Verslag vergadering Commissie voor Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Internationale Samenwerking, Toerisme en Onroerend Erfgoed
Verslag
Mevrouw de Bethune heeft het woord.
Enkele dagen voor de Wereldvrouwendag heeft de Turkse politie een demonstratie voor vrouwenrechten in de hoofdstad Ankara uit elkaar geslagen. De ordediensten vuurden rubberen kogels en traangas af, toen een groep vrouwen een verklaring wilde voorlezen. Achttien vrouwen werden tijdelijk opgepakt. In Istanbul werden er dan nog demonstraties aangekondigd. Die zouden op 8 maart, de Wereldvrouwendag, plaatsvinden.
De rechten van de vrouw staan momenteel onder druk in Turkije. De regerende partij heeft in november 2017 wetgeving ingevoerd die door vrouwenrechtenadvocaten als zorgwekkend wordt beschreven. Er bestaat in het land een sterk patriarchaal systeem en het aantal kinderhuwelijken is de laatste jaren fors gestegen. Geestelijken kunnen voortaan een burgerlijk huwelijk uitvoeren. De combinatie levert uiteraard problemen op voor vrouwen- en kinderrechten. Ngo’s die daar toezicht op houden, stellen ook vast dat er een stijging is van geweld tegen vrouwen. In de eerste twee maanden van dit jaar alleen al zijn er 75 vrouwen gedood. Tot slot verwijs ik naar uitspraken van president Erdogan, die opgeroepen heeft om minstens drie kinderen op de wereld te zetten en die zwangerschapspreventie als ‘verraad’ heeft omschreven. Ik verwijs ook naar uitspraken die hij in 2014 deed. Hij zei toen openlijk dat mannen en vrouwen niet gelijk zijn. Het is niet mijn bedoeling om enkel op de president af te vuren, maar ik wil illustreren dat er toch wel een heel verontrustende neerwaartse spiraal is wat de vrouwenrechten in Turkije vandaag betreft. Er moeten inspanningen gebeuren, ook vanuit de internationale gemeenschap, om op te komen voor vrouwenrechten en om die afzwakking van hun rechten tegen te gaan.
Heel concreet in dit geval is er disproportioneel geweld om een vredevolle betoging tegen te gaan, met traangas, rubberen kogels, en het arresteren van vrouwen die een verklaring willen voorlezen. Dat schendt natuurlijk fundamenteel het recht op vrije meningsuiting, op vergadering en op demonstreren, wat in een democratie nooit op hardhandige wijze mag worden aangepakt. Het spreekt vanzelf dat dit gebeurt in de context van de noodtoestand, die vandaag al meer dan een jaar in Turkije heerst, in het kader van de mislukte staatsgreep.
In dit verband kan men niet anders dan verwijzen naar de recente uitspraken van het rapport van de het Mensenrechtencomité van de Verenigde Naties. Bij de presentatie van dit rapport heeft de VN-commissaris recent nog in naam van zijn commissie belangrijke uitspraken gedaan, namelijk dat onder de noodtoestand de autoriteiten zich schuldig hebben gemaakt aan marteling van gevangenen, onmenselijke behandeling, willekeurige arrestaties, massale ontslagen, inperking van de vrijheid van vergadering en de vrije meningsuiting. De concrete problemen die ik aanhaal over vrouwenrechten, situeren zich dus in een hele brede verontrustende situatie op het vlak van de mensenrechten. De rechtsstaat is afgekalfd. Volgens het rapport zijn de aantallen verbijsterend. De Hoge Commissaris voor de Mensenrechten, Zeid Ra'ad Al Hussein, spreekt over 160.000 personen die zijn gearresteerd, 152.000 ambtenaren die, vaak op arbitraire gronden, zijn ontslagen, ruim 1700 onafhankelijke organisaties die verboden werden, tientallen kranten die werden gesloten, journalisten die werden opgepakt. De noodtoestand wordt dus duidelijk misbruikt om elke vorm van kritiek op het regime te smoren.
De Hoge Commissaris voor de Mensenrechten heeft verklaard zelf geschokt te zijn door de arrestatie van ongeveer honderd vrouwen die zwanger of net bevallen waren. Zij zijn aangehouden omdat hun echtgenoten werden verdacht en sommigen zijn met hun kinderen gevangen gezet. Er is echt sprake van een buitensporig en wreed optreden, allemaal onder het motto dat het land zogenaamd veilig wordt gemaakt. Er is natuurlijk niemand die dat gelooft.
Minister-president, voor mijn vragen kom ik graag terug op de concrete problematiek van het geweld tegen vrouwen in Turkije. Hoe zal de Vlaamse Regering hierop reageren? Zult u dit aankaarten bij de Turkse ambassadeur in ons land? Zult u verwijzen naar de hardhandige aanpak van vrouwen die voor vrouwenrechten opkomen, naar de wijze waarop de vrouwenrechten worden beknot en naar de toename van het geweld specifiek tegen vrouwen? Zult u dit ook aankaarten in overleg met de Federale Regering en met de andere deelstaten? Zult u bepleiten dat België met wat meer gezag zou optreden voor de verdediging van de vrouwenrechten, in het bijzonder in Turkije? Wat kan Vlaanderen in deze context doen? Ik vind het een goede zaak dat we de Turkse ambassadeur binnenkort in de commissie zullen ontvangen. Ik zal hem natuurlijk ook die vragen stellen en hem hiermee confronteren. Ik zou graag vernemen wat de positie van de Vlaamse diplomatie in dit verband is.
– Rik Daems treedt als voorzitter op.
Minister-president Bourgeois heeft het woord.
Mevrouw de Bethune, het is duidelijk dat de vrouwenrechten in Turkije steeds meer onder druk komen te staan. U hebt het zelf treffend beschreven en de situatie is helaas even zorgwekkend als u ze hebt voorgesteld.
In 2016 heeft het Committee on the Elimination of Discrimination against Women (CEDAW) Turkije beoordeeld. Het comité heeft zijn bezorgdheid geuit over de discriminerende wetgeving, de patriarchiale attitudes, het geweld tegen vrouwen, de zogenaamde eermisdrijven, de lage deelname van vrouwen aan het politieke en publieke leven enzovoorts. Ik denk dat we ons trouwens zorgen moeten maken om de mensenrechten in Turkije in het algemeen. Mensenrechtenactivisten lopen het risico te worden opgepakt, de persvrijheid en de vrijheid van meningsuiting worden beknot enzovoorts.
Zoals u weet, gebruiken we voor dergelijke zaken de EU als onze hefboom om een materie met de nodige kracht aan te kaarten. Vlaanderen is uiteraard aanwezig tijdens de vergaderingen van de Directie-Generaal Europese Zaken en Coördinatie van de FOD Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking. Aangezien dit een exclusief federale bevoegdheid is, neemt Vlaanderen echter niet deel aan de besluitvorming.
Ik moet hieraan toevoegen dat zowel vanuit de hoek van de EU als de hoek van de VN druk op Turkije wordt uitgeoefend. U weet dat Turkije een kandidaat-lidstaat van de EU is. In dat verband volgt de EU de mensenrechtensituatie in Turkije nauwgezet op. De mensenrechten komen eveneens aan bod tijdens de high level political dialogues tussen de EU en Turkije. Vlaanderen staat uiteraard volledig achter de standpunten van de EU.
Wat de Vlaamse bevoegdheden betreft, heb ik zowel in de commissie als tijdens plenaire vergaderingen al meermaals bevestigd dat Turkije in mijn ogen geen perspectief op toetreding tot de EU heeft zolang het land zich niet conformeert aan de normen en de waarden die de basis van de EU vormen.
Wat de VN betreft, vormt de Mensenrechtenraad van de Verenigde Naties een belangrijk forum om de problematiek aan te kaarten. De volgende Universal Periodic Review van Turkije is pas voor 2020 gepland, maar diverse speciale rapporteurs volgen de situatie in Turkije nu al op de voet. Ook dit overlegplatform behoort evenwel tot het exclusieve domein van de federale bevoegdheden en dus neemt Vlaanderen niet deel aan de besluitvorming.
Mevrouw de Bethune heeft het woord.
Minister-president, ik dank u voor uw antwoord. Ik neem er akte van dat u terecht de vooraanstaande rol van de EU en de VN hebt benadrukt. U hebt ook onderstreept dat de federale overheid in dit verband een exclusieve bevoegdheid heeft. Ik ben daar niet zo zeker van en wil hierover met u in debat treden. Ik denk dat de vrouwenrechten een horizontale bevoegdheid vormen, die zich in alle domeinen en departementen uit. Bijgevolg kunnen we niet stellen dat het om een exclusief federale bevoegdheid gaat.
De vraag is natuurlijk hoe we de zaken bekijken. Persoonlijk vind ik dit een concrete kans om van een dramatische situatie een opportuniteit te maken voor Vlaanderen om een geëngageerd buitenlands beleid te voeren binnen de domeinen waarvoor we bevoegd zijn. Het kan gaan om Economie, Onderwijs of Cultuur, maar het is mogelijk binnen die domeinen een feministisch beleid te voeren en om feministische, vrouwvriendelijke accenten te leggen. Op die manier kunnen we volgens mij nog veel effectiever de toon zetten dan enkel formeel vanuit de invalshoek van de vrouwenrechten stricto sensu. Het is perfect mogelijk in verband met economische uitwisselingen, handelsmissies, intellectuele of universitaire contacten, beurzen en dergelijke accenten inzake gelijke kansen te leggen en op die wijze onze waarden uit te dragen. In dit geval kunnen we een land als Turkije hiermee confronteren.
Volgens mij zijn een aantal van uw vertegenwoordigers perfect in staat om die bijkomende zorg op zich te nemen. Flanders Investment & Trade (FIT) kan dat aan. Indien we wat militanter zouden zijn, zou dat ons buitenlands beleid veel meer allure geven. De mensenrechten en de vrouwenrechten hebben het nodig te worden gemainstreamd tijdens onze buitenlandse optredens op alle domeinen. Het zou boeiend zijn indien u met deze dimensie rekening zou kunnen houden tijdens de volgende wereldwijde optredens van Vlaanderen en in ons wereldwijd beleid.
Minister-president, ik zal de overige leden van de Vlaamse Regering hierover blijven ondervragen. Het buitenlands beleid, of het nu economisch, cultureel of intellectueel is, is niet genderneutraal. Dit beleid kan gendergekleurd en geëngageerd zijn. Ik denk dat we die keuze moeten maken.
Mevrouw Turan heeft het woord.
Mevrouw de Bethune, ik dank u voor uw vraag om uitleg. Eigenlijk zijn de vrouwenrechten en de gendergelijkheid het gemakkelijkste mensenrecht om voor op te komen, want het belangt ons gewoon allemaal aan. In het Westen, het Midden-Oosten, Amerika of Oost-Europa zien we dat de vrouwenrechten en de gelijkheid van vrouwen nog altijd geen evidentie zijn. De problemen waarmee westerse vrouwen worden geconfronteerd, bestaan daar ook. Er is een ongelijkheid en een gap in de lonen. Dat is uiteraard van een andere aard dan de rapporten van de VN over zwangere vrouwen die in de gevangenis zitten omdat hun partners niet worden gevonden. Dit is een toevoeging die initieel niet uw vraag om uitleg zat.
Een ander aspect is de politieke situatie. Er is een patriarchale organisatie. Ik denk dat een patriarchale organisatie op zich niet problematisch hoeft te zijn op het vlak van de mensenrechten, maar we moeten de facto nagaan hoe dit wordt ingevuld. Dit is eigenlijk een aanvulling op uw vraag om uitleg, op de vraag om uitleg die de heer Vanlouwe straks zal stellen, op wat vorige week woensdag op onze agenda stond en op alle vragen om uitleg die hier constant over Turkije en de mensenrechten worden gesteld. Als iemand met Turkse roots zit ik daar uiteraard altijd tussen geplet.
Het is geen geheim dat de communicatie over de gebeurtenissen in de media naar aanleiding van de mislukte staatsgreep volgens het Westen in Turkije te eenzijdig is en dat het Westen daarover volgens de Turkse partner ook te eenzijdig rapporteert. Ik hoop dat we Turkije, ondanks alle issues, nog steeds een partner mogen noemen. Volgens mij wordt het voor de EU belangrijk een algemene beslissing te nemen over de relatie tussen Turkije en de EU.
Ik denk dat dit Vlaanderen op zich overstijgt. Turkije voert sinds 1999 toetredingsonderhandelingen met de EU. Die onderhandelingen zitten nu meer in het slop dan ooit. Indien we naar de mensenrechten in Turkije tout court kijken, is het, zoals de minister-president heeft gesteld, essentieel de Europese flow te volgen. Dit is geen voorafname op de vraag om uitleg van de heer Vanlouwe die straks volgt. Mijn vraag betreft de internationale verslagen en de persberichten over de mensenrechtenschendingen in Turkije. In deze commissie wordt de ene na de andere vraag om uitleg over Turkije gesteld. Het lijkt me aangewezen onder elkaar over die vragen om uitleg te discussiëren, maar vooral ook de ambassadeur eens naar hier te laten komen en daar tijd voor te nemen.
Minister-president, we hebben dat gedaan met Polen, we hebben dat geprobeerd met Myanmar en we zullen dat doen met Spanje. We moeten daar tijd voor nemen en onze vragen, eventueel in uw aanwezigheid, rechtstreeks aan de ambassadeur kunnen voorleggen. Ik denk dat het voor onze commissie gezonder zal zijn om beide kanten te horen. We horen dan een Turkse versie die we naast de internationale verslagen en onze bevindingen kunnen leggen om te zien hoe we vooruit kunnen en hoe we wederzijds de mensenrechten vooruit kunnen helpen. Al de vragen om uitleg die hier worden gesteld, maken me echt duidelijk dat de ambassadeur hier nuttig werk kan verrichten als we hem hier rechtstreeks mee confronteren.
Mijnheer Vanlouwe, als u wilt, kunt u eventueel uw vraag om uitleg die verder op de agenda staat, nu al stellen.
De heer Vanlouwe heeft het woord.
Mevrouw de Bethune, ik denk inderdaad dat mijn vraag om uitleg bij uw vraag om uitleg aansluit. U hebt zich effectief toegespitst op de problemen tijdens de Wereldvrouwendag. Toen is in een land dat officieel nog steeds een kandidaat-lidstaat van de EU is, met rubberen kogels geschoten en zijn vrouwen opgepakt. In dat land zijn er kindhuwelijken en krijgen geestelijken bepaalde opdrachten waarvan wij al heel lang geleden afstand hebben gedaan.
Mevrouw Turan, we moeten ons niet vooral de vraag stellen hoe het zit met de relatie tussen Turkije en de EU. Het Vlaams Parlement heeft daarover vorig jaar al een standpunt ingenomen. Ik hoop dat u zich dat nog herinnert. (Opmerkingen van Güler Turan)
Ik herinner me dat zeer goed. Ik denk niet dat u tijdens de stemming aanwezig was. (Opmerkingen van Güler Turan. Opmerkingen van de voorzitter)
Mevrouw de Bethune, ik denk dat we ons vooral de vraag moeten stellen wat er op dit ogenblik in Turkije gebeurt. Ik sluit me aan bij uw vraag om uitleg. Er zijn hier al meerdere vragen om uitleg over Turkije gesteld, maar ik heb heel recent een kritisch rapport van de Europese Rekenkamer gelezen over het effect van de financiële bijstand die de EU Turkije betaalt om het land te helpen de rechtsstaat volgens de normen die we in de EU gewoon zijn op een hoger niveau te krijgen. Wij hebben normen en waarden op het vlak van onpartijdigheid, de strijd tegen corruptie, de aanpak van georganiseerde misdaad, de persvrijheid, de vrijheid van meningsuiting en de vrijheid van religie. We hebben bepaalde normen en waarden die in de EU op elkaar zijn afgestemd.
Dan lees ik in dat rapport van de Europese Rekenkamer, een onafhankelijk rapport van een Europese instantie, dat de impact van de middelen waarin is voorzien om Turkije daarbij te helpen, bijzonder beperkt is. Voor de periode 2007-2020, bedroeg de zogenaamde pretoetredingssteun meer dan 9 miljard euro! 9 miljard euro! Dat is meer dan de aankoop van de F-16’s. Europa voorziet in meer dan 9 miljard euro over meerdere jaren om Turkije te helpen bij de normen en waarden, de rechtsstaat, de democratie, de persvrijheid, onze vrijheden die wij kennen en die wij allemaal normaal vinden. In een tussentijds verslag zegt de Europese Rekenkamer dat dit toch wel problematisch is. Volgens het rapport werd met de bestede middelen nauwelijks ingespeeld op een aantal fundamentele behoeften. Ik vraag me dan af wat er effectief met die middelen is gebeurd. Het gaat zoals ik zei over de onafhankelijkheid en onpartijdigheid van de rechtspraak, een evidentie bij ons, een evidentie in de Europese Unie. Het gaat over de strijd tegen corruptie, de strijd tegen de georganiseerde misdaad, de persvrijheid, het voorkomen van belangenconflicten en het versterken van externe controles en het ondersteunen van het maatschappelijk middenveld.
Ongeveer een jaar geleden, op 15 maart 2017 om precies te zijn, stemden wij hier in het Vlaams Parlement over een resolutie betreffende het bevriezen van de toetredingsprocedure van Turkije tot de Europese Unie. Ik weet dat er altijd wordt gezegd dat die staatsgreep mislukt is. Ik stel me soms de vraag of die staatsgreep niet effectief gelukt is. Ik stel vast dat er iemand daadwerkelijk zijn greep op die staat, zijn regime versterkt heeft en ik vraag me af of een bepaalde democratie niet onderuit is gehaald. In die resolutie werd de Vlaamse Regering onder andere opgeroepen om te pleiten voor de schrapping van het aan Turkije gealloceerde budget onder het instrument voor pretoetredingshulp, het zogenaamde Instrument for Pre-accession Assistance (IPA II), en dit zowel op interfederaal als op Europees niveau, omdat het geld waarin Europa voorziet niet besteed wordt waarvoor het volgens Europa bestemd is. Met dit nieuwe kritische rapport van de Europese Rekenkamer blijkt eens te meer dat dit parlement het met zijn resolutie een jaar geleden volledig bij het rechte eind had.
Minister-president, wat is uw reactie op dat rapport van twee tot drie weken geleden? Kunt u toelichting geven over hoe u navolging hebt gegeven aan onze resolutie betreffende het bevriezen van de toetredingsprocedure van Turkije tot de Europese Unie, die nagenoeg unaniem door een het Vlaams Parlement is goedgekeurd? Kunt u toelichting geven over de reactie die u hierop al dan niet hebt ontvangen van de verschillende bestuursniveaus, Europa en uw federale partner? Welke verdere stappen zal de Vlaamse Regering nemen om de schrapping van de pretoetredingshulp te bewerkstelligen? Wanneer 9 miljard euro niet bestemd wordt voor hetgeen Europa ze heeft gegeven, dan mogen we ons daar ernstige vragen bij stellen.
Voorzitter, het is goed om de beide vragen te combineren omdat er een band is, mede gelet op de laatste vraag van collega de Bethune. Collega de Bethune, voor alle duidelijkheid, Vlaanderen heeft geen bevoegdheid. Er is geen gemengde bevoegdheid in de standpunten die ingenomen worden op het Europese vlak. Het is een exclusief federale bevoegdheid, zoals ik u gezegd heb, ook wat de VN betreft. Iets anders is dat we wel degelijk betrokken zijn als het gaat over de aangelegenheid die collega Vanlouwe nu aankaart, met name de toetreding van Turkije en de pretoetredingsbesprekingen die bezig zijn met Turkije, al dan niet on hold, waarover trouwens nu in april een nieuw rapport verwacht wordt en waar we volop betrokken zijn bij de bespreking daarvan. De toetreding en het lidmaatschap van de EU is immers wel degelijk een bevoegdheid waar Vlaanderen bij betrokken is en waarbij we trouwens onze inbreng kunnen en zullen doen. Ik kom daarop terug bij het volledige antwoord dat ik zal geven aan collega Vanlouwe.
Ik heb ook kennis genomen van dat rapport van de Europese Rekenkamer. Ik citeer twee kleine zaken uit de conclusie en de aanbevelingen: “We stelden vast dat de Commissie de IPA-doelstellingen goed had ontworpen, met name omdat zij de vereisten naar behoren had vastgesteld die noodzakelijk waren om stappen te zetten in de richting van toetreding tot de EU en omdat zij tot sluitende beoordelingen van de sectorale aanpak was gekomen. In de praktijk werd met de bestede IPA-middelen echter onvoldoende ingespeeld op enkele fundamentele behoeften in de sectoren rechtsstatelijkheid en bestuur, waar sommige essentiële hervormingen al hadden moeten worden doorgevoerd. Op gebieden waarop sprake was van meer politieke wil, zoals op het gebied van douane, werkgelegenheid en belastingheffing, droegen projecten in het kader van IPA I bij tot de aanpassing van Turkije aan het acquis en de versterking van de bestuurlijke capaciteit van het land. De duurzaamheid van deze resultaten loopt echter gevaar als gevolg van de problemen bij de besteding van de beschikbare IPA-middelen en de terugval na hervormingen. We zijn daarom van mening dat de doeltreffendheid van het IPA slechts beperkt was.” Verder: “In werkelijkheid werd met de in het kader van de IPA I-doelstellingen bestede middelen echter nauwelijks ingespeeld op enkele fundamentele behoeften: de onafhankelijkheid en onpartijdigheid van de rechtspraak, de strijd tegen corruptie op hoog niveau en tegen de georganiseerde misdaad, persvrijheid, het voorkomen van belangenconflicten en het versterken van externe controles en het maatschappelijk middenveld. Volgens de analyse van de Commissie zelf was de vooruitgang op deze gebieden al meerdere jaren onbevredigend vanwege een gebrek aan politieke wil bij de Turkse autoriteiten.”
Dat rapport is dus heel klaar en duidelijk. Ik betreur met u, collega Vanlouwe, dat de pretoetredingsmiddelen niet besteed werden waarvoor ze bestemd waren. Dit toont nog eens het belang aan van de onderzoeken die de Europese Rekenkamer uitvoert.
Ook de reactie van de Europese Commissie op dit rapport is te verwelkomen. In haar reactie heeft de Commissie expliciet aangegeven de aanbevelingen van de Europese Rekenkamer ter harte te zullen nemen. De almaar verslechterende mensenrechtensituatie en de aantasting van de democratie in Turkije hebben ertoe geleid dat de toetredingsonderhandelingen de facto stilliggen. Er worden geen nieuwe hoofdstukken meer geopend.
Het toetredingsproces van Turkije stond op de agenda van de Europese Raad van 19 oktober 2017. Vlaanderen heeft toen bijgedragen aan het Belgisch standpunt. Dit werd al in 2016 opgesteld, en daarop heeft men zich blijven baseren.
Zo pleitte België tijdens de Europese Raad voor een gedeeltelijke opschorting van de pretoetredingssteun aan Turkije, maar kon het zich vinden in een vermindering en herschikking van de pretoetredingsmiddelen. Hierbij worden de middelen vooral in het kader van bevordering van de rechtstaat, fundamentele vrijheden en maatschappelijk middenveld in Turkije ingezet. De Commissie werd toen uitgenodigd om dit uit te werken. Dit is uiteraard besproken op intrafederaal overleg. Ik verwijs daarvoor ook naar mijn antwoord op de tweede vraag.
Zoals ik al zei, collega's, komt de Europese Commissie in april 2018 in het kader van het uitbreidingsbeleid met een rapport over de Turkse rechtsstaat, democratie en mensenrechten. Op grond daarvan beslissen de lidstaten wat er gebeurt met de pretoetredingssteun en de toetredingsonderhandelingen.
Ik zal onze eerdere standpunten bij die gelegenheid blijven herhalen. Ten eerste is er geen enkel EU-toekomstperspectief voor Turkije, zolang het zich niet conformeert aan wat ons in de politieke unie bindt. Ik wil dat heel duidelijk beklemtonen. De criteria van Kopenhagen zijn zeer duidelijk en gelden voor iedere lidstaat. Daar kan niet op ingekort worden. We kunnen niet zeggen dat we een unie zijn van fundamentele rechten en vrijheden, van waarden en normen, en niet vragen dat wie wil toetreden dit onderschrijft, onverkort. Op de criteria van Kopenhagen kan wat mij betreft niet gekort worden. Ik denk dat ik daarmee de mening vertolk die ook door alle lidstaten wordt vertolkt wat dit betreft. Dit gaat over de basis van ons burgerschap, van de waarden van de verlichting die we delen in de Europese Unie, de basis van ons samenleven en van onze manier van samenleven. Collega de Bethune, daar horen uiteraard de vrouwenrechten bij, gelijkheid van man en vrouw. Wij kunnen niet naar een unie gaan waarin een lidstaat die rechten miskent, schendt en niet eerbiedigt. Wat voor ons een fundamentele verworvenheid is, gaan we niet te grabbel gooien in het kader van een mogelijke uitbreiding van de Europese Unie.
Ten tweede zal ik blijven pleiten voor de bevriezing van de pretoetredingsmiddelen. Uiteraard zijn wij daar niet de enige stem in, dat gebeurt allemaal op DGE-niveau (directie-generaal Europese Zaken en coördinatie), intra-Belgisch af te stemmen. Maar ons standpunt is duidelijk: ik vind dat als het gaat over de fundamentele rechten en vrijheden, we daar geen duimbreed op mogen toegeven. Dat geldt ook binnenlands altijd. Ook de Unie moet die principes altijd en overal blijven verdedigen en daarvan uitgaan. Collega Turan, als u vraagt dat de Europese ambassadeur komt – dat is mijn zaak niet, het parlement zal daarover beslissen – dan hoop ik dat ook dit gremium, het parlement, zal zeggen dat de criteria van Kopenhagen essentieel zijn voor ons, de basis voor de Europese Unie. Voorzitter, als dit gebeurt, is dat uw zaak en ik heb me daar niet in te mengen, maar dan hoop ik dat wij als Vlaanderen niet alleen als regering maar ook als parlement die boodschap blijven brengen.
Ik wil trouwens in het kader daarvan melding maken van de schrijnende humanitaire situatie in Noord-Syrië. Er zijn gisteren besprekingen geweest. Ik heb hier de ‘Remarks by president Donald Tusk following the EU-Turkey leaders’ meeting in Varna’. Tusk heeft zich dus uitgesproken over de pretoetredingsgesprekken. Ik citeer een paar van zijn zinnen: “As an EU candidate country, Turkey has committed to developing and upholding the highest standards of democracy. We understand Turkey's need to deal effectively with its security after the attempted coup and the terrorist attacks it has suffered.” We begrijpen dat. “But we are concerned that some of the methods used, undermine fundamental freedoms and the rule of law in Turkey.” Er is dus begrip voor maatregelen die genomen zijn tegen het terrorisme, begrip voor de reactie op de poging tot coup, maar er zijn maatregelen genomen die de fundamentele rechten en vrijheden in het gedrang brengen.
Vervolgens zegt Tusk, en ik sluit me daarbij aan: “We also expressed our concern with Turkey’s actions in Syria, in particular the situation in Afrin. Escalating violence and displacement in an already tragic and volatile situation must be avoided. And we recalled Turkey’s responsibility to ensure the protection of civilians and the delivery of humanitarian assistance to all those in need.” Dat is een citaat van Tusk dat ik volledig onderschrijf. U weet, collega's, dat in de overwegend Koerdische enclave Afrin er een heel groot aantal burgerslachtoffers is gevallen, waaronder ook kinderen, na bombardementen door Turkije. Ik ben tevreden dat Donald Tusk ook op Europees vlak deze zaken aankaart. Ik onderschrijf dat volledig, zoals ik al heb gezegd.
Ik eindig hiermee, voorzitter: een land dat wil toetreden tot de Europese Unie moet onverkort de basisprincipes van de Unie onderschrijven, de fundamentele rechten en vrijheden.
De heer Kennes heeft het woord.
Voorzitter, het is een belangrijke vraag omdat het over veel geld gaat en over fundamentele zaken die het Europese beleid aanbelangen. 9 miljard euro over 13 jaar gespreid is niet niks. Als we dan zien dat er een kritisch rapport over is, dan moeten er toch een aantal lampen beginnen te branden en soms op oranje of rood springen.
Ik volg in grote lijnen wat de minister-president zegt, zijnde het belang van de criteria van Kopenhagen en heel wat andere punten. Ik wil er nog een nieuw element aan toevoegen, namelijk de spanningen die er de laatste tijd zijn en wat groeien tussen Cyprus en Turkije. Dat gaat dan vooral over de gasontginning in de Middellandse Zee. Cyprus is een EU-lidstaat. Naast alles wat er is gezegd over interne democratie, vrouwenrechten, de inmenging in Afrin, de middelen die Europa geeft en toch niet zo goed besteed worden en heel wat andere punten, is ook dat een element is dat in de verhoudingen tussen de EU en Turkije de nodige aandacht verdient.
Mevrouw Turan heeft het woord.
Ik wou even een algemeen betoog houden over de voorwaardelijkheid van subsidies en ondersteuning vanuit Europa. Als er gelden worden gegeven om toetreding beter te laten gebeuren en dat lukt niet, dan moeten we dat onderzoeken, maar anderzijds mogen we ook wel niet de algemene onvoorwaardelijkheid van bepaalde Europese stromen, van structuurfondsen en andere fondsen, uit het oog verliezen.
Samen met alle internationale partners is deze commissie bezig met de toekomst van de Europese Unie. De nieuwe structuurfondsen voor de periode na 2020 worden vandaag onderhandeld. Zoals we in vorige commissievergaderingen ook al hebben aangegeven, is het niet enkel een Europa van de lusten maar ook een Europa van lasten. Ook binnen de Europese Unie moeten de geldstromen, subsidies, ondersteuning die worden toegekend, worden ingezet op een voorwaardelijke manier. Als een bepaald land het niet nauw neemt met democratische waarden en normen, ook van Europa, en als een land niet collegiaal wil meewerken bij bijvoorbeeld de verdeling van vluchtelingen als Europa dat beslist, dan moeten daar ook gevolgen aan kunnen worden gekoppeld.
We moeten dus voor de toekomst ernstig nagaan hoe we de centen vanuit Europa laten vertrekken en de voorwaardelijkheid moet een algemene voorwaarde zijn voor alle mogelijke stromen die worden ingezet.
De heer Vanlouwe heeft het woord.
Minister-president, ik dank u voor uw duidelijke bewoordingen. U hebt uw standpunt herhaald dat er geen enkele EU-toekomstperspectief is voor Turkije zolang het zich niet conformeert aan wat ons in deze politieke unie bindt: fundamentele rechten en vrijheden, de normen en waarden en de vrijheden van de criteria van Kopenhagen.
We zullen het hier binnenkort ongetwijfeld opnieuw over hebben wanneer volgende maand het rapport van de Europese Commissie over de Turkse rechtsstaat, over de democratie, over mensenrechten ter sprake komt. Zoals collega Kennes zegt, is het belangrijk omdat het over veel geld gaat. 9 miljard euro, dat is een pak meer dan de 3,5 miljard euro voor F-16’s – 9 miljard euro voor een land waar de democratie onderuit wordt gehaald.
Ik wil iedereen toch nog even wijzen op de operatie ‘Olijftak’. Turkije is op dit ogenblik in oorlog. Het heeft een Koerdisch gebied bezet. We hebben vorige week een voorstel van resolutie goedgekeurd. Er zijn burgerslachtoffers gevallen. Er zijn kinderen gestorven. Ze zijn een ander land binnengevallen en wij hebben 9 miljard euro vanuit Europa vrijgemaakt voor een land. Ik hoop dat er geen geld is gebruikt voor die militaire doeleinden, maar het blijkt dat het geld alvast niet is gebruikt om de democratie, de rechtstaat, de mensenrechten, de persvrijheid te versterken.
Minister-president, u hebt in uw antwoord het standpunt van Vlaanderen herhaald, het standpunt dat ook interfederaal was aangenomen, waarbij ons land pleit voor de opschorting van de pretoetredingssteun aan Turkije, maar waarbij we ons wel kunnen vinden in een vermindering of een herschikking. De Commissie werd uitgenodigd om dat verder uit te werken. Dit standpunt is in oktober reeds ingenomen op een Europese Raad. Ik weet niet of u nu kunt antwoorden, maar wat heeft de Commissie ondertussen gedaan? Heeft ze dat effectief verminderd? Zijn er inderdaad middelen die ondertussen werden herleid? Werd Turkije erop gewezen, los van het verslag van de Rekenkamer – want ik spreek nu over een beslissing die is genomen op de Europese Raad van oktober? Werd er een herschikking gevraagd? Werd Turkije geholpen of in gebreke gesteld of aangemaand om die gelden op een correcte manier te gebruiken?
Ten slotte wil ik nogmaals terugkeren naar het recente offensief. Europa is nog steeds officieel in onderhandeling met een president van Turkije die een maand geleden een meisje beloofde te eren als zij de marteldood zou sterven. Een kind dat in tranen op een podium werd gesleurd, in legeruniform, met een baret en een Turkse vlag. Ik vind het onvoorstelbaar dat Europa daar niet heftiger tegen reageert.
Minister-president Bourgeois heeft het woord.
Collega Vanlouwe, ik kan op uw laatste vraag niet antwoorden. Ik kan wel even ingaan op het punt dat de heer Kennes heeft aangehaald. Donald Tusk heeft er in Varna uitdrukkelijk op gewezen dat het onaanvaardbaar is dat er Europese burgers in detentie zitten in Turkije en dat de Europese Unie Cyprus volledig steunt in de exploitatie van zijn natuurlijke bronnen in zijn exclusieve economische zone. Ook dat is inderdaad in het gedrang gebracht door Turkije. Donald Tusk heeft daar dus op gewezen. Het is nog een punt van frictie bij.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.