Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Vraag om uitleg over de taxshelter voor de podiumkunsten
Verslag
Mevrouw Coudyser heeft het woord.
Minister, de taxshelter werd in het leven geroepen in 2003 en werd in 2016 uitgebreid naar podiumkunsten. Het was een federale wetswijziging met belangrijke gevolgen voor ons Vlaams kunsten- en cultuurveld. We hebben hier al regelmatig dit onderwerp aan bod gebracht.
Tijdens de bespreking van uw beleidsbrief en de algemene uitgavenbegroting stelde u dat er begin 2018 al een goed overzicht zou zijn van het eerste jaar gebruikmaken van de nieuwe wetgeving. We zijn ondertussen zo ver.
Het is ook altijd belangrijk om te overleggen met de Franstalige Gemeenschap en de federale overheid. U gaf aan dat er in de loop van de maand maart overleg zou zijn met uw collega-minister Greoli van de Franse Gemeenschap. Daar zal ongetwijfeld ook over taxshelter worden gesproken of gesproken zijn. U hebt ook met diverse partners het ontwerp ‘FAQ’s taxshelter podiumkunsten’ afgetoetst.
Ook de koepel voor de kunstensector, oKo, heeft een aantal aanbevelingen en pijnpunten aangehaald. Die gaan hoofdzakelijk over de definities en bepaalde regelgeving die nog onder de loep moet worden genomen. Er zijn ook nog vragen bij de vennootschapsbelastingplicht. Ik zal niet dieper ingaan op de vragen en de lacunes aangehaald door oKo, maar ik wil wel een aantal algemene vragen stellen.
Hebt u al een overzicht van het eerste jaar? Wat zijn uw conclusies? Hebt u knelpunten geïdentificeerd? Zult u die meenemen naar het overleg met minister Greoli of heeft dat overleg ondertussen plaatsgevonden? Zijn er samenvallende punten waarmee u naar het federale niveau kunt gaan? Ziet u verschillen tussen de conclusies van de Franse Gemeenschap en de Vlaamse Gemeenschap? Wat vindt u van de aanbevelingen van oKo? In welke mate kunnen die meegenomen worden naar de verschillende overlegfora? Wat is de stand van zaken inzake het ontwerp ‘FAQ’s taxshelter podiumkunsten’? Wanneer worden de definitieve FAQ’s verwacht? Zullen die deel uitmaken van het overleg met minister Greoli?
Mevrouw Segers heeft het woord.
Voorzitter, de taxsheltersteunmaatregel is al sinds 2003 bekend in de cinema- en televisiesector. Sinds 1 februari 2017 geldt de fiscale regeling ook voor de podiumkunsten. Dat blijkt op het eerste gezicht, als we afgaan op het aantal aanvragen, een schot in de roos. Sindsdien heeft een aanzienlijk aantal organisaties gebruikgemaakt van deze nieuwe regelgeving. Er zijn meer dan tweehonderd dossiers ingediend.
Uit een analyse van oKo die op maandag 12 maart 2018 verscheen, blijkt dat er nog enkele werkpunten zijn. Zo erkent de FOD Financiën bijvoorbeeld wel de aanmaak van een decor, maar niet de transportkosten van het decor als productie- of exploitatiekosten die binnen de maand na de première worden gedaan. Bovendien worden vzw’s die van de maatregel willen genieten, onderworpen aan de vennootschapsbelasting. Dit probleem werd door mijn fractie al meermaals aangekaart. Ook is de regelgeving niet voldoende afgestemd op andere wetgevende kaders, zoals het Kunstendecreet.
Sinds de invoering van de fiscale regeling in de podiumkunsten zijn we iets meer dan een jaar verder. Naar aanleiding van de berichtgeving van uzelf en de bezorgdheden van oKo wil ik u een aantal vragen stellen.
Hoeveel en welke organisaties hebben ondertussen gebruikgemaakt van deze nieuwe financieringsvorm? Dat hebben we eigenlijk al in de pers kunnen lezen. Hoeveel van deze organisaties ontvangen ook subsidies? Hoe evalueert u het eerste jaar taxshelter voor podiumkunsten? Hoe wilt u de pijnpunten aanpakken die zeer gedetailleerd worden opgesomd door onder andere oKo? Ik denk dan aan de onderwerping aan de vennootschapsbelasting, het afstemmen van de wetgevende kaders op elkaar en het niet opnemen van de transportkosten van het decor.
Minister Gatz heeft het woord.
Zoals u weet, heb ik mijn administratie de opdracht gegeven de implementatie van de taxsheltermaatregel te evalueren voor het jaar 2017. Vanaf midden maart 2017 konden bij de Vlaamse Gemeenschap aanvragen tot erkenning van een podiumwerk worden ingediend. Tot en met 31 december 2017 werden 204 aanvragen ingediend, waarvan 9 afgekeurd en 5 ingetrokken. Intussen staat de teller al op 260 aanvragen. Van de 204 aanvragen werden 172 werken in 2017 goedgekeurd. In deze werken samen wordt de taxshelterinvestering geschat op ongeveer 34.000.000 euro.
Over het financiële aspect kunnen nog geen sluitende conclusies worden getrokken, aangezien dit het startjaar is en er grotendeels gebaseerd moet worden op ramingen die werden ingediend bij de aanvraag tot erkenning. Men moet dus eerst een raming doen van wat men denkt op te halen en daarna moet het ook nog worden opgehaald. De ‘gap’ daartussen is redelijk klein, maar de exacte bedragen zullen pas later worden meegedeeld.
Zowel kleine als grotere organisaties hebben ingetekend op de taxshelter podiumkunsten. De omvang van de investering per podiumwerk hangt eveneens samen met de aard van de productie en de discipline. Dit zal u niet verwonderen. De meeste aanvragen werden ingediend voor de disciplines klassieke muziek en theater. Als op het niveau van de investeringen wordt gekeken, zijn die het hoogst voor opera en musical.
Specifiek voor de vzw’s bedraagt de ingeschatte investering meer dan 11 miljoen euro. Ik hoop dat de organisaties die tot nog toe aarzelden om in deze vorm van aanvullende financiering mee te stappen, op grond van deze veelbelovende resultaten mee op de kar van de taxshelter springen. Het staat hen natuurlijk volledig vrij om dat niet te doen.
Deze cijfers wijzen erop dat er een grote instap is vanuit de sector naar dit systeem van aanvullende financiering, en ik ben daarover tevreden.
Ik heb verschillende keren met minister Greoli uitgebreid over dit onderwerp gesproken. We zullen de gezamenlijke evaluatie ook nog eens formeel bespreken op de Interministeriële Conferentie Cultuur van 17 april. Ook houden onze respectieve administraties overleg op regelmatige basis samen met de Cel Taxshelter van de FOD Financiën. Tussen hen wordt ad hoc teruggekoppeld naar aanleiding van ingediende aanvragen en de beoordeling ervan. Beide gemeenschappen streven ernaar op dezelfde lijn aanvragen te beoordelen en wisselen ervaringen met elkaar uit. Dat loopt zeer goed. Het spreekt voor zich dat consequent beoordelen van aanvragen over de taalgrens heen van fundamenteel belang is, nu en in de toekomst.
Wat zijn de knelpunten? In de voorbereidende gesprekken in 2016 met oKo over de taxshelter voor podiumkunsten werden vier knelpunten aangehaald. Een eerste knelpunt betrof de verlenging van de termijn waarbinnen de kwalificerende Belgische uitgaven moeten gebeuren tot 24 maanden na het ondertekenen van een raamovereenkomst en verlenging van de termijn tot na de première. Het tweede knelpunt betrof het optrekken van de maximale waarde van het taxshelterattest. Ten derde, de taxshelter uitbreiden voor vzw’s en gesubsidieerde organisaties en ten vierde, de uitbreiding van de taxshelter naar andere kunstvormen.
Ik wens ter verheldering aan te geven dat aan elk van deze punten wel degelijk gehoor werd gegeven. De termijn waarbinnen de kwalificerende Belgische uitgaven moeten gebeuren, werd verlengd tot 24 maanden na het ondertekenen van de raamovereenkomst en tot 1 maand na de première.
– Bart Caron treedt als voorzitter op.
De maximale waarde van het taxshelterattest werd van 2.500.000 euro opgetrokken naar 3.500.000 euro.
Vzw’s en gesubsidieerde organisaties kunnen, zoals u weet, wel degelijk gebruikmaken van de taxshelter. Om alsnog gebruik te maken van de taxshelter zonder de onderworpenheid aan de vennootschapsbelasting, werden zowel aan Vlaamse als Franstalige zijde structuren opgericht, waarbij een productievennootschap de aanvraag indient als coproducent, in coproducties met een vzw. Wanneer blijkt dat het aanvragend productiehuis louter een doorgeeffunctie zou hebben, loopt deze op termijn het risico de erkenning als productievennootschap te verliezen. De voorwaarde tot erkenning, namelijk dat de eigen hoofdactiviteit bestaat uit het produceren van podiumwerken, staat immers op de helling wanneer blijkt dat de creatie in de praktijk gebeurt door de coproducerende vzw. Dat is een stuk afstemmen op elkaar en finetuning. Vanuit de federale bevoegdheid staat mijn collega-minister hier kritisch tegenover na de problematiek bij productiehuis Corsan in de taxshelter voor de audiovisuele sector, wat u allemaal nog vers in het geheugen ligt. We wensen in dezen dan ook voorzichtig te werk te gaan. We wensen zeker de sector tegemoet te treden, maar dat moet allemaal correct gebeuren en niet zoals de toch wel vrij stevige uitschuiver in de filmsector.
Graag wens ik nog aan te vullen dat de onderwerping aan de vennootschapsbelasting voor vzw’s een drempel kan betekenen om in te stappen in het systeem. Toch kan op basis van de evaluatie aangetoond worden dat vzw’s ook duidelijk hun weg binnen het systeem vinden. Niet alle vzw's hebben een productievennootschap naast zich opgericht. Vzw's hebben ook zelf de aanvragen rechtstreeks ingediend. De helft van de aanvragen in 2017 werd dan ook ingediend door vzw's. Het betreft in hoofdzaak de disciplines klassieke muziek en dans. Voor theater en ballet zijn de aanvragen meer verdeeld onder productievennootschappen uit de private sector en de gesubsidieerde sector.
Ten slotte werden de fiscale voordelen van de taxshelter mogelijk gemaakt voor klassieke muziek. Momenteel bekijk ik een verdere uitbreiding naar andere sectoren. De prioriteit ligt hierbij momenteel bij de gamingsector. In beide gemeenschappen wordt daarnaast de vraag gehoord om de maatregel uit te breiden naar andere muziekgenres naast de klassieke muziek. In hoofdzaak wordt dan gedacht aan jazz, folk, wereldmuziek, rock en chanson. Ook de sector van de beeldende kunsten is vragende partij om van deze fiscale maatregel te kunnen genieten. Op dit ogenblik beginnen we ons te begeven in een juridische situatie waarbij men vroeger eventueel vanwege de specificiteit van de audiovisuele sector nog de uitzondering kon bepleiten, maar dat men nu met de uitbreiding steeds moeilijker zal kunnen beargumenteren waarom bepaalde soorten muziek wel aan de taxshelter onderhevig kunnen zijn en andere niet, en bepaalde kunstvormen wel en andere niet. Dat is uiteraard een goede zaak voor het uitbreidingsverhaal in het algemeen, maar dat zal de komende maanden verder duidelijk worden.
Verdere bekommernissen die in de nota van oKo naar voor kwamen, neem ik mee in overleg met de betrokken ministers. Ik betreur wel dat er gefocust wordt op de elementen die niet aanvaard werden. Het is ook zinvol te kijken naar alle kosten die wel in aanmerking komen en de maatregel in zijn geheel die voor aanvullende financiering voor de podiumkunstensector zorgt, zowel de private sector als de gesubsidieerde sector.
Ik wil in die zin punctuele elementen zoals podiumaanmaak en transport allemaal wel meenemen en overleggen met de federale overheid maar ik begrijp anderzijds ook wel een bepaalde terughoudendheid van hun tarieven aangezien het systeem eigenlijk nog in volle opstart is en zowel de sector als de administraties die het beoordelen, nog het nodige leergeld aan het betalen zijn. Ik wil zeker de bijkomende vragen onderzoeken, maar daarover definitief uitsluitsel geven, is nog te vroeg.
Dan kom ik tot de veel gestelde vragen, de FAQ. De centrale diensten van de FOD Financiën werken nog aan deze lijst met betrekking tot de taxshelter podiumkunsten. Een belangrijk aandachtspunt hierbij voor vzw’s in het bijzonder is het werken met vrijwilligers en het innen van giften. Op deze punten wordt meer duidelijkheid verwacht bij de publicatie van deze vragenlijst, uiteraard met de antwoorden. Wanneer deze lijst effectief zal worden gepubliceerd, kan ik nog niet zeggen, het document is nog in behandeling. Dat heeft, zoals gezegd, met het leerproces en de finetuning te maken. Ik verwacht in elk geval dat het niet meer heel lang zal duren.
Wat betreft de vraag met betrekking tot cijfers, gaf ik al een aantal dingen aan. In 2017 werden 204 aanvragen ingediend, door 52 verschillende indieners, waarvan 26 vzw’s. 19 hiervan ontvangen een subsidie in het kader van het Kunstendecreet, het betreft subsidies voor kunstinstellingen en subsidies op niveau van de organisatie.
Als u wenst, kunnen we u de lijst geven met de aanvragen en de details en ook de lijst met organisaties waarvan wij denken dat ze in het Kunstendecreet producerende organisaties zijn die mogelijk kunnen worden onderworpen aan de taxshelter. Dan kunnen er door u bepaalde extrapolaties mogelijk worden gemaakt van wat nog qua uitbreiding mogelijk is.
Met betrekking tot de bijkomende inkomsten die de vzw's binnen het Kunstendecreet op dit ogenblik hebben weten te genereren via de taxshelter, kom ik op een lineaire bijkomende inkomst van 20 procent. Ik zeg niet dat dat zomaar mechanisch voor heel de sector kan worden uitgesmeerd. Dat zou ook kunnen. Het sluit ook een beetje aan bij onze hoorzitting van een aantal maanden geleden toen er door de organisaties rond de tafel nog voorzichtig gewag werd gemaakt van 10 tot 15 procent, maar het schijnt op dit ogenblik toch hoger te liggen, wat goed is. Ik mocht tot mijn vreugde ook al van enkele organisaties horen dat zij hun taxshelterinkomsten voor 2018 al hebben bijgesteld, in die mate zelfs dat zij op een verdubbeling rekenen. Dus, voorzichtig zijn, maar we zijn goed gestart. Dat zou mijn conclusie kunnen zijn.
Mevrouw Coudyser heeft het woord.
Minister, dank u wel. Ik denk ook dat we, gelet op deze cijfers, kunnen zeggen dat we een goede start gemaakt hebben. Ik herinner me ook dat u gezegd hebt dat het zijn tijd nodig heeft. Het heeft nog wat kinderziekten, maar ik wil benadrukken dat de aanpak om veel te overleggen, zowel op administratief niveau als op politiek niveau, wel loont en dat er aan de verschillende bekommernissen al een heel stuk tegemoetgekomen is. We moeten er inderdaad ook rekening mee houden dat we niet in dezelfde situatie terechtkomen als bij de filmsector, waar we, vanuit het enthousiasme misschien, een aantal misbruiken hadden die we dan hebben moeten remediëren. We hebben die lessen natuurlijk wel meegenomen. Ik denk dat het goed is om het voorzichtig te doen, stap voor stap, en te zorgen dat we wat we nu in handen hebben, finetunen en goed afstemmen, zodat we zeker zijn dat dit een goed instrument is, alvorens verdere stappen te zetten.
Ik hoor ook van de federale collega's en vanuit het kabinet dat men de laatste hand legt vanuit de FOD Financiën om die FAQ’s te gaan fijnstemmen en binnenkort te publiceren.
Ik denk dat we inderdaad kunnen concluderen dat het goed is dat onze Vlaamse kunstensector dit instrument heeft als aanvullende financieringsvorm en dat ook daar de eerste stappen van koudwatervrees stilaan overwonnen worden, dat de organisaties die ermee werken en er goede ervaringen mee hebben, die kunnen delen met organisaties die nog last zouden hebben van koudwatervrees.
Het is een instrument dat zowel voor de grote organisaties als voor de kleinere interessant kan zijn, maar het is aan de organisaties zelf om te kiezen welk instrument van aanvullende financiering men het best inzet voor die organisatie.
Ik kijk uit naar hoe het verder evolueert. We zullen daar met de nodige aandacht verder over debatteren.
Mevrouw Segers heeft het woord.
Minister, dank u wel voor uw uitvoerig antwoord. Het is duidelijk uit de cijfers dat deze nieuwe maatregel een vliegende start heeft genomen en nu al een positief effect heeft op de sector, misschien zelfs groter dan eerst gehoopt en verwacht. Ik ben vooral tevreden te horen dat u bereid bent om de kinderziektes en de knelpunten die er vandaag nog bestaan, mee te nemen naar verder overleg ter bijsturing van het systeem.
U hebt het aangeboden om de lijst van de indieners aan ons ter beschikking te stellen. Ik vind dat bijzonder interessant omdat het voor ons allemaal heel leerzaam is om te kijken hoe de private en publieke middelen die ter beschikking worden gesteld, zich tot elkaar verhouden en hoe dit eventueel goed zou evolueren. Vanuit dat opzicht is dat een bijzonder leerrijke denkoefening om die lijst ten gronde te bekijken.
We zien nu toch vooral hoe de markt werkt als het gaat over kunst en cultuur. Dan zie je dat zij haar eigen voorkeuren heeft, namelijk voor grootschaligheid. Je ziet dat vooral de grote slokoppen de opera, musical en ballet zijn. Er is grootschaligheid en vooral, laat het ons maar zeggen, de gevestigde kunst. Het experimentele werk is veel minder aantrekkelijk voor de markt.
Het is heel belangrijk dat er afstemming is tussen het Vlaamse en het federale niveau en dat u met uw collega gaat praten. We hebben al een probleem gezien bij een dossier dat goedgekeurd was op Vlaams niveau, een raamovereenkomst had gekregen, en dat dan de FOD daarop was teruggekomen. Dat wekt wantrouwen bij de investeerders. Dat moeten we in de toekomst echt wel proberen te vermijden.
De onderwerping van de vzw's aan de vennootschapsbelasting blijft toch een heel groot knelpunt. Het is vooral belangrijk om vanuit de praktijk te zorgen dat de taxshelter voor podiumkunsten specifiek op die sector wordt afgestemd. Je kunt die onmogelijk met de filmsector vergeleken. Hetzelfde zou moeten gebeuren wanneer we gaan naar een taxshelter voor de gaming, een sector met een heel aparte dynamiek.
Onze fractie beoordeelt de maatregel positief, maar we zijn er absoluut voor beducht dat de taxshelter op een gegeven moment ons subsidiesysteem zou vervangen. Ik zei het daarnet al, de markt faalt. Als we een divers cultureel landschap willen garanderen, dan zullen subsidies altijd nodig zijn. Dat is de enige bedenking die wij hebben bij het systeem van de taxshelter. Het is geld uit de markt halen, maar dat klopt niet helemaal, want het zijn gewoon ook heel veel belastingmiddelen die niet worden geïnd. Dat is ook een vorm van investering vanuit de overheid, maar wel een vorm van investering die niet stuurt, want je geeft ze volledig in handen van de markt. Daarom is het voor ons heel belangrijk dat dat goed gemonitord wordt en dat er bedachtzaam mee wordt omgegaan. Het evenwicht tussen de publieke en de private investeringen in kunst en cultuur zal heel cruciaal blijven.
Mevrouw Brouwers heeft het woord.
De uitbreiding van de taxshelter naar de podiumkunsten blijkt in de eerste plaats een mooie injectie te zijn als ik het percentage hoor dat de minister hier heeft vermeld. Maar daarmee moeten we ook wel aangeven dat het verschil met de beeldende kunsten alleen maar groter dreigt te worden. Dat is iets om in het oog te houden.
Ik kom even bij de vragen met betrekking tot het wettelijk kader. Wij denken dat het wettelijk kader vrij duidelijk is. In de memorie van toelichting staat bijvoorbeeld dat de status van coproducent toegelaten is maar in de eigenlijke wettekst laat men dat open, en nadien gaat de cel taxshelter daar zijn eigen interpretatie aan geven. Ik heb altijd geleerd dat de memorie van toelichting deel uitmaakt van het kader waarin wetten en decreten moeten worden geïnterpreteerd. Dan verwacht je toch van een administratie dat ze dat ook doet. Er is blijkbaar een houding binnen de cel taxshelter van de FOD Financiën die wat moeilijk ligt. Misschien heeft het te maken met het feit dat het allemaal nieuw is, maar we hopen dat dat kan worden rechtgezet en dat u daar eventueel minister Van Overtveldt eens over aanspreekt. Meer hebben wij daar op dit ogenblik niet over te zeggen. Het kan natuurlijk niet dat beslissingen van de gemeenschappen op een of andere manier overruled worden door een FOD die daar niet eens voor bevoegd is.
Minister, het is inderdaad een relatief mooi resultaat. Voor de kunstensector alleen merk ik dat in de niet-gesubsidieerde sector het instrument veel intenser wordt gebruikt dan in de gesubsidieerde sector. Dat is inderdaad een niet-sturende maatregel van cultuursubsidies via een omweg die mij toch niet charmeert. Ik kies liever voor een gestuurd en op kwalitatieve gronden gebaseerd kunstenbeleid. Het is wat het is. Het is een aanvulling en het is nuttig.
Ik heb maar één bekommernis. De nota die oKo heeft gemaakt over de taxshelter, die u ongetwijfeld kent, stipt een hele rits punten aan waar er nog problemen zijn en waar de FAQ misschien wel een antwoord op kan bieden. Er zijn een aantal wetgevende problemen en interpretatieproblemen, zoals mevrouw Brouwers ook zei, en ook vragen die betrekking hebben op het Kunstendecreet zelf, bijvoorbeeld of je de kosten die je maakt voor een jurist om een taxshelterdossier op te maken, een subsidiabele kost is in het kader van het Kunstendecreet, in de mate waarin ook zelfs kosten twee keer kunnen worden aangerekend, een keer als productiekost in het Kunstendecreet en tegelijkertijd in de taxshelter. Dat zijn dingen die gaandeweg moeten worden uitgeklaard. Ik nodig u uit om in overleg te gaan of toch minstens die knelpunten aan te kaarten en, zoals collega Coudyser suggereert, ze samen met uw collega van de Franse Gemeenschap aan te pakken zodat we een geharmoniseerde en correcte toepassing krijgen.
Minister Gatz heeft het woord.
We nemen zeker alle grotere en kleinere problemen mee in de verdere gesprekken met de Franse Gemeenschap en de FOD Financiën, ook de bekommernissen van oKo horen daarbij. Zoals sommigen onder u terecht hebben aangegeven, zitten we nog in een bepaalde opstartcurve. Ik zou toch het onderscheid willen blijven maken tussen de financiële bijkomende mogelijkheden die er wel degelijk worden gecreëerd en het feit dat niet alles onmiddellijk opgelost geraakt. Misschien zullen een aantal dingen niet opgelost geraken. We proberen daar een goed evenwicht in te vinden.
Ik begrijp wel dat er op dit ogenblik een iets conservatievere benadering is vanuit de FOD Financiën, voor zover ik dat zo mag noemen, door wat er in de filmsector is gebeurd. We moeten ook zorgen dat we met zijn allen, de hele sector en ook het beleid, voorzichtig met dit nieuwe spoor omspringen. Het zal zoals trouwens ook in de filmsector, pas na een aantal jaren tot een zekere maturiteit komen. We mogen niet voordien door kleine of grote problemen uit de bocht gaan. We zoeken daar dus het juiste evenwicht, zowel naar inhoud als naar snelheid. Dat lukt veelal, maar niet altijd.
Ik ben het ermee eens dat, zoals sommigen zeiden, het offensief naar uitbreiden van deze taxshelter naar andere kunstensectoren moet worden ingezet. Ik heb deze week nog samengezeten met het Museumoverleg. Ook zij zeiden dat voor het maken van een grotere tentoonstelling dit toch wel belangrijk is voor hen. Ik steun hen volledig in die bijkomende vraag en zal hierover de nodige contacten met mijn collega's hebben.
Op gaming komen we nog terug. Misschien nog twee bedenkingen bij kritische bedenkingen. Het is inderdaad zo dat de meerderheid van de bedragen op dit ogenblik gaan naar organisaties die niet in het Kunstendecreet zitten. Ik wil u er evenwel opmerkzaam op maken dat het toch ook goed is voor de globale groei van een sector, ook qua tewerkstelling. Wij voeren geen tewerkstellingsbeleid met het kunstenbeleid of met het taxshelterbeleid, dat is er maar een afgeleide van, maar geen onbelangrijke, zodat meer mensen die op die manier een loopbaan kunnen opbouwen in de sector van de creatieve industrie, die niet samenvalt met cultuur maar waarvan cultuur in grote mate deel uitmaakt. Ik vergeet daarbij toch ook dat element niet.
De inschatting dat op dit ogenblik de voorkeur van bedrijven die in de taxshelter willen investeren, uitgaat naar grote producties, klopt volgens mij niet. Dat is iets wat we zullen moeten inschatten de komende jaren. Grote organisaties beschikken op dit ogenblik over meer overhead om een aantal, soms ingewikkelde beginvragen om met de taxshelter te starten, aan te kunnen dan kleine organisaties. Dat maakt dat iets grotere organisaties dat wel gaan doen in een eerste startfase. Dat wil ik zeker bewaken, want ik heb ook gezegd dat ook de kleinere organisaties van de taxshelter gebruik moeten kunnen maken.
U weet ook dat op dit ogenblik de taxsheltercertificaten op twee verschillende manieren worden aangevraagd. Na een tijdje zullen we een inschatting moeten maken. Voor sommige investeerders is het gewoon een bancair product, en dan maakt het eigenlijk niet uit of zij in experimentele dans dan wel in opera investeren. Geld is geld, en rendement is rendement, ongeveer 4,5 procent. Alleen kunnen zij natuurlijk meer investeren in een grotere productie en kunnen ze misschien minder investeren in een kleinere productie waar ze liefst veel in zouden investeren om ook veel te kunnen aftrekken. Het zijn allemaal economische elementen die we in ogenschouw moeten nemen. Het heeft niets te maken met de appreciatie van de kunstvorm an sich, wat niet wegneemt dat het zeker mogelijk is voor kunstenorganisaties om, buiten het bancaire en het financiële, ook de langdurige relatie op te zoeken met bepaalde duurzame, goede, betrouwbare geldschieters, die dan wel de fiscale aftrek krijgen, maar die tegelijkertijd ook een relatie zouden kunnen opbouwen.
Het is met andere woorden te vroeg om nu de conclusie te trekken dat het alleen maar naar grote gaat en dat we moeten opletten met de kleinere. Er zijn een aantal andere redenen voor, en die wil ik in de diepte meten en bespreken met de sector, met oKo, maar ook met individuele organisaties. Het zal maar in de loop van dit jaar of van volgend jaar blijken of er nog bijsturingen nodig zijn. Op dit ogenblik zou ik geen overhaaste conclusies trekken. Het is toch iets complexer dan alleen maar de verhouding tussen groot en klein.
Goed nieuws is wel dat de krant die daar het beste over kan schrijven – De Tijd, omdat zij de vinger aan de pols van het bedrijfsleven houden –, een aantal weken geleden berichtte dat, als men alle investeringen van taxshelters in podiumkunsten en film optelt, het aanbod nog te klein is. Met andere woorden, men wil op dit ogenblik nog altijd aan deze voordelige voorwaarden bijkomend kunnen investeren in gaming, in beeldende kunst, nog meer in podiumkunsten, wat op zichzelf een goede zaak is. Op dat vlak is er nog wel groeimarge, zeker financieel.
Bedankt voor alle opmerkingen. We volgen dit in al zijn complexiteit verder op. Ik hoop u over een jaar of over twee jaar wel degelijk over een verdubbeling van deze bedragen te kunnen spreken.
Mevrouw Coudyser heeft het woord.
Ik denk dat het goed is dat we voorzichtig te werk gaan, maar met de nodige snelheid. Ik wil nog eens benadrukken dat we er ook alles aan moeten doen om dat instrument te laten slagen, en dan moeten we daar soms de nodige terughoudendheid voor aan de dag leggen.
Het is ook goed dat we de signalen die uit de museumsector komen, ter harte nemen. Ik kan mij er helemaal in vinden dat ook voor tijdelijke tentoonstellingen een taxshelter een ideaal instrument zou zijn. Hoe meer we transversaal werken, hoe meer we die mogelijkheden moeten onderzoeken en er werk van moeten maken.
Ik ben zeer blij met het goede nieuws dat bedrijven meer en meer willen investeren in cultuur in al haar vormen en facetten. Ik ben overtuigd dat we die mogelijkheden en kansen voor de cultuurwereld echt niet mogen laten schieten.
Ik wil ook nog eens aankaarten dat het belangrijk is om de organisaties in de cultuursector hierin verder te begeleiden, te coachen en te sensibiliseren. Als u zegt dat de grotere instellingen heel snel op de kar zijn gesprongen om diverse redenen, dan is het ook goed om de sector samen te brengen zodat grotere organisaties eventueel hun expertise kunnen delen met kleinere of met organisaties die het voor de eerste keer willen gebruiken. Good practices delen, kan zeker de hele sector ten goede komen.
Mevrouw Segers heeft het woord.
Ik wil nog eens benadrukken dat ook onze fractie wil dat dit systeem, de taxshelter voor podiumkunsten, een succesverhaal blijft. Het is heel goed dat u de pijnpunten wilt aanpakken.
Nogmaals, voor ons is het heel belangrijk dat we de totaliteit van het kunstenveld of de creatieve industrieën zo dynamisch mogelijk houden. Wat betreft het eerder private of commerciële deel van de creatieve industrieën, is dit zeker een goed instrument. Het is ook goed dat de gesubsidieerde sector er aanspraak op kan maken. We moeten vooral zorgen dat diversiteit en de pluraliteit in het veld gewaarborgd kunnen blijven. Daarvoor blijven subsidies essentieel.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.