Verslag vergadering Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Verslag
De heer Ceyssens heeft het woord.
Minister, het vormingsmoment van de vrije rijbegeleider is sinds 1 oktober 2017 in werking. We herinneren ons nog allemaal de commotie met betrekking tot de bevoegdheidskwestie. Dit is echter in werking getreden en het is een verplicht onderdeel voor wie de kandidaat-bestuurder zelf wil leren autorijden. De rijbegeleider dient een vormingsmoment van drie uur te volgen. Wat ik daarover hoor, is overwegend positief.
Vorig jaar debatteerden we hier over de rol van de zelfstandige rijinstructeur. Meerdere malen pleitte ik ervoor, voor het laatst op 29 maart 2017 in de plenaire vergadering, om ook de zelfstandige rijinstructeurs de mogelijkheid te geven het vormingsmoment aan te bieden, indien zij aan bepaalde voorwaarden voldoen. U liet toen een heel duidelijke opening. We waren het er samen over eens dat dit op geen enkel moment ten koste mag gaan van de kwaliteit en dat het statuut gelijkgeschakeld moet zijn. De zelfstandige rijinstructeurs moeten over dezelfde brevetten beschikken als de rijinstructeurs die aangesloten zijn bij een erkende rijschool. Er werd toen beslist dat de zelfstandige rijinstructeurs onder die voorwaarden dit vormingsmoment mogen aanbieden.
Momenteel maakt u werk van een level playing field, wat ervoor moet zorgen dat alle spelers binnen de rijopleiding aan dezelfde voorwaarden voldoen. We moeten het ontwerp van decreet daarover nog afwachten, maar deze vraag om uitleg is ingegeven door de onrust in de praktijk. Een aantal zelfstandige rijinstructeurs vrezen dat het zelfstandigenstatuut zou worden afgeschaft waardoor ze zich zullen moeten omvormen tot een erkende rijschool of genoodzaakt zullen zijn om zich daarbij aan te sluiten.
Is er sprake van het afschaffen van het zelfstandigenstatuut van de zelfstandige rijinstructeur? Moeten de zelfstandige rijinstructeurs aan bijkomende voorwaarden voldoen? Indien ja, welke? Wanneer mogen we het ontwerp van decreet verwachten? Zijn er extra aandachtspunten waarmee de zelfstandige rijinstructeurs rekening dienen te houden?
Minister Weyts heeft het woord.
Ik schets eerst het algemene kader. Je hebt vandaag twee mogelijkheden om je rijbewijs te behalen, wat uniek is in Europa: via vrije begeleiding of via professionals. Er zijn twee soorten professionals: je hebt de erkende rijschool en je hebt de zelfstandigen. De erkende rijscholen ressorteren onder het KB dat de voorwaarden vastlegde voor de erkenning van rijscholen, dus de voorwaarden voor de personen, de lokalen, de oefenterreinen, de lesvoertuigen, hoe er controle wordt gedaan en welke sancties er eventueel worden uitgesproken. Voor alle duidelijkheid, dat kunnen ook eenmanszaken zijn. Daar gaat het dus niet over. Er zijn ook veel eenmanszaken.
Daarnaast mag iemand die over een brevet en een instructietoelating beschikt, lesgeven aan kandidaat-bestuurders. Er is geen verplichting om dat binnen het kader van een erkende rijschool te doen. Voor alle duidelijkheid, als u me vraagt hoeveel er zijn in die categorie, dan kan ik u dat niet zeggen. Er is geen erkenning, er is geen registratie. Dat is gewoon vrij. Je moet gewoon over een brevet en een instructietoelating beschikken. Dat kan wel worden gecontroleerd door de politie, bijvoorbeeld op momenten wanneer wordt vastgesteld dat een kandidaat-chauffeur in een voertuig met iemand anders zit. In dat geval moet dat brevet of die instructietoelating worden getoond.
Wat is nu het probleem? Er is aan beide kanten, zowel aan de kant van de rijscholen als aan de kant van de zelfstandigen, wel wat wrevel over de regelgeving zoals die vandaag bestaat. Enerzijds moeten de erkende rijscholen aan allerhande kwaliteitsvoorwaarden beantwoorden. Dat is een heel lange lijst van correcte en minder wenselijke verplichtingen en voorwaarden die worden opgelegd. De lesgevers bij erkende rijscholen moeten jaarlijks een nascholing van 12 uur volgen. De lesgevers moeten elke vijf jaar medisch worden gekeurd. Ze moeten ook beschikken over een getuigschrift van goed gedrag en zeden. Ze moeten beschikken over voertuigen met een dubbele bediening. Die moeten zesmaandelijks worden gekeurd en moeten ook duidelijk zichtbaar gemaakt zijn als rijschoolauto, via het rijschoolbord op het dak van de wagen. Ze moeten een jaarlijkse kostprijs betalen, die wordt gebruikt voor de inspecties en administratieve handelingen. Ze moeten de lessen ook registeren, moeten registreren wie wanneer reed, wat de kilometerstand was. De rijschool legt ook lessenschema’s voor theorie en praktijk ter goedkeuring voor aan het Departement Mobiliteit en Openbare Werken (MOW).
Anderzijds kunnen zelfstandige rijinstructeurs dan weer geen bekwaamheidsattesten verstrekken na het volgen van lessen. Er zijn twee soorten bekwaamheidsattesten, de theoretische en de praktische. De theoretische verlenen toegang tot het theoretisch examen als je tweemaal niet slaagde. Dan word je verplicht om een dergelijk attest te behalen. Van het praktische attest heb je twee vormen. Je hebt enerzijds het bekwaamheidsattest dat na 20 uur rijles toegang verleent tot het voorlopig rijbewijs, zodat men zelfstandig de baan op kan. Je hebt anderzijds, net als bij het theoretisch attest, het bekwaamheidsattest dat je moet behalen als je tweemaal niet bent geslaagd voor het praktisch examen. Je moet dan die opleiding volgen, dan krijg je dat attest en dan mag je opnieuw deelnemen aan het praktisch examen.
Die situatie creëert soms ook nog wel wat onduidelijkheid bij de burger. De uren die werden gevolgd bij de zelfstandige rijinstructeur, tellen niet mee als officiële uren en kunnen dus ook niet in rekening worden gebracht in het kader van het bekwaamheidsattest. Ik wil dat elke kandidaat-bestuurder die professionele rijles volgt, dezelfde kwaliteit krijgt. Daarom werken we aan een herziening van het KB van 11 mei 2004 met betrekking tot de voorwaarden voor de erkenning van scholen voor het besturen van motorvoertuigen. Dat is gestoeld op vier pijlers. De eerste is dat we naar één statuut willen voor rijschool en zelfstandige rijinstructeurs. U verwees daarstraks naar het level playing field voor het terugkommoment. Eigenlijk willen we ook in dezen hetzelfde: gelijke rechten en gelijke plichten voor iedereen die zich professioneel bezighoudt met de rijopleiding. Ik denk niet dat het zin heeft om een vormingsmoment en een terugkommoment toe te voegen en het rijexamen zo grondig aan te passen als ik anderzijds geen garanties kan bieden dat de rijschoolsector professioneel en eenvormig werkt. Dat is de ambitie.
De tweede is het verhogen van de instroom en zorgen voor het op een hedendaagse lijst schoeien van de regels op dat vlak. Ik denk dat de sector te kampen heeft met verouderd personeel en een gebrek aan instroom. We willen de opleiding en de inhoud van het examen voor die rijinstructeurs onder de loep nemen om te bekijken in welke mate we kunnen zorgen voor een verhoogde instroom. Om een concreet voorbeeld te geven, we gaan de cursussen automechanica afschaffen en willen die vervangen door een cursus algemene kennis van voertuigen en hun werking. In de praktijk blijkt immers dat wel wat vrouwen die wel zouden willen instromen, worden afgeschrikt door die cursus automechanica. We vinden het vandaag ook niet nodig dat je automecanicien bent of die vaardigheden hebt. Je moet vooral weten welke de verkeersveilige opties van de wagen zijn. Dat is belangrijker dan de mechanica zelve.
Anderzijds willen we de lat ook wel een tikje hoger leggen voor de rijinstructeur. Het is echt maar een tikje. Het lijkt de evidentie zelve, maar hij of zij zal bijvoorbeeld ook een vormingsmoment en een terugkommoment moeten volgen, zodat men ten minste weet waarover men spreekt. Dat lijkt me nogal evident.
De derde pijler is het kordater kunnen aanpakken van fraude. Ik denk dat de rijschoolsector fraudegevoelig is. Dat hebben diverse discussies en casussen aangetoond die we hier in de commissie al hebben besproken, of in de media. Ik heb u erop gewezen dat, wat de zelfstandige rijinstructeurs betreft, er een beetje een Wilde Westen is. We hebben daar helemaal geen zicht op qua erkenning en registratie omdat er geen erkenningsvoorwaarden zijn op dat vlak.
Ik wil kandidaten in de toekomst beter beschermen tegen rijscholen en instructeurs die het niet zo nauw nemen met de regels. Ik wil de sector en het imago van de sector beschermen.
De vierde pijler is dat we de regelgeving willen afstoffen en toekomstgericht aanpassen. Er zijn heel wat administratieve verplichtingen waarmee we komaf kunnen maken, waardoor we het leven iets kunnen vereenvoudigen en digitaliseren. Zo schrappen we onder meer bepaalde vereisten voor een leslokaal. Een van de vereisten is bijvoorbeeld dat elke locatie waar er wordt lesgegeven, in het bezit moet zijn van een maquette van een motor. Zulke vereisten vinden we niet meer echt van toepassing.
Waar staan we nu? De voorwaarden voor het eenheidsstatuut worden grondig gescreend. We trachten daarbij een onderscheid te maken en stellen ons de vraag of de criteria en de voorwaarden die worden gehanteerd, noodzakelijk zijn voor de kwaliteit en de verkeersveiligheid. Dat zijn de twee toetsen die we doen. Daaraan meten we een en ander af. Is dat niet het geval, dan proberen we te bekijken hoe we die voorwaarden kunnen schrappen.
Dat voorstel is nog in volle ontwikkeling. Er is een eerste ontwerp voorgesteld aan de federatie van de rijscholen en de federatie van zelfstandige rijinstructeurs, die hierbij opmerkingen hebben geformuleerd. Er blijft natuurlijk overleg volgen. Sommigen hebben onmiddellijk geageerd. Dat lijkt mij wat voorbarig. We blijven rond de tafel zitten. Het moet ieders ambitie zijn om te gaan naar meer kwaliteit en een betere rijopleiding. Dat geldt ook voor de rijscholen.
De heer Ceyssens heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik geef u daarop een korte reactie. Ik heb u uitgebreid horen onderbouwen waarom we deze sector goed moeten controleren, waarom we daarop een goed zicht moeten hebben en garanties moeten hebben over de kwaliteit van de rijopleiding. We zijn het daar allemaal over eens. We hebben allemaal gezegd dat die rijopleiding moet verbeteren. Het kan niet zo zijn dat verkeersongevallen doodsoorzaak nummer één blijven bij onze jonge bestuurders. We moeten daar allemaal samen mee aan werken. Daarover is iedereen het eens.
Mijn principiële vraag blijft echter – voor zover ik weet, heb ik daarop geen antwoord gekregen: wilt u het zelfstandigenstatuut van de zelfstandige rijinstructeur afschaffen of behouden? Wilt u de zelfstandige rijinstructeur in de toekomst nog toelaten, uiteraard onder dezelfde kwaliteitseisen als de rijschool?
Wel, we gaan naar één statuut, naar een samenvoeging. Het is maar hoe je het bekijkt. Zie je dat als een afschaffing van de zelfstandige rijinstructeurs of als een afschaffing van de rijscholen? Dat is een discussie over een halfvol of een halfleeg glas. Het is één statuut, één level playing field.
Ik heb mijn antwoord gekregen. We kijken reikhalzend uit naar het concrete ontwerp.
De vraag om uitleg is afgehandeld.