Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
De heer Annouri heeft het woord.
Minister, de VRT-Panoreportage van 7 maart 2018 had als onderwerp online en offline gokken. Tijdens deze reportage zag men hoe reclame voor dat gokken overal terug te vinden is, hoe gokkantoren steeds meer in het straatbeeld opduiken, hoe steeds meer mensen gokken en ook hoe problematisch gokken toeneemt.
Als voetbalsupporter kijk ik graag naar de wedstrijden van de Champions League. Het is opvallend – en het irriteert me zelfs – dat er voor een voetbalwedstrijd drie keer na elkaar reclame wordt gemaakt voor een online gokkantoor, zonder enige opmerking of zonder enige waarschuwing. Hetzelfde gebeurt tijdens de halftime en nog eens na de wedstrijd. Deze reclame komt zonder enige waarschuwing in verband met mogelijke gevaren drie of meer keer na elkaar op je televisiescherm. Bovendien is het ook opvallend dat wanneer je surft naar de website van Sporza, de sportsite van de VRT, je ook daar botst op verschillende van die reclameboodschappen. Kortom, het moge duidelijk zijn: gokken lijkt overal te zijn.
Minister, gokken is niet onschuldig. Begrijp me niet verkeerd: ik ben geen vragende partij om dat allemaal te verbieden, maar wel om er bewust en voorzichtig mee om te gaan. Overdaad schaadt. En zeker als het gaat over gokken, kan overdaad zware gevolgen met zich meebrengen. Het aantal gokverslaafden stijgt en alles wijst erop dat het aantal verslaafden de komende jaren gewoon verder zal blijven stijgen.
Ik citeer uit de bewuste Panoreportage: “Yannick is 23 jaar en worstelt al jaren met een gokverslaving. Hij zegt zelf: ‘Ik probeer te stoppen maar als je naar een voetbalwedstrijd kijkt, zie je vijf reclamespots voor goksites na elkaar met bonussen tot 250 euro. Gokken is vandaag overal: in de krantenwinkel, in het straatbeeld, op televisie en online.’”
De reportage maakte ook duidelijk dat ook op het vlak van preventie, gewaarwording en opvolging er nog heel wat werk op de plank ligt. Mijn federale collega Van Hecke heeft minister Geens al ondervraagd over deze problematiek. Er komt een koninklijk besluit, er worden dingen omgezet enzovoort, maar ik wil deze problematiek ook met u in dit huis opnemen.
Als minister van Jeugd en Media wil ik u een aantal vragen stellen. Hoe staat u tegenover reclameboodschappen voor online gokken op Vlaamse televisie, meer bepaald voor, tijdens en na sportwedstrijden? Het valt enorm op. Als je kijkt naar een wedstrijd van de Champions League om te ontspannen, dan zie je drie keer na elkaar reclame, tijdens de halftime nog eens en dat zonder enige waarschuwing of opmerking over de mogelijke schadelijke gevolgen van overdaad van online gokken. Bent u van mening dat er voldoende wordt gewezen op de mogelijke gevaren van gokken?
Hoe staat u tegenover reclameboodschappen voor online gokken op de websites van de VRT, meer bepaald op Sporza.be? Bent u van mening dat dit moet kunnen op een digitaal platform van de openbare oproep? Bent u van mening dat er voldoende wordt gewezen op de mogelijke gevaren voor online gokken?
Bent u zich als minister van Jeugd bewust van de toename van het problematisch gokken bij jongeren? Hebt u daar signalen over ontvangen uit de sector? Uit de Panoreportage blijkt dat er wel signalen zijn, maar dat er heel weinig transparantie en heel weinig overzicht is. Er leek daar toch wel een noodkreet uit te komen.
Uit de uitzending bleek ook dat jongeren nog te vaak gemakkelijk toegang krijgen tot verschillende gokspelen, hoewel dat wettelijk verboden is. Hebt u contact opgenomen met de kansspelensector en uw verantwoordelijke collega’s in het federaal parlement om dit tegen te gaan?
Ook blijkt dat er op het vlak van preventie nog heel wat extra werk en middelen nodig zijn om jongeren te helpen. Bent u zich daarvan bewust? Hebt u contact met minister Vandeurzen om daar meer op in te zetten?
Minister Gatz heeft het woord.
Voor ik dieper inga op al uw vragen, denk ik dat het noodzakelijk is om rond gokreclame een en ander in te passen vanuit bevoegdheidsperspectief. Vanuit mediabevoegdheid moet eerst worden bekeken welk bestuursniveau bevoegd is voor gokreclame in het algemeen of onlinegokreclame in het bijzonder. De problematiek daarin is niet nieuw, want uw collega Björn Anseeuw heeft me in december 2015 en juli 2016 daarover reeds vragen gesteld.
Ik kom nu tot de recente ontwikkelingen. Op 13 oktober 2017 heeft de federale ministerraad een voorontwerp van wet en een reeks ontwerpen van koninklijk besluit goedgekeurd in verband met de kansspelen, de weddenschappen, de kansspelinrichtingen en de bescherming van de spelers. Op een interfederale werkgroep – en dat moet dan worden begrepen als een interkabinettenwerkgroep – van 21 maart 2018, stond een ontwerp-KB betreffende de voorwaarden voor het uitbaten van kansspelen en weddenschappen via informatiemaatschappij-instrumenten – dus daar zijn we zeker bij media – op de agenda.
Het ontwerp-KB bevat diverse algemene regels omtrent de kansspelen en weddenschappen die via informatiemaatschappij-instrumenten – een vreemd woord, maar we verstaan eronder wat we eronder verstaan – mogen worden aangeboden, alsook nadere voorwaarden waaronder die mogen worden aangeboden, met inbegrip van regels met betrekking tot de reclame. Dit KB regelt dus gokreclame die via het medium televisie wordt gebracht. Dan zit je inderdaad op de grens tussen consumentenbescherming en mediabeleid over radio-omroep en televisie.
Het Grondwettelijk Hof heeft zich in het verleden al een paar keer uitgesproken over die grens, onder meer in het kader van reclame over plastische chirurgie, alcohol en tabak, en heeft telkenmale geoordeeld dat de hoofdzaak in dezen niet radio-omroep en televisie betreft, maar consumentenbescherming, waardoor de bevoegdheid verhuist naar het federale niveau.
Ik ga hier even dieper op in. Inzake plastische chirurgie hebben we het volgende gezien. In 2011 werd een wet uitgevaardigd door de Federale Regering, namelijk de wet van 6 juli 2011 tot instelling van een verbod op reclame voor ingrepen van medische esthetiek en tot regeling van de informatie over die ingrepen. Die wet stelde onder meer in artikel 3 dat reclame voor dergelijke ingrepen verboden is, maar stelde daarbij ook dat reality-tv-uitzendingen onder reclame vallen en dus met andere woorden ook verboden zijn.
Die wet werd door het Grondwettelijk Hof vernietigd bij arrest van 22 mei 2013, waardoor die bepalingen vandaag niet meer bestaan. Let wel, het Hof heeft de wet vernietigd op basis van het gelijkheidsbeginsel en heeft zich er ten gronde niet over uitgesproken of dit nu een bevoegdheidsoverschrijding inzake media was, omdat dat niet meer nodig was.
Vervolgens werd bij wet van 10 april 2014 de wet van 3 mei 2013 tot regeling van de vereiste kwalificaties om ingrepen van niet-heelkundige esthetische geneeskunde en esthetische heelkunde uit te voeren en tot regeling van de reclame en informatie betreffende die ingrepen gewijzigd. Deze wet herneemt in andere bewoordingen de eerdere wet van 6 juli 2011. De wet stelt onder meer in artikel 20, ten eerste: “Het is elke natuurlijke of rechtspersoon verboden om reclame voor in artikel 3 bedoelde ingrepen te verspreiden.”
Het wordt iets duidelijker in verband met alcohol. Er is een arrest van het Grondwettelijk Hof van 31 oktober 2000. Dat arrest heeft het decreet van de Franse Gemeenschap van 4 januari 1999, dat de richtlijn Televisie zonder Grenzen – de toenmalige voorloper van de AVMD-richtlijn (Audivisuele Mediadiensten) – omzette, gedeeltelijk vernietigd. Het arrest vernietigde de decreetbepalingen over tabaksreclame, reclame voor alcohol en alcoholhoudende dranken, en reclame voor geneesmiddelen omdat het, volgens het Hof, federale bevoegdheden zijn. Het Hof oordeelde toen dat de bevoegdheid voor handelsreclame op radio en televisie door de bijzondere wetgever aan de gemeenschappen is toegewezen, maar – maar! – dat dit de gemeenschappen niet toestaat om wetgevende initiatieven te nemen omtrent reclameboodschappen die producten of diensten die behoren tot een aangelegenheid waarvoor de federale overheid bevoegd is, als onderwerp hebben.
De aard van het medium dat de reclameboodschap brengt, doet, volgens het Hof, niets af aan die bevoegdheid. Het Hof verwijst in het arrest naar de parlementaire voorbereiding van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 waarin staat dat de reglementering inzake levensmiddelen, daarin begrepen de wet van 24 januari 1977 betreffende de bescherming van de gezondheid van de verbruikers op het stuk van de voedingsmiddelen en andere producten, uitgesloten is van bevoegdheidsoverdracht.
Sorry voor de brede omweg, maar u hebt ondertussen al wel begrepen waarom ik die maak.
Op de interfederale werkgroep werd het bevoegdheidsaspect ook gesignaleerd. Er werd door het federale niveau meegedeeld dat de volgende stap in de procedure het advies van de Raad van State is en dat, indien de Raad van State een bevoegdheidsprobleem zou vaststellen, er een nieuw interfederaal overleg zou worden georganiseerd.
Ik wil dan ook, alvorens op uw vragen – die vermoedelijk dan toch eerder voor het federale niveau zouden zijn – ten gronde te antwoorden, eerst afwachten wat de Raad van State hierover opnieuw of alsnog, naast het Grondwettelijk Hof, zou of zal zeggen. Maar als de Raad van State geen bevoegdheidsprobleem vaststelt en met andere woorden het Grondwettelijk Hof volgt, ga ik er dus wel degelijk van uit dat het hier een federale materie betreft, namelijk de consumentenbescherming.
– Bart Caron treedt als voorzitter op.
U ziet dus wel, ondanks het feit dat ik alleen formeel heb geantwoord, wat mijn inhoudelijk antwoord onrechtstreeks is.
Ik volg uw bekommernissen zeker. En ik wil u in dat verband ook nog even attent maken op het feit dat ik tijdens mijn interessant bezoek in San Francisco verleden week, op de GDC, de Game Developers Conference, ook een interessant contact heb gehad met een verantwoordelijke van de Kansspelcommissie, die daar toch ook de link legde. Ik bedoel daarmee: u hebt het specifiek over gokken, wat we als dusdanig herkennen. En in principe staat gamen heel ver van gokken. Maar er zijn mensen die proberen om in te breken in het gamingconcept. We hebben een heel boeiend contact gehad, waarbij het zeker de bedoeling is dat wij ons gamingbeleid en de ondersteuning daarvan verder afstemmen op het tegengaan van gokelementen daarin.
Om een lang verhaal kort te maken: ik denk dat uw vraag terecht is, maar ik vrees dat, met al wat we nu als voorgaande weten, het juiste niveau het federale zal zijn om daarover verder vragen te stellen. Want indien de rechtsspraak van het Grondwettelijk Hof wordt gevolgd, heb ik totaal geen bevoegdheid. Totaal niet.
De heer Annouri heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik heb geprobeerd heel aandachtig te luisteren. Het gaat over consumentenbescherming, een federale bevoegdheid, waardoor u als minister van Media eigenlijk niet zou kunnen tussenkomen op wat er op de Vlaamse zenders tevoorschijn komt of dat er een boodschap wordt meegenomen.
In de voorbereiding van het koninklijk besluit over kansspelen dat zou worden uitgerold door minister Geens, werd opgenomen dat er een boodschap zou moeten verschijnen. Ik heb een vraag gelezen die collega Van Hecke in het federale parlement heeft gesteld. Ik heb het antwoord daarop van de minister ook gelezen. Als ik dat document goed heb begrepen, is het zo dat er stappen vooruit zouden worden gezet in hoeveel gokkantoren er zouden mogen zijn per gemeente. Maar evengoed zou er een boodschap moeten komen zoals we kennen bij alcohol en tabak: ‘Bier met liefde gebrouwen, drink je met verstand’. Op zijn minst zou er een soort van sensibilisering aan worden gekoppeld. Dat zijn goede en belangrijke stappen.
Minister, mijn volgende vraag zal ik linken aan een persoonlijke anekdote. Ik denk dat het herkenbaar is voor veel mensen. Ik heb vrienden van het voetbal waarvoor het een soort van reflex is geworden om elk weekend wat geld in te zetten op een paar voetbalwedstrijden. Ze denken dan: ‘Er zijn een paar matchen, we zullen daar wat geld op inzetten.’ En af en toe winnen ze, maar veel vaker spenderen ze daar geld aan zonder dat ze zelf beseffen hoeveel. Het probleem dat ik daarmee heb, is dat het heel toegankelijk is. Er zijn bijna geen drempels om dat te doen. Je kunt daarvoor een app downloaden op je gsm. En overal in het straatbeeld zie je kantoren die je kunt binnenstappen. Maar er is daaraan een problematiek gekoppeld. Ik verwijs naar de laatste vraag die ik heb gesteld en waarop u volgens mij bent vergeten te antwoorden. Er werd aan de alarmbel getrokken, ook tijdens de Pano-reportage, door een Vlaamse jeugdwerker. Er is één iemand met specifieke expertise rond jongeren met een gokverslaving. Die persoon zei: ‘Ik krijg steeds meer vragen om daarmee om te gaan. Er is meer ondersteuning nodig.’
Ik kijk dan ook naar u, als minister onder andere bevoegd voor de jeugd. Hebt u in die bevoegdheid opmerkingen of signalen gekregen vanuit de jeugdsector, dat dat iets is dat hoe langer hoe meer leeft? Is dat iets waarover u met uw collega minister Vandeurzen zelf ook overleg hebt gepleegd, om te bekijken of we meer werk kunnen maken van die preventieve maatregelen en het weerbaar maken – vooral dat weerbaar maken – van jongeren die daaraan ten prooi vallen? De vergelijking met gaming is eigenlijk heel logisch. Los van de gamesector zelf heb je heel wat apps die door jongeren worden gebruikt en waarbij ze, zonder dat ze het weten, in een soort van stream worden meegenomen waaraan ze plots heel veel geld beginnen te spenderen, omdat ze dat spel willen verder spelen.
In die zin is dat een heel grote uitdaging en problematiek voor jongeren. Hebt u daarover ook al contact opgenomen met uw collega Vandeurzen? In hoeverre staat er daarrond iets te gebeuren?
Mevrouw Van Eetvelde heeft het woord.
Mijnheer Annouri, ik dank u voor uw interessante vraag. Het is heel goed dat de verschillende overheden daarover met elkaar in overleg gaan. Los van het federale aspect, waar we nu moeten wachten op het resultaat van de Raad van State, denk ik dat het heel belangrijk is dat we blijven strijden om die toegang tot het gokspel veel moeilijker te maken dan dat vandaag het geval is. Het blijft nog altijd verboden voor jongeren om deel te nemen.
Ik vraag me ook af of we vanuit mediawijsheid hier nog een belangrijkere rol kunnen spelen. Hoe denkt u nog meer te kunnen inzetten op die bewustwording? Jongeren zien alleen de voordelen en denken heel vaak aan de winstkansen die ze hebben. Bovendien wordt gokken beschouwd als niet abnormaal, het maakt deel uit van hun sociale contacten. Het is ook een sociaal gegeven van vrienden onder elkaar. Ik denk dat we daar zowel vanuit welzijn als vanuit mediawijsheid en jeugd een belangrijke rol moeten spelen zodat dit zo weinig mogelijk gebeurt bij jongeren.
Ook het overleg met de verschillende overheden lijkt me belangrijk.
De heer Vandaele heeft het woord.
Ik leg hier de parallel met de belspelletjes op televisie destijds, die waren toen ook voorwerp van discussie, met onder andere Bart Van den Bossche als presentator, die ons intussen verlaten heeft. Ikzelf maar ook andere collega’s hebben daar toen ook vragen over gesteld en het gevolg was dat die belspelletjes verdwenen. Dit is iets anders, maar het zit wel een beetje in dezelfde sfeer als die reclame voor gokken. Je kunt zeggen dat dit in hoofdzaak een federale materie is, en u hebt daarin gelijk, maar wanneer dit ook iets zou zijn dat onze openbare omroep raakt, zoals de heer Annouri zei, dan is het wel onze zaak. Dit is dus zeker iets om met een vergrootglas te blijven volgen.
Mevrouw Segers heeft het woord.
We brengen de problematiek van het gokken, het online gokken en de gokverslaving die dit met zich meebrengt, onvoldoende onder de aandacht. Die problematiek kan nochtans zeer verwoestende gevolgen hebben. Ook onze fractie vindt dat het niet kan dat kinderen en jongeren daartoe worden aangezet, zij het spelenderwijze, want dat maakt het nog gevaarlijker. Onze partij wil gewoon een verbod op online gokken. In dat verband is de regulering van de reclame daarvoor, ook al is dat een federale materie, alvast een goede zaak. Minister, wij steunen u in alle initiatieven die u met uw federale collega’s zult ondernemen.
Minister Gatz heeft het woord.
We zullen eerst nagaan in hoeverre de Federale Regering plannen heeft om de reclame voor gokken en de aanwezigheid van de goksector in het algemeen te beperken. Ik ben helemaal geen moralist, maar dat lijkt me inderdaad zinvol. We hebben immers allemaal gemerkt dat de afgelopen vijf jaar de goksector veel meer dan vroeger aanwezig is en ook in meer sectoren. Ik denk dan aan het voetbal, waar elke eersteklasseploeg een cosponsor heeft die in de goksector zit. We kunnen ons daar vragen over stellen want, los van het ethische aspect, beweegt daar ook vaak een zaak van misdaad onder die wij niet altijd zien. Ik ben er wel van overtuigd dat de plannen van de Federale Regering ervoor zullen zorgen dat een en ander zal worden beperkt. Ik zal daarover de nodige contacten blijven houden met federaal minister Geens en met minister Vandeurzen.
Ik zal proberen u een overzicht te bezorgen van de verenigingen in de jeugdsector die nu al een vormings- of sensibiliseringsaanbod inzake gokbewustwording hebben. Ik heb nog geen concrete signalen ontvangen vanuit de jeugdsector, maar ik besef dat dit een toenemend maatschappelijk probleem is of kan zijn. Ik zal nagaan welke van onze gesubsidieerde organisaties daar al actief zijn.
In het kader van het brede mediawijsheidsbeleid zal ik contact nemen met het kenniscentrum om te zien in hoeverre zij bepaalde instrumenten kunnen ontwikkelen om op die manier het federale beleid te kunnen ondersteunen.
De heer Annouri heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik vond het een heel opvallend gegeven dat een persoon in die reportage zei dat hij de enige man met expertise is die werkt aan gokverslaving bij jongeren en dat hij wordt overstelpt met vragen. Het zou inderdaad goed zijn om een overzicht te krijgen van alles wat er op dat vlak bestaat zodat we kunnen beslissen welke stappen nodig zijn en zodat we de problematiek beter in kaart kunnen brengen.
Het is terecht wat de heer Vandaele zegt en het is ook een punt waar ik het al eerder over had. Als men surft naar een website van de openbare omroep en er wordt reclame gemaakt voor gokken zonder enige waarschuwing, dan heb ik daar wel moeite mee. Ik wil niet verbieden, helemaal niet, maar ik wil wel dat mensen, wanneer ze ergens aan blootgesteld worden, op zijn minst informatie krijgen over de mogelijke schadelijke gevolgen. Wij vinden dat normaal voor alcohol en voor sigaretten, maar dat zou ook normaal moeten zijn voor gokken.
Minister, u hebt gelijk wat uw opmerking over de sport betreft. Als men surft naar Sporza, dan ziet men reclame. Als men fysiek naar een voetbalmatch gaat, ziet men ook reclame voor wedstrijden of voor het gokken op wedstrijden. Ik zal het daar ook met minister Muyters nog over hebben.
Hoe dan ook, ik ben blij dat heel wat collega’s zich bij mijn vraag hebben aangesloten. Ik zal dit blijven opvolgen, want dit is een heel belangrijke materie, waar we zeer voorzichtig en doortastend mee moeten omspringen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.