Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening, Energie en Dierenwelzijn
Verslag
De heer Bothuyne heeft het woord.
Voorzitter, na de verhitte discussies over schandpalen volgen nu rustgevende impulsen uit het water. Eind 2017 waren er in België in totaal 154 waterkrachtcentrales. Het gaat vooral om kleine eenheden die samen een productievermogen van 109,4 megawatt hebben en in 2017 240 gigawattuur aan elektriciteit hebben geproduceerd. Van al die waterkrachtcentrales staan er slechts dertien in Vlaanderen. In totaal hebben ze een vermogen van slechts 2,9 megawatt. Dat is niet onlogisch, want er moet voldoende hoogteverschil zijn om met waterkracht elektriciteit te produceren en aan die voorwaarde wordt nu eenmaal vlotter voldaan in Wallonië dan in Vlaanderen.
Vlaanderen zit echter niet stil als het op waterkracht aankomt. We proberen deze technologie toe te passen waar het mogelijk is. In 2016 hebben we in de commissie gesproken over een microwaterkrachtcentrale die de toenmalige Start-up of the Year heeft geïnstalleerd op de locatie van een vroegere watermolen in Tielt-Winge.
Elektriciteitsproductie door middel van waterkracht kent ook een toepassing aan enkele sluizen langsheen het Albertkanaal. Daarbij loopt water vanuit het hoger gelegen gedeelte van het kanaal langs enkele schroeven van Archimedes naar het lager gelegen gedeelte. Op die manier wordt elektriciteit opgewekt. Het gaat hier zelfs om gecombineerde pompinstallaties en waterkrachtcentrales. Zo kunnen de schroeven ook water naar het hoger gedeelte terugpompen indien daar een watertekort dreigt. De schroeven zorgen op die manier niet enkel voor energieproductie, maar ook voor een duurzaam waterbeheer.
Uit de beleidsbrief van minister Weyts blijkt dat in Hasselt wordt gewerkt aan een pomp- en waterkrachtcentrale die in de loop van dit jaar operationeel zou moeten zijn. In Genk en Diepenbeek wordt dit jaar gestart met de bouw waterkrachtcentrales. De waterkrachtcentrale in Harelbeke zal tegen de zomer van dit jaar in gebruik worden genomen.
Uit het antwoord op de schriftelijke vraag van de heer Meremans blijkt dat de mogelijkheid is onderzocht waterkrachtcentrales te bouwen op de Dender, de Bovenschelde, de Leie en het Zeekanaal Brussel-Schelde. Uiteindelijk is gekozen voor een modernisering van de sluizen zonder dit met de plaatsing van waterkrachtcentrales te combineren. Uit de recente vraag van Denderstroom blijkt dat er interesse is om in deze technologie te investeren, maar De Vlaamse Waterweg nv wil de keuze niet herzien.
Minister, hebt u zicht op het totale potentieel van waterkracht in Vlaanderen? Welke locaties in Vlaanderen hebben nog potentieel voor de productie van elektriciteit uit waterkracht, maar zijn nog niet in gebruik? Is overleg met minister Weyts of met De Vlaamse Waterweg nv nodig om bepaalde locaties met potentieel te kunnen ontsluiten? Zowel in het antwoord op de schriftelijke vraag als in het antwoord op de vraag van Denderstroom wordt verwezen naar een studie uit 2000 om de optie van waterkracht op een aantal mogelijke locaties af te wijzen. Heeft het, zeker gezien de voortschrijdende evolutie van de technologie, eventueel zin deze studie te hernieuwen?
– Tinne Rombouts treedt als voorzitter op.
Minister Tommelein heeft het woord.
De potentiële waterkrachtsites zijn in het verleden uitgebreid in kaart gebracht. Ze bevinden zich vaak bij bestaande historische watermolens of sluizen. Het totale potentieel aan elektriciteitsproductie uit kleine waterkracht is geschat op 4 tot 30 megawatt. De hogere inschattingen slaan veeleer op een theoretisch potentieel. De lagere inschattingen beschouwen enkel sites met een groter debiet en verval als realistisch. Het probleem met de realisatie van dergelijke projecten ligt in de meeste gevallen bij de barrières voor vismigratie, de beschadiging van visbestanden, de scheepvaartvereisten en de monumentenzorg.
Inmiddels zijn andere kleinschalige hernieuwbare energietechnologieën sterk gedaald in kostprijs en gestegen in rendement. Daardoor is de energieproductie uit waterkracht veeleer een positief effect indien ingrepen ook om andere redenen nodig zijn. De voor Vlaanderen relatief grote waterkrachtinstallaties die de voorbije jaren langs het Albertkanaal zijn geïnstalleerd, bijvoorbeeld, leveren in eerste instantie de noodzakelijke pompcapaciteit om in het geval van onvoldoende watertoevoer voldoende water naar hoger gelegen kanaaldelen te pompen. Hierdoor is de productie uit waterkracht sinds 2014 ongeveer verdrievoudigd. Dit komt nu overeen met het verbruik van ongeveer 3000 gezinnen. Momenteel is bijna 4 megawatt operationeel.
Het heeft in mijn ogen weinig zin de studies uit het verleden opnieuw uit te voeren. Op basis van de recent uitgevoerde projecten is De Vlaamse Waterweg nv immers zeer goed op de hoogte van het potentieel. Het resterend potentieel is, vooral in verhouding tot het potentieel van andere hernieuwbare energiebronnen, gereduceerd tot zeer kleine en zeer moeilijk rendabel te maken projecten.
De heer Bothuyne heeft het woord.
Waterkracht zal in Vlaanderen uiteraard altijd een zeer kleine niche blijven in verhouding tot de totale energieproductie. Er is echter een technologische evolutie aan de gang. Zo heeft minister Muyters twee jaar geleden de microwaterkrachtcentrale in Tielt-Winge in gebruik genomen. Die centrale is toen door het bedrijf Turbulent geïnstalleerd. Misschien dat er op basis van de technologische evoluties meer potentieel is dan voorheen, bijvoorbeeld in de studie uit 2000, werd gedacht. Misschien zijn er mogelijkheden om het potentieel alsnog op te krikken.
De vraag om uitleg is afgehandeld.