Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Innovatie en Wetenschapsbeleid
Vraag om uitleg over het oneigenlijke gebruik van loopbaancheques
Vraag om uitleg over de gebrekkige opvolging van loopbaanbegeleiders
Vraag om uitleg over de controle op loopbaancentra
Verslag
Mevrouw Brusseel heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega's, om mensen een beter inzicht te geven in en aan te sporen om proactief na te denken over het verloop van hun professionele loopbaan, werd het instrument van de loopbaancheques in het leven geroepen.
Heel wat van die adviezen bij erkende centra hebben mensen al geholpen, maar blijkbaar zijn niet alle adviezen even kwalitatief en nuttig. Ze worden er ook niet echt op gescreend. Minister, ik stel de vraag niet alleen aan u, maar ook aan uw collega die graag in het bos gaat wandelen waarvoor de belastingbetaler dan ook mee kan betalen. Het schijnt ook magische effecten te hebben. Persoonlijk heb ik het meer voor de zee, maar daar ga ik nu niet dieper op in.
Het wetenschappelijk magazine EOS kwam tot die bevinding toen een van de journalisten aanklopte bij een bedrijfje dat via ‘karakterkunde’ – “een combinatie van schedelleer, gelaatkunde en kiembladenleer”, zo leert hun website en ik viel bijna om toen ik het las – mensen helpt die hun carrière willen heroriënteren. Dit ruikt naar alles behalve wetenschappelijk onderbouwde adviezen, maar toch blijkt dit bedrijf erkend te zijn als centrum waar mensen met loopbaancheques voor adviezen terechtkunnen – en dat terwijl loopbaancheques zwaar gesubsidieerd worden met overheidsgeld, meer bepaald 510 euro per persoon die zelf 40 euro uit eigen zak moet ophoesten.
Over het betrokken bedrijf waren experts duidelijk: “Ondanks die erkenning zijn de adviezen pure kwakzalverij, hopeloos achterhaald, bevatten ze een te hoge foutenmarge en een rapport dat leest als een horoscoop en waarin iedereen wel iets vindt dat klopt.”
Helaas blijkt deze casus geen alleenstaand geval te zijn. Daarom wordt gepleit voor meer aandacht voor de wetenschappelijke onderbouw. Anderen pleiten voor een inhoudelijke certificering met bijscholingsplicht voor loopbaancoaches.
Overigens mogen deze valse noten geen reden zijn om het kind met het badwater weg te gooien. Loopbaancheques zijn wel degelijk een nuttig instrument, als ze op de juiste manier worden ingezet. Zeker nu mensen langer moeten werken en aankijken tegen meer diverse professionele loopbanen dan vroeger, zijn loopbaancheques intrinsiek handige instrumenten om hen daarin richting te helpen geven. Dat zegt niet alleen de Open Vld-fractie – collega Talpe heeft er ook al vragen over gesteld – maar we worden daarin ook gevolgd door bijvoorbeeld professor Anseel die hierover nog vandaag in De Tijd een mooi stuk heeft geschreven en die niet mals is. Hij is wel positief over het principe van de loopbaancheques, wat ons geruststelt, maar niet over de uitwerking zoals die vandaag is, onvoldoende geverifieerd. Volgens hem moeten we paal en perk stellen aan het aantrekken van alle soorten kwakzalvers en paardenfluisteraars.
Minister, hoe beoordeelt u de bevindingen in EOS over het aanwenden van loopbaancheques voor erkende centra wier adviezen weinig of niet wetenschappelijk onderbouwd blijken te zijn? Hebt u weet van nog andere dergelijke gevallen en klachten van gebruikers van loopbaancheques die achteraf ontgoocheld waren over de evidencebased waarde van de afgeleverde adviezen?
Welke verstrengingen in het decreet op de loopbaancentra moeten dergelijke uitwassen voorkomen en verzekeren dat de afgeleverde adviezen wel degelijk op basis van wetenschappelijk onderbouwde technieken worden uitgebracht? Overweegt u een aanpassing van de certificering die een bijscholingsplicht voor loopbaancoaches bevat?
De heer Ronse heeft het woord.
Minister, sta me eerst toe om u te feliciteren: eigenlijk zijn er weinig andere instrumenten die zo succesvol zijn als de loopbaancheques. Eind 2017 is er een bevraging geweest bij de gebruikers en er is een tevredenheidsscore van meer dan 85 procent. Dat wil zeggen dat 85 procent van de mensen die zo'n traject volgen, tevreden is.
Het gebruik van die cheques stijgt ook exponentieel. Ik denk dat dat maar goed is ook. We hebben hier in het parlement de mond vol van levenslang leren, van carrièreswitch en van werkbaar werk. Het is dan een van de kerntaken van de overheid – en ik geef niet zo graag taken aan de overheid, want ik ben nogal voor een minimalistische overheid – om op zijn minst een kader te scheppen, liefst een zo simpel mogelijk kader, waar op een heel eenvoudige manier mensen dergelijk advies vanuit de private sector kunnen verkrijgen, een private sector die maximaal kan participeren.
Het was ook een rare maand voor de loopbaancheques. We hebben het artikel in EOS gelezen. Ik las dat een neus symbool kan staan voor wilskracht, een mond voor temperament en men wekte in het artikel de indruk dat mensen effectief met Vlaamse subsidies, 510 euro, op basis van de grootte van een mond of neus of de vorm van hun schedel, carrièreadvies zouden krijgen. Ik vond het toch nuttig om dit hier in het parlement aan bod te laten komen.
Minister, klopt het dat de Vlaamse overheid 510 euro subsidie geeft aan charlatans die op basis van de vorm van een neus of een schedel of wat dan ook, carrièreadvies geven? Klopt dat? Strookt het artikel met de realiteit? Indien niet, wat is dan de realiteit?
De heer Bothuyne heeft het woord.
Minister, het is niet de eerste keer dat we hierover spreken. We hebben al eerder vragen gesteld over de kwaliteit van de dienstverlening die wordt aangeboden via door de Vlaamse overheid gesubsidieerde kanalen, zoals de kmo-portefeuille, maar ook over de loonbaancheques hebben we het eerder al gehad. Ook in uw beleidsbrieven hebt u daarover al initiatieven aangekondigd.
Heel veel mensen hebben nood aan loopbaanadvies. Niemand stelt ten gronde het instrument van de loopbaancheque in vraag. Het wordt ook met veel succes gehanteerd. Al meer dan 85.000 mensen hebben er gebruik van gemaakt. Dat is een groeiende markt en dat trekt alle soorten volk aan, om het zo te zeggen. Ik heb hier het cijfer van 232 erkende loopbaancentra, maar een van mijn vragen is of dit klopt en hoeveel het er effectief zijn.
Ik weet echter ook dat heel veel loopbaancentra met onderaannemers werken, zelfstandige onderaannemers die eigenlijk helemaal buiten schot blijven, buiten het controlesysteem van VDAB. Ik weet vrij goed waarover ik spreek. Er zijn wel veel administratieve controles, maar VDAB heeft geen enkel zicht op wie dat juist is en wat de achtergrond van de betrokkene is.
Dat leidt er natuurlijk toe dat niet elke gebruiker even tevreden is. 85 procent is dat wel, maar dat betekent dat 15 procent van die 85.000 mensen expliciet niet tevreden is. Van die tevredenen wil ik ook nog wel eens zien hoeveel mensen er effectief nuttig gebruik hebben kunnen maken van het loopbaanadvies dat ze hebben gekregen. Er wordt gesproken over gebakken lucht die wordt verkocht met belastinggeld.
Er dringen zich dan ook een aantal vragen op. Vandaag was er professor Anseel en eerder nog was er professor Verbruggen van de KU Leuven. Dat er geen inhoudelijke certificering met bijscholingsplicht is, wordt als een duidelijk probleem ervaren.
Minister, er zijn niet alleen veel loopbaancoaches, zelfstandigen in onderaanneming, maar er zijn nog oneindig veel meer opleidingen tot loopbaancoach. Die worden door dezelfde loopbaancentra gegeven. Dat is een fantastisch zichzelf in stand houdend en steeds uitbreidend fenomeen waarbij loopbaancentra een eigen opleiding uitwerken, daar een fantastisch certificaat, dikwijls met een schitterende naam, aan koppelen en een serieus prijskaartje van duizenden euro's die worden gevraagd voor een dergelijke opleiding. Er is dus niet alleen een markt ontstaan van loopbaancoaching, maar ook een markt van opleiding tot loopbaancoach, en dat allemaal met belastinggeld.
Er is op zich niets op tegen, maar ik stel vast dat in de curricula van de meeste van die coaches geen opleiding psychologie of sociaal assistent of maatschappelijk assistent of sociale agogiek of weet ik veel, staat. Een basisopleiding om om te gaan met de psyche van de mens – want daar gaat het uiteindelijk over – of een basisopleiding die kennis geeft of blijk van kennis geeft van onze arbeidsmarkt, ontbreekt bij het grootste deel van de coaches waarmee wij op dit moment werken. Daar wringt het schoentje. Die basisopleiding is echt een garantie op kwaliteit. Ik ben het helemaal eens met de heer Ronse dat de markt moet werken. De overheid moet dit niet allemaal zelf organiseren. Het moeten geen ambtenaren worden die aan coaching doen. Maar de markt moet wel kwaliteit garanderen. Het is maar op die manier dat het systeem in stand kan worden gehouden.
U hebt dat zelf ook onderkend en gaf zelfs in uw beleidsbrieven aan dat u “werk wilt maken van een kwaliteitskader voor dienstverleners met een aantal minimale kwaliteitsvoorwaarden”. U wilt “toewerken naar een gemeenschappelijk toegangsticket voor dienstverlening die gefinancierd wordt door de overheid. Dit in functie van meer gebruiksvriendelijkheid, transparantie en uniformiteit en een beperking van de administratieve lasten.”
Ik hoor van loopbaancoaches en loopbaancentra dat er administratieve controle is maar dat dit heel veel papier, heel veel tijd en inspanning vergt, maar dat nog altijd de inhoud van de coaching en wie die mag geven onvoldoende worden gecontroleerd. Ik zou niet willen dat onze vragen die hieromtrent gemeenschappelijk worden gesteld en ook bij u worden gesteld naar meer kwaliteit van de dienstverlening, leiden tot meer administratie. Dat mag zeker niet de bedoeling zijn. Dat zou de marktwerking waar de heer Ronse terecht voor pleit, alleen maar tenietdoen.
U wilt dit jaar een kwaliteitsdecreet vormgeven, gaf u aan. Dat geeft aanleiding tot een aantal vragen.
Minister, hebt u zicht op de markt van de loopbaancoaches? Ik ga ervan uit van wel. Hoeveel erkende centra zijn er? Hoeveel onderaannemers zijn er? Ik had graag een opdeling en wat cijfermateriaal om de markt in kaart te brengen. Hebt u zicht op de opleiding van die mensen? Wat is de achtergrond van de coaches die op dit moment werken met ons belastinggeld?
De heer Ronse en mevrouw Brusseel hebben de kwakzalvers en horoscoopberichten al aangehaald. Hebt u daar een zicht op? Zijn er klachten die dit probleem kunnen objectiveren? Welke stappen neemt de inspectie of VDAB om die uit het circuit te halen?
Hoe kan er in de toekomst beter en sneller geremedieerd worden? Hoe staat u tegenover de bijscholing of een aantal geselecteerde basisopleidingen die toch een vereiste zouden moeten zijn om met de psyche van mensen aan de slag te gaan? Dat gebeurt wel degelijk bij loopbaancoaching.
Hoe ver staat u met het uitwerken van het kwaliteitskader voor dienstverleners? Wat is de timing? Hoe ziet u dat concreet? Op welke maatregelen zou dit betrekking hebben?
De heer Annouri heeft het woord.
Minister, sta mij toe om op mijn beurt te beginnen met een compliment. Dankzij uw typerend kapsel hebben we een heel mooi zicht, een geprivilegieerd zicht, op uw schedel. Ik ben ervan overtuigd dat de wetenschappelijk onderbouwde karakterkunde op basis van de schedelleer ongetwijfeld heel wat kan zeggen over uw karakter en wie u bent als mens. Maar alle gekheid op een stokje, dit is echt geen grappige situatie.
De kwakzalverij van mensen die op basis van kiembladenleer – what’s in a name? –, gelaatkunde en schedelleer pretenderen mensen loopbaanadvies te kunnen geven over hun eigen professionele carrière, is eigenlijk onaanvaardbaar in een regio als Vlaanderen.
Dat is iets waar we mensen tegen moeten beschermen. Zoals collega Bothuyne terecht aanhaalt, is het niet de eerste keer dat we een dergelijk debat voeren. Ik herinner me debatten met collega Van Malderen en andere collega's een tweetal jaar geleden over soortgelijke situaties. Er zijn al heel wat terechte opmerkingen gemaakt, maar ik zie ook dat VDAB in zijn reactie stelt dat hij de erkenning van loopbaancentra en diversiteit aan methodes omarmt, wat op zich natuurlijk een nobele visie is. Maar wanneer hier dus belastinggeld naartoe gaat, wordt er toch een zekere controle op de kwaliteit en de betrouwbaarheid van deze aanbieders verwacht.
Daarnaast lijkt er een wildgroei aan loopbaancentra te zijn waardoor het voor de gebruiker in kwestie een heuse queeste wordt om een keuze te maken. Het is niet altijd even duidelijk wat de specifieke invulling en aanpak is en waarin verschillende centra van elkaar verschillen. Er is dus nood aan duidelijkere communicatie vanuit de aanbieders en betere ondersteuning of handvatten met betrekking tot het maken van een goede keuze voor de mensen die daar gebruik van willen maken. Daarom heb ik enkele extra informatieve vragen, en sluit ik me voor de rest volledig aan bij de vragen die de collega's hebben gesteld.
Minister, hoe staat u tegenover de visie van VDAB in dit specifiek geval en de communicatie die zij hebben gedaan in afwachting van het Kwaliteitsdecreet? Wat zijn de voorwaarden op dit moment voor een erkenning, en hoe gebeurt de kwaliteitscontrole bij die loopbaancentra? Op welke manier kunnen gebruikers beter ondersteund worden in de zoektocht naar loopbaanbegeleiding die voor hen het meest geschikt is? Hoe kunnen VDAB of de opleidingscentra hier beter over communiceren?
Minister Muyters heeft het woord.
Voorzitter, ik ben zeer blij dat alle vraagstellers de loopbaancheque op zich niet in vraag stellen en het zelfs allemaal een goed instrument noemen. Dankzij deze vragen krijg ik de kans om een uitleg ten gronde te geven. Ik moet eerlijk zeggen dat ik de berichtgeving en ook de reactie van VDAB beneden peil vind, als we weten wat de effectieve situatie is.
Laat me beginnen met de juiste context te schetsen rond de acties van de journalist die geleid hebben tot het artikel in EOS. TalentTester is geen erkend loopbaancentrum, ik herhaal: geen erkend loopbaancentrum. Dat is al belangrijk. TalentTester is een partner van een erkend loopbaancentrum en biedt een test aan, onafhankelijk van de loopbaancheque. Die heeft niets met loopbaanbegeleiding te maken. Volgt iemand na die test nog loopbaanbegeleiding met de loopbaancheque bij de erkende partner, dan wordt deze analyse gratis gegeven. Wat betekent dat? Je gaat naar TalentTester. Zij doen een test. Als je daarna meent dat je nog wat meer advies nodig hebt, dan sturen ze je naar een erkend loopbaancentrum. Dat erkend loopbaancentrum geeft de normale loopbaanbegeleiding. Omdat die klant is doorgestuurd door iemand anders, krijgt die eerste daar centen voor. Dat is de situatie. Dat is nog iets heel anders dan wat is geschetst. Er gaat dus geen belastinggeld naar TalentTester. Er is een afspraak tussen een erkend loopbaancentrum en TalentTester over het aanbrengen van klanten. Dat is iets anders.
De journalist in kwestie onderging enkel de persoonlijkheidsanalyse en het advies bij TalentTester. Hij volgde dus geen loopbaanbegeleiding met loopbaancheques en heeft ook niet gesproken met een loopbaanbegeleider. Ook uit de data van VDAB blijkt dat er geen loopbaancheque is opgenomen bij het loopbaancentrum. TalentTester heeft het niet, maar bij de partner is er ook geen cheque opgenomen door die journalist. Het loopbaancentrum waarvan hier sprake, is klachtenvrij en heeft een hoge tevredenheidsscore.
Dan kom ik even bij de cijfers. Eind 2017 waren er 250 erkende loopbaancentra. De inschatting is dat er 1396 personen tewerkgesteld zijn in de loopbaancentra, waarvan ongeveer 456 loopbaanbegeleiders in loondienst en ongeveer 940 onderaannemers. Maar nog eens, TalentTester is ook geen onderaannemer van het loopbaancentrum. Degene die de testen doet, is geen onderaannemer, maar is een partner die klanten aanbrengt. Tussen die twee zijn afspraken gemaakt over die test.
Wat betreft het totaalproces van loopbaanbegeleiding: ongeacht welke methodiek, moet de aanleiding, vorm en resultaat van de loopbaanbegeleiding voldoen aan een aantal parameters die zijn bepaald in de wetgeving van VDAB: loopbaanbegeleiding is de professionele ondersteuning bij het nemen van loopbaanbeslissingen; het ontdekken, versterken of ontwikkelen van loopbaancompetenties met het oog op het versterken van de arbeidsmarktpositie staan hierbij centraal; loopbaanbegeleiding vertrekt vanuit de loopbaanvraag en is op maat van het individu; loopbaanbegeleiding resulteert in een persoonlijk ontwikkelingsplan (POP); het initiatief vertrekt vanuit de werknemer of de zelfstandige zelf. Dit laatste is in het verleden in het parlement regelmatig gevraagd, namelijk dat het niet vanuit de werkgever maar vanuit het individu vertrekt.
Ook in de deontologische code die door alle loopbaanbegeleiders moet worden gevolgd, wordt gesteld: “Screenings- en testinstrumenten zijn slechts een ondersteuning van de methodiek die gehanteerd wordt in de loopbaandienstverlening en vormen geen doel op zich.” Ik denk dat dat allemaal heel duidelijk is. Dat een loopbaancentrum enkel zal vasthouden aan resultaten van een test, is blijkbaar de indruk die is gegeven in het artikel van de journalist, maar dat is ook de indruk die gegeven wordt vanuit de berichtgeving rond de boswandelingen. Maar als je alleen dat doet, maak je de definitie en de gedragscode niet waar. Ik denk dat dat nogal duidelijk is. Indien het loopbaancentrum de dienstverlening naar de burger toe zou beperken tot het afnemen van een persoonlijkheidstest – een boswandeling – en enkel resultaten hiervan overloopt met de klant, kunnen we niet spreken over een volwaardige loopbaanbegeleiding en komt die dienstverlening niet in aanmerking voor subsidie en het centrum niet in aanmerking voor erkenning.
Ik denk dat dit nu voor iedereen duidelijk is. De keuze van de ingezette methodologieën behoort tot de eigenheid en de persoonlijke invulling van het loopbaancentrum dat met loopbaancheques werkt.
Daarnaast heeft de burger het recht voor de zo gepast mogelijke begeleiding te kiezen. Hij kiest wat het best past bij zijn persoonlijke stijl en wat volgens hem het beste resultaat oplevert. Daarnaast is het echter logisch dat alle stappen in het loopbaanbegeleidingsproces bijdragen aan de definitie van de loopbaanbegeleiding die ik daarnet heb gegeven. Het gaat dan om onderzoeksondersteuning in verband met loopbaanbeslissingen, om de versterking van loopbaancompetenties, om het maken van een POP en dergelijke.
Om een loopbaancentrum te kunnen mandateren, zijn er momenteel dan ook een aantal vereisten. Er moet een kwaliteitscertificaat zijn. De organisatie moet de nodige beroepsbekwaamheid inzake loopbaanbegeleiding aantonen door middel van een minimum aan relevante ervaring. Bovendien is in het najaar van 2017 een wijziging doorgevoerd om de kwaliteit te verhogen. Het kandidaat-loopbaancentrum moet een visie op loopbaanbegeleiding voorleggen die VDAB in staat stelt na te gaan in welke mate het project dat het loopbaancentrum in de markt wil zetten conform is met de visie op loopbaanbegeleiding die in de regelgeving naar voren wordt geschoven, en in welke mate het product voldoet aan de concrete definitie die ik net heb gegeven. Het kandidaat-loopbaancentrum moet een kwaliteits- en expertiseborging voorleggen. Hierbij wordt het loopbaancentrum geresponsabiliseerd met betrekking tot de blijvende deskundigheid van de loopbaanbegeleiders. Dit betekent dat het loopbaancentrum moet voorleggen hoe de kwaliteit van de dienstverlening en de deskundigheid van de loopbaanbegeleiders intern wordt bewaakt.
Dit geldt voor zowel de nieuwe als de reeds bestaande loopbaancentra. Ook het centrum waar TalentTester als partner aan is verbonden, krijgt tot 30 juni 2018 tijd om zich met het nieuw kwaliteitskader in regel te stellen.
Op vraag van de loopbaancentra heeft VDAB in maart 2018 extra richtlijnen gegeven met betrekking tot de nieuwe elementen inzake de visie en de expertiseborging. Zo moet elke loopbaanbegeleider, bijvoorbeeld, jaarlijks verplicht een POP opstellen met minstens twee leeractiviteiten waartoe de loopbaanbegeleider zich engageert. Het POP focust op de ontwikkeling van de competenties om de deskundigheid als loopbaanbegeleider te behouden en verder te ontwikkelen. Momenteel bevinden we ons voor de oude en de nieuwe loopbaancentra in een overgangsfase. Als die overgangsfase voorbij is, zal VDAB het nieuw kader volwaardig kunnen hanteren.
Indien VDAB merkt dat de definitie van een loopbaanbegeleiding niet wordt waargemaakt, wordt op basis van de diverse elementen proactief en reactief opgetreden. Minstens tweemaal per mandaatperiode voert VDAB audits en kwaliteitsmonitoring uit. Zowel het POP als het formeel resultaat van de loopbaanbegeleiding worden gecontroleerd. De visie op de loopbaanbegeleiding en de kwaliteitsborging worden getoetst aan de dagelijkse werking.
Verder kan een burger die niet tevreden is over de dienstverlening bij VDAB een klacht indienen. Indien niet aan de definitie van de loopbaanbegeleiding is voldaan of indien enkel op de methodologie en niet op het loopbaanproces als geheel wordt gefocust, kan VDAB de subsidie van het loopbaancentrum terugvorderen. De burger kan dan mogelijk elders een loopbaanbegeleiding volgen. Ook de werking van het centrum kan onder de loep worden genomen. Een erkenning kan uiteraard weer worden ingetrokken.
Naar aanleiding van de concrete case zal ik, samen met de sociale partners, nakijken of we op dit moment voldoende juridische middelen hebben. Ik zal nakijken of er een concrete manier is om beter te beoordelen of alle stappen die in het loopbaanproces aan bod komen, ertoe leiden dat de loopbaancompetenties van de aanvragers worden versterkt en dat een antwoord wordt gegeven op de loopbaanvragen. Indien nodig, zal ik de regelgeving bijsturen.
Ik wil het even samenvatten. TalentTester heeft geen erkenning en wordt niet gesubsidieerd voor schedel- en andere analyses. De boswandeling wordt niet erkend en kan ook geen subsidies krijgen. Er is een definitie van wat loopbaanbegeleiding is, en het blijft duidelijk wat moet worden gerealiseerd om als loopbaancentrum te worden erkend. Ik kan het zwart-wit formuleren. We kijken niet na of iets op de eerste verdieping, de tweede verdieping, de derde verdieping of buiten wordt gegeven, maar we kijken wel de inhoud na van wat wordt gegeven. Op dat vlak heb ik de regelgeving verstrengd.
Zoals iedereen al heeft gezegd, is dit een markt die in Vlaanderen niet bestond. Dankzij de invoering van de loopbaancheques is die markt er gekomen. Als er een markt is, zijn er uiteraard ondernemers die hieraan beginnen. Om die reden heb ik de kwaliteitseisen in de loop van vorig jaar verstrengd. Tegen juni 2018 moet elk loopbaancentrum dit realiseren. Op basis van de visie en de blijvende kwaliteitseisen kunnen we stappen vooruit zetten in de richting van een garantie.
Ik heb ook nagekeken waar die informatie te vinden is. Momenteel kunnen gebruikers op de website van VDAB een loopbaanbegeleidingstest afleggen om na te gaan of loopbaanbegeleiding iets voor hen zou zijn. Op de website zijn ook getuigenissen terug te vinden, en er is een zoekfunctie om loopbaancentra te vinden. Ik ga momenteel met VDAB na op welke wijze de gebruikers nog beter kunnen worden ondersteund in hun zoektocht naar een geschikte loopbaanbegeleiding.
Verder wil ik nog sterker en uniformer inzetten op de kwaliteit van de dienstverlening met betrekking tot tal van maatregelen, waaronder de loopbaancheques. Om die reden werk ik momenteel aan een ontwerp van decreet betreffende de minimale kwaliteitsvoorwaarden op organisatieniveau voor dienstverleners. Het streefdoel is de uitwerking van een uniforme aanpak door middel van een gemeenschappelijk toegangsticket vanuit het ‘single audit’-principe. Het is voor mij een eerste belangrijk principe dat iemand niet overal opnieuw de erkenning moet aanvragen.
Zoals we momenteel uitwerken voor de hervorming van de opleidingsincentives, wil ik het ook mogelijk maken dat een methodologie kan worden ingetrokken indien een klacht wordt ingediend waaruit blijkt dat de methodologie in strijd is met de openbare orde of met de geldende regelgeving inzake veiligheid en gezondheid. Als het kwakzalverij is, is het daarmee in strijd.
Ik ben de minister van Werk en niet van kwakzalverij. Als er klachten zijn inzake volksgezondheid gaan we die methodiek voorleggen aan de bevoegde instanties rond veiligheid en volksgezondheid. Als die van mening zijn dat de gebruikte methodiek inderdaad de openbare orde, de veiligheid of de volksgezondheid schaadt, kan de erkenning worden ingetrokken.
Ten slotte wil ik benadrukken dat het systeem van loopbaancheques, zoals ik in het begin al heb gezegd en zoals jullie allemaal hebben bevestigd, een zeer goede maatregel is die al zeer veel werknemers en zelfstandigen geholpen heeft. Zij kunnen hun loopbaan zelf in handen nemen en vorm geven, ze krijgen zicht op hun competenties en talenten. Ook de hoge tevredenheidscijfers – niet 85 procent, collega Ronse, maar 87 procent – bewijzen dit.
Verder heeft VDAB tot op heden nog geen klachten ontvangen van gebruikers van loopbaancheques die achteraf ontgoocheld waren over de wetenschappelijke waarde van de afgeleverde adviezen. Er zijn klachten over de dienstverlening, maar nooit over het wetenschappelijke aspect. Er zijn geen klachten over kwakzalverij.
Nogmaals, noch een boswandeling, noch de schedelomtrek, de plaats van de neus of de ogen, zijn elementen voor subsidiëring. Laten we dus het kind niet met het badwater weggooien, maar ik ben wel bereid om samen met de sociale partners – de gesprekken zijn gepland – te bekijken of het bestaande systeem voldoende is. Mijn eerste indruk is van wel, met die bijkomende regelingen wel, maar ik ben direct bereid om het nog kwaliteitsvoller te maken als er goede suggesties komen.
Goed dat er een degelijk kader en definitie zijn, waarvoor dank, minister.
Ik denk wel dat er nog werk is aan een aantal zaken. Ik denk dat de criteria wel wat beter kunnen. Wie wordt coach? Dat lijkt me vrij fundamenteel. Het spijt me dat ik het moet zeggen, maar ik heb niet de indruk dat VDAB dit goed aanpakt. U was zelf niet tevreden over hun communicatie, ik had er ook meteen een heleboel vragen bij. Blijkt, als ik experten ter zake lees, dat er toch eigenlijk wel – zelfs over de organisatie van de coaching op zich – wat vragen rijzen.
Bij professor Anseeuw lees ik dat bij de aanwerving van de loopbaancoaches de nadruk ligt op ervaring en dus niet op opleiding. Daar heeft de heer Bothuyne al naar verwezen. Daar heb ik wel een probleem mee. “Om erkenning als loopbaancoach te krijgen, moet je minimaal drie jaar ervaring in loopbaanbegeleiding kunnen aantonen. Daarnaast helpt het als ‘expertiseborging’ dat je een methodiek hebt en je je deskundigheid steeds verder ontwikkelt.”
Maar wie reikt die methodiek aan? Dat is mijn vraag. Je kunt je deskundigheid verder ontwikkelen, ik veronderstel dat we dat allemaal doen als parlementslid. Maar is dat op een wetenschappelijke basis? Je bent daarin vrij om dat op een bepaalde manier te doen, maar wat voor mij telt en wat voor u als minister bevoegd voor het wetenschapsbeleid heel belangrijk moet zijn, is dat dit op een wetenschappelijke manier gebeurt. Het gaat, zoals de heer Bothuyne zegt, over het omgaan met de psyche van mensen.
Ik zie u glimlachen. U weet dat ik u veel liever zie als minister van Wetenschapsbeleid dan als minister van Werk. Onze expert inzake Werk zit daar naast u. Ik wil het over de wetenschappelijke kant van de zaak hebben met u.
Als de certificaten die ik ook eens bekeken heb – ik kom daar bij mijn volgende vraag op terug – eigenlijk geen enkele deskundigheid garanderen, dan zitten we daar nog met een lacune. Professor Anseeuw geeft nog aan dat: “VDAB kan en mag in haar regisseursrol geen standpunt innemen rond de kwaliteit van deze certificaten.”
Ze bieden dus geen garantie inzake inhoudelijke kwaliteit. Als je een eigen methodiek hebt, zoals er velen zijn, er zijn allerlei methodieken, om de zoveel tijd blijkt dat iets achterhaald is, moet je dat bijsturen. Het is niet zo dat er met een eigen methodiek geen vuiltje aan de lucht is. Dat is geen goede zaak. De loopbaancoaching is geen kernfysica. Om wetenschappelijk te werk te gaan, moet men vooral weten of het effectief is. Dat moet op een degelijke manier onderzocht zijn. Dat kan anders. Poolstok, het vroegere Jobpunt Vlaanderen, blijkt dat wel op een serieuze manier te doen. Dat vind ik belangrijk.
Ik verzoek de Vlaamse Regering om een grondige screening te doen. Mijn collega Talpe heeft al gevraagd wat de gebruikers denken. Ze blijken zeer tevreden te zijn, maar dat verbaast me niet. Ze zijn wat zoekende en de loopbaancoaches zijn meestal mensen die goed kunnen praten. Men heeft een paar goede gesprekken. (Opmerkingen)
Ze hebben de expertise, ze kennen de markt een beetje beter dan u… (Opmerkingen)
U reageert een beetje negatief, maar ik bedoel het niet zo negatief.
De gesprekken zijn aangenaam. Men gaat niet naar de loopbaancoach om te ontdekken wat men niet kan, men gaat om in kaart te brengen wat men wel kan.
Er is wel een mattheuseffect. We zien dat de hogeropgeleiden, dat lees ik in uw antwoord op een schriftelijke vraag van mijn collega, er vaker gebruik van maken dan de lageropgeleiden. Bereiken we iedereen die we moeten bereiken?
Wat de opleiding van de coaches betreft, zie ik dat VDAB op zijn website verwijst naar instellingen die coaches opleiden, instellingen die niet geaccrediteerd zijn, waarop geen kwaliteitscontrole bestaat, zoals het Centrum Voor Afstandsonderwijs, de Nationale Handelsacademie enzovoort. Ik kom daar bij mijn volgende vraag op terug. Daar zit nog een marge. Sommige van die opleidingen bij deze centra zijn beter dan andere, maar het zijn centra die van alles aanbieden, ook zaken die niet wetenschappelijk onderbouwd zijn. Ik heb daar vragen bij.
Een aantal zaken werken zeer goed en worden geïnspecteerd, zoals SYNTRA, ons leerplichtonderwijs en ons hoger onderwijs. We hebben nu ook hbo5 uitgebouwd. Ik denk dat er veel mogelijkheden zijn. Bent u bereid om de lacunes die er nog zijn te screenen? Bent u bereid om daar oplossingen voor te zoeken?
Ik ben voor 87 procent tevreden met het antwoord, minister. Dat is evenveel als de tevredenheid over de loopbaanbegeleiding.
Ik ben zeer tevreden dat er twee urban legends uit de wereld zijn geholpen. U hebt bevestigd dat er geen eurocent Vlaamse middelen gegaan zijn naar kwakzalverij die op basis van schedels loopbaanadvies geeft. Dat is belangrijk. We hebben hier met vier leden vragen over gesteld, er is al veel inkt over gevloeid. Nog een urban legend is uitgeschakeld: er zal geen eurocent gaan naar boswandelingen, het kijken naar bloemen, en dat zien als loopbaancoaching. Die twee urban legends zijn de wereld uit.
Ik ben ook zeer tevreden dat u, zelfs los van die urban legends, proactief de criteria voor de loopbaanbegeleiding aanscherpt. U was daar al mee bezig. Dat is normaal, het systeem loopt al vier jaar. De vrije markt speelt daar maximaal op in. We zetten er zo weinig mogelijk filters op. Het is goed dat er nu een evaluatie is gemaakt en dat u daar een aantal criteria op zet.
Het derde criterium waarbij de visie op de loopbaanbegeleiding door VDAB wordt beoordeeld, is het meest wezenlijke. Dat is de kritische succesfactor. Wie bij VDAB zal dat beoordelen? Zijn dat mensen die echt zeer goed op de hoogte zijn? Ik denk niet dat dat iets binairs is: dat is goed en dat is slecht. Ik denk dat dat eerder subjectieve beoordelingen zijn. We moeten de mensen van VDAB vertrouwen geven. Iedereen die mij kent, weet dat ik nogal wat vertrouwen heb in VDAB als performante overheidsinstelling. Dat is een echte kritische succesfactor. Daar moeten we zeker goed naar kijken en serieus rekening mee houden.
Punt drie, en nu kom ik bij mijn 13 procent ontevredenheid, maar daar kunt u niet aan doen, minister. Ik ben uiteraard blij dat er geen boswandelingen gesubsidieerd zullen worden. Ik ben mijn vraag begonnen met de stelling dat het goed is dat de vrije markt speelt inzake de loopbaancheques en dat de aanbieders uit de private sector komen. Het is mijn innige overtuiging dat de overheid niets mag doen waar de private sector actief en competent is. Het lijkt me redelijk absurd dat het Agentschap voor Natuur en Bos zich voor zoiets zou engageren. Dat is niet uw bevoegdheid, minister, dat is een bevoegdheid van minister Schauvliege. Ik zal haar daar ook over ondervragen. Waarom moet het ANB dat doen? Dit moet volledig worden overgelaten aan de vrije markt, met een stevige kwaliteitsborging, de kritische succesfactor van VDAB. Vandaar, minister, mijn 13 procent of toch 12,99 procent ontevredenheid.
Er is nog 0,01 procent ontevredenheid en dat is mijn vierde punt. Ik vond de reactie van VDAB ook lamentabel. Het artikel heeft daardoor aan credibiliteit gewonnen. Het artikel in EOB stoelt eigenlijk op niets, u hebt dat helemaal feitelijk gefileerd. Als VDAB daarin wordt aangehaald als ‘dat zit in ons pakket’ dan schort er toch iets, ofwel aan de interne communicatie, ofwel aan de bron. Men heeft daar een andere opvatting over het verhaal dan het zou moeten zijn. Zeker als het diezelfde VDAB zal zijn die moet beoordelen of de opleiding aan de criteria voldoet, is dat wel belangrijk. Maar goed, ik heb er vertrouwen in dat dat wellicht iets is met de interne communicatie bij VDAB. Ik hoop dat dit wordt doorgesproken en dat dat wordt uitgeklaard. Het is belangrijk dat niemand, maar dan ook niemand, bij VDAB ook nog maar een seconde denkt dat dat type kwakzalverij als loopbaanbegeleiding kan worden gegeven.
Voorzitter, minister, niemand ontkent het succes van de loopbaancheques. Niemand ontkent de nood aan dit instrument. Niemand ontkent dat de markt hier moet kunnen spelen. Niemand ontkent dat u goede initiatieven neemt. Ik denk aan de kwaliteitszorg. Op het niveau van de erkende centra zijn een aantal goede zaken gebeurd. Ik denk dat we wel iets verder moeten gaan dan alleen dit.
Collega Ronse is blij met een visie op het niveau van het centrum dat wordt erkend. Er zijn ongeveer 1400 loopbaanbegeleiders actief, een aantal in onderaanneming – het grootste deel – een aantal in vast dienstverband. Er zijn geen 1400 visies uitgewerkt. Er zijn een paar 100 erkende loopbaancentra, het exacte cijfer ontgaat me. Die zullen tegen deze zomer allemaal een mooie tekst indienen, al dan niet zelf geschreven, al dan niet door een ingehuurde consultant aangebracht. Hopelijk zullen dat goede teksten zijn, goede visies.
De vraag is: wie is er coach? Wie heeft er effectief toegang tot de mensen die hulp vragen en zoeken bij het uitbouwen van hun loopbaan? Wie staat er effectief in contact met die mensen? Wie maakt effectief het POP op aan het einde van de rit en heeft dus een heel belangrijke stem in het uitwerken en uitbouwen van die loopbaan? Daar hebben we geen zicht op, of te weinig. We weten niet wat de achtergrond is van de coaches, welk diploma en ervaring ze hebben. We weten dat ze een opleiding en certificaten hebben.
U moet eens googelen op ‘opleiding tot loopbaancoach’. De diversiteit kan niet veel groter zijn. Er zijn er van 39 euro en van 3900 euro, die laatste trouwens allemaal erkend via de kmo-portefeuille en op die manier trouwens nog eens opnieuw gefinancierd door de Vlaamse overheid. Al die opleidingen hebben één ding gemeen: ze eindigen met een ronkende titel. Het zijn allemaal hele mooie certificaten met een waarschijnlijk blinkend diploma dat ergens in de wachtzaal of in het bureau van de betrokkenen hangt of aan een boom bij sommigen die blijkbaar buiten coachen.
Minister, ik roep u op om ook op dat vlak een stapje verder te gaan en effectief van diegenen die als loopbaancoach aan de slag gaan, te eisen dat ze een aantal kwaliteitscriteria kunnen voorleggen. Ik denk dat dat bijvoorbeeld in de basisopleiding – een aantal zijn er genoemd in hogescholen en universiteiten – een vereiste kan zijn om op die manier het kaf van het koren te scheiden, maar ook de controle op de opleiding tot loopbaancoach – en dat kan misschien in overleg met uw collega van Onderwijs, ik wil er geen politiek spel van maken, verre van – kan een aanleiding zijn om de kwaliteit te garanderen.
Ik hoop dus dat u nog een stapje verder wilt en kunt gaan. Uiteraard moet de private sector of de markt een rol spelen. Of het nu vzw's zijn of organisaties in de overheidssfeer, nv’s of bvba’s, doet er voor mij niet toe. Het moet wel gaan over kwaliteitsvolle loopbaanbegeleiding en dan zal de markt haar werk kunnen doen.
De heer Annouri heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw uitvoerige antwoord. Zoals u zelf hebt aangehaald, hoort u bij elke fractie dat de steun voor loopbaancheques heel groot is. Iedereen onderstreept het belang ervan.
Als er één ding is dat ik uit het stuk van professor Anseel wil halen, is het dat het moet werken. Het is niet iets dat wetenschappelijk onderbouwd is, niet wiskundig onderbouwd is, maar iets dat efficiënt is, iets dat werkt en resultaat heeft. Met alle respect voor het antwoord dat u hebt gegeven, maar ik vrees dat er een kloof is tussen enerzijds een plan hebben op papier en anderzijds de realiteit die er is met allerlei valkuilen die ook de collega’s hebben aangehaald. Als je kijkt naar de mensen die de opleidingen geven en de vaagheid die er in sommige gevallen is, kun je op dit moment de kwaliteit van wat werkt en niet werkt, niet voldoende garanderen, of dan vrees ik dat dat risico er nog is.
Er zijn al heel wat betogen gehouden. Minister, u zegt heel duidelijk dat er op dit moment geen eurocent belastinggeld naar talentbeheer via kiembladentoestanden en schedelkunde en kwakzalverij gaat. Ik wil u daarin volgen, maar bent u er ook van overtuigd dat er op dit moment geen enkele euro gaat naar iets dat op dit moment inefficiënt is, dat niet werkt voor loopbaanbegeleiding, dat geen effect heeft, dat niet onderbouwd is en dat op dit moment een doekje voor het bloeden is en in het slechtste geval mensen vooruit helpt die zelf loopbaanbegeleiding geven, maar niet de mensen die loopbaanbegeleiding nodig hebben?
De heer Van Malderen heeft het woord.
Minister, er is met de loopbaancheque een markt gecreëerd, maar uit uw antwoord moet ik afleiden dat er nu ook een afgeleide markt is gecreëerd. Er zijn nu websites en bureaus die mensen toeleiden naar anderen die loopbaanbegeleiding aanbieden. De vraag is, hoe je het ook draait of keert, of je wilt en of het wenselijk is dat er indirect belastinggeld wel degelijk door dat soort bedrijven wordt geïnd. Zonder markt, geen afgeleide markt; zonder loopbaanaanbieding, geen geld voor toeleiders. Als je het systeemgewijs bekijkt, kun je je afvragen of dat het effect is dat je beoogt.
Het doet me trouwens een beetje denken aan fundraising van bedrijven die een bepaald jasje aantrekken van een bepaalde non-profitorganisatie en die mensen op straat aanspreken om geld te geven aan die organisatie. Daar wordt geld uit afgeleid. Ik vind het waard de vraag te stellen.
Belangrijker is de kwaliteitsgarantie, en dat is de vraag van collega Annouri. Als je gaat kijken naar de website van TalentTester, dan vallen er onmiddellijk twee dingen op. Ten eerste een ongelooflijk wollig taalgebruik waar diegene die zoekende is in zijn loopbaan, maar wijs uit moet geraken om op basis van die tekst te weten komen waar hij eigenlijk terecht zal komen: “Een begeleider die je talenten blootlegt, feilloos aangeeft welke richting je carrière uit kan en je ook effectief motiveert om ermee aan de slag te gaan. We geven je alle handvaten.” Verder gaat het over ‘kerntalenten ontwikkelen’ enzovoort. De heer Bothuyne heeft gelijk, iedereen heeft zijn eigen terminologie en woordenschat, maar wat je eigenlijk verwacht – laat staan de garantie dat het werkt – blijft open.
Ten tweede stel je vast dat die aanbieders, of heel veel van hen, dit ook vaak als een soort nevenactiviteit doen. Ze hebben een heel klaverblad aan activiteiten die ze aanbieden. Naargelang het profiel van de vraagsteller dan wel van het exacte wat ze aanbieden, kan je subsidie voor dit krijgen of subsidie voor dat krijgen. Minister, als u werk maakt van kwaliteitsborging en criteria inschrijft, dan lijkt het mij dat een minimaal aantal opleidingen en begeleidingen die je geeft, eigenlijk deel zouden moeten uitmaken van dat afwegingskader: een bepaalde schaalgrootte als garantie dat het niet gewoon plukken is in functie van subsidies, maar wel degelijk een kwaliteit die je kunt waarborgen aan diegene die zoekende is op die markt. Het zou die markt een stukje leesbaarder maken.
Minister Muyters heeft het woord.
Was het maar een exacte wetenschap, dan kunnen we zeggen welke testen goed zijn voor iedereen. Maar dat is het niet. Ik ben geen believer misschien van Keynes maar wel van Adam Smith en dan ga ik vanaf nu alles wat niet in mijn visie past, schrappen want het is geen exacte wetenschap. Niemand heeft gezegd dat het een exacte wetenschap is, maar iedereen vraagt naar criteria zodat we weten dat men kwaliteit krijgt. Ik ben zeker dat wat voor u werkt, misschien niet voor iemand anders werkt en dat de methode in functie en op maat van het individu verschillend kan en zal zijn. De vraag is wie er mij de juiste kwaliteitseisen kan geven. Gaan we terug naar de diplomafetisj? Moet je dertig jaar geleden een diploma hebben gehaald om vandaag een activiteit uit te oefenen? Of gaan we aan de opleidingscentra zeggen wat ze moeten geven in de lessen? Gaan we in die richting? Ik hoor zelfs zeggen dat we moeten zeggen hoeveel uren ze moeten presteren. Ik ga daar echt niet in mee.
Ik zal contact opnemen met professor Anseel. Hij heeft verkeerde informatie. In het begin van zijn artikel staat dat een boswandeling gesubsidieerd wordt. Die wordt niet gesubsidieerd. (Opmerkingen van Ann Brusseel)
Neen, het gaat over de loopbaancheque. Hij is verkeerd ingelicht. Voor alle duidelijkheid, die boswandeling van mijn collega is niet gesubsidieerd. Ik dacht dat dat intussen duidelijk was. Ik ga naar professor Anseel luisteren. Ik denk dat hij meer informatie nodig heeft. Ik zal hem dat ook duidelijk maken. Ik zal hem vragen aan welke criteria hij denkt. Ik heb daarnet al gezegd dat ik ook met de sociale partners in de VDAB zal nagaan welke bijkomende maatregelen we kunnen nemen. Maar, het is geen exacte wetenschap. We gaan niet beginnen– we hebben gisteren het attest bedrijfsbeheer afgeschaft omdat het niet klopte – met opnieuw iets in te voeren waarin we heel duidelijk gaan afbakenen wie, wat, wanneer, hoelang. Dan zitten we met een administratieve rompslomp waarvan iedereen zegt dat het dat ook niet mag worden.
Als ik geobjectiveerde criteria kan hebben die ingaan op competenties en talenten, dan zal ik die zeker gebruiken. Ik wil ze met de sociale partners onderzoeken en ik zal ook aan professor Anseel vragen aan welke hij denkt. Dit is moeilijk. Het is net hetzelfde als je afvragen op welke manier je het best lesgeeft aan jongeren of hoe je kinderen opvoedt. Ook daar zal er een hele discussie zijn over hoe dat het best gebeurt. Als vader zeg ik dat dat op maat van het kind moet gebeuren en dat het bij het ene kind anders moet dan bij het andere. Er zijn zeker en vast regels, maar zeggen waar en hoe, is heel moeilijk. Het is geen exacte wetenschap.
Ik sta voor alle duidelijkheid open voor kwaliteitscriteria. Ik zie zo de reacties straks dat ik geen kwaliteitscriteria wil. Jawel, ik wil die wel op voorwaarde dat ze geobjectiveerd kunnen worden en dat ze niet terug vasthaken aan diploma's die gehaald moeten zijn misschien dertig jaar geleden of wat dan ook. Als ik goede voorstellen krijg – u mag die ook geven – zal ik ze allemaal bespreken tijdens het overleg dat is gepland met de sociale partners. Ik zal dit ook bespreken met professor Anseel zodat ik alle mogelijke input heb om te kijken hoe de kwaliteit verbeterd kan worden.
De vraag is dan natuurlijk wie dit het beste kan controleren. Ik zie vandaag niet beter dan VDAB mogelijk. VDAB biedt zelf loopbaanbegeleiding aan werkzoekenden, maar niet aan werknemers en zelfstandigen. Hij doet dat al jaren. Ook die mensen zijn aangeworven op basis van hun kennis en kunde. Voor mij lijkt op dit moment VDAB nog altijd de betrouwbaarste actor om dat geheel te bekijken.
De lamentabele communicatie zal ik uiteraard verder opnemen. Mochten we van het begin de juiste reactie hebben gegeven, dan hadden we een heel andere discussie gehad die gefocust was op een aantal essentiële punten. Zoals u weet, sta ik altijd open, bij elk van mijn maatregelen, voor verbeterpunten. Maar we moeten altijd zoeken naar een goed evenwicht.
Mevrouw Brusseel, ik ga nu niet in op uw vragen die u straks zult stellen, ik zal dat straks doen. We moeten altijd tot een goed evenwicht komen tussen administratieve rompslomp, regeltjes, vertrouwen en verantwoordelijkheid. Dat is ook hier het geval. Ik zal kijken welke voorstellen er komen van de sociale partners, van u en van professor Anseel. Op die manier kunnen we kijken of er verbetermogelijkheden zijn.
De heer Van Malderen had het over de communicatie, over hoe je moet zeggen wat je doet. Hij klaagde het wollig taalgebruik aan van Winger. Commercieel moeten zij weten wat ze doen of niet doen. Ik zal mij niet moeien in de manier waarop Winger of TalentTester hun website moeten opstellen. Ik weet een ding: de tevredenheid van hun klanten is zeer hoog. Maar gelukkig bent u anders dan diegenen die bij hen gaan. Ik ben er zeker van dat nadat wat u hebt gelezen, u niet bij hen zou gaan want u voelt zich daar niet goed bij, maar anderen blijkbaar wel. Dat is de markt.
Mevrouw Brusseel heeft het woord.
“Het is geen exacte wetenschap”. Ik heb u daarnet al gezegd dat ik u het liefste zie als minister van Wetenschapsbeleid. Daarom zeg ik het nogmaals: er is wel een wetenschappelijke onderbouw voor een aantal dingen. Ik houd eraan dat u als minister van Wetenschapsbeleid de wetenschappelijke onderbouw meeneemt in dit verhaal. Dit is echt noodzakelijk.
We hebben een aantal dingen uitgezocht waarvan mijn haren recht komen. Een coach, de heer Degreef, beweert ingenieur te zijn maar heeft heel wat ervaring als reikimeester, als coach voor emotioneel welzijn. Hij geeft ook beroepsadvies. (Opmerkingen van minister Philippe Muyters)
Minister, u kunt parlementsleden niet verbieden om hun opzoekwerk grondig te doen. Ik lees niet alleen de krant, want inderdaad de krant en zelfs EOS zijn niet altijd genuanceerd genoeg. Dat artikel in EOS zal inderdaad onvoldoende de link hebben gelegd met de regelgeving van het departement Werk. Maar op de website van die coaches vind ik wel het label van de Vlaamse overheid, ook op die van die reikimeester.
De terminologie die de loopbaancoaches gebruiken, is redelijk onrustwekkend. U zegt dat het geen exacte wetenschap is, en dat is juist. De opleidingen Psychologie en Arbeidspsychologie zult u vinden in de faculteit Humane Wetenschappen, maar het is wel wetenschap. Dat zijn wel universitaire faculteiten met een curriculum dat goedgekeurd is, geaccrediteerd door de Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO). Als minister van Wetenschapsbeleid weet u toch dat daar op een andere manier wordt gewerkt dan in bepaalde centra.
Waar ik ook op uitgekomen ben, is het postgraduaat gestalttherapie, postgraduaat in de gestaltpsychotherapie. Wetenschappelijke onderbouw? Ik heb er mijn twijfels bij, want we leggen ook daar de link tussen het fysiek welbevinden en nog een en ander. “Focus op de methodiek”, “Therapeutische relatie betrekken bij de therapie”, “Het lichaam als leidraad”: bwah, ik weet het nog niet hoor. Ik heb daar allemaal vragen bij. We hebben faculteiten Psychologie. Is het geen exacte wetenschap? Neen, maar als het niet wetenschappelijk is, dan ben ik wel blij te horen dat u toch raad gaat vragen aan professor Anseel.
Er is hier gesproken over de vrije markt. Ik ben ook een groot liefhebber van de vrije markt – het tegendeel zal u verbazen. Maar haal de subsidie uit het hele verhaal en het zakt in als een soufflé die te snel uit de oven is gehaald. Vrije markt? Dat wil ik nog wel eens zien als de subsidies eruit worden gehaald.
Bovendien, hetgeen waarmee we begonnen zijn, is dat het centrum dat goed is en de regels volgt volgens u, wel TalentTester als partner heeft. Als je een goed en betrouwbaar centrum bent, dan neem je geen charlatans als partner. Toen ik u twee jaar geleden samen met de heer Van Malderen, heb ondervraagd over de Levensschool, dan kwam ik ook uit bij charlatans en rarara… ze werken inderdaad niet met subsidies, maar met de befaamde truc van de bekende Vlaming (BV). De BV ronselt klanten en geld. Veerle Dobbelaere is ook een coach die uw gezicht meet en daar al uw talenten uit kan afleiden. Als actrice kan ze dat waarschijnlijk zeer geloofwaardig verkopen.
Dus, ik heb daar moeite mee. Ik zal daar met een vergrootglas op blijven zitten, mijnheer de minister van Wetenschapsbeleid. Dank u! (Opmerkingen van minister Philippe Muyters)
De heer Ronse heeft het woord.
Voorzitter, dank u wel voor uw mildheid. U bent een zeer milde voorzitter.
Het beste loopbaanadvies voor ik in het parlement kwam – voor alle duidelijkheid, de man in kwestie heeft niet gesuggereerd om aan politiek te doen – kwam van een ondernemer en was niet gesubsidieerd. Die man had zelfs geen diploma middelbaar onderwijs, maar die man heeft mij het beste advies gegeven.
Als de overheid ervoor kiest om loopbaanbegeleiding en loopbaanadvies aan te bieden aan de burgers, dan moeten daar ook ondernemers als adviseur bij kunnen zijn die, wat mij betreft, zelfs geen diploma lager onderwijs hebben. Het is dus geen exacte wetenschap. Het zal altijd iets subjectief zijn.
Er zijn twee keuzes. Ofwel zeggen we omdat het geen exacte wetenschap is, dat we ermee stoppen en er geen geld meer insteken. Ofwel zeggen we, zoals vandaag, dat we het hele proces periodiek zullen bijsturen om er zeker van te zijn dat er kwaliteit blijft. Dat is de keuze waarvoor ik ook ga.
We moeten dan wel vermijden dat we in een kramp schieten. We hebben dat tijdens de vorige legislatuur gezien met betrekking tot kinderopvang. Er gaat iets fout in de kinderopvang, iets verschrikkelijks, en we schieten in een kramp waarbij we een heel boek hebben geschreven met allerlei procedures en regels. Nu zijn er twee gevallen van ‘urban legends’ in de loopbaanbegeleiding en we zullen ook een boek schrijven waarbij die en die het niet meer mogen doen. We mogen niet in die kramp schieten.
Dat betekent niet, zoals de minister terecht zegt, dat we niet mogen kijken naar kwaliteit. Ik kijk daarvoor zeer sterk naar VDAB die op een zeer kritische manier elk centrum moet bekijken, maar hij moet daarin een stukje marge krijgen, want anders lukt dat niet.
Ik blijf bij mijn opmerking, maar die zal in een andere commissie nog aan bod komen. Mevrouw Brusseel zegt dat als de subsidies weggehaald worden, het als een soufflé in elkaar zakt. Ja, natuurlijk en terecht. Als de overheid loopbaanbegeleiding wilt, dan zijn er twee opties.
Ofwel geef je de private spelers de kans om daarop in te spelen en daar een markt rond te bouwen. Dat is de optie die ik voorsta. Ofwel doe je dat niet en bouw je vanuit de overheidsagentschappen een eigen apparaat op dat zelf zoiets gaat doen. Daar neigt de demarche van het ANB een beetje naar. Daar zal ik in een andere commissie nog een punt van maken.
Minister, alleszins dank voor de verduidelijking. De belangrijkste les die we vandaag geleerd hebben, is dat er geen eurocent naar kwakzalvers gaat.
De heer Bothuyne heeft het woord.
De belangrijkste les die we geleerd hebben, is dat we niet willen dat er een eurocent naar kwakzalvers gaat, maar dat we eigenlijk geen idee hebben of dat effectief zo is. Beste mensen, dit is niet de enige markt die op een of andere manier gefinancierd wordt via de overheid. Er zijn er heel veel klassieke in de gezondheidszorg. Wij willen tandheelkunde die betaalbaar en kwaliteitsvol is voor iedereen. Minister, wij hebben daar een resem goed opgeleide tandartsen voor. We zouden niet toelaten dat iemand een eigen soort opleiding tandarts gaat uitvinden en zich vanaf dan als tandarts kwalificeert en dan via de ziekteverzekering daartoe gefinancierd wordt. (Opmerkingen van Axel Ronse)
Ik vind de kwaliteit van tandheelkunde even belangrijk als de kwaliteit van mensen die omgaan met de psyche van mensen. Dat gaat uiteraard niet over perfect wetenschappelijk afgelijnde zaken, maar dat gaat over kwaliteitsborging, niet alleen op het niveau van de centra voor loopbaanbegeleiding, waar u goede stappen hebt gezegd, minister, maar het moet ook gaan over de loopbaanbegeleiders zelf en over de opleiding tot loopbaanbegeleider. Minister, mag ik suggereren dat u ook expliciet die vraag stelt aan de sociale partners om te kijken op welke manier we de kwaliteit van die opleiding tot loopbaanbegeleiding en de kwaliteit van de permanente vorming inzake loopbaanbegeleiding kunnen garanderen op termijn. De sociale partners hebben daar zeker expertise in en het nodige netwerk om op dat vlak een goed advies te geven. Ik hoop dat u bereid bent om die stappen te zetten zodat we deze discussie de komende jaren niet meer moeten voeren en we u effectief terecht kunnen feliciteren met een goed werkend instrument van loopbaancheques.
De heer Annouri heeft het woord.
Minister, ik denk dat we vandaag geschiedenis hebben geschreven en de definitie van het woord beknopt hebben geherdefinieerd. Los daarvan, minister, wil ik u zeker nog meegeven dat voor mij het belangrijkste in deze commissie niet is dat we namen gaan noemen of deze case per case gaan bediscussiëren. Voor mij is het belangrijk dat we hier het debat voeren over het feit of al die begeleiding in verband met de loopbaan werkt. Ik ben het volledig met u eens dat wat voor mij werkt, misschien niet voor collega Ronse werkt, en omgekeerd. Dat hoeft ook geen exacte wetenschap te zijn. Het moet wel een wetenschap zijn. Het moet werken. Er moet een basis zijn die kan aangeven dat er effectief resultaat is voor degenen die dat op dit moment volgen. Die garantie is er volgens mij onvoldoende. Dan hebben de voorbeelden die worden aangehaald inderdaad wel nut, want ze tonen aan dat je voelt dat je niet kunt bewijzen dat er een-op-eenresultaat is voor eender wie.
– Jos Lantmeeters treedt als voorzitter op.
Minister, mijn vraag aan u is: neem dat mee, zorg dat er een kader voor wordt uitgewerkt waar je op een minimale manier kunt berekenen wat het effect en de efficiëntie is en welke resultaten er zijn. Als we dat niet doen, blijft dat een achilleshiel en dan zullen we dit soort debatten blijven voeren en de deur blijven openzetten voor die kwakzalvers die we allemaal proberen weg te krijgen uit dit circuit.
De heer Van Malderen heeft het woord.
Ik wil ervoor pleiten om bij de regeling van de werkzaamheden een punt toe te voegen, met name dat ik heel graag hier een hoorzitting rond zou hebben met VDAB en professor Anseel om hier eens wat dieper op in te gaan. Ik denk dat we het hier al heel frequent over loopbaanbegeleiding en dergelijke gehad hebben.
We zullen dat bespreken tijdens de regeling van de werkzaamheden.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.