Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening, Energie en Dierenwelzijn
Verslag
De heer Gryffroy heeft het woord.
Op 28 maart gaf Federation of Belgian Industrial Energy Consumers (Febeliec) een studie uit, met daarin enkele belangrijke gegevens over de energie-intensieve industrie, die in ons land 10 tot 17 procent meer betaalt voor energie dan in de omringende landen. In Frankrijk, Nederland en Duitsland betalen die bedrijven geen transportkosten. Dat verklaart het grootste verschil. Men hanteert daar de filosofie dat de transportleidingen sowieso moeten worden geplaatst. Ze hebben nog andere gunstmaatregelen: kortingen op taksen, heffingen voor groene stroom waarop ze ook korting hebben, enzovoort. Zo hebben de bedrijven bij ons een concurrentieel nadeel en dus een kostenhandicap. Dit ondermijnt de competitiviteit en dus ook de werkgelegenheid. Dat is geen nieuwe informatie: studies van PricewaterhouseCoopers en Deloitte hebben dit vroeger al becijferd.
Febeliec, de federatie van industriële grootverbruikers, en de KU Leuven hebben in een nieuw onderzoek een verband aangetoond tussen de hoge elektriciteitsprijzen en de werkgelegenheid. Men komt tot de conclusie dat als de elektriciteitsprijs bij de energie-intensieve industrie met 10 procent daalt, dit 3 procent meer jobs zou opleveren en de investeringen met 6 procent zou doen toenemen. Dat betekent concreet voor Vlaanderen 12.000 extra jobs en 550 miljoen euro extra investeringen. Op basis van deze resultaten pleit men opnieuw voor het invoeren van een energienorm.
Het invoeren van de energienorm was zowel op federaal als op Vlaams niveau in het regeerakkoord opgenomen. De vraag naar de stand van zaken werd hier al vaak gesteld, door mij al minstens vier of vijf keer, en ook een aantal keren door de heer Bothuyne. Dit werd ook al besproken in Werkgroep 4 van de Stroomversnelling.
De laatste keer dat de vraag werd gesteld, was op 11 oktober 2017. Toen, minister, zei u dat de energienorm zou worden besproken in het kader van het interfederale Energiepact. In functie daarvan stelde u dat er een specifieke studie zal moeten worden voorbereid op basis van de modaliteiten die in het Energiepact worden afgesproken.
In het federale Energiepact dat, onder een aantal voorwaarden, op Goede Vrijdag werd goedgekeurd, is de energienorm opgenomen. Op de derde slide die werd gepresenteerd door minister Marie-Christine Marghem staat letterlijk: “Deze norm, die afhankelijk is van het verbruiksprofiel en de energie-intensiteit, moet ervoor zorgen dat de verschillende componenten van de energiekost in België niet hoger zijn dan in onze buurlanden, zodat de concurrentiekracht van onze ondernemingen en de koopkracht van de gezinnen gevrijwaard blijven.” Daarvoor moest minister Marghem tegen 20 juli 2018 een voorontwerp van wet indienen, en ook een voorontwerp van wet tot hervorming van het systeem van degressiviteit van de offshore toeslag tegen 31 mei 2018.
We hebben uiteraard ook nog het Vlaamse onderdeel. In de conceptnota, ook van Goede Vrijdag, waarin de Vlaamse Regering het Energiepact verwelkomt als een belangrijke ambitienota, staat ook een hele paragraaf over de energienorm. Ik weet dat er al een ‘super cap’ is uitgewerkt voor de meest energie-intensieve bedrijven, maar er is uiteraard nog heel wat ander werk te doen.
Minister, hoe gaat u samenwerken met uw collega-ministers van Energie voor een snelle invoering van de energienorm, zowel op het vlak van distributienet als op het vlak van transportnet en van taksen?
Hoe worden de contouren voor het uitwerken van de energienorm in functie van het Energiepact bepaald? Welke concrete beslissingen werden al genomen?
U gaf aan dat op basis van de afspraken in het Energiepact een specifieke studie zal worden voorbereid. Wat is de timing hiervoor?
Wat is de timing voor het invoeren van de energienorm? U kunt nu natuurlijk zeggen dat het nog geen 31 mei is. Maar binnen drie weken is het 31 mei.
Minister Tommelein heeft het woord.
Mijnheer Gryffroy, dat kan ik bevestigen: binnen drie weken is het 31 mei. Daar hebt u groot gelijk in!
De Vlaamse Regering zal waken over de concurrentiekracht van de bedrijven. Ik ben lid van de Vlaamse Regering. Dat houdt dus in dat ook ik mee zal waken over de concurrentiekracht van de bedrijven, in het bijzonder van de energie-intensieve bedrijven, die inderdaad kwetsbaar zijn voor de concurrentie met buitenlandse bedrijven. Kostenefficiëntie, technologieneutraliteit en budgettair realisme zijn voor de Vlaamse Regering cruciale principes bij de concretisering van deze doelstellingen.
Om het concurrentievermogen van en de werkgelegenheid in onze bedrijven te beschermen, zal de Vlaamse Regering samen met de relevante andere entiteiten in dit land zo snel mogelijk een energienorm met bijhorend correctiemechanisme uitwerken, conform het federale en Vlaamse regeerakkoord, die gebaseerd is op zowel de elektriciteits- en gasprijzen alsook op de nettarieven en de andere meerkosten. De Vlaamse Regering zal het noodzakelijke voorbereidende werk nog voor de zomer van 2018 afronden.
Bij de totstandkoming van deze energienorm zal overleg worden gevoerd met alle relevante stakeholders. Voortbouwend op deze energienorm zullen er nog in 2018 corrigerende maatregelen worden goedgekeurd om de bestaande concurrentiehandicap inzake energiekost zo spoedig mogelijk te verminderen, uiterlijk bij ingang van de nieuwe tarifaire periode.
Deze energienorm, die afhankelijk is van het verbruiksprofiel en de energie-intensiteit, moet ervoor zorgen dat de verschillende componenten van de energiekost in België niet hoger zijn dan in onze buurlanden, zodat de concurrentiekracht van onze ondernemingen gevrijwaard blijft.
Ik ben net terug van een officieel bezoek aan Noordrijn-Westfalen. Ik heb daar met mijn collega-minister van Energie ook deze zaken besproken. De bezorgdheid van mijn collega in Noordrijn-Westfalen is even groot als die van mezelf.
Daarbij moet ook steeds aandacht geboden worden aan het feit dat dergelijke maatregelen ook een kostenverhogend effect hebben voor andere afnemers. Ik wil dit zoveel mogelijk vermijden. De Vlaamse Regering waakt eveneens over de kostprijs van de energiefactuur voor de gezinnen, met speciale aandacht voor een actief energiearmoedebeleid. We bewaken tevens de solidarisering van de openbaredienstverplichtingen.
Ik zal, samen met mijn collega-ministers van Energie, maar ook met de vier regulatoren van het land, die verenigd zijn binnen het Forum van Belgische Energieregulatoren (FORBEG), op korte termijn formeel vragen dat zij het initiatief nemen om jaarlijks een studie over de evolutie van de energieprijzen- en tarieven uit te werken en te publiceren. Deze studie zal als ijkpunt dienen om de evolutie van de elektriciteitsprijzen voor de verschillende sectoren te monitoren. De eerste studie zal eind 2018 worden opgeleverd. Bij het uitwerken van de energienorm zullen de verschillende entiteiten zich op de resultaten van de studie baseren.
De Vlaamse Regering werkte al een ‘super cap’-regeling uit, waardoor de kostprijs voor de meest energie-intensieve bedrijven, die blootstaan aan internationale concurrentie, geplafonneerd wordt. Ook dit heb ik al besproken met mijn collega van Noordrijn-Westfalen, die daar heel veel interesse voor had. Dit zal ongetwijfeld nog aan bod komen in onze verdere contacten, maar ook tijdens onze gezamenlijke regeringsbijeenkomst in het najaar.
De heer Gryffroy heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Dat u in Noordrijn-Westfalen was, heb ik inderdaad gezien via een Belga-bericht. Bent u ook een bruinkoolcentrale gaan bezoeken? Wellicht niet. U zegt zelfs dat Vlaanderen officieel streeft naar 35 procent hernieuwbare elektriciteit in 2030, maar dat u dat niet ambitieus genoeg vindt. U zegt dat 40 procent mogelijk moet zijn.
Ik stel vast dat er binnen de regering iets totaal anders is afgesproken. Globaal voor België acht de Vlaamse Regering die minstens 35 procent mogelijk, in functie van de inspanningen van die andere entiteiten.
U probeert ambitieus te zijn, maar als ik hier een concrete vraag stel, komt er geen antwoord op. Want in oktober 2017 heb ik eigenlijk bijna dezelfde vraag gesteld. En u geeft nu bijna hetzelfde antwoord. Toen is er over gediscussieerd dat de studie eind 2017 af zou zijn. Ook was er toen discussie over de parameters die moesten worden vastgelegd. Nu zegt u dat de studie af zal zijn eind 2018 en dat de energienorm ook zal worden ingevoerd in 2018. Nu, als de studie af is eind 2018 kunt u moeilijk opnieuw meteen de energienorm invoeren.
Mijn bijkomende vraag is: hoe zit het dan met die parameters? Want dat was juist de discussie over de vorige studies, die al dateren van 2015-2016. Blijkbaar hebben de verschillende onderzoekers gewerkt met verschillende parameters, verschillende basisparameters. Dat probleem is volgens mij nog altijd niet opgelost. In plaats van ambitieus te zijn en te streven naar meer dan 35 procent of zelfs 40 procent, zou ik liever op deze vraag een concreet antwoord hebben. Want we zijn hier nu toch al een paar jaar over bezig.
De heer Schiltz heeft het woord.
Collega Gryffroy, mijn partij en ik hebben ook heel lang moeten wachten totdat u uw ei had gelegd rond het Energiepact en de sluiting van de kerncentrales. U moet nu dus echt niet afkomen dat de minister niet turbosneller dan turbosnel kan gaan.
Er spelen in dit dossier veel elementen mee. U weet beter dan eender wie hoe complex het is en hoe alles met alles te maken heeft. Als je ziet wat deze regering – wij samen, mijnheer Gryffroy – ambiëren: uitstap uit kernenergie, omschakeling naar hernieuwbare energie, het onder controle houden van de prijzen voor de bedrijven én de gezinnen... ‘Je veux bien’, ik wil wel. De minister engageert zich keer op keer en ‘delivers’, levert af. U mag een voorstel doen. U bent nu gefrustreerd omdat de minister een of andere uitspraak zou hebben gedaan in Duitsland. Maar laat de ministers dat onder elkaar uitvechten, als minister Tommelein een beetje te ambitieus zou zijn geweest.
Minister, ik applaudisseer uiteraard voor het Energiepact en de werkzaamheden die de regering hieromtrent neemt, om de energieprijzen en de kost van de energietransitie betaalbaar, redelijk en eerlijk te houden, zowel voor bedrijven als voor gezinnen.
Maar, in het Engels zeggen ze: ‘You can’t have the cake, and eat it too.’Gelukkig is energie een iets complexere materie dan het bakken of opeten van een cake. Maar wanneer u met de stakeholders zult samenzitten om die energienormen te bespreken, kan het natuurlijk niet dat wij maar een ‘gratis uit de gevangenis’-kaart, een ‘get-out-of-jail-free card’, zoals uit Monopoly, geven en dat de bedrijven maar kunnen doen wat ze willen. Als de bedrijven mee aan boord zijn voor de energietransitie, dan vind ik dat er tegenover de energienorm ook extra inspanningen mogen staan in energiebesparing. Als de energie-intensieve bedrijven een paar procent energie besparen, heeft dat ook impact op de CO2-uitstoot. Het komt er met andere woorden op aan, minister, om het evenwicht haarfijn in de gaten te houden.
Ik lanceer een voorzichtige oproep. U hebt het al aangehaald: wanneer we de energiekosten voor energie-intensieve bedrijven laag of op de norm houden, moeten we letten op de impact die voor andere verbruikers. Het kan natuurlijk niet de bedoeling zijn dat bepaalde categorieën de dupe zouden zijn. Maar ik ben er ten stelligste van overtuigd dat dat ook niet de bedoeling zal zijn.
Onze begroting zit behoorlijk op koers. U hebt al een beetje laten verstaan hoe het verder moet. Minister, hebt u al een inzicht in wat de impact zal zijn van het hanteren van die energienorm en welke pistes worden overwogen om te beletten dat bepaalde verbruikscategorieën al te veel het gelag zouden moeten betalen?
Collega’s, sta mij toe om er nog heel even iets aan toe te voegen. De energietransitie is een zaak die niet alleen ons aangaat, maar iets wat we doen voor zowel onze economie als onze toekomst. Een eerlijk en transparant debat over wie wat betaalt en wie wat krijgt, is hier aan de orde, om ervoor te zorgen dat de energietransitie in Vlaanderen een stuwende kracht is en zal blijven, die onze welvaart collectief omhoog stuwt.
De heer Bothuyne heeft het woord.
De energienorm is inderdaad een cruciaal onderdeel van wat een energiepact moet zijn. De energienorm is, net als het Energiepact, opgenomen in de beide regeerakkoorden. We zijn dan ook blij met de stappen die u op dat vlak aankondigt, minister. We zijn ook blij met wat de federale collega-minister heeft aangekondigd.
Er zijn nog heel wat stappen te zetten. Om het u gemakkelijk te maken, minister, hebben wij een volledig schema voor een integrale energienorm uitgewerkt in de CD&V-energievisie. U vindt dat terug op bladzijde 26. Copy-paste en u bent er helemaal klaar mee.
Er zijn natuurlijk wel nog een aantal vragen te stellen als het gaat over die energienorm. In ons regeerakkoord is er duidelijk sprake van de energie-intensieve bedrijven en de impact van de energieprijzen op hun activiteiten. In de slide van uw federale collega is er, naast de competitiviteit, ook heel duidelijk sprake van de koopkracht van de gezinnen. Er moet inderdaad een afwegingskader worden gecreëerd om competitiviteit en koopkracht met elkaar te verzoenen. Dat debat lijkt heel sterk op wat we kennen in het kader van de loonvorming en de loonnorm, waarin sociale partners een cruciale rol krijgen toebedeeld, om op die manier een goede afweging te kunnen maken tussen die competitiviteit en de koopkracht.
Dat is misschien ook meteen een suggestie en vraag aan u, minister. Voorziet u, samen met uw federale collega, in een rol voor de sociale partners in dat afwegingskader, om op die manier de juiste keuzes te maken tussen competitiviteit en koopkracht? Op welke manier wilt u dat die energienorm voor gezinnen effectief uitwerking heeft?
De heer Danen heeft het woord.
Voor alle duidelijkheid: ook wij zijn voor een gelijk speelveld. Ik wil toch een aantal elementen aanraken die daar soms toch wat haaks op staan.
Eerst en vooral stel ik inderdaad vast dat de ons omringende landen ook heel wat maatregelen nemen om de elektriciteitsprijzen naar beneden te halen, wat op zich goed is. Maar als iedereen naar iedereen kijkt en iedereen probeert beter of minder te doen dan de anderen, kom je wel terecht in een neerwaartse spiraal. De vraag is dan: waar zal zoiets eindigen? Het is misschien toch goed om met de buurlanden, bijvoorbeeld als u op bezoek gaat in Duitsland en de andere landen, afspraken te maken over hoe we daar het best mee zouden kunnen omgaan. Minister, bent u dat van plan? Of hebt u dat al gedaan? We moeten namelijk vermijden dat we naar een ‘race to the bottom’ gaan. Want het is natuurlijk zo dat, als we aan de ene goedkopere tarieven toekennen, het bij de anderen zal moeten worden gehaald.
Ik hoor de heer Schiltz graag zeggen: ‘We hebben geprobeerd de factuur onder controle te houden voor de bedrijven en de gezinnen.’ Maar dat laatste heb ik precies gemist. Ik ben heel benieuwd of u mij kunt aangeven waar dat gebeurd is, want dat is niet het geval. De energieprijs voor gezinnen is de laatste jaren gigantisch gestegen. Misschien iets minder gigantisch dan het had kúnnen zijn, maar dat is op zich geen excuus. Het is nog altijd een heel dure factuur.
Mijn pleidooi is: gelijk speelveld, maar we moeten oppassen om niet mee te gaan in een ‘race to the bottom’. Dat is één element.
Twee, ik stel vast dat deze regering heel creatief is in het zoeken naar oplossingen om de grote bedrijven minder te laten betalen. Op zich is dat goed. Maar die creativiteit ontbreekt voor een stuk wanneer het gaat over de gezinnen. Kunt u op dat vlak ook wat creativiteit aan de dag leggen?
Drie, in verband met de energienorm, gaat het vooral over de elektriciteitsprijzen. Het klopt dat die in ons land duurder zijn dan in de ons omringende landen. Maar als het bijvoorbeeld gaat over gas, dan stel ik vast dat die prijzen goedkoper zijn en dat we daar eerder aan de onderkant of midden in het Europese peloton zitten. Bedrijven die heel veel gas verbruiken en heel veel elektriciteit en je aligneert die op een laag niveau van de kosten van elektriciteit, zullen inderdaad minder aan energiekost betalen dan in de ons omringende landen. En dat kan toch niet de bedoeling zijn. Want als de prijzen in de andere landen weer zakken, kom je weer in de spiraal terecht waarmee ik mijn pleidooi ben begonnen.
Minister, bent u zich daarvan bewust? Ik neem aan dat het niet de bedoeling is om die gasprijzen te verhogen voor die bedrijven. Dat is ook niet per se mijn pleidooi. Maar we moeten er wel voor zorgen dat we niet het beste van alle werelden aan de bedrijven schenken, want op die manier krijg je het probleem dat de anderen het gelag zullen moeten betalen.
Dan hebben we de supercap. Ik heb u daar al een aantal schriftelijke vragen over gesteld. Zijn er al bedrijven toegetreden tot die regeling? Of is dat nog hangende? Ik had begrepen dat men gedurende een periode kan toetreden. Zijn er bedrijven die dat gedaan hebben?
Mijnheer Gryffroy, dat het binnen drie weken 31 mei is, kan ik absoluut beamen. U zegt dat ik een poging doe tot ambitie, en daar ben ik het helemaal niet mee eens. Ik ben gewoon ambitieus. Dit is geen poging. Dit is mijn stijl en mijn overtuiging: dat we ambitieus moeten zijn, dat Vlaanderen ambitieus moet zijn, dat Vlaanderen het kan. Dat ik optimistisch ben, dat moet ik u niet meer vertellen. Dat ik voluntaristische ben, ook niet. Blijkbaar is dat voor sommigen een negatief element. Ik beschouw dat als een eer, om voluntaristisch te zijn. Als er iets is wat ik doe, mijnheer Gryffroy, dan is het draagvlak zoeken bij de bevolking, bij de bedrijven, de kmo’s, de zelfstandigen en de overheden.
Ik heb trouwens ook heel duidelijk gezegd dat, wat mij betreft, 40 procent haalbaar moet zijn. Dat staat letterlijk zo in het Belgabericht. Vlaanderen heeft niet gezegd: 35 procent, Vlaanderen heeft gezegd: minstens 35 procent. Dat is op voorwaarde dat de andere entiteiten… Goed, ontslaat mij dat van mijn ambitie om 40 procent te halen? Neen toch. Mag een minister nog ambitieus zijn? Mag een minister nog zeggen dat we beter kunnen dan de vooropgestelde doelstellingen? Kan het nog, mag het nog, een minister met ambitie? Voor sommigen is dat blijkbaar een probleem. Ik zal dat niet aan mijn hart laten komen, mijnheer Gryffroy. U mag doen wat u wilt. U mag vragen stellen zoveel als u wilt, ik ben en blijf ambitieus op alle vlakken.
Mijnheer Gryffroy, u hebt mij een vraag gesteld op 11 oktober 2017. Toen was ik met mijn collega’s van Energie volop aan het sleutelen aan het Energiepact. Ik was aan het sleutelen aan iets dat in feite allang gedaan had moeten zijn. Ik heb ook daar geen enkele scrupule. Ik ben minister geworden in deze Vlaamse Regering en ik ben onmiddellijk begonnen aan de dingen die ik moest doen, dus ook de voorbereiding van het Energiepact op interfederaal niveau. Dat de energienorm daarin een belangrijk element vormde, wist ik allang, daarom heb ik u geantwoord dat ik daaraan bezig was. U weet heel goed dat Vlaanderen daar maar een heel beperkte invloed op heeft. U weet wat het belangrijkste is in de energienorm, namelijk de transmissienettarieven. U bent een zeer geleerd persoon op het vlak van energie. U weet zeer goed dat Vlaanderen niet bevoegd is voor de transmissienettarieven. Ik wil alles doen wat binnen mijn bevoegdheid ligt, maar u weet zeer goed dat een groot deel van de energienorm helemaal niet binnen mijn bevoegdheid ligt.
Ik ben heel duidelijk, ik wil daarin snel gaan, maar ik geef de heer Schiltz op dat vlak wel gelijk, mijnheer Gryffroy. Het getreuzel en de aarzeling tussen de oplevering van de teksten van het Energiepact en de definitieve goedkeuring ervan op Goede Vrijdag, die kwamen niet van mij. Die vertraging is er gekomen doordat heel veel mensen gediscussieerd hebben over iets dat in feite al was beslist.
Dat er nog andere belangrijke zaken in die energienorm zitten, heb ik nooit onder stoelen of banken gestoken. Dat is zo op gewestelijk niveau, op Vlaams niveau, maar ook op federaal niveau. Dat er niet dringend werk moest worden gemaakt van de investeringszekerheid en van een aantal zaken die belangrijk zijn, zult u mij niet horen zeggen.
Ik wil sneller gaan. Ik vind het nogal raar dat mij een vraag werd gesteld vóór het Energiepact werd afgeleverd en dat mij dan nog geen twee maanden nadat het is goedgekeurd, wordt gezegd: ‘Komaan minister, u bent traag! U doet niet voort!’ Ja, dat Energiepact heeft daar wel drie maanden gelegen, terwijl ik verder had willen doen! Maar ik heb dus niet gewacht. Ik heb wel degelijk de supercap uitgewerkt met de Vlaamse Regering. Ik heb niet gewacht. Binnen mijn bevoegdheden heb ik onmiddellijk initiatief genomen. In mijn antwoord op uw vraag heb ik daarnet ook gezegd dat de Vlaamse Regering nog vóór de zomer al haar voorbereidend werk zal hebben afgewerkt.
Natuurlijk ben ik afhankelijk van de federale overheid. U kunt mij zo elke week blijven ondervragen over wat ik vind over de snelheid van federaal minister van Energie Marghem. Ik heb u al een paar keer gezegd dat u aan uw collega’s in de Kamer zou kunnen vragen om minister Marghem te ondervragen. Het is maar al te gemakkelijk om aan de Vlaamse minister te vragen wat de federale minister moet doen, terwijl u parlementsleden in de Kamer hebt die haar die vraag kunnen stellen. Waarom altijd die omweg langs Vlaanderen moet worden gemaakt voor jullie begrijp ik echt niet.
Mijnheer Bothuyne, er is inderdaad nood aan een afwegingskader. Ik zal u dat duidelijk zeggen: ik vind de competitiviteit en de concurrentiekracht van onze Vlaamse bedrijven absoluut prioritair. Ik vind dat heel belangrijk. Mijn collega van Nordrhein-Westfalen, een nog veel meer geïndustrialiseerde staat en binnen Duitsland een belangrijke staat – maar ik vind Vlaanderen binnen België nog veel belangrijker – schenkt aandacht aan de concurrentiekracht van de bedrijven. Ik denk dat elke minister daarmee bezig is.
Ik ben absoluut niet bereid om in het afwegingskader een situatie te creëren waarbij de factuur voor de gewone mensen en de gezinnen zo hoog oploopt dat het niet meer verantwoord is. Als men mij vraagt of ik bereid ben om er alles voor te doen om de bedrijven minder te doen betalen, en de factuur door te sturen naar de gewone Vlaming, dan zeg ik heel duidelijk: neen, daartoe ben ik niet bereid. En ik ben al zeker niet bereid om de factuur door te sturen naar de zwaksten in de samenleving. Jobs en werkgelegenheid zijn heel belangrijk, maar we moeten daar een juist evenwicht vinden. Ik denk dat we dat binnen Vlaanderen wel degelijk doen.
Ik kan u alleen maar zeggen dat de energieheffing zeer zwaar gedaald is dit jaar, dat we het voor de allerzwaksten in de samenleving tot nul hebben teruggebracht, dat we een supercap hebben uitgewerkt en dat ik volle bak mijn schouders zet onder een nieuwe energienorm en de zaken die we met Vlaanderen kunnen doen.
Mijnheer Danen, het gaat niet over grote bedrijven maar over energie-intensieve bedrijven. Dat is een groot verschil. Er zijn heel grote bedrijven met een energiefactuur die best meevalt. Trouwens, als men wat inspanningen levert in sommige sectoren kan men dat als een concurrentiële troef benaderen. De energiefactuur is na de loonfactuur in heel veel bedrijven de tweede grootste component. Ik ervaar dat heel veel bedrijven – gelukkig maar – langzaamaan beseffen dat ze daar werk van moeten maken. Ik ben bij Febiac geweest, bij Essentia, al die sectoren zijn daarmee bezig. De horeca is daarmee bezig, Agoria is daarmee bezig. Ik denk dat iedereen beseft dat dat belangrijk is.
Het gaat trouwens niet over de energieprijs, ik weet dat dit een beetje belerend overkomt van mij, het zijn niet de prijzen die uit de pan springen, het zijn de facturen die hoog oplopen door een aantal componenten die Vlaanderen niet allemaal in de hand kan houden. U weet waarvoor Vlaanderen bevoegd is: Vlaanderen is bevoegd voor de energieheffing en die heb ik tot een vrij laag niveau teruggebracht, ook doordat de omstandigheden mij gunstig gezind waren. Er waren twee grote biomassacentrales. We hadden de distributienettarieven in lijn gebracht met de werkelijke kost. De energieheffing moest twee jaar niet worden teruggevorderd. Zo hebben we dat kunnen doen.
Dan hebben we nog de groene quota en de groene component ervan die in de factuur zit. Ook dat bepalen wij, ook dat hebben we mee gestuurd. Voor de rest wordt de factuur bepaald door de regulatoren en door de federale overheid. De markt speelt ook uiteraard, de prijs wordt door de markt geregeld. U moet niet laten uitschijnen alsof deze Vlaamse overheid van alles kan doen om alles onder controle te houden.
Ik denk dat het duidelijk is dat we de energienorm wel degelijk willen, mijnheer Gryffroy. Ik denk dat we die zo snel mogelijk willen. We moeten ook beseffen dat we daarvan maar een klein deeltje zelf in handen hebben.
Wat ook wel belangrijk is: u vraagt of ik in Noordrijn-Westfalen al eens een bruinkoolfabriek heb bezocht. Neen, ik ben meestal geïnteresseerd in de toekomst en niet in het verleden. Die bruinkoolcentrales moeten toch dicht en, als u het wilt weten, ik heb aan mijn collega gevraagd om dat met aandrang te versnellen – dat heb ik gedaan – net zoals zij aan mij vragen om zo snel mogelijk werk te maken van het sluiten van alle kerncentrales.
Ik heb gezegd dat we gaan samenwerken, en dat gaan we ook doen, en een gezamenlijk plan gaan maken. U kunt zeggen dat we op Europees niveau moeten samenwerken, maar ik vind het veel belangrijker dat Vlaanderen en Noordrijn-Westfalen samenwerken dan dat Finland en Portugal samenwerken op het vlak van energie. Ik denk dat we heel veel gemeenschappelijke hindernissen hebben die we moeten wegwerken. Ik denk dat we elk onze eigen specifieke situatie hebben. Ik zie dat Nederland af moet van zijn gaswinning. Ik zie dat Duitsland af moet, en vooral Noordrijn-Westfalen, van zijn bruinkool- en steenkoolcentrales en dat wij een oplossing moeten hebben voor onze nucleaire centrales. Het zal een gezamenlijke aanpak zijn en ik denk dat we moeten nagaan waar we elkaar kunnen versterken, waar we elkaar kunnen helpen.
Trouwens, als het gaat over de bruinkoolfabrieken, dan was er enorme interesse van de Duitse collega voor de zonnespiegels op water om eventueel te gebruiken in de terrils die zullen worden gesloten. Ik denk dus dat we er voldoende over hebben gepraat, en ik denk dat ons bezoek een heel goede voorbereiding was voor wat wij de komende jaren nog samen met Noordrijn-Westfalen kunnen doen.
De heer Gryffroy heeft het woord.
Er is een vraag niet beantwoord.
Zijn er al bedrijven toegetreden tot de supercap? Ze moeten zich pas in juli 2018 aanmelden. Ik heb er op dit moment dus nog geen zicht op.
Mijn vraag was: u sprak over studies die afgerond worden eind dit jaar of voor einde dit jaar. Dat is net mijn probleem, minister. Ik weet dat u ambitieus, optimistisch en voluntaristisch bent en dat weet iedereen. Ik ben een ‘ecorealist’, dat is zo, en daar ben ik ook fier op. Ik ben een ecorealist en geen voluntarist. In het federale Energiepact is er sprake van een energienorm waarvan de grote lijnen vastliggen tegen 20 juli. Hoe kun je nu grote lijnen vastleggen tegen 20 juli 2018 en laten ingaan vanaf 1 januari 2019 als de studies pas afgewerkt zijn op het einde van dit jaar?
U zegt dat Vlaanderen een beperkte invloed heeft. Dat klopt wanneer het gaat over energie-intensieve bedrijven. Het klopt niet, volgens wat er staat in het federale Energiepact: het gaat over alle ondernemingen en de gezinnen. Als we spreken over kmo's en gezinnen, dan kan Vlaanderen wel een belangrijke rol spelen. De supercap waarover u spreekt, hebt u intussen ingevoerd. U hebt dat ook gezegd in uw antwoord van oktober 2017, want het is ingevoerd in september. Het is dus niets nieuws. De vraag die in oktober ook is gesteld en waar we dus geen antwoord op hebben en tot op heden nog altijd niet – want u zegt dat de studies er einde dit jaar zullen zijn –, blijft. De parameters waarmee de onderzoekers hebben gewerkt, zijn tot nu toe totaal verschillend. Als je niet met dezelfde uitgangsparameters werkt, dan krijg je straks weer totaal verschillende resultaten.
Met andere woorden, ik moet dus vaststellen dat er nog geen oplossing voor is. Ik zal de vraag blijven stellen, want u gaat iets invoeren, op federaal niveau halfweg dit jaar, maar de studies zijn pas af einde dit jaar. Er is geen coherentie in de data.
De vraag om uitleg is afgehandeld.