiten en waar telkens met veel bewondering naar wordt gekeken.
Vaak wordt echter vergeten dat ook aan dematerialisatie kan worden gedaan, of anders gezegd afval vermijden, op andere manieren dan hergebruik en recyclage. Vlaanderen heeft absoluut het potentieel om op dit vlak van innovatie uit te blinken en naam te maken met initiatieven die inspelen op het begin van de keten: ontwerp, materiaalgebruik, productie, business, modellen.
Ik geef enkele voorbeelden. Cédric Vanhoeck won onlangs de Global Change Award. Zijn onderneming zet zich in om het arbeidsintensieve proces van ontmantelen van kledingstukken te vergemakkelijken door een stikdraad te gebruiken die door hitte verwijderd kan worden in plaats van door handen.
Het Post-Couture Collective van Martijn van Strien experimenteert met lokale productiemethodes en digitalisering van het ontwerpproces.
Mats Rombaut is internationaal bekend voor zijn composteerbare vegan shoes. Bruno Pieters en zijn Honest By-label zetten volledig in op ketentransparantie en elke stap die het kledingstuk heeft afgelegd, communiceert hij aan de klant, inclusief de prijs van elke stap, dus ook het loon van de arbeidsters. Tom Duhoux met zijn denimlabel HNST, de meest circulaire jeans ter wereld, heeft een nieuw textiel ontwikkeld, een denimstof die uit meer dan 56 procent gerecycleerde vezels bestaat, aangevuld met natuurlijke lyocell. E5mode zal binnenkort een eerste circulaire capsulecollectie uitbrengen en heeft daarvoor speciaal gewerkt op haar design en materialengebruik.
Ondernemers zetten in op circulaire economie. De bovenstaande initiatieven kunnen worden ondersteund via projectvoorstellen van de subsidieoproep Vlaanderen Circulair. Het kan ook interessant zijn om te bekijken of de coachingprojecten die worden ingericht bij Flanders DC, die nu slechts tijdelijk worden ondersteund, niet meer structureel moeten worden ondersteund. Dat moeten we zeker bekijken.
Verder moet er intenser worden gezocht naar structurele oplossingen voor de afzet en de verwerking van textiel. Ten slotte is het cruciaal om in dialoog te blijven met de sector om de randvoorwaarden succesvol te kunnen aanpakken. Op die manier heeft Vlaanderen zeker potentieel om koploper te worden.
Collega Remen, bedankt om deze problematiek ter sprake te brengen.
Mevrouw Remen heeft het woord.
Dat is heel graag gedaan, minister. Ik hoor graag dat Vlaanderen al heel goede initiatieven neemt. Ik ben ook blij te horen dat de overproductie de kern is van het probleem. Dat is natuurlijk een Europese, een internationale zaak. We staan daar beetje verder van, maar misschien moeten we vanuit Vlaanderen die problematiek mee aanpakken. We hebben de Bangladeshresolutie tegen kinderarbeid en dat hangt er nauw mee samen.
U zegt dat u in Frankrijk goed in de gaten zult houden wat de resultaten zijn. We denken altijd dat de modesector in België van minder belang is en dat is ook zo. We hebben niet de modehuizen die we onder druk kunnen zetten, maar we hebben wel de internationale modeketens die veel omzet genereren op onze markt. Frankrijk neemt dan wel het initiatief. Ik hoop dat u dat blijft opvolgen, ik zal dat ook opvolgen. Ik hoop dat we regels durven opleggen aan die modehuizen om hun kleding niet zomaar naar de verbrandingsoven te brengen. Het is fantastisch dat Vlaanderen zoekt naar nieuwe businessmodellen. Dat kunnen we alleen maar toejuichen.
Minister, hoe kunnen we die duurzame vraag bij de consument motiveren? Ik heb enkele jaren geleden in mijn bedrijf een T-shirtcollectie ontwikkeld op basis van biologisch katoen. Ik heb het laten produceren in een West-Europees land. Dat waren heel dure T-shirts, en dat was bestemd voor een goed doel. Tegenover je T-shirt van 90 euro staat dan altijd een T-shirt van 2 euro, maar dat is veel duurzamer. Iedereen is natuurlijk vrij om te kopen, en een superkwaliteit is dikwijls te duur voor de consument. In de tijd van wegwerpkledij is dat geen sinecure. Een duur stuk van hoge kwaliteit is vaak tijdlozer en compenseert de meerkost. Hoe kunnen we dat meer stimuleren bij de consument zodat hij kiest voor duurzame kledij? Voor mij is dat belangrijk, want niet alleen de overheid, maar ook de consument heeft daar een rol in te spelen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.