Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Innovatie en Wetenschapsbeleid
Verslag
De heer Van Rompuy heeft het woord.
Minister, op 1 juni 2017 vroeg ik u of het mogelijk was om met de kmo-portefeuille een opleiding tot helikopterpiloot te volgen. U antwoordde toen dat dit op een eigenlijke en op een oneigenlijke manier kon. Als het binnen de bedrijfsvoering past, is het geen probleem. Als het er niets mee te maken heeft – lees: om files te ontwijken – kan dat natuurlijk niet met Vlaams belastinggeld. U zei toen dat er op basis van een screening twee gesubsidieerde opleidingen voor een subsidiebedrag van 2635 euro waren gedetecteerd. Sinds de hervorming van 2014 zouden er geen opleidingen meer plaatsgevonden hebben.
In maart 2018 hebt u, na een hele reeks vragen van mijzelf en van anderen, in de media laten weten dat er 101 ondernemers oneigenlijke opleidingen hebben gevolgd voor een totaalbedrag van 332.718 euro. 43 ondernemers kunnen de toegekende subsidie behouden omdat ze deel uitmaakte van de bedrijfsgebonden activiteit.
Het zal u niet verbazen dat ik vind dat het relatief lang heeft geduurd, gelet op uw antwoord toentertijd. Het werd op 1 juni 2017 een eerste keer aan de kaak gesteld. Er was toen geen zicht op het al dan niet oneigenlijke gebruik. Nu blijkt dat er toch oneigenlijk gebruik is in 101 gevallen, en wel voor een aanzienlijk bedrag.
Minister, ik heb voor u enkele vragen om, samen met de collega’s, eens te bekijken hoe we dit niet meer moeten meemaken met de kmo-portefeuille. Mocht het nu over heel kleine bedragen gaan, zou ik er nog kunnen inkomen omdat het systeem op basis van vertrouwen werkt en dergelijke meer, maar ik ben zelf verrast door de omvang van het bedrag voor één type van oneigenlijk gebruik, en ook doordat het zolang heeft geduurd om het te detecteren. Maar u krijgt zo dadelijk de kans om op alles te antwoorden.
Minister, kunt u weergeven hoe de procedure is verlopen vanaf 1 juni 2017 tot de effectieve terugvordering?
Kende men sinds 1 juni 2017 nog onrechtmatige subsidies toe vanuit de kmo-portefeuille voor de opleiding tot helikopterpiloot?
Op basis van welke criteria bepaalt men of de subsidie deel uitmaakt van de bedrijfsgebonden activiteit?
Is in deze de erkende dienstverlener of de ondernemer die van een erkende dienst gebruik maakt in fout?
Aangezien de kmo-portefeuille door 43 ondernemers rechtmatig werd aangewend voor de opleiding tot helikopterpiloot, mogen we ervan uitgaan dat de mogelijkheid nog steeds bestaat? Ja of neen?
Hoe zult u vermijden dat men onrechtmatig een beroep blijft doen op de kmo-portefeuille voor de opleiding tot helikopterpiloot?
Hoe kunt u zeker zijn dat dergelijke malversaties in het verleden niet plaatsvonden? En dan de belangrijkste vraag: hoe zullen we dit in de toekomst vermijden?
Minister Muyters heeft het woord.
De aanleiding van uw eerdere vraag op 1 juni 2017 was een krantenartikel over een helikopteropleiding bij één bedrijf, Atrium, waarin deze dienstverlener aan het woord gelaten werd. Ik heb toen naar aanleiding van uw vraag dit bedrijf laten nakijken. Hoewel dienstverlener Atrium geregistreerd was als kmo-portefeuillebedrijf, werden er bij deze dienstverlener sinds 2014 geen opleidingen tot helikopterpiloot ingediend. Dit is tot op vandaag bij dat bedrijf nog steeds het geval. Laat ons niet doen alsof u toen een algemene vraag hebt ingediend: het ging specifiek over het bedrijf Atrium. Mijn antwoorden gingen over Atrium. Dat wil ik toch wel duidelijk stellen.
Vervolgens heeft het Agentschap Innoveren en Ondernemen in de loop van juni 2017 een bredere screening rond helikopteropleidingen uitgevoerd in de kmo-portefeuille. Hieruit bleek dat opleidingen tot helikopterpiloot ook werden verstrekt door dienstverlener STB COPTER. Ze werden ook gesubsidieerd.
Naar aanleiding van die vaststelling is in juli 2017 een controle door de inspectiediensten bij die dienstverlener gevraagd. Op 9 december 2017 is in Het Nieuwsblad een nieuw artikel over de opleidingen tot helikopterpiloot verschenen. In dat artikel is niet enkel verwezen naar Atrium, dat vroeger al was vermeld, maar ondertussen geen gesubsidieerde opleidingen meer heeft aangeboden, maar ook naar STB-Copter, en naar een derde bedrijf, Toran.
Ik heb het agentschap opgedragen de lopende inspectieopdracht bij STB-Copter uit te breiden met een onderzoek naar de bedrijfsactiviteiten van de ondernemingen die de opleiding genoten. Het gaat dan niet enkel om de dienstverlener, maar ook om de ondernemingen die de opleiding hebben gekregen. Ik heb een controle laten starten van de dienstverkrijgende ondernemingen die de opleiding met de kmo-portefeuille bij de dienstverlener Toran hebben aangekocht.
Voor elke vanuit de kmo-portefeuille gesubsidieerde opleiding is nagegaan wat de link met het bedrijfsfunctioneren van de steunaanvragende onderneming is. We kunnen niet zeggen dat een dienstverlener geen helikopterpilootopleidingen mag aanbieden. In bepaalde omstandigheden is dit nuttig en zinvol. We moeten elke keer de link met het bedrijf nakijken om te zien of dit al dan niet gerechtvaardigd is.
Op 15 januari 2018 zijn 144 inspectierapporten over klanten van STB-Copter en Toran afgewerkt. Dat heeft lang geduurd, maar ik moet toch zeggen dat het om heel wat individuele dossiers gaat. Het volstaat niet naar STB-Copter of naar Toran te kijken. We moeten kijken naar elke subsidie die door een bedrijf is aangevraagd en dan nagaan of dat bedrijf al dan niet rechtmatig helikopterpilootopleidingen kan krijgen.
Uit de controle van die 144 inspectierapporten blijkt dat de opleiding in 101 van de onderzochte subsidieprojecten niet was gericht op de kernprocessen van de onderneming en niet hoofdzakelijk of uitsluitend een ondernemerschapsbevorderend doel had. Het was ook niet aangetoond dat de opleiding had bijgedragen tot de versterking, de groei of de transformatie van de onderneming.
Op 15 februari 2018 heeft het agentschap juridisch advies ingewonnen om na te gaan wat de mogelijkheden waren om de subsidie bij de dienstverkrijgers terug te vorderen. Op 16 maart 2018 hebben we dit advies ontvangen en op 23 maart 2018 zijn de terugvorderingsbeslissingen verstuurd.
Mijnheer Van Rompuy, u hebt ook gevraagd of na 1 juni 2017 nog helikopterpilootopleidingen zijn gesubsidieerd. Die steun kan ook nu nog worden verleend. Het is perfect mogelijk en het kan passen binnen het bedrijfsfunctioneren. U hebt dat in uw vraagstelling zelf naar voren gebracht.
Ik blijf uitgaan van vertrouwen, maar we controleren ook. Uit de controles door de inspectiediensten blijkt dat 23 opleidingen ook nog na 1 juni 2017 onterecht zijn ondersteund. We zullen terugvorderen. De werkwijze is duidelijk. We gaan uit van vertrouwen en we voeren controles uit. Waar het fout zit, vorderen we terug. We kunnen tot ruim in het verleden terugvorderen.
Volgens u gaat het om een heel groot bedrag. Het gaat over verschillende jaren heen om 332.718 euro. Indien we dat relateren aan de jaarlijkse kmo-steun van 50 miljoen euro, gaat het om een klein percentage. We hebben dit gevonden en zullen ook andere onterechte steun vinden.
De criteria om te bepalen of een opleiding bijdraagt tot de bedrijfsgebonden activiteiten zijn vastgelegd in artikel 9 van het besluit. Dit artikel stelt dat cumulatief moet worden voldaan aan drie voorwaarden. Ten eerste moet de opleiding uitsluitend of hoofdzakelijk zijn gericht op het bedrijfsfunctioneren. Ten tweede moet de opleiding gericht zijn op de kernprocessen van de onderneming. Ten derde moet de opleiding bijdragen tot de versterking, de groei of de transformatie van de onderneming in Vlaanderen.
Het is de ondernemer en niet de opleidingsverstrekker die in de fout gaat. Hij verklaart immers dat de aangekochte opleiding of het aangekocht advies betrekking heeft op de verbetering van het bedrijfsfunctioneren van zijn onderneming. Dat is het vertrouwen. De ondernemer verklaart aan het wettelijk kader te voldoen. Vertrouwen is het uitgangspunt.
Zoals ik al heb aangehaald, kunnen ondernemers nog altijd steun krijgen voor helikopterpilootopleidingen indien ze verklaren dat dit volgens het decreet gebeurt. Wij zullen dat dan controleren. Zowel Toran als STB-Copter zijn nog altijd als dienstverleners geregistreerd. Er waren 101 ongerechtvaardigde opleidingen, maar de andere opleidingen waren wel gerechtvaardigd.
Ik val in herhaling, maar ik wil nog eens benadrukken dat de kmo-portefeuille zeker een evenwichtsoefening is. Het is een evenwicht tussen een laagdrempelige, geautomatiseerde manier om de professionalisering van bedrijven te ondersteunen en voldoende controles om misbruiken tegen te gaan. Het basisuitgangspunt is en blijft voor mij vertrouwen. We steunen jaarlijks meer dan 100.000 projecten. We hebben gezien dat er over verschillende jaren heen 101 projecten waren die fout zaten. In verhouding tot het aantal projecten is dat een klein percentage. Het overgrote deel wordt exact gebruikt waarvoor het is bedoeld, namelijk een kmo een duwtje in de rug geven om de zaak door middel van een gerichte opleiding of een gericht advies te verbeteren.
Ik denk dat het fout zou zijn de administratieve last te verhogen op basis van het aantal fouten. Het is aan ons die fouten er door middel van controle uit te halen. Een manier om onrechtmatig gebruik te vermijden, is natuurlijk de controle op voorhand. Dat is nu net de administratieve last. We zouden meer gegevens kunnen opvragen bij de aanvraag, de steun niet meer automatisch kunnen toekennen en alles op voorhand kunnen checken. Aangezien we dan zouden moeten nagaan of een opleiding echt in de verbetering past, zouden we dan moeten afstappen van een automatisch systeem. De analyse of iets in het bedrijfsfunctioneren past, is complex en kunnen we niet automatiseren. In het huidig systeem zullen we nooit honderd procent zeker zijn, maar dat is inherent aan de keuze voor een laagdrempelig systeem met een minimale administratieve last.
Ik blijf bijkomende stappen zetten om misbruiken te vermijden of nadien te kunnen opsporen. Dit kan pas achteraf. Dat is een van de zaken die we nu doen. We automatiseren een gedeelte van de datascreening. We hebben nu een project om na te gaan of we door datascreening misbruiken kunnen zien. Op die manier zullen we onze inspectiecapaciteit nog gerichter kunnen inzetten. Met betrekking tot de balans tussen de gebruiksvriendelijkheid en de maximale controle blijf ik echter voor de gebruiksvriendelijkheid van de kmo-portefeuille gaan. Ik ben dan ook niet van plan de regelgeving te wijzigen op basis van de gevallen met de helikopteropleiding.
De heer Van Rompuy heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik ben ook begonnen met de stelling dat het systeem op vertrouwen werkt en alleen op die manier kan werken. Het overgrote gedeelte van de transacties zijn concreet bonafide. Niemand vraagt daarvan af te stappen. Ik heb in mijn vraagstelling ook niet gevraagd om bijkomende administratieve lasten in te voeren. Ik heb gevraagd om over een systeem te kunnen beschikken waarop zowel de gebruikers als de belastingbetalers kunnen vertrouwen.
Er moeten voldoende controles zijn. Dat is het punt. In dit geval kan ik me niet van de indruk ontdoen dat de parlementaire controle nodig was om ervoor te zorgen dat in dit geval een controle is uitgevoerd. Dat is het punt dat ik wil maken. Ik heb u in een schriftelijke vraag gevraagd welke controles de afgelopen jaren zijn uitgevoerd. Ik zal met het positieve nieuws beginnen. Het aantal controles van dienstverkrijgers is toegenomen van 3 in 2012 tot 44 in 2016. Bij de dienstverleners is het aantal controles gedaald van 76 in 2011 tot 15 in 2016. In 2016 is slechts 1 controle van een auditbedrijf uitgevoerd. Dat is het punt dat ik wil maken.
Ik heb ook naar de bedragen gekeken. Ik heb opgevraagd hoeveel geld is teruggevorderd. In 2015 is niets teruggevorderd. Ik neem aan dat daar een administratieve reden voor is. Eigenlijk is het gros van de terugvorderingen, 1,3 miljoen euro, in het eerste jaar gebeurd. Daarna zijn de bedragen beginnen te dalen. Ik denk dat de mensen het systeem toen beter wisten te gebruiken en dat er ook meer controles waren tijdens het eerste jaar van het nieuwe systeem. Er zijn nu minder controles, maar waarschijnlijk begrijpen de mensen ook beter dat er controles zijn en dat de regels op de juiste manier moeten worden toegepast. Op die manier is voortgewerkt. In 2016 is 150.000 euro teruggevorderd. Dit jaar moet enkel al voor één enkel type 330.000 euro worden teruggevorderd. Dat is het type waarvan we weet hebben. Dat is net mijn punt. Ik heb ook het aantal uitsluitingen opgevraagd. In 2011 waren er 29 uitsluitingen en in 2014 waren er nog 12 uitsluitingen. In 2015 en 2016 waren dat er nul.
Mijn punt is niet dat we het systeem of de regelgeving moeten veranderen of dat we nieuwe administratieve checks moeten invoeren. Ik weet dat het systeem anders niet kan werken. Niemand hier wil dat het systeem wordt afgevoerd. Ik heb een simpele vraag om meer controle. Daarover moeten we het eens zijn.
Ik zal binnen enkele maanden nog eens een vraag om uitleg stellen om een update te krijgen in verband met de vraag om uitleg die ik net heb gesteld. Hoeveel controles zijn er gebeurd? Persoonlijk vind ik dat bedrag voor een enkel type van malversaties verbazend hoog. Ik dacht dat het om enkele duizenden euro’s zou gaan, maar het gaat om 300.000 euro. Dit is op basis van de parlementaire controle bovengekomen. Ik stort me niet halsoverkop op dit dossier. Ik heb uitgebreid om die zaken gevraagd. Dat is mijn punt. Eén keer is niet erg, maar ik vraag vanuit het Vlaams Parlement om meer te controleren, want dergelijke voorvallen kunnen het vertrouwen in het systeem op termijn ondermijnen. Indien u hierop positief kunt antwoorden en kunt zeggen dat u het aantal controles zult opschroeven, kunnen we komen tot een systeem dat de voordelen van het nieuwe systeem ten volle laat werken.
Mevrouw Vanwesenbeeck heeft het woord.
Minister, dit is niet gemakkelijk. Ten opzichte van het totaalbedrag zijn die bedragen eigenlijk niet zo heel erg hoog. We zitten, voor alle duidelijkheid, volledig op dezelfde golflengte, maar ik zou nog iets willen herhalen. Ik vind het zeer belangrijk dat het om publieke middelen blijft gaan. Ik heb in het Vlaams Parlement al verschillende keren de wenkbrauwen moeten fronsen. Dat zijn centen waarvoor onze burgers betalen. Het besef en het bewustzijn dat we hier omzichtig mee moeten omgaan, moeten erin blijven zitten.
Tegelijkertijd vind ik dat het bedrag wijst op een spanningsveld in het subsidiebeleid. U hebt al aangehaald dat het om vertrouwen gaat. Vroeger was de meest gehoorde klacht van ondernemers dat de overheid hen niet vertrouwde, vanuit wantrouwen vertrok en tevens een administratieve overlast oplegde. Ik denk dat u naar de ondernemers hebt geluisterd en een oplossing voor die twee problemen hebt geboden.
Dat betekent niet dat er eigenlijk geen probleem is. U weet dat ik zelf ook een aantal cijfers heb opgevraagd in verband met subsidiefraude over de jaren heen. We hebben 55 ondernemingen gevonden waarvoor er een vermoeden van subsidiefraude is. Dat gaat dan om andere bedragen. In 26 van die dossiers is reeds tot een administratieve terugvordering overgegaan. Het gaat dan niet om 330.000 euro, maar om 15,3 miljoen euro. Van dat bedrag is nog niets geïnd. U had daar goede argumenten voor. Dat kan voor u misschien interessant zijn. Er zijn bedrijven die failliet gaan of die niet akkoord gaan met de terugvordering en een juridische procedure starten.
Mijn vraag is eigenlijk een retorische vraag. Ik denk dat we echt aandacht moeten hebben voor die mogelijke fraudedossiers. Dat moet naar beneden, maar dat hebt u zelf ook al gezegd. Onze fractie is geen pleitbezorger om elk dossier – want u sprak alleen al over de kmo-portefeuille over honderdduizend dossiers – één per één te gaan bekijken. Het is ook een verhaal van evenwicht. Dat is een belangrijk woord in dit geheel. Op een gegeven moment gaan we natuurlijk te veel uitgeven aan administratieve opvolging. Dan ligt daar weer een kost. Onze ondernemers gaan niet tevreden zijn. Ik ben dus pleitbezorger van controles achteraf. Maar houd dat alstublieft in het oog, minister. Dat bedrag moet zo klein mogelijk blijven. We moeten uiteraard streven naar nul euro fraude.
De heer Gryffroy heeft het woord.
Ik was een beetje verwonderd toen ik de vraag van Peter Van Rompuy las.
Ik lees lettelrijk voor uit uw vraag, iets wat u niet gezegd hebt: “Op 1 juni 2017 stelde ik in de commissie Economie (als eerste) een vraag over het aanwenden van de kmo-portefeuille.” Dat gaf mij het gevoel dat u iemand wou aanduiden die uw thema kaapt of zo. Maar dat is niet zo. Het thema is binnen de partij gebleven. Er is inderdaad wel iemand geweest die dat thema gekaapt heeft, en dat is de heer Bothuyne. De heer Bothuyne van CD&V, van dezelfde partij, heeft op 11 januari 2018 een vraag gesteld. En daarop heeft de minister een heel duidelijk antwoord gegeven. (Opmerkingen)
Ja, ik volg dat allemaal. Onze diensten werken zeer goed. (Opmerkingen. Gelach)
Er is heel goed over gedebatteerd en er is iets heel duidelijks afgesproken: een automatisch fraudedetectiemodel. Dat systeem was opgevraagd door het Agentschap Innoveren en Ondernemen (VLAIO). De vraag was of dat toegepast kon worden bij de kmo-portefeuille: op basis van de beschikbare data een fraudedetectiemodel dat automatisch werkt. Het antwoord was ja. De minister heeft daarop geantwoord: “Ik hoop dat ik dat in 2018 kan implementeren.”
Mijn vraag zou dan zijn: hoever staat u daarmee, minister? Dus ik stel nu die vraag aan u, minister: hoever staat u daarmee? Dat zou ik een veel logischere vraag vinden. (Gelach)
En ik zal u zeggen waarom, mijnheer Van Rompuy. En ook aan mevrouw Vanwesenbeeck wil ik dat wel even meegeven. Jullie zeggen: ‘We hebben vertrouwen in de bedrijven. En de administratie moet omlaag. Fantastisch met wat we bezig zijn. En het aantal fraudedossier moet omlaag.’ Maar wat u wel alle twee aan het doen bent, is constant cijfertjes opvragen van hoeveel fraudedossiers er zijn. Als u dan enerzijds het vertrouwensbeeld wilt geven, behoud dan ook het vertrouwensbeeld. En vraag aan de minister hoever hij staat met het automatische fraudedetectiemodel. Aangezien u die vraag niet stelt en aangezien de heer Bothuyne die opvolgingsvraag ook niet stelt, zal ik het dan doen in naam van CD&V. (Gelach)
Minister, hoever staat u met de opvolging van het automatische fraudedetectiemodel? Ik dank u. (Opmerkingen)
Mevrouw Turan heft het woord.
Bedankt voor dit interessante debat, collega’s. Wie heeft de vraag eerst gesteld? Welke cijfers zijn er? Ik ben het vooral eens met wat collega Vanwesenbeeck heeft gezegd, namelijk dat dit over belastinggeld gaat. Dit gaat over publieke centen. We moeten inderdaad vertrouwen hebben en geven, totdat dat geschonden wordt. En we moeten vooral goed kijken wat we subsidiëren en waarom we dat doen.
‘Less is more.’ Dat is misschien ook wel een punt waarin wij elkaar zouden kunnen treffen. Om die bestaande fraude waar we van uitgaan, niet te schenden, is het wel veel gemakkelijker om aan de subsidies en de ondersteuning – is dat nu in de kmo-portefeuille of andere grotere bedragen in het kader van informatie, transformatiesteun en dergelijke meer – duidelijke kritieke prestatie-indicatoren (KPI’s) en bepaalde voorwaarden te koppelen, om te zeggen: dat is een subsidie voor innovatie. Van de kmo-portefeuille weten we dat dat er is voor opleiding, voor steun, voor adviesverlening, voor internationalisering. Maar in de plaats van dat als plat, opportunistisch geld geven te zien, of die indruk te geven, kunnen we zeggen welk maatschappelijk doel we gerealiseerd willen zien en waar we ze een hart onder de riem willen steken of een steuntje bij willen geven. En daar gaat het om. Hoe duidelijker we dat formuleren, hoe minder misbruik, hoe minder fraude, hoe minder wantrouwen er gekweekt kan worden.
Minister Muyters heeft het woord.
Ik ben ongelooflijk tevreden met alle reacties, omdat het voor iedereen duidelijk is dat we het systeem op zich niet moeten veranderen. Als ik in mijn eerste antwoord misschien die indruk heb gegeven, collega Van Rompuy, dan was dat omdat ik in uw vraagstelling ook de indruk kreeg dat u daar wel vragen naar stelde. Maar ik ben heel blij dat u hier vandaag ook nog eens bevestigt – ik zal het dan slecht begrepen hebben – dat dat niet het geval is.
Helemaal akkoord: het was naar aanleiding van het krantenartikel en uw tussenkomst. Ik heb dat ook in mijn antwoord gezegd. Ik heb gezegd dat dat elementen zijn. Dat was ook in het verleden zo. Ik herinner mij een artikel over een opleiding op een jacht, waar collega Van Malderen een vraag over stelde. Gelukkig was het systeem al gewijzigd toen hij mij de vraag stelde. Dat was overigens nog van mijn voorganger.
Ja, ik ben het met jullie eens. Enerzijds moeten we het systeem eenvoudig maken. Anderzijds moeten we kijken hoe de controle verbeterd kan worden. Collega Gryffroy heeft gelijk. Ik heb het vandaag ook gezegd, maar als je veel zegt in een antwoord, gaat er al eens iets verloren. Ik heb hier gezegd dat we de misbruiken gaan vermijden en er nog meer voor gaan zorgen dat we die achteraf kunnen opsporen. En dat doen we onder meer met het automatiseren van een stuk van de datascreening. Dat is het project waar collega Gryffroy naar verwees en waar ik het in het verleden al over had. Waar staan we daarmee, collega Gryffroy? We hebben de functionele analyse afgerond.
Welk systeem en welke data we hebben, is in kaart gebracht. Op basis van die functionele analyse is nu de bouw in de markt gezet. Ik hoop dat we dit in de loop van 2018 zullen hebben. Er zijn twee mogelijkheden om de controle te verbeteren: meer controleren of beter controleren. Ik denk dat die tweede optie mogelijk is dankzij die data-analyse en -screening. We kunnen daarmee naar een meer gerichte inspectiecapaciteit gaan. Indien dat nodig blijkt, zal ik meer inspectie inzetten, maar ik denk dat dit alvast een mooie stap vooruit is.
Mevrouw Turan, ik denk dat het bij de kmo-portefeuille onmogelijk is om met KPI’s te werken. De huidige verklaring is in orde, bij andere gebruiken we dat ook. Bij echt fundamenteel wetenschappelijk onderzoek is dat heel moeilijk, bij andere gaat dat wel. Ondersteuning vanuit de overheid kan twee redenen hebben: drempelverlagend werken en voor een deel risico meedelen maar het blijft gaan over risico. Wanneer er geen risico is, moeten we ook niet subsidiëren. Het is omdat er nog risico bestaat, dat we alles wat innovatie en onderzoek betreft, willen ondersteunen. Het wordt zeer moeilijk om KPI’s te zetten op iets dat risico’s heeft. Want als dat mislukt, moeten ze terugbetalen.
Mijnheer Van Rompuy, ik begrijp heel goed dat we op dezelfde lijn zitten. Ik wil hetzelfde als u: de zaken eenvoudig houden en de controle opdrijven. Als daar enige twijfel over zou bestaan, dan is dat bij dezen rechtgezet. Ik probeer dat te doen met een nieuw systeem van datascreening waarin we duidelijk gevorderd zijn. Belangrijk in dat geheel is die functionele analyse. Alles blijft geautomatiseerd, alles gebeurt zonder last voor de bedrijven, maar we kunnen inderdaad nooit alles terugvorderen. Wanneer we een superstrategische steun geven en daar zijn werkgelegenheidsaspecten aan gekoppeld, en wanneer nadien blijkt dat ze het niet halen, dan moet er worden teruggevorderd. Dat kan echter niet wanneer ze intussen bijvoorbeeld failliet zijn. Dat zijn elementen die we niet kunnen uitsluiten. Wat de kmo-portefeuille betreft, moeten we fraude nog meer ontmoedigen en erop wijzen dat de pakkans groot is.
De heer Van Rompuy heeft het woord.
Minister, de paradox is dat vanuit het parlement wordt gesuggereerd dat de parlementaire controle niet belangrijk en dat de minister degene is die zegt dat de parlementaire controle wel belangrijk is. In dit geval heeft de parlementaire controle wel degelijk gewerkt.
Ik blijf erbij dat het gaat over een aanzienlijk bedrag, maar zoals u terecht zegt, minister, zijn we het eens over de manier waarop we met de portefeuille moeten omgaan. Er is wel meer controle nodig. We zullen dit verder opvolgen om er zeker van te zijn dat de belastinggelden op een correcte manier zullen worden besteed.
De vraag om uitleg is afgehandeld.