Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening, Energie en Dierenwelzijn
Verslag
De heer Gryffroy heeft het woord.
Met het oog op de klimaatdoelstellingen kan Vlaanderen nog een tandje bijsteken om het woningpatrimonium energiezuiniger te maken. Onze woningen verbruiken immers meer dan het Europese gemiddelde. Het energiezuinig maken van het verouderde woningbestand is daarbij een belangrijke ambitie.
Momenteel wordt jaarlijks in Vlaanderen minder dan 1 procent van het gebouwenbestand gerenoveerd. Het hele EPB-gebeuren (energieprestatie en binnenklimaat) heeft meer energiezuinige en kwaliteitsvolle woningen tot doel. Het S-peil of schilpeil drukt de energie-efficiëntie van de gebouwschil uit. Het nieuwe S-peil heeft echter een grote tekortkoming: het bekijkt immers niet de uitstoot van de materialen die gebruikt worden bij het bouwen van de woning.
Het Overlegplatform voor Energiedeskundigen (OVED) onderzocht de impact van de strengere regels, namelijk het S-peil. Uit hun analyse blijkt dat de meeste bouwprojecten de doelstelling halen, namelijk een S-peil van 31, en dat de vrees voor overisoleren niet terecht is. Enkele woningtypes ondervinden echter wel een nadeel, namelijk de grote vrijstaande villa’s met veel glas, de smalle dakappartementen en de penthouse-appartementen. OVED suggereert om op tijd de ontwerpen af te toetsen met de EPB-verslaggever. Die kan de gevolgen beter inschatten en praktische oplossingen voorstellen.
OVED formuleert wel bedenkingen bij de verstrenging van het S-peil naar S28 in 2021. Dit kan problemen geven bij meerdere bouwprojecten en de vraag stelt zich of dit nog wel kostenefficiënt zal zijn. Men gaf aan dat het Vlaams Energieagentschap (VEA) samen met de betrokken actoren moet onderzoeken of dit niet moet worden versoepeld.
Ten slotte geeft Luc Dedeyne, architect en energieconsulent bij Bouwunie, in de media zijn analyse over de EPB-regelgeving. Die heeft tal van positieve aspecten, namelijk de aandacht voor isolatie, luchtdichtheid en zonwering waardoor energiezuinig wordt gewerkt. Hij benoemt ook een aantal tekortkomingen. Zo moeten we niet sneller willen gaan dan Europa en stemmen we de Vlaamse regelgeving het best af op de Europese richtlijnen. Tevens leidt de huidige complexe regelgeving volgens hem soms tot “discussies, tijdverlies en een inefficiënte manier van werken.” Daarom moet de EPB-aanpak volgens hem veel eenvoudiger worden gemaakt.
Minister, wat is uw reactie op de analyse van OVED en de heer Dedeyne op de regelgeving over het S-peil en de EPB-regelgeving? Hoe verloopt het onderzoek van het VEA met de actoren om na te gaan of de doelstellingen van het S-peil moeten worden versoepeld? Wanneer worden de resultaten van deze analyse voorgelegd en besproken? Hoe staat u tegenover een levensloopbenadering om de uitstoot van onze woningen te berekenen?
Minister Tommelein heeft het woord.
Mijnheer Gryffroy, dank u voor uw vraag. Het resultaat van de analyse van OVED over het S-peil is voor mij geen verrassing. Voor de meeste projecten is een S-peil van S31 wel degelijk haalbaar. Ook het feit dat vrijstaande woningen en penthouse-appartementen met veel glas en/of een slechte vormefficiëntie meer moeite moeten doen om de eis te halen, is mij bekend.
Er is permanente opvolging. Het VEA gaf in 2017 de opdracht voor een studie over de haalbaarheid van E30 en het S-peil van woongebouwen en appartementen. De resultaten van deze studie zullen, samen met de analyse omtrent de herziening van de EPBD-richtlijn (Energy Performance Building Directive), worden verwerkt in de volgende EPB-evaluatie die het VEA tegen eind 2018 zal opleveren. Om de twee jaar laat het VEA een studie uitvoeren naar kostenoptimale EPB-eisen. In de volgende studie, die in 2019 is gepland, zal het S-peil van S28 worden onderzocht.
Het VEA gaf in 2017 ook opdracht voor een studie over een EPB 2.0, met de focus op het vereenvoudigen van het EPB-beleidskader. Deze studie werd uitgewerkt in overleg met tal van stakeholders en de twee andere gewesten. De resultaten van deze studie zullen verder worden besproken tussen de drie gewesten, om dan samen de krachtlijnen van een EPB 2.0 op te stellen.
De Vlaamse energieprestatieregelgeving beoogt een correcte omzetting van de EPBD-richtlijn. Die verplicht een energieprestatieberekening, en de lidstaten moeten voor de verschillende types gebouwen energieprestatie-eisen opleggen. De EPBD-richtlijn legt geen levensloopbenadering op. Het is voor mij dan ook geen prioriteit. Mijn prioriteit is op dit moment het vereenvoudigen van het huidige EPB-beleidskader.
De heer Gryffroy heeft het woord.
Bedankt voor het beknopte antwoord, dat ook duidelijk is. U gaat dus niet voor de levensloopbenadering van de uitstoot van de materialen die gebruikt worden. In het kader van de S31 zijn er ook al heel wat discussies geweest over het feit dat voor alle types van gebouwen hetzelfde S-peil gehanteerd wordt.
Hoe staat u dan tegenover het onderzoeken van de S28, dat eventueel ingevoerd zou worden vanaf 2021, om dat dan wel gedifferentieerd te doen in functie van het type woning, en dus verschillende niveaus toe te laten in functie van het type gebouw dat geplaatst wordt? Je hebt lintbebouwing, halfopen bebouwing, een vrijstaand gebouw of een hoekappartement, en het ene is soms moeilijker dan het andere.
De heer Danen heeft het woord.
Ik vind in de vraagstelling vooral de melding belangrijk, nog maar eens, dat elk jaar minder dan 1 procent van het gebouwenpatrimonium wordt gerenoveerd. En alleen voor die woningen, als er een bouwvergunning vereist is, zijn strenge energie-eisen vereist.
Ik heb nog een bijkomende vraag, minister. Naast de elementen die collega Gryffroy heeft gevraagd rond het S-peil, wil ik u vragen hoe we ervoor kunnen zorgen dat we die renovatiegraad kunnen optrekken. Ik denk dat die vraag hier gerechtvaardigd is, gezien de onrust die door diverse partijen – ik bedoel niet alleen politieke partijen, maar diverse partners en stakeholders in het bouwwezen – wordt geschapen rond isolatiepeilen. Ik ben ervan overtuigd dat dat mensen er ook van weerhoudt om te renoveren. Hoe gaan we de renovatiegraad van onze woningen optrekken? Aan dit tempo gaan we pas over een jaar of honderd onze gebouwen op peil krijgen.
Minister Tommelein heeft het woord.
Uiteraard, mijnheer Gryffroy, zal ik niet vooruitlopen op de evaluatie. Het is belangrijk dat we een goede evaluatie proberen te maken, en kijken wat we dan eventueel doen met die S28. Die S28 is vooropgesteld. De vraag in die evaluatie is: doen we dat of doen we dat niet? En de bijkomende vraag is dan of we dat gedifferentieerd doen of niet. Het zou kunnen dat in de aanbevelingen van de evaluatie gezegd wordt dat we beter differentiëren, maar ik ga daar niet op vooruitlopen. Ik ga de evaluatie niet evalueren voor de evaluatie er is.
Mijnheer Danen, u zet de renovatie van bestaande gebouwen hier terecht op de agenda. Dat is inderdaad een belangrijk element, maar het S-peil is op dit moment enkel voor nieuwbouw. (Opmerkingen)
Ah, excuseer mij. Maar sowieso ben ik niet voor verplichten, wat betreft renovaties. Dat wordt mij heel veel gevraagd. Er wordt mij vanuit de sector heel veel voorgesteld om het te verplichten. Ik ben niet voor een top-downbenadering, waarbij wij verplichten. Dat kan in allerlaatste instantie wel het laatste actiemiddel zijn, wat mij betreft. Ik ben voor stimuleren en motiveren en ik wil de mensen er verder toe aanzetten. Ik weet dat de gemakkelijkste weg om iets te verkrijgen, het verplichten is. (Opmerkingen)
Het gaat over renovatie. De heer Danen heeft het over renovatie, over het verhogen van de renovatiegraad. Voor nieuwbouw is die S31 verplicht. Wat de heer Danen vraagt, is of we ook normen gaan opleggen wat betreft de renovatiegraad. En hij voegt er onmiddellijk aan toe dat we die ook niet te hoog moeten leggen, omdat dat mensen kan afschrikken om renovaties door te voeren. Dat is een terechte opmerking, maar ik ben geen grote voorstander van bijkomende verplichtingen. Ik denk dat we met de normen die we vandaag hebben, mensen moeten stimuleren en motiveren om het te doen. Er is daar ook een belangrijke schakel in, namelijk het rendement en een lagere energiefactuur.
De heer Gryffroy heeft het woord.
Ik had de vraag van collega Danen anders begrepen. En dan is de vraag ook anders. Waar hij schrik voor heeft, is dat als je een grondige renovatie doet, je naar S31 moet gaan, en dat dat mensen afschrikt en dat ze dus niet renoveren. Dan is de vraag of je voor grondige renovatie inderdaad niet moet gaan differentiëren.
De vraag om uitleg is afgehandeld.