Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening, Energie en Dierenwelzijn
Verslag
De heer Schiltz heeft het woord.
Op dinsdag 17 april werd de ‘Roadmap towards a climate neutral industry in the Delta region’ aangeboden, een lange benaming voor een Nederlands project. De outline van dit project werd bezorgd aan de vertegenwoordiger van de Vlaamse Regering in de Nederlandse Tweede Kamer.
Die roadmap is een document van een grensoverschrijdend samenwerkingsverband Smart Delta Resources (SDR). Dat is een samenwerkingsverband van elf multinationale ondernemingen uit de regio Zuid-West-Nederland en Oost-Vlaanderen waaronder Arcelor Mital en North Sea Port. Gezamenlijk willen zij de uitdaging aanpakken om aan de doelstellingen van het klimaatakkoord van Parijs tegemoet te komen, namelijk een beperking van de opwarming tot 1,5 à 2 graden Celsius.
In samenwerking met het Delftse onderzoeksbureau CE hebben ze de roadmap opgesteld met acht concrete projecten op het gebied van elektriciteit, waterstof, circulaire grondstoffen, CO2-opslag en -gebruik of carbon capture and storage (CCS) en carbon capture and utilisation (CCU).
Die acht projecten werken rond een waterstofnetwerk, een electrolyser van 100 megawatt om waterstof te produceren, de aanleg van een netwerk om CO2 op te slaan, tal van projecten rond de chemische industrie voor het maken van synthesegas – dat is CO2 gecombineerd met waterstof en daar kunnen vrachtwagen op rijden en schepen op varen – investeringen in het robuust en kostenefficiënt maken van de elektriciteitsnet-infrastructuur, de implementatie van restwarmtetechnologieën, een circulair systeem voor gerecyclede plastics en een onderzoek naar de potentie van geothermie. Met andere woorden, een multidisciplinair project met een multidisciplinair budget.
Zij benadrukken ook dat zij met de verschillende overheden willen samenwerken, net als met andere stakeholders. Het gaat om een specifieke samenwerking rond investeringen in infrastructuur maar ook – en dat is nogal innoverend – rond regelgeving en regionale inpassing.
Die inspanning van de elf bedrijven die zich hebben verenigd in het ‘Smart Delta Resources’-samenwerkingsverband is iets wat alleen aangemoedigd kan worden.
– Bart Nevens treedt als voorzitter op.
Minister, wat vindt u van dit project? Hebt u al contact gehad met het samenwerkingsverband?
Hoe staat u tegenover een dergelijke samenwerking? Is dit iets waar ook een green deal rond gesloten kan worden? Met andere woorden, zijn er ruimere toepassingen mogelijk binnen uw beleidsdomein of die van de Vlaamse Regering?
Hebt u plannen die verband houden met de acht projecten waarrond zal worden gewerkt? Kunnen wij een turbo installeren op dit SDR-project?
Kent u gelijkaardige initiatieven in Vlaanderen? Uiteraard denken wij dan meteen aan het clusterbeleid dat deze Vlaamse Regering heeft opgezet en waar u een aantal interessante bevoegdheden rond heb.
Minister Schauvliege heeft het woord.
Ik ben zeer positief over dit initiatief. Het getuigt van moed en ambitie dat een aantal van onze topbedrijven zelf aangeven dat drastische emissiereducties nodig en mogelijk zijn. Op die manier zetten zij zich af ten aanzien van de vaak defensieve framing die hen wordt opgekleefd alsof ze daar niet aan zouden meewerken. Dit initiatief toont aan dat ze rentmeesterschap hoog op hun eigen agenda zetten.
De aanpak die wordt gevolgd in de roadmap, is heel constructief. In een eerste fase wordt technologisch bekeken hoe de koolstofneutraliteit kan worden bereikt. Daarna wordt aangegeven welke voorwaarden daarvoor nodig zijn, bijvoorbeeld de voorziening van infrastructuur voor CO2-transport of een waterstofnetwerk. De gevolgde methode lijkt ons ook bruikbaar voor Vlaanderen en kan tot een constructieve samenwerking leiden tussen het bedrijfsleven en de overheid.
Daar waar er de afgelopen jaren redelijk wat low-carbon roadmaps zijn ontwikkeld die zeker hun nut hebben gehad, is dit een van de eerste roadmaps die de verzamelde inzichten tracht te concretiseren in heel concrete projecten voor een specifieke regio. Positief is bovendien dat de roadmap als duidelijk uitgangspunt en uitdaging heeft om de broeikasgasuitstoot van de Delta regio te verminderen met 85 tot 95 procent of zelfs 100 procent tegen 2050. Concreet betekent dit dat men met de verschillende projecten beoogt de huidige uitstoot van de regio van 20 megaton CO2-equivalent tot een minimum te reduceren.
Een ander positief punt is het draagvlak voor de roadmap aangezien die is opgesteld en onderschreven door de CEO’s van belangrijke bedrijven uit de regio.
De noodzakelijke transitie naar een koolstofarme maatschappij vereist radicaal nieuwe technologieën waarbij een nuluitstoot het einddoel is. Zowel carbon capture and storage als carbon capture and utilization vormt een belangrijke overbruggingstechnologie die kan meehelpen om de klimaatverandering te beperken, in afwachting van nieuwe toonaangevende technieken.
In de praktijk blijft de uitrol van CCS-projecten achter op de verwachtingen. Dit komt onder meer door de technische onzekerheden over de duurzaamheid van de opslag en de hoge kosten. Bovendien is er in Vlaanderen momenteel geen realistisch opslagpotentieel.
Inzake CCU is Vlaanderen een van de koplopers op het vlak van onderzoek en ontwikkeling voor CO2 in industriële processen. De universiteiten en ook de Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek (VITO) zijn daarmee bezig. Een aantal industriële installaties hebben al projecten uitgevoerd waarbij CO2 wordt gebruikt. Zo wordt bij Ineos Oxide jaarlijks een groot volume CO2 afgevangen bij de productie van ethyleenoxide. Arcelor Mittal heeft in Gent concrete plannen om een deel van de afvalgassen om te zetten in biobrandstoffen. Vanuit de Vlaamse overheid moedigen we dergelijke CCU-projecten aan.
In de roadmap van de Delta regio is zowel sprake van CCU als van CCS, waarvan ingeschat wordt dat ze respectievelijk tot 3,7 megaton CO2-equivalent en 5 megaton CO2-equivalent reducties leiden tegen 2050.
Op 17 april 2018 is de low-carbon roadmap toegelicht aan de afgevaardigde van de Vlaamse Regering in Nederland. Hiermee wordt uiteraard rekening gehouden in de lopende verkennende studie ter voorbereiding van de ontwikkeling van een industriële low-carbon roadmap voor Vlaanderen. Binnenkort zal overleg met onze diensten plaatsvinden.
De samenwerking met SDR kan aantonen waar er knelpunten zijn waarmee we zeker rekening moeten houden en waarvoor de Vlaamse regelgeving kan faciliteren. Daarnaast is het ook een leertraject. We moeten nagaan in welke mate gelijkaardige initiatieven in Vlaanderen kunnen worden gestimuleerd.
In welke vorm een concretere samenwerking zal worden geformaliseerd, zal afhangen van de concrete vraagstelling of samenwerking. Dat zal pas in de loop van de komende maanden duidelijk worden.
In opdracht van het Vlaams Energieagentschap (VEA) wordt een potentieelstudie voor groene waterstof uitgevoerd. De projecten inzake waterstof die door de Delta regio worden voorgesteld, zullen zeker verder worden bekeken. Recent is bekendgemaakt dat Eoly, Parkwind en Fluxys in België een van de eerste power-to-gas-installaties willen bouwen. Die installatie zal een vermogen van 25 megawatt hebben.
Wat CCU betreft, volgt mijn administratie de Europese initiatieven nauwgezet op. Er zijn in Vlaanderen een aantal initiatieven. Het Havenbedrijf Antwerpen heeft de uitwerking van een low-carbon roadmap opgenomen in zijn doelstellingen voor de periode 2018-2020. Belangrijke elementen zijn de inventarisatie van de technologische opties en de nood aan ondersteuning door de overheid.
De Power-to-Gas-bedrijvencluster, die uit een twintigtal bedrijven bestaat en door de Vlaamse overheid wordt ondersteund, heeft ook een roadmap ontwikkeld. Een belangrijke conclusie is dat demonstratieprojecten in verband met waterstof en power-to-gas nodig zijn. De cluster stimuleert dergelijke projecten. Het net vermelde project is hier een voorbeeld van. In de roadmap is sprake van noodzakelijke investeringen om de infrastructuur en zeker het elektriciteitsnet robuust en kostenefficiënt te maken. Ik verwijs hiervoor naar het Energiepact.
Voorzitter, ik heb namens de minister-president, minister Tommelein en mezelf op alle vragen geantwoord.
De heer Schiltz heeft het woord.
Minister, het is fijn dat u hier namens verschillende ministers van de Vlaamse Regering kunt spreken, want dergelijke uitdagingen zijn natuurlijk transversaal en beslaan meerdere beleidsdomeinen. Deze ochtend heeft minister Muyters op Twitter een mooie afbeelding de wereld ingestuurd. Hij duidt daarin aan welke twintig Vlaamse bedrijven in een innovatief netwerk met betrekking tot waterstof stappen.
We zien dat er verschillende klimaattops zijn, en binnenkort komt er nog eentje aan. De initiatieven van onderuit beginnen te groeien. Meer bedrijven en lokale overheden slaan de handen in elkaar. Er is in Parijs de One Planet Summit geweest. Een ander initiatief is het bekende Covenant of Mayors. Ook in de VS, waar de federale overheid misschien wat twijfelt, springen lokale overheden en gouverneurs op de kar.
De Vlaamse Regering en het Vlaams Parlement moeten dergelijke privé-initiatieven maximaal steunen. De politiek kan niet alles. We kunnen obstakels wegnemen en hier en daar een zetje geven. Ik denk dat uw instrument, de green deals, verder kan worden ingezet om nog meer privé-engagement los te weken en nog meer in dergelijke trajecten te laten instappen.
Ik kijk uiteraard uit naar de contacten die u en uw administratie nog zullen hebben. Ik reken erop dat we in deze commissie verder kennis zullen kunnen nemen van uw inzichten en dat we eventueel een debat zullen kunnen voeren om na te gaan welke legislatieve initiatieven we verder kunnen en moeten nemen.
De heer Vandaele heeft het woord.
Mijnheer Schiltz, ik wil me bij uw vraag om uitleg aansluiten. Ik denk dat we dit enkel kunnen aanmoedigen. Bedrijven zien zelf kansen en spelen hierop in. Ze nemen initiatieven in samenwerking. Het gaat om toonaangevende bedrijven. We kunnen ook enkel aanmoedigen dat het grensoverschrijdend in Nederland en in Vlaanderen gebeurt. Vanuit een vorig leven kan ik dat enkel toejuichen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.