Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Verslag
Mevrouw De Meulemeester heeft het woord.
Steeds meer studenten nemen deel aan internationale uitwisselingsprogramma’s zoals Erasmus+. Dat is een verrijkende ervaring voor studenten, die bijdraagt aan hun persoonlijke ontwikkeling. Toch nemen studenten met een functiebeperking weinig deel aan internationale mobiliteit. Hun aantal is de afgelopen jaren ook niet toegenomen, ook al is internationalisering in het algemeen wel toegenomen en ondanks het feit dat Europese Programma’s voor Onderwijs, Opleiding en Samenwerking (EPOS) en de Vlaamse overheid aanvullende beurzen ter beschikking stellen en er duidelijk voor kiezen om ondervertegenwoordigde groepen, zoals studenten met een functiebeperking, aan te zetten deel te nemen aan de internationale studentenmobiliteit.
De Vlaamse Onderwijsraad (Vlor) bracht recent op eigen initiatief een advies uit inzake deze problematiek. Terecht stelt de Vlor dat studenten met een functiebeperking een evenwaardige keuze hebben om aan een internationaal uitwisselingsprogramma deel te nemen.
In zijn advies lijst de Vlor een aantal aanbevelingen op beleids- en instellingsniveau op om de internationale mobiliteit van studenten met een functiebeperking te faciliteren. Enkele aanbevelingen voor een Vlaams en internationaal beleid zijn de volgende: nood aan Vlaamse en internationale data; nood aan een sensibiliseringsbeleid; beter en gerichter informeren; nood aan adequate en transparantie informatie over financiering; meeneembaarheid van de leerhulpmiddelen en persoonlijke assistentie; uittekenen van een sociale kaart per provincie.
Minister, hoe evalueert u het advies van de Vlor over de internationale mobiliteit van studenten met een functiebeperking? Zult u de aanbevelingen van de Vlor opnemen in uw beleid om zo studenten met een functiebeperking te faciliteren in hun internationale studentenmobiliteit? In dit advies focust de Vlor op studenten met een functiebeperking, maar er zijn ook nog andere kansengroepen die weinig deelnemen aan de internationale mobiliteit. Welke stimuleringsacties zult u ondernemen om andere kansengroepen te stimuleren om deel te nemen aan de internationale mobiliteit? Ik dank u alvast voor uw antwoord.
Minister Crevits heeft het woord.
Mevrouw De Meulemeester, het advies van de Vlor stemt mij tevreden, omdat er beleidsmatig al aandacht is voor de problematiek. Niettemin is er zeker nog werk aan de winkel. Daarom doet de Vlor ook een aantal aanbevelingen, die ik even met u zal overlopen. Ik veronderstel dat iedereen de link kent naar het Vlor-advies. Want anders geven we die nog eens mee in het antwoord.
Ten eerste is er de gegevensverzameling via de Databank Hoger Onderwijs (DHO). We maken daarmee werk van de aanbeveling – Vlor-advies 2.1 – om de registratie van de mobiliteit in de toekomst ook te koppelen aan de verfijnde registratie van kansengroepen, die er zal komen op basis van ons VLIR-VLHORA-charter (Vlaamse Interuniversitaire Raad-Vlaamse Hogescholenraad). Op dit ogenblik is mijn administratie in samenspraak met de instellingen hoger onderwijs de aanvraag tot machtiging aan de Vlaamse Toezichtscommissie aan het opstellen. Dat komt er dus aan.
Andere Vlor-aanbevelingen stonden al op het werkprogramma van het Steunpunt Inclusief Hoger Onderwijs (SIHO) en een aantal van die aanbevelingen zijn ook al bijna gerealiseerd. Ik geef een voorbeeld. SIHO heeft de informatie over financiering op een transparante manier gebundeld. Het stelt dit momenteel al ter beschikking aan de instellingen hoger onderwijs en studenten. Dat is het Vlor-advies 2.3. Ook hebben ze een sociale kaart opgesteld per provincie rond ondersteuning van inkomende studenten met functiebeperkingen door externen, het Vlor-advies 2.5. Ik sta ook heel positief tegenover de meeneembaarheid van de leerhulpmiddelen en persoonlijke assistentie, het Vlor-advies 2.4.
Er waren ook aanbevelingen voor de instellingen, en ook daar heeft SIHO al een en ander gerealiseerd. Zo is de informatie in het Engels op de SIHO-website gevoelig uitgebreid –Vlor-advies 3.2 – en is er een intakevragenlijst in het Engels opgesteld – Vlor-advies 3.3. Ook met betrekking tot verdere sensibilisering en het aanpakken van andere knelpunten zal SIHO naar de instellingen toe zijn ondersteunende en adviserende rol opnemen.
Wat de stimuleringsacties betreft, zal de koppeling van de studentengegevens over internationale mobiliteit aan gegevens over het al dan niet behoren tot een kansengroep ons in de nabije toekomst een veel accurater beeld kunnen geven. Dat is echt cruciaal om ons beleid te kunnen evalueren en adequaat bij te sturen.
De mobiliteit van studenten uit ondervertegenwoordigde groepen, en meer specifiek studenten met een functiebeperking, blijft ook een aandachtspunt bij de verdere uitrol van ‘Brains on the Move’. De Vlor zegt heel terecht dat studenten uit alle kansengroepen wel extra financiële middelen krijgen wanneer ze internationaal mobiel worden. Ook geldt de voorwaarde dat bij een selectie van studenten voor mobiliteitsbeurzen, minstens een kwart daarvan moet gaan naar studenten uit ondervertegenwoordigde groepen.
Ik wil dit jaar een eerste evaluatie doen van de mobiliteitscijfers die via de nieuwe manier van registreren zijn verkregen. Dan zullen we bekijken hoe het zit met de mobiliteit van kansengroepen. We zullen dan heel veel detailinformatie hebben, en dan kunnen we ook nog een palet aan nieuwe initiatieven ontwikkelen op de punten waar dat nodig is.
Mevrouw De Meulemeester heeft het woord.
Minister, dank u voor uw antwoord. Er gebeurt inderdaad al heel wat. Ik denk sowieso dat we moeten blijven sensibiliseren. Ik denk dat het ook belangrijk is, naarmate daar meer aandacht naartoe gaat, dat er meer een open denkwijze komt, dat men dat automatisch meeneemt in het denken. Ik denk dat dat belangrijk is. Ik denk ook dat we moeten nadenken over de toegankelijkheid, dus niet alleen de hulpmiddelen meenemen. Soms lukken uitwisselingsprogramma’s niet gewoon door fysieke ontoegankelijkheid. Misschien is dat ook iets om mee te nemen en mee te registreren.
Mevrouw Soens heeft het woord/
Ik wil collega De Meulemeester bedanken voor de vraag. Minister, er komt extra geld voor Erasmus+. Dat heeft de Europese Commissie beslist. Dat is een verdubbeling van het budget vanuit Europa. Ik vermoed dus dat er ook extra middelen naar Vlaanderen zullen gaan op die manier. In hoeverre is het mogelijk om met die extra middelen ook extra aandacht te geven voor de internationale mobiliteit van kansengroepen?
Minister Crevits heeft het woord.
Mevrouw Soens, het antwoord op die vraag is positief. We moeten nu natuurlijk wel de operationalisering bekijken. Die middelen zijn beloofd, maar we moeten nog zien op welke manier. Ik ben daar echter een ongelooflijk grote fan van. Ik vind dat dus heel goed. Volgende week is er ook de Bolognaconferentie, in Parijs. We zien elkaar daar allemaal. We zullen daar ook onze ‘best practices’...
Mevrouw De Meulemeester, uw suggestie neem ik mee. Ik vind die trouwens ook zeer goed.
Mevrouw De Meulemeester heeft het woord.
Dank u wel.
De vraag om uitleg is afgehandeld.