Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Verslag
Mevrouw De Meulemeester heeft het woord.
Minister, het aantal cursisten dat een hbo5-opleiding Verpleegkunde volgt, neemt af. In het Statistisch jaarboek van het Vlaams onderwijs zien we dat op 1 februari 2017 7062 cursisten zijn ingeschreven. Op 1 februari 2016 waren dat nog 7402 cursisten. Over de toekomst van de hbo5-opleiding Verpleegkunde bestaat ook nog heel wat onduidelijkheid.
De hervormde bacheloropleiding Verpleegkunde is in het academiejaar 2016-2017 van start gegaan. Om te voldoen aan de Europese regelgeving is de opleiding van drie naar vier jaar gegaan, waarbij studenten in het vierde jaar contractstage lopen.
In de commissie vroeg ik al enkele keren naar meer duidelijkheid over de invulling van die contractstages en of studenten al dan niet een vergoeding zullen krijgen.
Minister, welke verklaring kunt u geven voor het dalend aantal cursisten hbo5 Verpleegkunde? Hoe verlopen de gesprekken met de federale minister De Block? Wat komt daaruit voort? Wat is het toekomstperspectief voor de hbo5-opleiding Verpleegkunde? Hoe evalueert u de hervormde bacheloropleiding Verpleegkunde? Is er reeds meer duidelijkheid over de contractstages die in 2019-2020 voor het eerst van start zullen gaan? Ik dank u voor uw antwoord.
Minister Crevits heeft het woord.
Collega, ik dank u voor uw vraag.
Eerst en vooral stel ik samen met u vast dat we voor het eerst sinds jaren een daling van het aantal leerlingen in de hbo5 Verpleegkunde vaststellen.
Ik kan daar wel onmiddellijk een nuance bij geven. De terugval is een algemeen verschijnsel bij opleidingen in de gezondheidszorg. Ik geef de cijfers, opdat u me zou geloven. In de hbo5-opleiding hebben we dit jaar 7062 leerlingen. Dat is een daling van 4,6 procent ten opzichte van vorig jaar, toen er 7402 leerlingen waren. In de bachelor verpleegkunde hebben we dit jaar 8541 studenten, ten opzichte van 9215 het jaar voordien. Dat is een daling met 7,3 procent. Alle bachelors in de gezondheidszorg dalen gemiddeld met 2,6 procent. Ik heb natuurlijk niet alle gedetailleerde cijfers mee.
Waar zitten de stijgingen? De stijgingen zitten bij de bachelors bedrijfskunde, technologie, architectuur en kunst. De zachte sector zakt dus ten voordele van andere sectoren. Ik geef u de cijfers om u wat gerust te stellen. Het is niet specifiek de hbo5-opleiding die minder populair wordt. Het is een algemene trend in de gezondheidsopleidingen, geneeskunde buiten beschouwing gelaten. De reden hiervoor is niet duidelijk. We kunnen nog niet van een trend spreken omdat het nog maar over één jaar gaat. Het lijkt er wel op dat er een algemene terugval is in de interesse voor de zorgsector en zelfs voor de social profit in de ruimere zin. Een mogelijke verklaring is de aantrekkende economie, waardoor jongeren minder kiezen voor zachtere sectoren, die typisch stabiel zijn vanwege een hoog aandeel overheidssubsidiëring. Sowieso monitoren we de instroom, de doorstroom en de uitstroom in de zorgopleidingen met heel veel aandacht. Het bijhouden en analyseren van de nodige boordtabellen is een vast onderdeel van de uitrol van het actieplan van collega Vandeurzen, en samen met de Vlaamse zorgambassadeur bekijken we hoe we de instroom op peil kunnen houden.
Ik kom tot het tweede onderdeel van uw vraag, de onderhandelingen met minister De Block. Met de Vlaamse Regering, en met jullie steun – die kamerbreed is, denk ik – hebben we een duidelijk standpunt ingenomen over de toekomst van de hbo5-opleiding verpleegkunde: we pleiten voor het behoud van de leerladder in de zorg, met zorgkundigen op niveau 4 en verpleegkundigen op niveau 5 en 6. De federale wet voorziet op dit ogenblik evenwel nog steeds in één enkel profiel voor verpleegkundigen, waar beide opleidingen aan moeten voldoen. Wij hebben in onze nota gepleit voor een eigenstandig profiel voor beide, zodat de differentiatie en complementariteit die er bestaat – in het onderwijs en op de werkvloer is er een verschil in taken door bachelors of door hbo5-verpleegkundigen – ook in de wetgeving wordt overgenomen. We hebben minister De Block daarvan in kennis gesteld, maar tot nu is een dergelijke wijziging niet opgenomen in de hervorming van het zogenaamde koninklijk besluit nummer 78, een zeer grote werf.
Op vandaag heeft dat tot gevolg dat de situatie ongewijzigd blijft en dat blijft gelden wat al jaren geldt: Vlaanderen organiseert twee opleidingen die allebei leiden tot hetzelfde federaal gereglementeerde beroep. De Vlaamse regelgeving is op die situatie voorzien, en tot nader order blijft die dan ook ongewijzigd. Zowel het hbo5- als het bachelordiploma vermelden dat de opleidingen voldoen aan de federale en Europese regelgeving. Zolang er aan de wetgeving niets verandert, blijft dat zo. Er hoeft dus geen twijfel te zijn over de toekomst van de hbo5-opleiding verpleegkunde. Ik heb dat recent nog in een brief aan de Vlaamse Onderwijsraad (Vlor) duidelijk gemaakt, een brief van 20 februari 2018, en ik ben ook van plan om samen met collega Vandeurzen de hbo5-scholen er nogmaals op te wijzen dat de regelgeving tot nader order ongewijzigd blijft. Ik wil ook nog verduidelijken dat indien de federale en Vlaamse regelgeving zouden wijzigen, er in dat geval enkel gevolgen kunnen zijn voor toekomstige studenten, en er dus nooit met terugwerkende kracht wordt geraakt aan rechten van studenten die al gestart zijn of mensen die reeds het diploma hebben. Toen we de bacheloropleiding hervormden, was dat ook zo.
Ik kom tot de derde vraag, over de contractstages. De hervormde bacheloropleiding is nu anderhalf jaar ver, de studenten in het nieuwe curriculum zitten dus in hun tweede jaar. Voor een evaluatie is het me nog te vroeg, zeker omdat de grootste veranderingen eraan komen in de latere jaren. Wel stel ik vast dat de hogescholen zeer hard gewerkt hebben aan een nieuw en sterk curriculum, dat nu volop in uitrol is. Ik wil er ook op wijzen dat de vernieuwde opleiding, zodra ze op kruissnelheid is, ook nog opnieuw door de Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO) geëvalueerd wordt, zodat ze definitief geaccrediteerd kan worden. Dat is dus een van de uitzonderingen waarbij de opleidingsbeoordeling nog niet automatisch onder het nieuwe stelsel van de instellingsreview valt.
Over de vormgeving van de contractstage is er, zoals aangekondigd in mijn beleidsbrief, intensief overleg tussen de opleidingen en het werkveld. Dat is ook een beetje logisch, want zij zijn de partners die invulling moeten geven aan dit nieuwe onderwijsconcept. Op 19 februari is een denkdag georganiseerd met de hogescholen en vertegenwoordigers van de sector. Daar is ook beslist om de studenten zelf te betrekken in het denkwerk, wat ik uiteraard ten zeerste toejuich. Dat gebeurt via focusgesprekken. De input van de denkdag en die gesprekken hebben geleid tot een ‘white paper’ over de contractstage. De betrokkenen zullen dit document op 14 mei overhandigen aan de twee betrokken ministers, mezelf en minister Vandeurzen. Zodra ik dat heb ontvangen, kan ik daarover met jullie van gedachten wisselen.
Ik geef nog mee dat de contractstage een totaal nieuw onderwijsconcept is. Het is een soort van duaal leren in het hoger onderwijs. Er is een aspect vergoeding, maar dat vraagt een heel nieuwe samenwerking met het veld zelf.
Mevrouw De Meulemeester heeft het woord.
Ik kijk mee met u uit naar de white paper. Het is altijd goed om de studenten erbij te betrekken. Inderdaad, de ongerustheid is er wel.
Zoals u zelf aangeeft, wordt dat vierde jaar een heel andere manier van werken. Het is niet meer zo ver af. 2019 is volgend jaar, ik denk dus dat we daarmee moeten voortdoen. Wanneer u de ‘white paper’ gekregen hebt, hoop ik dat wij die al of niet in deze commissie eens kunnen bespreken om eens te kijken waar we naartoe kunnen. De duidelijkheid voor de studenten hbo5-opleiding is sowieso van levensbelang. Maar zoals u zelf aangeeft, zit het vast op het KB 78, waar ik me zeer bewust van ben. Daar blijft het echt haperen. We kunnen in Vlaanderen wel vooruit willen, maar de wetgeving aan de overkant moet kunnen volgen.
De huidige vervolgopleidingen worden afgebouwd. De basisopleiding is uitgebreid. Daarin zijn nu al heel wat studenten aanwezig. Volgend schooljaar studeren de laatste studenten met de driejarige bacheloropleiding af. Hebt u een idee welke impact wordt ervaren op die vervolgopleidingen? Is er een impact van het feit dat de studenten die nu gaan afstuderen, dat niet meer kunnen volgen? Komen daar vragen over?
De heer De Meyer heeft het woord.
Minister, eigenlijk moet ik het niet herhalen, maar u hebt gezegd dat de huidige generatie studenten hbo5 Verpleegkunde zich geen zorgen moeten maken. Anderzijds is het wel zo dat meerdere collega's, onder andere ikzelf, een eerste maal op 1 oktober 2015 en een laatste maal op 9 november 2017, u vragen hebben gesteld in deze commissie over de contractstages. We weten met zijn allen dat de contractstages plaats zullen vinden vanaf het schooljaar 2019-2020. Als we het dossier bekijken, kunnen we moeilijk tegen elkaar zeggen dat het razendsnel vooruitgaat. Dat er enige tijd voor overleg nodig is, is begrijpelijk, maar mijn vraag is: wie is er op dit moment en op welk niveau specifiek verantwoordelijk voor de volgende stappen die moeten worden gezet zodat het dossier vooruit zou kunnen gaan?
Mevrouw Soens heeft het woord.
Ik dank collega De Meulemeester voor de vraag. Het thema komt in deze commissie regelmatig aan bod. Een paar maanden geleden hebben we de discussie gevoerd over de daling van het aantal studenten in de bachelor Verpleegkunde. Wij hadden vanuit onze fractie de vrees geuit dat die er mogelijk zou kunnen zijn wegens de studieduurverlenging van drie naar vier jaar. Er is ook een latere uitstroom – we hebben natuurlijk de contractstages, maar dat gaat niet over afgestudeerde verpleegkundigen – waarbij de ziekenhuizen toch wel een tekort vrezen. U hebt toen gezegd dat we zouden onderzoeken wat de mogelijke redenen waren van de daling van het aantal studenten in de bachelor Verpleegkunde en of die iets zou kunnen te maken hebben met de studieduurverlenging. Is dat ondertussen gebeurd of wanneer mogen we daar een resultaat van verwachten?
Ik kijk uiteraard ook uit naar de ‘white paper’ van de contractstage. Wanneer u die gekregen hebt, zou het goed zijn om die over te maken aan het parlement, zodat we hier opnieuw de discussie kunnen voeren.
Ik heb nog een paar aanvullingen. Minister, het klopt dat ook wij vanuit de N-VA met grote ogen uitkijken naar de aanpassing van het KB 78 om daar specifieke taken in op te nemen zodat elk profiel hbo5 en de bacheloropleiding Verpleegkunde hun eigenheid behouden. Dat is niet puur uit behoudsgezindheid, maar vanwege het feit dat we die profielen nodig hebben in onze ziekenhuissector.
De school waar ik vandaan kom, had een heel grote hbo5-opleiding. Die opleiding heeft een specifiek leerlingenprofiel, dat een bepaalde begeleiding nodig heeft en dat we dan effectief in dat diploma kunnen tewerkstellen. Zij stellen niet alleen een aantal verpleegkundige taken maar werken ook sterk agogisch. We moeten echt opletten dat dat profiel niet verloren gaat.
Over dat laatste maak ik me, net zoals collega De Meulemeester, heel veel zorgen. Binnen een paar weken komen de infodagen over de hbo5-opleidingen voor de secundaire scholen eraan. Ouders die een beetje in de sector zitten, beginnen vragen te stellen. Zal die opleiding wel blijven bestaan? De studentenaantallen dalen, zullen ze wel mogen werken? De directeurs moeten in alle eerlijkheid antwoorden: ‘Tot nader order wel.’ Als je als ouder van een 18-jarige ‘tot nader order wel’ hoort, dan begint er een belletje te rinkelen en denkt men: ‘Zouden we dat wel doen, want de toekomst is onzeker?’ Bijgevolg schrijven er minder mensen in. Dat wil zeggen dat die school minder uren heeft en dus komt er ook onzekerheid bij de leerkrachten in die school. Je merkt dat die dan ook eieren voor hun geld kiezen en beginnen rond te kijken. Het team in die scholen begint dan uit elkaar te vallen. Dan krijg je een draaikolk waar je nog moeilijk uit geraakt.
Ik wil een heel expliciete oproep doen om ervoor te zorgen dat die draaikolk stopt. Ik zou bijna zeggen vanuit onze partij: mocht dit nu allemaal in de handen zitten van Vlaanderen, en in één gemeenschap, dan hadden we het hier ter plekke kunnen regelen. Maar helaas is dat niet zo en zijn we afhankelijk van beslissingen op het vlak van KB 78 om daaruit te geraken.
Die Europese regels gaan natuurlijk over mobiliteit in Europa. Wat je in je eigen land doet, dat doe je volgens de normen die je zelf wilt. Dat is een eerste belangrijk punt om mee te geven.
Een tweede punt, waar u hier niet verder op moet ingaan, koppel ik aan een andere opleiding waar we met een gelijkaardig probleem zitten, namelijk de mondzorgassistenten. Er is een tijd geweest dat die mondzorgassistenten alles mochten doen behalve werken in de mond, omdat het op federale niveau niet geregeld was.
Je kunt je dan wel afvragen hoe die opleidingen studenten moeten rekruteren en moeten werken, als je zegt dat je hen wil opleiden tot mondzorgassistent, maar ze mogen alles doen behalve werken in de mond. Daar maak ik me, samen met onze fractie, de hbo5-opleidingen, de ziekenhuizen en de mensen in de sector, toch wel ernstige zorgen over. Ik vraag om bij de federale overheid heel sterk aan te dringen om daar knopen door te hakken voor het te laat is. Als die opleidingen leegstromen en we hebben dat leerlingenprofiel niet meer, dan zullen we in ziekenhuizen vleugels moeten sluiten door een tekort aan personeel om de boel te runnen.
Collega, ik spreek niet over dit doemscenario van u en over de draaikolken. Dat is ook de reden waarom ik samen met minister Vandeurzen een brief heb gestuurd aan alle scholen hbo5 om te melden dat er niets verandert. Je kunt wel zeggen: tot nader order…
Collega Daniëls, je kunt onrust voeden of je kunt proberen rust te brengen. Dat is wat wij proberen te doen. Ik heb daarnet in mijn antwoord gezegd dat, mocht ik zelf de veranderingen kunnen doorvoeren, het allang was gebeurd. Maar ik zit niet in dat kader. Ik ben afhankelijk van iemand anders en van een ander niveau.
Studenten die starten, krijgen een diploma. Laat ons daarvan uitgaan. Neen, niet van uitgaan, het is zo. Als je start met een hbo5-opleiding verpleegkunde aan een van onze scholen, dan krijg je het diploma en volg je het traject zoals het is bepaald bij de start van je studies. Dat geldt voor iedereen.
Dat zou ook afschrikwekkend kunnen werken, ouders die zeggen: ‘Oei-oei, we gaan onze dochter of onze zoon zeker geen hbo5 verpleegkunde laten doen, want stel dat hij of zij dat diploma dan heeft, waar zal hij of zij dan kunnen gaan werken als alles verandert?’
Mensen die het diploma houden, behouden ook alle rechten die eraan verbonden zijn. Wijzigingen gelden enkel voor de toekomst. Hoe we in Vlaanderen intern onze verpleegkunde organiseren, dat is onze zaak. Het gaat hier inderdaad over de Europa-conformiteit. Onze opleidingen zijn allemaal gecontroleerd, zowel hbo5 door onze inspectie, als de bacheloropleidingen door de Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO).
We hebben goede opleidingen en ze leiden toe tot een diploma. We hebben dat ook zo vermeld in onze regelgeving. Tegelijk vragen we aan de federale overheid dat ze het nodige doet om in KB 78 in de mogelijkheid te voorzien van een gedifferentieerd profiel. We hebben er dan teamverpleegkundige van gemaakt en bachelor in de verpleegkunde. Dat is zeer mooi en dat strookt ook met de praktijken die er vandaag zijn op het werkveld, maar zolang dat niet is geregeld, blijft alles zoals het vandaag is. Dat is de boodschap die ik geef aan onze scholen, om hen daarin gerust te stellen.
Mijnheer Daniels, het scenario dat u daarnet hebt geschetst, wens ik niet. We hebben de hbo5’ers nodig. Ze doen heel mooi werk, maar hbo5 verpleegkunde is een emanciperende opleiding. Voor jongeren die van thuis uit niet automatisch de kans zouden krijgen om verder te studeren, is dit een heel interessante weg om een goed diploma hoger onderwijs te halen. Vandaar de aantrekkelijkheid.
In onze ziekenhuizen zijn de helft van de verpleegkundigen die aan de slag zijn, hbo5-verpleegkundigen. Ze doen dus goed werk. We moeten dat dossier en de wijzigingen eraan behoedzaam aanpakken. Er zijn inderdaad straks infodagen en dit is de boodschap die wij geven. Ik zal er nauw op toezien dat de boodschap door allen – dat zult u zeker ook doen – wordt gegeven dat we geen ongerustheid creëren. Dat wil ik wel zeggen. We kunnen het ons niet permitteren dat de instroom in dat beroep zou verzwakken.
Ik heb begrepen dat het probleem met de mondzorg ondertussen is opgelost. De mondzorgassistenten kunnen dus in de mond werken. Dat is zeer goed, want er zijn ook nieuwe aanvragen voor opleidingen. Ik kon moeilijk nieuwe opleidingen goedkeuren als we niet zeker zijn dat het allemaal is geregeld. De mondzorgers zullen straks met veel enthousiasme de monden van de Vlamingen en anderen kunnen verzorgen.
Er was ook nog een vraag over de vervolgopleidingen, de banaba’s. Ook hier blijft de regel gelden: die blijven nog even bestaan. Die banaba’s zullen evolueren naar postgraduaten omdat dat ook samenhangt met de hervorming van de bijzondere beroepstitels. Dat is ook nog een ingewikkeld dossier. Dat zit ook weer in KB 78. Dus dat moeten we ook daar weer oplossen.
Het grote voordeel van dit dossier is dat de Vlaamse Regering unaniem is. We heeft samen een nota goedgekeurd. We hebben één standpunt, ik voel me dus echt gesteund door de regering. Ik hoop echt dat dit ook federaal kan worden gedeblokkeerd.
Ik kan u die brief bezorgen. De brief die naar de scholen gaat, hebben we ook aan de Vlor bezorgd, in antwoord op de mogelijke vragen die er zijn.
Minister, er is maar één zaak: blijven aandringen bij de federale overheid, blijven onderhandelen, blijven aandringen dat KB 78 wordt aangepast. Ik ben blij nog maar eens te horen dat de studenten die starten een diploma zullen krijgen zoals bepaald bij de start van hun studies. Ze behouden ook hun rechten op de werkvloer, want we hebben hbo5’ers nodig op de werkvloer. Ze zijn van levensbelang. Dank u wel.
De vraag om uitleg is afgehandeld.