Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening, Energie en Dierenwelzijn
Verslag
Mevrouw Pira heeft het woord.
Collega’s, uit recent cijfermateriaal, meer bepaald van vorige week, van de nieuwssite Apache blijkt dat er nog steeds wordt gebruikgemaakt van een uitzonderingsmaatregel, het principieel akkoord, om woonuitbreidingsgebieden aan te snijden.
Deze problematiek kwam op 7 november 2017 in deze commissie aan bod, naar aanleiding van een doctoraatsonderzoek van Christine Clits van de Universiteit Antwerpen, waaruit bleek dat het instrument zijn doel volledig voorbijschiet. Zo blijken vele kavels die via priak goedgekeurd worden in overstromingsgebied te liggen, zijn zowel priak-bouwkavels als -nieuwbouwwoningen gemiddeld een pak duurder dan bouwkavels en nieuwbouwwoningen in de betreffende gemeente en ontstaat er rechtsonzekerheid omdat een priak meestal niet gevolgd wordt door een ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP), wat wettelijk wel vastgelegd is. Het deed Christine Clits besluiten dat het instrument beter afgeschaft wordt.
Ook professor Vloebergh, die in het artikel op Apache geciteerd wordt, vindt afschaffen een goede zaak. “Als de minister het BRV ernstig neemt”, zegt hij, “dan kan ze niet anders dan dit soort van aberraties stoppen. Hoe langer men wacht, hoe meer gebieden aangesneden worden.”
Op 7 november 2017 was er in deze commissie over grenzen van oppositie en meerderheid heen een roerende eensgezindheid over de nefaste werking van het instrument priak. Sommigen vroegen zich af waarom de afschaffing van priak niet in de Codextrein was opgenomen. Minister, u hebt in deze commissie toegegeven dat het instrument aan herziening toe is. U hebt letterlijk gezegd: “Het is mijn ambitie om een voorstel te lanceren en ik hoop dat in de loop van de komende weken en maanden tot een goed einde te brengen.”
Minister, professor Vloebergh zegt: “Hoe langer men wacht, hoe meer gebieden aangesneden worden.” Deelt u de urgentie van de professor?
Op 7 november 2017 zei u in deze commissie dat het uw ambitie is om in de loop van de komende weken of maanden een voorstel te lanceren. Intussen zijn er achttien weken of meer dan vier maanden verstreken. Wat is de stand van zaken van uw voorstel?
Mijn laatste vraag werd u misschien nooit echt gesteld: waarom werd het afschaffen van priak niet opgenomen in de Codextrein?
Minister Schauvliege heeft het woord.
Mevrouw Pira, ik kan enkel herhalen wat ik hier al heb gezegd, namelijk dat ik vind dat het instrument van de principiële akkoorden aan herziening toe is. Ik heb hier ook al een paar keer gezegd dat de manier waarop we de woonreservegebieden aanpakken inhoudelijk gerelateerd is aan de besluitvorming van het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen. Het ontwerp daarvan ligt op de tafel. Het bestaat uit twee delen: de strategische visie en de beleidskaders.
Uiteraard hebben wij ondertussen niet stilgezeten. We hebben de gemeenten bevraagd over hun lokale inzichten. We hebben het daarover al vaak gehad in dit parlement.
Ik hoop inderdaad dat we in het kader van het BRV binnen de Vlaamse Regering een beslissing kunnen nemen over hoe we dat verder aanpakken.
Mevrouw Pira heeft het woord.
Minister, ik ben ontzettend ontgoocheld door uw antwoord. U hebt in de commissie van 7 november stellig de indruk gegeven dat u het instrument priak een aparte behandeling zou geven. Dat heb ik alvast zo geïnterpreteerd. U zei dat u binnen de paar weken tot maanden met een voorstel zou komen. Dat heb ik dus niet geïnterpreteerd als: ‘Dat wordt onder het BRV geschoven. Het wordt in het kader gezien van die bevraging rond de woonuitbreidingsgebieden.’ Ik had gedacht dat u het inderdaad – en dat is de roerende eensgezindheid waarnaar ik daarnet verwees – zou hebben over een aparte behandeling van priak. Laat ons dat instrument, dat overbodige instrument, zo snel mogelijk afschaffen. Want zolang het bestaat, wordt ervan gebruikgemaakt.
Minister, ik vind dat u gewoon terugkomt op uw uitspraken van 7 november en dat u bijgevolg zeker en alvast niet de urgentie van de zaak inziet.
Ik wijs erop dat zelfs uw voorganger in 2012 al zei: ‘Wat zullen we doen met die woonuitbreiding?’ In 2015 had u dan de conceptnota. En een paar weken geleden zei u dat die achterdeur moest worden gesloten. Ik dacht dat dit de eensgezindheid was. Ik ben zeer ontgoocheld, minister.
Ik heb nog een bijkomende vraag. Ik vraag me af of u eigenlijk wel over goed materiaal beschikt om uw visie op te baseren. Onlangs hebt u een schriftelijke vraag van mij beantwoord. Daarin vroeg ik u hoeveel dossiers/aanvragen priak er geweest zijn tussen 2013 en 2018. U hebt toen geantwoord dat het niet decretaal verplicht is dat de provincies u daarvan kennisgeven. U hebt toen een tabel gegeven, waarin stond dat het er 55 waren. Ondertussen ben ik het zelf nagegaan, op basis van de cijfers die ik vorige week op de nieuwssite gelezen heb en na raadpleging van de masterproef van Christine Clits. Ik kom voor dezelfde periode al tot in de 80 aanvragen priak. Het cijfer van 55 dat u mij gaf, klopt dus totaal niet met de realiteit.
Minister, op welk materiaal baseert u zich eigenlijk om tot inzichten te komen over hoe het er in werkelijkheid aan toegaat met onze woonuitbreiding?
De heer Vandaele heeft het woord.
Voorzitter, de collega heeft natuurlijk gelijk: we waren het hier roerend eens over de noodzaak van verdichten en verweven, maar je hebt dan ook sluitende regelgeving nodig om ongewenste ontwikkelingen te stoppen. Mijn fractie heeft er ook al meermaals voor gewaarschuwd dat bestaande uitzonderingsregels eigenlijk al te vaak nog worden gebruikt, achterpoortjes die worden opengebroken om toch nog te bouwen in signaalgebieden, in bossen, in slecht gelegen woonuitbreidingsgebieden. We merken ook op het terrein dat, zelfs als gemeentebesturen eens flink zijn en een bepaalde verkavelingsaanvraag of bouwvergunning niet toekennen – bijvoorbeeld voor groepswoningbouw, want de collega heeft het over priaks, maar je hebt natuurlijk evengoed de groepswoningbouw volgens het KB van 1972, die even nefast is –, de deputatie dan in beroep af en toe toch nog vergunt.
We merken dat gemeenten af en toe ook wel goeie dingen doen. Ik heb hier een paar voorbeelden: in Grimbergen, Evergem, Torhout zegt men echt wel dat men bepaalde woonuitbreidingsgebieden niet meer gaat aansnijden via een RUP of een andere manier van werken. We weten ook – dat is ook al vaak gezegd – dat we eigenlijk nog woongebied genoeg hebben zonder die woonuitbreidingsgebieden nodig te hebben om onze bevolkingsaangroei op te vangen. Minister, we weten dat er van alles op het getouw staat. Er is het BRV, die woonuitbreidingsgebieden liggen nog op tafel, de signaalgebieden liggen nog op tafel enzovoort, enzovoort. We hopen dus dat er binnenkort eens een flinke stap vooruit wordt gezet.
De heer Tobback heeft het woord.
Minister, ik vond uw antwoord inderdaad nogal opvallend nietszeggend, vooral als je weet dat het afgelopen jaar inderdaad nogal wat vaststellingen zijn gedaan inzake de manier waarop principiële akkoorden worden gebruikt. De twee collega’s hebben het al een paar keer gehad over een achterpoortje. Dat is natuurlijk een onvoorstelbaar vriendelijk eufemisme voor wat eigenlijk een grote schuurpoort is waarlangs men in de praktijk in heel wat gevallen en minstens in een paar provincies, waaronder jammer genoeg ook die van mij, nog aan het proberen is om raprap een paar voorafnames te doen en een paar zaken te regelen alvorens er andere, nieuwe regels komen zodat dat niet meer mogelijk zal zijn. Hoe meer men zegt dat men de woonuitbreidingsgebieden niet meer gaat aansnijden, en ondertussen laat men de schuurpoort openstaan, hoe rapper natuurlijk het vee zal zijn gaan lopen. U zult me toch moeten verontschuldigen, maar er is de traagheid waarmee daar iets aan wordt gedaan. Deze coalitie kan daar immers wel degelijk iets aan doen. U hebt al een aantal keren verkondigd dat u er iets aan wilt doen. Uw coalitiepartners, te beginnen met collega Vandaele, hebben ook al diverse keren verkondigd er iets aan te zullen doen. Ik begin eigenlijk deze meerderheid ervan te verdenken dat ze dat gewoon vaak genoeg aan het zeggen is zodat dat in alle stilte nog rap kan worden geregeld voor iedereen aan wie men nog een plezier moet doen. En dan, als het allemaal te laat is, zal men het principieel akkoord afschaffen en een nieuw instrumentendecreet maken. (Opmerkingen van Wilfried Vandaele)
Zo kunnen alle drie de regeringspartijen hun statements blijven maken en ondertussen de miserie laten voortduren. Dan moet men vooral niemand pijn doen, want eigenlijk is het dat. Ik zoek naar alle mogelijke andere redenen. Er zijn hier al decreten goedgekeurd, er is een nieuwe codex, de codex is aangepast, noem maar op. Men heeft al alle mogelijke gelegenheden gehad. Men blijft de hele tijd zeggen dat het de bedoeling is om slecht gelegen woonuitbreidingsgebieden, omdat dat niet efficiënt, onrendabel, duur voor de samenleving is, niet meer aan te snijden, maar ondertussen laat men de achterdeur, de schuurpoort wagenwijd openstaan. Ik kan dus alleen maar concluderen dat men aan de ene kant een wollig verhaal vertelt en aan de andere kant al het mogelijke ‘gefoefel’ volgens de best mogelijke Vlaamse traditie bewust laat voortbestaan. Immers, nog eens, collega’s, als u het echt wilt, via een amendement of een voorstel van decreet, dan kunt u in ieder geval op de stem van de sp.a-fractie rekenen. Voor mijn part stemmen we morgen opdat dat systeem van het principieel akkoord verdwijnt, en dat zal door niemand worden gemist, behalve door een paar speculanten.
Mevrouw Peeters heeft het woord.
Voorzitter, ik was eerst niet van plan om me in de discussie te mengen, maar als ik het betoog van collega’s hoor, wil ik toch even tussenkomen. We hebben het hier meer dan eens gehad over het al dan niet aansnijden van woonuitbreidingsgebieden, maar ik wil toch even duidelijk stellen dat ik toch ook een klein beetje respect wil voor een aantal lokale besturen. Vorig jaar is er de bevraging geweest bij de lokale besturen: wie wil nog welke woonuitbreidingsgebieden aansnijden? Men moet zich dan in principe baseren op datgene dat opnieuw beslist beleid is, met name de ruimtelijke structuurplannen die de respectievelijke lokale besturen hebben laten goedkeuren en/of de ruimtelijke structuurplannen van de respectievelijke provincies, waarin ook is opgenomen welke woonuitbreidingsgebieden al dan niet nog kunnen worden ontwikkeld.
Nu wordt hier zonder meer gezegd dat alle lopende procedures zonder meer van tafel moeten worden geveegd, dat men daar geen rekening mee moet houden. Omdat er een witboek BRV is, en ik benadruk dat het een witboek is, moet vanaf nu alles van tafel worden geveegd en mag men alleen nog maar bouwen daar waar er een woongebied is. Dan zeg ik opnieuw: ook een klein beetje respect voor lokale besturen, die in mijn ogen toch met kennis van zaken beslissen dat een bepaald woonuitbreidingsgebied al dan niet moet worden aangesneden. Ik wil hier dan zeker ook opnieuw een pleidooi houden voor de sociale woningbouw. Als er een tekort is, als wordt gekeken naar de lange wachtlijsten voor sociale woningen, dan zegt iedereen dat deze Vlaamse Regering sneller moet beginnen te bouwen, maar als het dan gaat over woonuitbreidingsgebieden, dan zegt men al heel snel dat al die woonuitbreidingsgebieden van tafel moeten worden geveegd, dat men überhaupt moet stoppen met nog ergens te bouwen. Ik begrijp dat standpunt alleszins niet, maar ik vraag respect, enerzijds voor de bestaande procedures en anderzijds voor de beslissingen die zijn genomen door lokale besturen en ook door provinciale besturen.
Bijkomend wil ik toch ook even benadrukken dat mijn provincie niet bij de koplopers staat inzake het aansnijden van de woonuitbreidingsgebieden. Ik zie dat Vlaams-Brabant – collega Tobback heeft het inderdaad al benadrukt – en Oost-Vlaanderen klaarblijkelijk wel koplopers zijn. Collega Ceyssens, wij zijn klaarblijkelijk de braafste leerling van de klas. Dat wil ik toch ook even benadrukken.
Ik zie ook dat het aantal priaks toch in dalende lijn gaat. Ik denk dat we dat ook mogen meegeven.
De heer Ceyssens heeft het woord.
Niet alleen op het vlak van woonuitbreidingsgebieden, ook op het vlak van bosbeleid is onze provincie natuurlijk koploper, goede collega. (Opmerkingen)
En wolven en nog zoveel meer.
Collega’s, ik wil hier toch nog eens even ook ons standpunt herhalen. We hebben het in het verleden gezegd: die woonuitbreidingsgebieden allemaal beschouwen als een en hetzelfde gebied, waar met een generieke maatregel alles op de schop gaat, dat is geen goed ruimtelijk beleid. Ik denk dat er woonuitbreidingsgebieden zijn die soms beter zijn gelegen dan andere woongebieden. (Opmerkingen van Ingrid Pira)
Ja, maar ik hoor hier de voortdurende teneur dat ze allemaal op de schop moeten. Ik denk dat de minister inderdaad heeft gedaan wat moet worden gedaan: de lokale besturen zijn bevraagd en we moeten daarop voortwerken.
Minister Schauvliege heeft het woord.
Mevrouw Pira, u vroeg of ik wel voldoende basiskennis, cijfers heb om tot bepaalde inzichten te komen. Ik kan u zeggen dat ik die cijfers en die inzichten niet nodig heb, in die zin dat ik er al van overtuigd ben dat we een pak van die uitbreidingsgebieden kunnen schrappen. Ik vind echter dat de leden die hier zeggen dat dat hier allang gedaan moest zijn, toch wel één aspect vergeten. Ik heb daar een lans voor gebroken en ik noteer dat heel wat leden daar blijkbaar niet achter staan. We hebben binnen de Vlaamse Regering afgesproken dat we geen woonreserve- en woonuitbreidingsgebieden gaan schrappen als daar geen correcte en volledige vergoeding tegenover staat voor de eigenaar. Een correcte schadevergoeding voor de eigenaar. Hadden we dus met één pennentrek al die woonuitbreidingsgebieden geschrapt, dan vielen die niet onder de nieuwe regeling van een volledige schadevergoeding, voor 100 procent. We hebben die stap nu gezet, en pas als dat er definitief is, kunnen we overgaan tot de omzetting van die woonreservegebieden, omdat dan de eigenaars een volledige, correcte vergoeding krijgen. Ik denk dat dat het standpunt is van de Vlaamse Regering. De leden die nu zeggen dat dat al allemaal moest zijn gebeurd, die zeggen eigenlijk met zoveel woorden dat die schadevergoeding van 100 procent voor die eigenaars niet nodig is, dat we dat al allemaal moesten hebben geschrapt, dat ze zich daar geen zorgen over maken. Ik ben het daar niet mee eens. Ik vind dat we ook respect moeten hebben voor het eigendomsrecht.
Mevrouw Pira heeft het woord.
Minister, ik vind dat u mijn oorspronkelijke vraag nu in een totaal ander daglicht stelt, daarbij handig geholpen door uw collega van CD&V, en die van Open Vld. Het ging niet over het schrappen van woonuitbreidingsgebieden. Het ging niet over planschade en planbaten. Dit ging over een instrument, namelijk het principieel akkoord, waarover iedereen hier in de commissie het een paar maanden geleden bijna eens was dat het volledig zijn doel voorbijschiet, dat men dat het best zo snel mogelijk afschaft. Minister, u bent daarin meegegaan. U hebt gezegd dat u binnen een paar weken met een voorstel zou komen.
Ik stel vast dat u dat niet doet. Het is inderdaad zo wat professor Vloebergh zegt. Hoe langer men wacht, hoe meer gebieden er worden aangesneden. Ik stel vast dat u daar vlotjes in meegaat. U laat begaan. U komt terug op een voorstel dat u enkele maanden geleden hebt gedaan. U hebt ons gewoon iets wijsgemaakt, waar u nu volledig op terugkomt. Met die mentaliteit is de betonstop uitgehold nog voor hij is begonnen. U had beloofd een achterpoort te sluiten en u doet dat nu niet.
In elk geval, wij hebben een voorstel van resolutie gemaakt om het principieel akkoord af te schaffen. We zullen dat hopelijk zo snel mogelijk op de agenda van deze commissie zetten.
Ik begrijp dat er een voorstel van resolutie is ingediend, of wordt dat nog ingediend?
Ik dacht dat het ingediend was.
Mag ik vragen om dat zelf ook op te volgen, om na te kijken of dat is ingediend? Dan kunnen we dat agenderen. Mijn excuses dat ik daar zo op hamer, maar ik heb ondertussen met een collega een discussie daarover gehad, die stelde dat het allemaal veel te lang duurt, maar het is aan de indieners zelf om te vragen om voorstellen van resoluties te agenderen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.