Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin
Verslag
De heer Bertels heeft het woord.
Minister, begin april werd in de media gewag gemaakt van nieuwe middelen voor het vaccinatiebeleid van de Vlaamse overheid. Er zou – we hebben de documenten nog niet allemaal gekregen – eenmalig in 2 miljoen euro worden voorzien voor nieuwe vaccins tegen het humaan papillomavirus (HPV), griep, difterie, tetanus en kinkhoest.
Op zich is dit een positieve evolutie omdat we zowel in de media als meermaals in dit parlement, onder meer via gesprekken in deze commissie en via antwoorden op schriftelijke en mondelinge vragen, konden vaststellen dat de griep dit jaar bijzonder lelijk heeft huisgehouden in Vlaanderen, met meer gerelateerde sterfgevallen dan in vroegere jaren. Ook de kinkhoest zou in opmars zijn.
Specifiek voor het humaan papillomavirus is er een wetenschappelijke consensus aan het groeien dat vaccinatie bij jongens eveneens zinvol is, alsook dat vaccinatie op latere leeftijd bij beide geslachten soms opportuun kan zijn of is. We hebben het daar in deze commissie al een paar keren over gehad. De meeste commissieleden bleken dat te onderschrijven. De prevalentie van aan HPV gelinkte kankers is immers hoger dan gedacht en ook de preventie van genitale wratten is een belangrijk uitgangspunt om mee te nemen in het preventief gezondheidsbeleid, waar het vaccinatiebeleid een belangrijk onderdeel van is.
Minister, klopt de berichtgeving van begin april over de financiële evoluties in het vaccinatiebeleid vanuit Vlaanderen?
Is in voorkomend geval de keuze voor een uitbreiding van het griepvaccin ingegeven door de hogere verwachtte mortaliteit die de griep in Vlaanderen dit jaar teweegbracht? Hebt u daar al gegevens over? Zullen de extra middelen voor het griepvaccin aangewend worden voor een uitbreiding van het aantal gevaccineerde personen of opteert u voor een ander vaccin tegen de griep?
Specifiek voor het HPV-vaccin lijkt het aangekondigde tijdelijke karakter van de extra middelen moeilijk te rijmen met een structureel vaccinatiebeleid. Het zou gaan om tijdelijke middelen, maar ik hoop dat u daar andere gegevens over kunt geven. Is het nog steeds uw intentie om gevolg te geven aan de consensus die er in eerdere mondelinge vragen over dit onderwerp bestond dat vaccinatie bij jongens ook zinvol is en dat dit bij de heronderhandeling van het relevante vaccinatiecontract mee in overweging moet worden genomen?
In verband met de andere geciteerde vaccins tegen kinkhoest, difterie en tetanus: door welke elementen is deze uitbreiding inzake vaccinatie ingegeven en hoe zal zich dit vertalen in de praktijk?
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Mijnheer Bertels, er is in extra middelen voorzien voor het vaccinatiebeleid in 2018 in Vlaanderen.
We vernamen dat er voor het volgende griepseizoen – waarvoor de vaccinatie dus dit najaar gebeurt – geen klassieke trivalente griepvaccins meer verkrijgbaar zijn in België, dit in tegenstelling tot andere landen. We zullen dus quadrivalente griepvaccins aankopen, die wellicht duurder zullen zijn in de overheidsopdracht dan de trivalente die we de vorige jaren hebben aangekocht. Voor de nieuwe overheidsopdracht is de prijs echter niet gekend omdat de offertes nog ingediend moeten worden.
De vorige overheidsopdracht voor griepvaccins is gestart in 2016. De firma Mylan EPD heeft eind februari 2018 de vorige overheidsopdracht opgezegd omdat zij geen trivalente vaccins meer ter beschikking stelt voor de Belgische markt. Daardoor moest een nieuwe overheidsopdracht voor griepvaccins uitgeschreven worden.
De doelgroepen voor de vaccinatie met deze vaccins blijven dezelfde: de residenten van woonzorgcentra, bewoners van instellingen voor mensen met een beperking en chronische psychiatrische patiënten.
Voor de nieuwe opdracht voor vaccins tegen het humaan papillomavirus (HPV) werd rekening gehouden met het laatste advies van de Hoge Gezondheidsraad. Dat stelt voor om deze vaccinatie niet enkel te zien ter preventie van baarmoederhalskanker maar ook van andere kankers die door HPV-types veroorzaakt kunnen worden en eveneens tegen genitale wratten. Daarnaast stelt de Hoge Gezondheidsraad voor om niet enkel één cohorte meisjes, maar ook jongens te vaccineren. Voor oudere doelgroepen stelt de Gezondheidsraad voor de indicatiestelling individueel te bekijken.
Wij zullen kiezen voor een vaccin dat bredere bescherming biedt qua aantal types en dat ook tegen genitale wratten beschermt, met name het negenwaardig vaccin. Dit is echter een beduidend duurder vaccin dan het HPV-vaccin van het huidige vaccinatieprogramma.
Mede vanwege dit duurdere vaccin werd in extra middelen voorzien om dit najaar te kunnen starten met de nieuwe vaccins voor een cohorte meisjes in het eerste jaar secundair onderwijs. Dat is belangrijk, want met een vaccinatiegraad van 90 procent bij meisjes is een studie nodig om de kostenefficiëntie te beoordelen van de vaccinatieveralgemening naar meisjes én jongens. Voor een aanzienlijke proportie van de jongens bestaat immers binnen een sterk gevaccineerde bevolking een zekere haardimmuniteit.
Een onafhankelijke kosteneffectiviteitsstudie voor extra vaccinatie van jongens tegen HPV in Vlaanderen, op basis van de hoge vaccinatiegraad bij meisjes, is nog niet uitgevoerd. Het Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg (KCE) is in het najaar van 2017 wel gestart met een literatuurstudie over het al dan niet kosteneffectief zijn van het vaccineren van jongens, naast meisjes, tegen HPV in België. Tot nu toe is er nog geen informatie beschikbaar met de resultaten van de studie om op basis hiervan een beslissing te nemen over het al dan niet vaccineren van jongens en dus het toewijzen van het tweede perceel. We weten dat in landen met een hoge vaccinatiegraad bij meisjes wordt gesteld dat extra vaccinatie van jongens wellicht niet kosteneffectief is, tenzij een heel lage kostprijs kan worden verkregen, wat niet het geval is. Uiteraard zullen wij, eenmaal de KCE-studieresultaten bekend zijn, bekijken op welke manier wij eventueel keuzes moeten maken in ons vaccinatiebeleid.
Ook voor de volgende jaren zal bij de begrotingsopmaak uiteraard in de nodige middelen moeten worden voorzien om het huidige vaccinatiebeleid te kunnen handhaven.
Het vaccinatieprogramma voor volwassenen tegen tetanus, difterie en kinkhoest is niet veranderd. Dit was onder meer al eerder uitgebreid met de vaccinatie van zwangeren en met aanbevelingen inzake cocoonvaccinatie. Maar sedert juli 2017 zijn er in België geen vaccins tegen tetanus en difterie voor volwassenen zonder kinkhoestcomponenten meer op de markt. Daarom bestellen arbeidsgeneeskundige diensten en ziekenhuizen ook steeds meer de combinatievaccins met een kinkhoestcomponent via Vaccinnet. Tevoren gebruikten ze vaak nog het aparte vaccin tegen tetanus en difterie via het distributiekanaal van de apotheken. Dit zorgt ervoor dat in meer middelen voor deze volwassenenvaccinatie moeten voorzien worden. Ook dit zal de volgende jaren voldoende middelen vergen.
De heer Bertels heeft het woord.
Minister, dank u voor uw antwoord. Als ik het goed begrijp, zijn het structurele bijkomende middelen die u hebt verkregen of zult verkrijgen? U zegt dat u voor het najaar voor het duurdere quadrivalente in plaats van het trivalente griepvaccin zult moeten kiezen. Ik neem aan dat dit ook zo zal zijn de volgende jaren. Het is een goede zaak dat we een ander vaccin kiezen, maar we moeten er dan wel de middelen voor hebben.
U zegt dat we met betrekking tot het HPV het advies van de Hoge Gezondheidsraad volgen. Maar als ik u goed heb gehoord, volgt u dat advies maar ten dele. Het gaat over baarmoederhalskanker en genitale wratten en over 90 procent van de meisjes. Maar er zijn ook de jongens. U verwijst naar een studie waarmee u de kosteneffectiviteit ter discussie stelt. Als ik het goed begrijp, zegt u dat het er voor de jongens nog niet in zit, en dat u ook niet de bedoeling hebt om het erover te hebben bij de onderhandelingen met betrekking tot de vaccinatieprogramma’s die bezig zijn.
Mevrouw Sleurs heeft het woord.
Minister, het verheugt mij te horen dat u opteert voor het bredere nonavalente HPV-vaccin. Hoewel het KCE-advies daarover nog niet bekend is, wil ik er toch voor pleiten om sterk te overwegen om ook de cohorte jongens te vaccineren en niet alleen de meisjes. Er zijn namelijk geneeskundige en wetenschappelijke bewijzen, en er is ook het feit dat het aantal mond- en keelkankers duidelijk toeneemt, ook in Vlaanderen. Ik begrijp ook wel de budgettaire consequenties. Maar er zijn toch voldoende internationale gegevens en er is ook de Hoge Gezondheidsraad.
Mevrouw Saeys heeft het woord.
Ik ben zeer verheugd dat het negenvalente vaccin voor meisjes dit najaar in werking zal treden. Dat zal een enorme meerwaarde zijn ter preventie van baarmoederhalskanker. Het zal ook een hogere bescherming bieden tegen genitale wratten. Maar de niet-uitbreiding naar jongens vind ik een gemiste kans omdat we toch weten dat 25 procent van de HPV-kankers bij jongens voorkomen. In een recent artikel lazen we dat in Vlaanderen het aantal door HPV veroorzaakte keelkankers toeneemt. Ik pleit hier dus absoluut voor een vaccinatie van jongens. Hier geldt uiteindelijk ook het principe van genderneutraliteit. Als men ook jongens vaccineert, zal ook de groepsimmuniteit toenemen. Alstublieft, zorg ervoor dat we ook jongens kunnen vaccineren.
Mevrouw Van den Brandt heeft het woord.
Ik kan mij daar volmondig bij aansluiten.
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Collega’s, ik sluit mij daar ook bij aan. Maar ik wil u toch ook vragen om de wetenschappelijke evidentie een plek te geven in onze deliberatie. Er zijn weinig sectoren waar ik zo kan voelen wat er aan het gebeuren is als deze sector. Als er internationale aanwijzingen zijn dat wij de kosteneffectiviteit moeten afwegen, moeten wij minstens die intellectuele oefening maken.
De adviezen zijn uiteraard gezagsvol. Maar als we aan het KCE een internationale verkenning vragen, moeten we toch de moeite doen om dat onder ogen te nemen. Dat was ik eerlijk gezegd toch wel van plan. Op basis daarvan zullen wij in de toewijzing bekijken hoe wij ons moeten organiseren. De keuze voor het bredere vaccin is een belangrijke keuze. Dit is trouwens niet alleen een zaak van volksgezondheid. Maar als je tot die operatie overgaat, en het is volgens mij, gezien de omvang ervan, uitgesloten om dat zeer snel te doen, dan moet je ook de centra voor leerlingenbegeleiding (CLB’s) daarbij betrekken. Dat is een zeer omvangrijke oefening.
Plotseling werden er gisteren opnieuw een aantal argumenten aan de orde gesteld. Ik ben daar allemaal vatbaar voor.
Maar als wetenschappers me zeggen dat ik toch even moet kijken naar de internationale evaluatie van de kosteneffectiviteit, getuigt het van enig goed bestuur om die oefening te maken. Wij gaan dat natuurlijk ook doen en dan zullen we de consequenties ook onder ogen nemen en zult u daar uiteraard ook uw mening over kunnen geven.
Minister, ik weet niet of u in uw antwoord aangeeft wat de looptijd van een KCE-onderzoek in dezen zou kunnen zijn. Als we spreken over een aantal maanden of over een aantal jaren, maakt dit wel een verschil, gezien het ongeduld in het parlement. (Opmerkingen van minister Jo Vandeurzen)
De heer Bertels heeft het woord.
Dank aan de collega's voor de kamerbrede steun. Minister, u mag dat signaal toch niet negeren. U hebt zelf verwezen naar de berichtgeving die er gisteren is gekomen met betrekking tot de stijging van het aantal gevallen van keelkankers door het HPV-virus. Mijn vraag was ingediend voor die berichtgeving er kwam. Maar het is wel een element dat u moet meenemen. Het zijn toch gerenommeerde experts die daar een uitspraak over doen.
Minister, daar komt natuurlijk een tijdselement ter sprake. De KCE- studie, waar u zelf naar hebt verwezen, loopt vertraging op. Ik neem aan dat u dat zelf beter weet dan ik, want als ik dat weet, is dat meestal nadat het gecommuniceerd is naar de betrokken actoren, en daar ben ik niet bij. Met betrekking tot de toewijzing van het HPV-vaccin moet u dat mee in gedachten houden en mag u het signaal hier niet onderschatten. Als de collega's het willen en de daad bij het woord voegen, houdt niets ons tegen om een voorstel van resolutie in te dienen dat we kamerbreed kunnen afgeven aan de Vlaamse Regering en aan de minister om wat we hier meerdere keren hebben verteld, namelijk dat het wenselijk zou zijn om het HPV-vaccin uit te breiden naar jongens, in de praktijk te brengen en de Vlaamse Regering daar de nodige middelen toe te verschaffen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.