Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Innovatie en Wetenschapsbeleid
Vraag om uitleg over de opstart van wijk-werken
Verslag
Mevrouw Claes heeft het woord.
Vorig jaar is de hervorming van het systeem van PWA naar het systeem van wijk-werken goedgekeurd in het parlement. We hebben heel wat discussies gevoerd tijdens de voorbereiding. Op 1 januari is men gestart met het wijk-werken. Deze omslag bracht en brengt heel wat werk met zich mee. Er zijn ook knelpunten. Ik wil zeker geen algemene conclusies trekken na vier maanden, maar ik vind het belangrijk om eens te bekijken hoe het allemaal loopt. Zijn er problemen? Moeten we ergens een tandje bijsteken?
Mij, en wellicht ook u en andere commissieleden, bereiken berichten over knelpunten. Het eerste punt is de toeleiding, ik maak me daar zorgen over omdat we met de hele toeleiding naar maatwerk, beschutte en sociale werkplaatsen de voorbije twee jaar onze handen vol hebben gehad.
De toeleiding verloopt niet van een leien dakje. Men verwachtte dat die vanaf maart op gang zou komen, misschien hebt u daar informatie over. Mogelijk is er een verschil tussen de organisatoren: VDAB, de lokale organisatie of het OCMW.
Voorzitter, we hebben gediscussieerd over het behoud van het profiel van de PWA- medewerker. Het profiel blijft gelijk. We zijn er bij de hervorming van uitgegaan dat de mensen moesten kunnen doorstromen. Daar merken we vandaag dat het profiel juist zwakker wordt waardoor de doorstroming, het uiteindelijke doel van de hervorming, moeilijker wordt. We moeten er goed op letten dat het profiel ongeveer hetzelfde blijft.
Het staat niet in mijn vraag, maar ik wil het nu meegeven: ook inzake de uitzonderingen waarvoor wijk-werken kan worden gebruikt, zijn er knelpunten. Als we daar vandaag niet over kunnen praten, kan ik daar een volgende keer wel een vraag over stellen.
Minister, kunt u de eerste informatie die u hebt rond die wijk-werking met ons delen? Welke problemen zijn er? Hoe gaan we dat aanpakken?
Mevrouw Van Eetvelde heeft het woord.
Voorzitter, minister, mevrouw Claes heeft de situatie al min of meer geschetst. Ik heb mijn vraag om uitleg gesteld om een stand van zaken te krijgen en om te weten hoe alles evolueert.
Het nieuwe systeem van wijk-werken ging op 1 januari 2018 definitief van start. Het nieuwe systeem moet vooral zorgen voor een geleidelijke opstap richting tewerkstelling in het normaal economisch circuit. Tijdens de periode van het wijk-werk, wordt de werkzoekende opgevolgd door VDAB. De duurtijd van het wijk-werken wordt voor elke werkzoekende individueel bepaald aan de hand van de te overbruggen afstand tot de reguliere arbeidsmarkt. De duurtijd neemt maximaal twaalf maanden in beslag.
De werkzoekende kan een werkervaring opbouwen in functie van een individueel traject naar werk dat gericht is op het normaal economisch circuit. Gedurende het wijk-werken kan een wijk-werker meerdere activiteiten uitvoeren op verschillende werkplekken.
VDAB kreeg een centrale rol in het nieuwe systeem, samen met drie andere partners: de gemeente, de organisator en het OCMW. VDAB zorgt voor de organisatie en de toeleiding van de werkzoekenden in het systeem.
Wijk-werk mag geen verdringing van taken uit het normaal economisch circuit met zich meebrengen. Om de groep werkzoekenden en de takenlijst af te bakenen, wordt gebruik gemaakt van de PWA-wetgeving, die evenwel op een aantal punten bijgestuurd werd.
Hoe verloopt het systeem van het wijk-werken tot nu toe? Welke voorlopige conclusies kunt u tot nu toe maken? Welke pijnpunten bevinden zich momenteel nog in het systeem?
Vijf gemeenten lieten de rol van organisator tijdelijk over aan VDAB. Tot wanneer zal deze tijdelijke situatie zich voordoen?
De meeste organisatoren hebben een bevestiging van hun rol onder voorbehoud gekregen. Zijn alle organisatoren reeds officieel bevestigd in hun rol? Zo neen, welke niet en waarom?
Een digitale ondertekening van een gebruikersovereenkomst van wijk-werk behoort tot op heden nog niet tot de mogelijkheden. Zal dit in de toekomst wel mogelijk zijn? Zo ja, wanneer? Zo neen, waarom niet?
De uitgifte van de elektronische wijk-werkcheques zou plaatsvinden begin april 2018. Hoe is deze start verlopen? Zijn hier kinderziektes in het systeem te merken?
Minister Muyters heeft het woord.
Collega’s, er zijn heel wat vragen. Ik denk dat de voorlopige cijfers die we hebben, toch ook al een stukje evaluatie in zich dragen. Eind maart 2018 waren er 7128 unieke personen geregistreerd als wijk-werker in het wijk-werkplatform. Voor een vergelijkbare periode in 2017 waren er toen 6291 actieve PWA-werknemers. Het grootste deel, 6705 van de 7128, zijn oud-PWA-werknemers, dat is 94 procent. Daarnaast zijn er sinds 1 januari 473 nieuw toegeleide werkzoekenden. 381 zijn nieuw toegeleiden vanuit de werkzoekenden en 42 zijn leefloongerechtigden die zijn toegeleid. Zo hebt u een beetje zicht op de toeleiding. Eind maart 2018 waren er in totaal 14.985 gebruikers geregistreerd in de wijk-werkplatformen, onder hen zowel voormalige PWA-gebruikers als nieuwe gebruikers. Vergelijkbare cijfers voor 2017 kan ik u niet geven omdat die gegevens door het PWA niet werden geregistreerd. De gebruikers zijn samen goed voor 18.830 beschikbare opdrachten voor wijk-werkers. Ook hier is er geen vergelijkbaar cijfermateriaal voor de voorgaande jaren.
Voor de maanden januari en februari zijn tot eind maart 266.951 gepresteerde uren geregistreerd en uitbetaald aan de wijk-werkers. Dat is slechts een voorlopig resultaat. Wijk-werkers hebben immers tot twee maanden na prestatiedatum de tijd om alle documenten met betrekking tot geleverde prestaties in te dienen. Vergelijken met cijfers van het PWA-stelsel van voorgaande jaren is ook hier niet aangewezen. We beschikken wel over het aantal uur PWA-cheques dat is ingediend voor de uitbetaling van de maanden januari en februari, maar we kunnen niet achterhalen wanneer die uren zijn gepresteerd.
Ik denk dat er nog wel een aantal werk- en knelpunten zijn maar ik noem er alvast drie op die ik al zie. Algemeen gezien, lopen de betalingen goed. In april heeft een samenloop van technische problemen er wel voor gezorgd dat bij de eerste betalingsdatum van de maand april de betaling pas enkele dagen later heeft kunnen plaatsvinden dan gepland. Bij de tweede betalingsdatum van april was dat wel in orde. De wijk-werkorganisatoren zijn voor de eerste keer uitbetaald half april. Men heeft mij verzekerd dat het vanaf nu maandelijks kan en zal gebeuren. Dat is dus een probleem waaraan we hebben gewerkt. Wij vangen signalen op dat er nog vragen zijn rond de afspraak in het kader van de wijk-werkactiviteit in land- en tuinbouw. Ik heb gevraagd dat VDAB met Forem dat nog wat beter communiceert en de uitrol daarvan voorbereidt.
Dat zijn enkele van de elementen die worden aangedragen. Het is het heel moeilijk om het helemaal te zien. Het zijn dingen die je allemaal moet opvolgen, maar het zou mij te ver leiden om op alle mogelijke opmerkingen in te gaan. Ik heb er enkele grote naar voren geschoven.
Collega Claes vroeg naar acties in het kader van een verdere ontwikkeling en stroomlijning van het systeem. Alle betrokken partijen plannen nog verdere acties. Verschillende organisatoren wijk-werkers starten acties op om bijvoorbeeld de maatregelen nog beter bekend te maken, zeker bij de OCMW's binnen hun werkingsgebied. Voor hen is het natuurlijk ook nieuw. Binnen VDAB zelf is men gestart met bijvoorbeeld extra communicatie-acties om bemiddelaars kennis te laten maken met wijk-werken en op die manier ook de toeleiding te bevorderen. U zei dat u dacht dat het nog niet optimaal was. Er zijn dus acties genomen om dat te verbeteren.
VDAB heeft in maart en april infosessies georganiseerd voor de organisatoren wijk-werken om hen wegwijs te maken in de rapportering en monitoring in het kader van wijk-werken, naast de behandeling van een aantal inhoudelijke topics. Ik denk dat ik zo tegemoetkom aan wat u naar voren heb gebracht.
Collega Van Eetvelde, de overgrote meerderheid van de lokale besturen heeft beslist de rol van organisator zelf op te nemen. Ze hebben zich ook verenigd in een organisatie ‘Organisatoren wijk-werken’. Op drie organisatoren na hebben ze allemaal kunnen opstarten op 1 januari 2018. Twee zullen er opstarten op 1 april en de laatste zal normaal gezien op 1 juni de rol van VDAB overnemen. VDAB neemt vanaf 1 juli, als de laatste ook is opgestart, nog enkel de rol van organisator wijk-werker op voor die gemeenten die beslist hebben dit ofwel definitief ofwel tijdelijk aan VDAB te laten.
Met betrekking tot de bevestiging van de rol van organisator, ook een vraag van collega Van Eetvelde, kan ik u zeggen dat na de opstart van de laatste organisator, alle documenten die zijn ingediend door de organisatoren die destijds een bevestiging in hun rol onder voorbehoud hebben gekregen, opnieuw worden nagekeken om na te gaan of ze intussen effectief kunnen worden bevestigd in hun rol en hebben voldaan aan alle formaliteiten.
De ondertekening van de gebruikersovereenkomst is momenteel nog niet mogelijk digitaal. De overeenkomst kan uiteraard wel elektronisch aan de gebruiker bezorgd worden door de organisator met de vraag tot ondertekening. Er wordt onderzocht of in de toekomst de digitale ondertekening wel mogelijk zou kunnen worden gemaakt. Ik kan u geen timing geven.
De opstart van de uitgifte van elektronische cheques zal met enige vertraging gebeuren. Voorlopig heeft Edenred vooropgesteld dat dit eind mei 2018 zou kunnen plaatsvinden. We volgen dit uiteraard op.
U vroeg ook naar de eerste conclusies. Ik kan algemeen stellen dat we onze doelstelling om beide systemen PWA en wijk-werken op elkaar te laten aansluiten, in de markt aan het zetten zijn. We hebben kunnen realiseren dat er geen periode van onderbreking is geweest. Ik ben heel zeker dat er buiten de aandachtspunten die u en ook ik naar voren hebben gebracht, nog dingen zijn die we van nabij opvolgen.
Ik zou kunnen concluderen dat er een weg is afgelegd, dat we niet mogen vergeten dat het na vier maanden nog altijd een opstartfase is, dat we beseffen dat er nog problemen zijn en dat we die van nabij opvolgen.
Mevrouw Claes heeft het woord.
Minister, het enige waar u niet op hebt geantwoord, is op mijn vraag naar het profiel van de medewerkers. Ik vind het wel belangrijk – we hebben dat in de hervorming van het maatwerk ook gezien – dat we het profiel van de medewerkers goed bewaken omdat we enerzijds de organisatoren in de problemen brengen als dat niet zo is, maar anderzijds ook onszelf en het decreet en de hervorming in het gevaar brengen. Het is belangrijk dat u zich engageert – vandaar dat ik de vraag opnieuw stel – dat het profiel van de medewerkers gelijkaardig is aan het profiel van de PWA-medewerkers zodat de sterkte van de medewerkers ook behouden blijft. Anders krijg je het niet georganiseerd, maar hou je je ook iets voor wat niet kan. Als we willen dat deze medewerkers op maximaal een jaar doorstromen naar het gewone economische circuit, dan moeten het uiteraard sterke medewerkers zijn, anders zit je op een andere plaats in de rangorde.
Mevrouw Van Eetvelde heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord op verschillende van mijn vragen.
Ik denk dat de cijfers aantonen dat het systeem van wijk-werken alle kansen verdient en dat we het zeker en vast alle tijd moeten geven om de knelpunten weg te werken.
Ik denk dat alle actoren voldoende tijd hebben gekregen om zich daarop voor te bereiden. Er zijn nu eenmaal kinderziektes bij elke hervorming van een systeem. Wat ik hoor over de betaling, het betalingsstatuut en dat dit wordt bijgepast, zijn echt wel problemen die op te lossen zijn. Er moet voor worden gezorgd dat die kinderziektes zo snel mogelijk uit het systeem verdwijnen.
Elk traject dat gebeurt via het nieuwe wijk-werken en waarbij we een werkzoekende kunnen activeren, is zeker en vast meegenomen. Als blijkt dat de doelgroep verder van de arbeidsmarkt af staat dan verwacht, dan betekent dit niet dat het systeem niet werkt. Op termijn krijgen we de verschillende profielen van de vroegere PWA’ers in het systeem van wijk-werken. Er zaten ook heel wat werkzoekenden verankerd in dat systeem voor wie niets meer werd gedaan om ze in het normale arbeidscircuit te brengen. Ik denk wel dat die profielen anders zijn, en dat toont ook aan dat veel mensen niet thuishoorden in dat PWA-systeem en dat ze misschien meer aankonden dan gedacht.
De opmerkingen van mevrouw Claes over het profiel van de nieuwe wijk-werkers en de oude PWA’ers zijn aan mij nog niet gemeld. Het eindpunt van die twaalf maanden wil niet zeggen dat die mensen geen andere trajecten op maat naar wijk-werk kunnen krijgen en voortzetten. De actie van VDAB om lokaal te kijken naar de organisatoren van het wijk-werk kan helpen om mensen nog meer toe te leiden naar dat wijk-werken. Dat heeft nog wat tijd nodig.
Als ik de cijfers hoor, denk ik wel dat we de goede weg zijn ingeslagen.
De heer Van Malderen heeft het woord.
Het is duidelijk dat er in de praktijk voorrang is gegeven aan de overstap van PWA naar wijk-werken en dat de instroom vanuit de OCMW's achterblijft.
Ik deel de bekommernis van mevrouw Claes dat we ons bewust moeten blijven van het feit dat die doelgroep effectief initieel minstens gewijzigd is. Men kan van van alles overtuigd zijn, maar in dezen kan goed monitoren en meten de overtuiging ombuigen naar zekerheid. Ik pleit er dan ook voor om de uitstroom naar werk van die doelgroep heel goed in kaart te brengen. In het andere geval riskeer je dat mensen na een bepaalde periode uitstromen in draaideurconstructies die voor niemand heilzaam zijn.
Ik besef dat het daarvoor vandaag nog te vroeg is, maar het goed monitoren van de uitstroom naar werk zal u effectief kunnen vertellen of de gewijzigde doelgroep al dan niet in staat is om de dingen te beantwoorden die vandaag worden gevraagd. Ik vraag om daar absoluut rekening mee te houden.
De heer Annouri heeft het woord.
Minister, ik krijg net zoals de collega's heel veel mails van mensen die worden geconfronteerd met de uitrol van het wijk-werken. Als ik het goed begrijp, hebt u in uw antwoord aangegeven dat er een probleem was met de uitbetaling van de cheques van de eerste drie maanden van het jaar en dat dit in april is ingehaald. Dit zou een eenmalig probleem zijn geweest dat is verholpen. Kunt u dat verduidelijken?
Een tweede opmerking die we regelmatig zien terugkomen, betreft de verhoging van de administratieve last met het invullen van de cheques die groter is dan bij de PWA. Hebt u daar een zicht op? Hebt u daar veel klachten over gekregen? Klopt dit? Monitort u op dit moment de administratieve rompslomp die erbij komt bij wijk-werk in vergelijking met het verleden? Is er een toevoeging?
Mevrouw Talpe heeft het woord.
Minister, ik deel uiteraard de bekommernis van de vraagstellers en de nood aan goede opvolging. Ik heb u daarover begin maart verschillende schriftelijke vragen gesteld. Een aantal zaken zijn toen – en ook vandaag – verduidelijkt. We hebben ook alle begrip voor kinderziektes bij de opstart.
Een van mijn vragen betrof de digitale ondertekening. Dat is van onze kant een grote bezorgdheid. Anno 2018 is dat eigenlijk ondenkbaar. We moeten daar heel snel werk van maken.
U hebt het zelf aangehaald dat ongeveer 95 procent van de geregistreerde wijk-werkers eigenlijk voormalige PWA’ers zijn. Ik wil daar toch even de nadruk op leggen omdat die mensen in een overgangsregeling zitten waarin ze tot hun pensioen actief kunnen blijven. Het goede nieuws is natuurlijk dat ongeveer 80 procent 50-plusser is. Er zal dus op relatief korte termijn een grote uitstroom zijn. Dit is een bekommernis, want we stellen vast dat tot op vandaag, zeker met het beperkt aantal plaatsen, de mogelijkheden voor instroom niet zo groot zijn. Daar moeten we voldoende aandachtig voor zijn. Zal er, met het oog op de krapte op de arbeidsmarkt, voldoende evaluatie zijn van de activering van deze mensen?
Minister Muyters heeft het woord.
Mevrouw Claes, wat betreft het gelijkwaardig profiel, kan ik mij moeilijk inbeelden dat er vandaag een probleem is vermits 95 procent komt van het vroegere PWA. We hebben 423 nieuwe instromers. Van die 423 komt 10 procent vanuit het OCMW, mijnheer Van Malderen. Dat is 10 procent dat vroeger niet in aanmerking kwam, maar er nu wel bij zit. We voeren ook nog een hele informatiecampagne. Ik ga ervan uit dat er in de toekomst vanuit het OCMW meer instroom zal zijn.
We moeten niet het gelijkwaardig profiel hebben van de vroegere PWA. De filosofie ligt anders dan vroeger. We moeten de jobs wel toekennen aan mensen die die jobs aankunnen en daarmee stappen kunnen zetten – niet zoals de heer Van Malderen zei naar werk stromen, want dat is nooit de bedoeling geweest – via dit wijk-werken naar bijvoorbeeld een stage-opleiding, langdurige begeleiding, IBO en andere. Dat is altijd de filosofie geweest.
Mijnheer Van Malderen, we zullen dat ook heel goed monitoren. Dit gaat over mensen met een heel grote afstand tot de arbeidsmarkt. Vroeger bleven ze in de PWA. Het wijk-werken nu zal niet direct de stap naar werk mogelijk maken, maar misschien wel een aantal stappen mogelijk maken waarvoor ze vroeger niet in aanmerking kwamen.
Het is belangrijk dat de toeleiding zeer goed loopt. We moeten het gevoel hebben dat we die mensen dankzij het wijk-werken een stap vooruit geven in hun betrachting om op termijn naar de arbeidsmarkt te gaan.
Mijnheer Annouri, het waren de organisatoren die nog niet waren betaald. Voor de wijk-werkers gebeurde de eerste betaling van april een paar dagen te laat door technische problemen. Er waren dus twee verschillende problemen.
Het zou mij verbazen dat men op termijn nog vindt dat er te veel administratieve rompslomp is. Er was een bestaand systeem dat iedereen kende. Als we dan een nieuw systeem naar voren schuiven, dan kan het zijn dat het gevoel in eerste instantie is dat er meer administratieve rompslomp is. Ik zal dat ook nog met VDAB opnemen. Iedereen weet dat administratieve rompslomp niet meteen mijn kenmerk is en ik zal dan ook proberen om te zien waar we bijvoorbeeld nog kunnen digitaliseren, mevrouw Talpe.
Ik begrijp de bekommernis met betrekking tot de overgangsmaatregelen. Een van de punten die ik uitdrukkelijk heb beloofd bij de overgang van PWA naar wijk-werken, was dat de rechten en plichten van wie die vandaag heeft, gegarandeerd zouden blijven in de toekomst. Ik begrijp uw bekommernis, maar dat zijn afspraken die zijn gemaakt en waar ik mij uiteraard aan hou.
Mevrouw Van Eetvelde heeft het woord.
Ik ben blij met de bijkomende antwoorden van de minister. De omslag van PWA naar wijk-werken is gemaakt en goed genomen. Uiteraard zullen er nog aanpassingen zijn. We zullen dit verder blijven opvolgen. Er is nog heel wat materie voor verdere evaluatie als er meer resultaten beschikbaar zijn.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.