Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin
Verslag
De heer Parys heeft het woord.
Minister, ik baseer me op het jaarverslag van het Departement Welzijn, Volksgezondheid en Gezin (WVG) waarin staat dat het aantal delinquenten met een enkelband vorig jaar is gestegen naar 3833. Dat is een stijging met ongeveer 800 eenheden tegenover het jaar voordien. Dat is positief, want het is de eerste stijging sinds 2014. Tussen 2014 en 2016 was het aantal toegekende enkelbanden in Vlaanderen fors gedaald, met ongeveer 900 eenheden, naar 3048. Dat wil ook zeggen dat we nog niet op het niveau van 2014 zitten.
De stijging van het aantal nieuwe activaties is mogelijk gemaakt door het aanwerven van bijkomend personeel sinds de overheveling van de bevoegdheden en door de aankoop van nieuwe enkelbanden onder het oude systeem. Eveneens opvallend uit de cijfers van het Vlaams Centrum Elektronisch Toezicht (VCET) die in datzelfde jaarverslag staan, is dat het elektronisch toezicht nauwelijks wordt gebruikt als autonome straf. Sinds 2017 gaat het om twintig gevallen, minder dan 1 procent van het totaal.
Ondertussen wachten we in Vlaanderen al sinds 2015 op nieuwe en modernere enkelbanden die de oudere moeten vervangen. De aanbestedingsprocedure liep de afgelopen jaren niet bepaald van een leien dakje. Op 28 juli 2016 werd een nieuwe overheidsopdracht bekendgemaakt, nadat de eerste was gelanceerd. Drie offertes werden ingediend. Uit de controle van deze offertes bleek dat die alle drie onregelmatig en onaanvaardbaar bleken.
Dan is er een nieuwe onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking gestart. De laatste stand van zaken die wij hebben, is dat voor deze procedure op 27 juli 2017, dus bijna een jaar geleden, drie offertes werden ingediend. Minister, toen we daar de laatste keer naar gevraagd hebben, zei u dat er hopelijk voor de zomervakantie witte rook zou zijn.
Minister, wat zijn volgens u de belangrijkste oorzaken van het lage aantal enkelbanden dat wordt ingezet voor elektronisch toezicht als autonome straf? Ik had daar zelf meer van verwacht. Heeft dat alleen maar te maken met rechterlijke uitspraken? Is het stijgend aantal activaties enkel te wijten aan het toenemend aantal enkelbanden dat in roulatie is, of zijn er andere oorzaken? Hoeveel extra enkelbanden werden jaarlijks aangeschaft sinds 2015 en tegen welke kostprijs, dus in het oude systeem? Worden al deze nieuwe ‘oude’ enkelbanden uit roulatie genomen bij de gunning van de nieuwe leverancier? Zo ja, zou dat kunnen betekenen dat enkelbanden van slechts een paar maanden oud niet langer gebruikt kunnen worden wanneer de nieuwe aanbesteding effectief van kracht is? Hebt u een afspraak kunnen maken met de huidige leverancier over het beperken van de kosten in voorkomend geval? In Nederland werd onlangs besloten om de enkelbanden te vervangen door een stevigere versie om wat ze in Nederland zo mooi de ‘doorknipgevallen’ noemen, te voorkomen. Glasvezel en rubber worden vervangen door staaldraad. Worden in de aanbestedingsprocedure, die nu al bijna drie jaar loopt, die nieuwe Nederlandse inzichten meegenomen? In welke fase zit de aanbestedingsprocedure nu en welke stappen zijn gezet sinds juli 2017? Wanneer zullen de nieuwe enkelbanden operationeel zijn?
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Door de wet van 7 februari 2014 werd elektronisch toezicht als autonome straf toegevoegd als nieuwe straf aan het Belgische straffenarsenaal. Indien een feit van dien aard is om gestraft te worden met een gevangenisstraf van ten hoogste 1 jaar, kan de rechter een straf onder elektronisch toezicht opleggen van dezelfde duur als de gevangenisstraf die hij anders zou opleggen. De wet trad in werking op 1 mei 2016. Het aantal vonnissen waarbij een elektronisch toezicht als autonome straf werd uitgesproken die in kracht van gewijsde zijn en dus door de griffies werden overgemaakt, bleef tot op heden beperkt. Sinds de inwerkingtreding van de wet ontving het VCET in totaal 49 vonnissen met de vraag tot uitvoering van een elektronisch toezicht als autonome straf, maar we zien wel een stijgende trend. Momenteel zijn er 25 dossiers actief, waarvan er 11 in uitvoering zijn, 11 gepland staan om te worden geactiveerd en 3 dossiers geschorst werden door het Openbaar Ministerie.
Om de nieuwe wet goed te kunnen uitvoeren, werden de nodige stappen gezet. Binnen de afdeling Justitiehuizen werden nieuwe werkinstructies opgesteld en ook vanuit het College van procureurs-generaal werden de nodige richtlijnen uitgewerkt. Hiervoor vond geregeld overleg plaats binnen het desbetreffende expertisenetwerk van het College van de procureurs-generaal, samen met de drie gemeenschappen. Het uitspreken van elektronisch toezicht als autonome straf blijft uiteraard een autonome beslissing van de rechter.
Ik wil hier nogmaals benadrukken dat elektronisch toezicht een actieve en zelfs positieve medewerking van de betrokkene vereist. Wanneer dit niet opportuun is of wanneer hiervoor tegenindicaties zijn, is het aan de rechter om niet te opteren voor een elektronisch toezicht. Dit is niet de bevoegdheid van het VCET en de Justitiehuizen. Er zijn ook verschillende alternatieven beschikbaar voor de rechter zodat die een gepaste straf op maat kan uitspreken.
Zoals het jaarverslag van het Departement WVG aangeeft, is er inderdaad een stijging van het aantal activaties in 2017. Dit houdt echter geen verband met het aantal enkelbanden dat in roulatie is. Het aantal eenheden elektronisch bewakingsmateriaal blijft stabiel. Aan Vlaamse zijde werden er in 2017 ook geen bijkomende bestellingen van elektronisch bewakingsmateriaal gedaan, omdat er voldoende materiaal voorhanden is. In 2017 is het aantal mensen met een enkelband gestegen omdat er werd geïnvesteerd in bijkomende aanwervingen van personeel. Zo werden er bijkomende mensen aangeworven binnen het VCET in de verschillende teams en werden er ook dossierbeheerders aangeworven met een bijzondere opdracht binnen het elektronisch toezicht als autonome straf.
Bovendien werd ervoor gezorgd dat de personeelsomkadering maximaal kon worden ingevuld. Daardoor kon het VCET meer mandaten opnemen uit de gevangenissen en kon men die dossiers waarbij de justitiabelen geen datum voor aansluiting hadden gekregen in de gevangenissen, maximaal wegwerken.
Daarnaast is er tevens een stijging waar te nemen in de mandaten van elektronisch toezicht in de fase van de voorhechtenis en afkomstig van de rechterlijke macht. In 2017 ging dit over 460 mandaten, terwijl dit in 2016 391 mandaten betrof. Door de verkorting van de tijdsvoorwaarden van de vervroegde invrijheidstelling voor veroordeelden met gevangenisstraffen tot 3 jaar zoals bepaald in de federale richtlijn van 8 juni 2017, ligt de turn-over van gedetineerden onder elektronisch toezicht ook hoger dan voorheen omdat het elektronisch toezicht sneller kan worden toegekend en ook een kortere uitvoering krijgt. Dit houdt ook het sneller aan- en afsluiten van elektronisch toezicht en dus ook meer technische interventies in. Door deze maatregel zijn er gereserveerde activaties of slots weggevallen en konden die opnieuw worden ingevuld door andere. Het resultaat van dit alles is dat meer justitiabelen onder elektronisch toezicht werden geplaatst.
Zoals geweten, maakt het stockbeheer het voorwerp uit van een cobeheer tussen de drie gemeenschappen, zoals geregeld in het samenwerkingsakkoord van 10 december 2014. Een laatste bestelling van bijkomend materiaal dateert van 2016. Er zijn sindsdien geen bijkomende bestellingen meer gebeurd, aangezien de buffercapaciteit die toen werd opgebouwd en die uitgebreid besproken werd in deze commissie, tot op heden nog steeds volstaat. De overeenkomst met de leverancier voorziet in permanente vervangingen van materiaal binnen de bestaande buffercapaciteit. Momenteel is er dus voldoende materiaal beschikbaar om het elektronisch toezicht te kunnen uitoefenen.
De huidige leverancier is contractueel gebonden om mee te werken aan de implementatie van het systeem voor elektronisch toezicht van de leverancier aan wie de opdracht zal worden gegund. Behoudens de vooropgestelde bepalingen in het huidige contract en de vereisten in het nieuwe lastenboek, zijn hierover geen concrete afspraken gemaakt. In deze implementatiefase is precies voorzien voor de omschakeling van het materiaal en de besturingssystemen. Zolang het huidige contract loopt, is het beheer van dit materiaal onderworpen aan de bestaande bepalingen uit het contract.
In de overheidsopdracht inzake het materiaal van het elektronisch toezicht zitten gedetailleerde technische voorschriften die omschrijven aan welke productspecificaties het elektronisch bewakingsmateriaal moet voldoen. Zonder hier te veel in detail te willen gaan, zijn er verschillende opties wat betreft het materiaal in de riem van de enkelband, namelijk glasvezel en rubber, staal en nog andere systemen. De leveranciers hebben een zekere autonomie in wat men voorstelt, zolang dit aan bepaalde eisen voldoet wat betreft CE-certificering, IP-normen (International Protection), batterijautonomie, betrouwbaarheid enzovoort. De overheid merkte wel een aantal zaken omtrent de veiligheid aan als essentieel. Zo moet de band uit één enkele band bestaan en moet het losmaken, vastmaken en pogingen tot en manipulatie, zoals opening, intrusie, beweging en dergelijke, een alarm generen in het controleprogramma van het monitoringcenter. Bovendien moet een dergelijk alarm binnen de minuut door de enkelband naar het monitoringcentrum verzonden worden, zodat er snel kan worden gereageerd. Wat betreft het gps-toezicht, wordt het trackingtoestel in de nieuwe aanbesteding geïntegreerd in de enkelband zodat dit eendelig wordt in plaats van het huidige tweedelig trackingsysteem, wat ook de veiligheid, dus de traceerbaarheid, verhoogt.
Het kunnen doornkippen van een enkelband moet uiteraard zo veel mogelijk verhinderd worden, ook op technisch vlak, door een juiste materiaalkeuze. Maar ik moet opmerken dat het ook niet onmogelijk mag worden gemaakt. Zo is het in sommige medisch urgente gevallen nodig dat de enkelband tijdelijk wordt verwijderd, bijvoorbeeld bij een dringende radiografie.
Zoals eerder gezegd, blijft een actieve en positieve medewerking van de betrokkene bij de uitvoering vereist. Uiteraard is het cruciaal dat de opvolging, ook op technisch vlak, verzekerd wordt en dat er met andere woorden alarm geslagen wordt zodra men zich op een of andere manier onttrekt aan de uitvoering, hetzij door manipulatie van het materiaal, hetzij door het zich onttrekken aan de perimeter op de tijdstippen dat dit niet toegestaan is.
Een volledig sluitend systeem van hechtenis is evenwel niet mogelijk via elektronisch toezicht. Dat kan enkel via een gevangenisstraf, en dan nog zijn ontvluchtingen niet uitgesloten.
De onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking voor het ter beschikking stellen van een applicatie voor het beheer van het elektronisch toezicht alsook de levering van uitrustingen voor het elektronisch toezicht van justitiabelen is nog lopende. Vanwege de regels inzake overheidsopdrachten, kan ik niet verder uitweiden over de precieze stand van zaken van het dossier.
De heer Parys heeft het woord.
Minister, dank u voor uw antwoord. Tenzij ik dat verkeerd heb gehoord, hebt u gezegd dat in 2017 een stijgend aantal enkelbanden in roulatie kon worden gebracht, omdat er extra personeel is aangeworven, maar niet omdat er extra enkelbanden zijn aangekocht. Is dat dan wel gebeurd in 2016 en 2015? Dat was immers ook mijn vraag: hoeveel zijn er jaarlijks aangeschaft sinds 2015, en met welke kostprijs? Hebt u die cijfers? Dat heb ik gemist in uw antwoord, tenzij ik het niet goed heb gehoord, wat natuurlijk ook altijd kan.
Op koers zijn is natuurlijk een relatief begrip wat deze aanbestedingsprocedure betreft, maar kunt u bevestigen dat het nog altijd de bedoeling is om alleszins een gunning voor nieuwe enkelbanden rond te hebben voor de zomer van dit jaar?
Mevrouw Taelman heeft het woord.
Minister, uw laatste opmerking was dat u niet kunt uitweiden met het oog op de regels inzake de overheidsaanbestedingen. Alle begrip daarvoor, maar kunt u misschien toch een tip van de sluier oplichten over de reden waarom dat toch zo lang aansleept?
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Wat die prijzen betreft: de administratie heeft deze vraag in allerijl voorbereid. Dat moeten we vragen. Ik neem aan dat dat openbaarheid van bestuur is, dat het niet moeilijk is om te weten tegen welk tarief, maar er zijn er geen gekocht in 2017. Men heeft dat gedaan binnen de capaciteit, en volgens het contract, zo begrijp ik, vervangt de leverancier als ze kapot zijn en moeten worden gerepareerd.
Waarom duurt dat zo lang? Dat is heel simpel. Omdat dat telkens opnieuw met vergrootglazen van alle mogelijke juridische instanties wordt bekeken. We zijn niet de enigen. Ik hoor zeggen dat het een internationaal fenomeen is dat dat allemaal wordt aangevochten door enkele partijen, die uiteraard ook in ons land kandidaat zijn. We moeten daarin met de drie gemeenschappen overeenkomen. We hebben al eens de confrontatie moeten aangaan met de Raad van State. Men is dus hyper-, hyper-, hypervoorzichtig en laat zich op alle mogelijke niveaus indekken, om ervoor te zorgen dat dat juridisch geen discussies oplevert.
De heer Parys heeft het woord.
Minister, goed, ik ben daar niet veel wijzer van geworden, maar als u inderdaad nog die cijfers sinds 2015 zou hebben, dan zou ik die nog graag krijgen. Heeft dat ons iets gekost of niet? Is dat gewoon vervanging van bestaand materiaal?
Ik sluit me natuurlijk ook aan bij wat mevrouw Taelman zegt: waarom moet dat zo lang duren? Ik begrijp dat dat inderdaad moeilijk is omdat je daar met drie gemeenschappen werkt, en met diverse aanbieders, die er zeker voor zullen zorgen dat ze juridisch op vinkenslag liggen, maar toch, ze moesten zogezegd in januari 2015 zijn geleverd. Dat is jammer genoeg niet gebeurd. Het is nu bijna de zomer van 2018. De jongste keer dat we u daarover hebben ondervraagd, was in december of januari, geloof ik. Toen was de timing dat dit vóór de zomer zou zijn. Dat is nu of volgende maand. Ik hoop dus, waarschijnlijk samen met u, dat dat rond zal zijn.
U mag dat hopen, maar niet samen met mij. Ik vraag aan de administratie om er in ieder geval voor te zorgen dat de risico’s op betwistingen tot het absolute minimum worden herleid. Zolang de continuïteit van onze dienstverlening is verzekerd – en dat is natuurlijk essentieel – heb ik liever dat het iets langer duurt en juridisch meer van beton is dan andersom.
Minister, ik zou gewoon hopen dat we het juridisch van beton kunnen maken binnen het tijdsframe waarin we oorspronkelijk hadden gepland.
Dat is een interessante vraag: vindt u dat de minister zijn administratie ter zake moet kapittelen of instructies geven? De minister moet zeggen aan zijn administratie dat hij graag zou hebben dat het juridisch totaal in orde is, dat het voldoende onderbouwd is, en aangezien we met drie gemeenschappen samen moeten beslissen en de vertrouwelijkheid waarschijnlijk een essentieel punt van de procedure is, ga ik ervan uit dat ze dat zo goed mogelijk doet. Als de administratie dan zegt haar uiterste best te doen – en in dit geval twijfel ik daar zelfs niet aan – en ze zegt dat dit tijd nodig heeft, dan ben ik geneigd te zeggen dat ik liever heb dat het fatsoenlijk is. En dan nog zal het waarschijnlijk niet zo zijn dat we zeker kunnen zijn dat niemand die keuze zal betwisten. Er zal immers toch iemand van de kandidaten moeten worden gekozen. In dit soort zaken heb ik dus liever dat de minister de verwachting koestert dat het degelijk, correct en in consensus tussen de gemeenschappen moet kunnen gebeuren, en niet dat door de tijd het risico wordt gelopen dat er ergens een wiel afgaat.
Minister, ik treed u bij – dus dat is dan wel samen met u – dat het juridisch van beton moet zijn, maar wel binnen het tijdsbestek.
Zelfs dat zullen we niet voor honderd procent weten. Het lijkt me een grote illusie te denken dat in dit land de overheid een beslissing kan nemen waarbij er zeer sterke competitie speelt, zonder dat er iemand naar de Raad van State gaat. Ik denk dat iedereen beseft dat dat zo’n dossier is, zeker met de ervaring die we hebben gehad. Ik vind dat onze administratie in dezen al uitzonderlijk werk heeft verricht als men weet waar we zijn vertrokken, wat we hebben geërfd, wat we hebben overgenomen en waar we nu staan. Dan ben ik geneigd om te zeggen dat ik een grote waardering heb voor de manier waarop de administratie het tot nu toe heeft aangepakt. We zullen uiteraard moeten landen, maar dan op zo’n manier dat we zo goed mogelijk zijn gedocumenteerd voor het geval dat die beslissing zou worden betwist. Ik hoop en reken daarop.
Omdat het parlement het laatste woord heeft, zal ik het woord nog eens proberen te nemen. Minister, ik treed u bij als het erom gaat te hopen dat diegene die we zullen kiezen, inderdaad op de juridisch correcte manier is gekozen. Mijn enige opmerking is: waarom moet dat zo lang duren? Ik heb vanaf het begin altijd gezegd dat dit een systeem is dat is opgezet om te falen, omdat de drie gemeenschappen dat samen moeten doen. Ik denk dus dat daar een knoop ligt die we hebben geërfd en die ervoor zorgt dat dit bijzonder moeilijk is. Dat is waar. Bij de drie keer dat we deze aanbesteding hebben opgestart, hebben we echter ook nooit iemand geselecteerd. We zijn zelfs nooit tot het punt gekomen waarop we konden zeggen ‘die zal het worden’, waarbij die het dan niet is geworden omdat er juridische betwistingen waren. Dan zou ik toch hopen dat we de twee verzuchtingen, dat dit op tijd zou zijn en dat het juridisch kan standhouden, met elkaar zouden kunnen verzoenen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.