Verslag vergadering Commissie voor Wonen, Armoedebeleid en Gelijke Kansen
Verslag
Mevrouw Partyka heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega's, op 23 maart keurde de Vlaamse Regering het woonbeleidsplan goed. Dit beleidsplan moet invulling geven aan de langetermijnvisie die vooropgesteld werd in de startnota ‘Slim Wonen en Leven’. De Vlaamse Regering stipt terecht het belang aan van duidelijke en concrete strategische doelstellingen, omdat het in woonbeleid niet zo gemakkelijk is om een tanker van richting te doen veranderen en veranderingen slechts op langere termijn en alleen geleidelijk mogelijk zijn.
De nood aan een duidelijke visie met bijhorende doelstellingen staat buiten kijf. Dat werd nogmaals aangekaart in het verslag van het Rekenhof aan het Vlaams Parlement omtrent ‘Sociale woningen: beleid en financiering’. In uw antwoord op dit verslag antwoordde u dat u de visie en doelstellingen op lange termijn wilt uitbouwen, waarin een duidelijke invulling wordt gegeven aan begrippen zoals doelgroep, woonbehoeftigheid, reële woonbehoeften. Zo’n visie moet duidelijk maken waar we op lange termijn naartoe willen met het sociaal woonmodel in Vlaanderen.
We stellen echter vast dat het huidige woonbeleidsplan niet echt uitspraken doet over de rol en toekomst van het sociaal wonen. In de nota wordt wel gezegd dat het een bewuste keuze is om de doelstellingen generiek te houden. Minister, u zegt dat een ruim kader de tijdshorizon mogelijk moet maken om wijzigende maatschappelijke omstandigheden te ondervangen. Aan de ene kant is die bekommernis begrijpelijk, aan de andere kant leidt die ertoe dat we niet kunnen spreken van een beleidsplan op lange termijn. De strategische doelstelling rond gelijke toegang tot woningen, blijft heel erg vaag. Het gaat over ‘onvolledige informatie’, ‘discriminatie’ en ‘enzovoort’ trachten te ‘beïnvloeden’. Er wordt niet duidelijk gemaakt welk principe men wil aanhouden om richting te geven aan het beleid. Ook rond betaalbaarheid blijft heel wat onduidelijkheid. Er wordt veel aandacht geven aan monitoring, maar misschien moet er in een visie of een beleidsplan op langere termijn toch wel meer duidelijkheid komen over waar de regering naartoe wil.
Het onderscheid tussen strategische en operationele doelstellingen is vaak moeilijk te trekken, terwijl het in een beleidsplan toch heel duidelijk zou moeten zijn welke doelstellingen een beleid wil verwezenlijken.
Minister, was het niet meer gepast geweest om in een woonbeleidsplan toch meer strategische keuzes te maken voor het sociaal woonmodel dat we in Vlaanderen wensen? Zoals het Rekenhof heeft aangehaald, is er echt wel nood aan. Ook de Vlaamse Woonraad heeft twee weken geleden in het advies naar aanleiding van de extra financiering van de sociale verhuurkantoren (SVK) de mogelijkheid aangehaald om via de privé meer te investeren waarmee ze een stukje op het terrein van sociaal wonen komen, wat op zich geen probleem is. De Vlaamse Woonraad zegt dat men niet kan beoordelen of die stap past in de visie op lange termijn omdat de visie op lange termijn er niet echt is. Naar welk sociaal woonmodel willen wij in Vlaanderen evolueren op langere termijn? Het woonloket, het samenwerken van SVK en sociale woonmaatschappijen: waar willen we in Vlaanderen naartoe? Willen we ze meer laten samenwerken of net niet? Hoe zien we de toekomst van sociaal wonen op langere termijn? Dit ontbreekt ons inziens in het beleidsplan.
Dezelfde vraag is er voor de strategische doelstelling rond gelijke toegang en rond betaalbaarheid. Op welke manier ziet u die strategische doelstelling op lange termijn uitgebouwd?
Minister Homans heeft het woord.
Collega's, ik wil even meegeven hoe we het woonbeleidsplan hebben aangepakt. De visie is goedgekeurd in het parlement, maar desalniettemin zijn er een aantal vragen die een antwoord behoeven.
U vraagt of ik het niet wenselijk acht om in een woonbeleidsplan toch een strategische keuze te maken omtrent het model voor sociaal wonen dat we in Vlaanderen wensen, zoals ook aangehaald door het Rekenhof. Het Rekenhof heeft zich niet uitgesproken over het woonbeleidsplan, het heeft wel uitspraken gedaan over de structuur en de aanpak van sociale huisvesting, maar dus niet concreet over het woonbeleidsplan. In de nota van de Vlaamse Regering wordt er ook aangegeven dat wij ervoor opteren om het plan uit te werken op strategisch niveau. Deze keuze zit ook vervat in artikel 4bis van de Vlaamse Wooncode.
Ik wil ook nog meegeven dat het woonbeleidsplan iets nieuw is, een nieuw instrument dat nog niet bestond. Dat wil zeggen dat grote, strategische ambities zijn voorgesteld, maar beslissingen over operationalisering, bijvoorbeeld de inzet van instrumenten zoals sociale huisvestingsmaatschappijen (SHM), SVK’s, premiestelsels, tegemoetkomingen, nog niet zijn opgenomen of daar wordt geen uitspraak over gedaan.
De Vlaamse Wooncode bepaalt dat dit het voorwerp zal vormen van actieprogramma’s die per regeerperiode worden opgemaakt. Dat is zo beslist in het parlement en natuurlijk ook in de regering. Dit is een zeer bewuste keuze omdat er nood was aan een strategisch kader – ik heb daarnet gezegd dat het nog niet bestond – dat algemene doelstellingen formuleert voor woonbeleid van komende jaren en decennia. Dit verklaart waarom het plan nog geen concrete keuzes bevat over ‘sociaal wonen’: sociale huisvesting is een beleidsinstrument, dat inzetbaar is ter uitvoering van meerdere doelstellingen geformuleerd in het plan.
Ik ben het met u eens dat de vraag over rol of de toekomst van ‘sociaal wonen’ in Vlaanderen erg cruciaal is voor het woonbeleid, maar wij opteerden om de opsplitsing tussen strategische doelstellingen, namelijk het plan, en operationalisering, namelijk de actieprogramma’s, zuiver te houden, ook wat betreft ‘sociaal wonen’. Er is nu een strategische visie die absoluut noodzakelijk was omdat ze gewoon niet bestond op langere termijn. Ze moet nog ingevuld worden met concrete actieplannen. U hebt zelf een aantal zeer terechte voorbeelden gegeven. Er is dus enerzijds de visie en anderzijds de visie die omgezet wordt in concrete acties, maar u weet ook dat er altijd een prijskaartje aan vasthangt. We hebben met deze regering gezorgd dat er een woonbeleidsplan is, dat er een strategische visie is. De volgende regering, wie er ook moge inzitten, zal bepalen welke acties er zullen worden opgenomen in het eerste actieprogramma. Ik denk dat het niet wijs en wenselijk zou zijn om de dag van vandaag, ook wegens de budgettaire impact ervan, op de inhoud vooruit te lopen.
Acht ik het niet wenselijk de rol van het woonbeleid in de strategische doelstelling rond gelijke toegang beter uit te werken? In de lijn van wat daarnet is gezegd, beperken ook uitspraken rond gelijke toegang, strategische doelstelling 5, zich in het woonbeleidsplan tot het loutere strategische niveau. Welke rol het woonbeleid hierin zal innemen, vormt het voorwerp van de actieprogramma’s, zoals ik daarnet al heb gezegd.
Hoe zal ik de betaalbaarheidsindicatoren opvolgen, rekening houdend met de opmerking dat het woonbeleid geen ruimer inkomensprobleem kan oplossen? Het monitoringluik van het plan bevat een selectie van indicatoren die moeten toelaten de realisatie van de strategische doelstellingen op te volgen. Ik wil ook nog meegeven dat het steunpunt een studie over die indicatoren heeft opgeleverd. De studie van het Steunpunt Wonen zat ook als bijlage bij het woonbeleidsplan zoals het is goedgekeurd door de Vlaamse Regering, die kunnen jullie allemaal consulteren. Die indicatoren zijn niet statistisch maar evolueren mee in de tijd. Het is nu 2018, ik kan me voorstellen dat er in 2024, met een nieuwe regering, compleet andere indicatoren nodig zijn dan diegene die in 2019 zullen worden bepaald.
Het plan stelt voorop dat het betaalbaarheidsbeleid zich dient te baseren op een betaalbaarheidsnorm, die aangeeft waar de grens ligt tussen betaalbaar en onbetaalbaar wonen. Dit vereist zeer goede indicatoren, rekening houdend met verschillende situaties in de deelmarkten. Deze indicatorenset zal vanzelfsprekend uitgebreider en specifieker zijn dan de indicatoren die zijn opgenomen in het plan.
Vervolgens is het de rol van het woonbeleid om in de gepaste instrumenten te voorzien om gezinnen te ondersteunen om betaalbaar te kunnen wonen. De betaalbaarheidsnorm moet mogelijk maken de doelgroep eenduidig te kunnen afbakenen. Het is daar dat de problematiek van onvoldoende inkomen moet worden meegenomen. Het moet natuurlijk ook duidelijk worden welke ondersteuning vanuit het woonbeleid nodig is om de woonnood op te vangen, zonder dat de gehele inkomensproblematiek vanuit het woonbeleid kan worden opgelost.
We weten heel goed dat heel veel vraagstukken – en die vraagstukken leven, en daar moeten we een antwoord op kunnen bieden – grotendeels te maken hebben met een inkomensproblematiek. U weet ook dat ik niet, en zelfs deze regering niet, alle tools in handen heb rond de inkomensproblematiek. Ik denk dat het zeer belangrijk is om dit in deze vraagstelling nog eens aan te stippen.
Collega's, het is goed dat deze regering werk heeft gemaakt van een strategische visie die voordien niet bestond. Ik denk dat het ook wijs is om eerst met strategische doelstellingen te werken en daarna met concrete actieplannen. In 2019 zal de volgende Vlaamse Regering met het eerste concreet uitgewerkte actieplan voor de dag moeten komen.
Mevrouw Partyka heeft het woord.
Ik zou bijna zeggen dat u dan opnieuw in de volgende Vlaamse Regering moet zitten. (Gelach)
Captatio benevolentiae.
Ik begrijp uiteraard wat u zegt. Het is de eerste keer dat er een poging is gedaan of dat er een eerste strategische langetermijnvisie in een plan wordt gegoten. De voorzichtigheid siert u. Het blijft de vraag – maar u hebt erop geantwoord, hoor – waar we naartoe willen en wat uiteindelijk de ‘mission statement’ is die we vooropstellen voor sociaal wonen of voor het hele woonlandschap, wat toch wel een belangrijke uitgavenpost is. U zegt terecht dat het budgettaire consequenties heeft, maar die budgettaire consequenties zijn er nu ook. Op zich is dat dus niet echt de vraag, maar gaat het er meer om hoe we de bestaande budgetten even goed heroriënteren of investeren in het woonlandschap dat er nu is.
Minister Homans heeft het woord.
Ik ben blij met de opmerking van collega Partyka.
De vraag om uitleg is afgehandeld.