Verslag vergadering Commissie voor Brussel en de Vlaamse Rand
Verslag
De heer Nevens heeft het woord.
Voorzitter, het is al een tijdje geleden dat het Brussels Informatie-, Documentatie- en Onderzoekscentrum (BRIO) en het Documentatiecentrum Vlaamse Rand in cultureel centrum De Zandloper in Wemmel hun meest recente studie aan het grote publiek hebben voorgesteld.
De studie gaat in op de specifieke kenmerken die de Vlaamse Rand maken tot wat hij vandaag is, namelijk een complexe regio vlak naast de grootstad Brussel en in de nabijheid van kleinere steden als Mechelen en Leuven. Daarnaast valt de Vlaamse Rand ook op door het dorps karakter van verschillende gemeenten, de vele groene verbindingen en de druk die de globalisering op het Vlaams karakter legt.
Ten gevolge van de ligging nabij het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest is de Vlaamse Rand onderhevig aan een toenemende demografische druk en internationalisering met een sterke impact op onder meer de mobiliteit, de huisvesting, het onderwijs, het groene karakter en de culturele eigenheid van de streek. Uit de resultaten van de studie blijkt onder meer dat de Vlaamse Rand zich niet altijd moet spiegelen aan zijn buur, het grote Brusselse Hoofdstedelijke Gewest, maar van de eigen sterkte en unieke eigenheid moet uitgaan.
Minister, welke conclusies trekt u uit het onderzoeksrapport ‘In de ban van de Rand’? Aan welke mogelijke initiatieven denkt u om in te spelen op de noden die in de studie naar voren worden gebracht? We weten natuurlijk dat er al heel veel initiatieven zijn om het unieke karakter van de Vlaamse Rand te versterken. We zouden echter graag van u horen of u nog andere ideeën hebt om het unieke karakter van de Vlaamse Rand te versterken.
Zijn er, buiten de initiatieven die momenteel al lopen en die u al in uw beleidsrapporten naar voren hebt gebracht, volgens u nog mogelijkheden om het Randgevoel op iets langere termijn te versterken?
Minister Weyts heeft het woord.
Voorzitter, de studie ‘In de ban van de Rand’ is geen representatief onderzoek van de inwoners. Het was duidelijk de bedoeling de stakeholders, namelijk de beleidvoerders en de andere belangrijke actoren, te bevragen. De onderzoeksresultaten geven natuurlijk de meningen weer die bij hen leven.
Uit de studie blijkt dat de uitdagingen zich situeren op drie grote terreinen, namelijk ontegensprekelijk de mobiliteit, de demografische invloeden en al wat hieruit voortvloeit op het vlak van huisvesting, grond- en woonprijzen, kinderopvang, onderwijs en andere sociale voorzieningen en tot slot het behoud van het groene en dorpse karakter. Deze gemeenten zijn om verschillende redenen zeer aantrekkelijk, zowel voor Brusselaars en anderen die de stad willen ontvluchten als voor mensen die dichter bij het werk willen wonen, maar toch nog enigszins rustig en in een groene omgeving willen wonen.
De gemeenten staan natuurlijk voor evenwichtsoefening. Er is de toenemende demografische druk en de vraag van buitenaf en van binnenuit naar meer mogelijkheden om te wonen en naar meer bebouwingsmogelijkheden. Daarnaast heeft iedereen de drang het dorpse en groene karakter te behouden. Dat is een moeilijkheid. Daarboven komt nog eens het behoud van het sociaal weefsel en het Nederlandstalig karakter van de betrokken gemeenten.
Uit het onderzoek blijkt dat de uitdagingen in grote mate stroken met de beleidsmatige klemtonen die we leggen met betrekking tot investeringen in het groene karakter, de stimulering van het gebruik van het Nederlands en een sterk, gastvrij en kordaat onthaal- en integratiebeleid. Ik hoef hier niet uit de doeken te doen dat we ook aan de mobiliteit werken. Op en rond de ring plannen we investeringen in 20 kilometer weginfrastructuur, 40 kilometer fietsinfrastructuur en 60 kilometer tramverbindingen. De studie onderbouwt het gevoerde beleid en bevestigt enigszins de klemtonen die we leggen. Het is opvallend dat er nog mogelijkheden zijn.
Het is goed en hartverwarmend vast te stellen dat bij al die stakeholders een gezonde dosis chauvinisme aanwezig is. Ze zijn fier op hun gemeente en vinden hun gemeente zelfs beter dan die andere gemeenten in de Vlaamse Rand. Ze vinden dat het in hun gemeente beter wonen is. Die grote fierheid is een prima element.
De verschillende vormen van intergemeentelijke samenwerking worden geapprecieerd. Zo hebben we, bijvoorbeeld, het Toekomstplatform Halle-Vilvoorde dat in de studie zit vervat. Er zijn meer boven- en intergemeentelijke samenwerkingsverbanden. Er is het Randplatform. Daaraan heb ik nog de ‘Stand van de Rand’ toegevoegd, een jaarlijkse status quaestionis waarvoor we wat media-aandacht trachten te genereren. Hiermee focussen we ons specifiek op de thema’s die in de Vlaamse Rand belangrijk zijn en die zich daar, in vergelijking met de rest van de Vlaanderen, op een andere manier afspelen.
Wat niettegenstaande de appreciatie van de intergemeentelijke samenwerkingsverbanden ook is vastgesteld, is de afwezigheid van een Randgevoel. Dit heeft natuurlijk te maken met het feit dat de gemeenschappelijke kenmerken van de Vlaamse Rand en de band tussen die gemeenten enkel bestaat uit het feit dat ze in een cirkel rond Brussel zijn gelegen. Verder zijn er weinig mentale banden tussen, pakweg, mijn gemeente Beersel en Wezembeek-Oppem of Kraainem. Dit is te wijten aan de fysieke afstand, maar in het midden ligt ook nog een groot zwart gat, namelijk Brussel.
Wat het echte Randgevoel betreft, zijn er duidelijk gedeelde uitdagingen en belangen. Er is een wil, misschien vanuit een groot enthousiasme, om op dat vlak meer samen te werken en om een verstandssamenwerking aan te gaan. Om die reden wil ik hier een beetje op doorgaan. We gaan verder na hoe we dit gevoel, met alle beperkingen die er zijn, kunnen versterken.
We denken in dit verband aan een mediacampagne van enige omvang om de Vlaamse Rand te promoten als een aangename regio. We willen wat af van dat imago dat het bij ons allemaal kommer en kwel is. Bij ons in de Vlaamse Rand is het fantastisch om te wonen en te leven. Er zijn veel problemen. Er zijn samenlevingsproblemen, het sociaal weefsel staat onder druk en de grond- en woningprijzen zijn iets te hoog, maar het is fantastisch wonen in onze gemeenten in de Vlaamse Rand. We mogen dat wat meer in de verf zetten. In combinatie met een versterking van het Randgevoel willen we hier door middel van een mediacampagne gestalte aan geven. Daar wordt momenteel aan gewerkt.
Ondertussen loopt in de negentien gemeenten in de Vlaamse Rand ook het tweede taalbarometeronderzoek. Dit is wel degelijk een representatief onderzoek dat peilt naar het taalgebruik en de talenkennis van iedereen die in de Vlaamse Rand woont. De resultaten zullen in het begin van 2019 worden gepubliceerd en zullen mogelijk ook een aanvullende inspiratie voor nieuwe beleidsinitiatieven vormen.
Daarnaast zijn er natuurlijk de impulssubsidies die we in het beleid ten aanzien van de Vlaamse Rand gebruiken om de Vlaamse identiteit, de Nederlandstaligheid en het sociaal weefsel van de regio te versterken.
De heer Nevens heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik denk dat deze studie opnieuw de noodzaak bevestigt een minister van Vlaamse Rand te hebben. U hebt aantal punten opgesomd, waaronder mobiliteit en onderwijs. Aangezien u ook minister van Mobiliteit bent, kan mobiliteit geen probleem zijn. De andere zaken die u aanhaalt, zoals het onderwijs, de ruimtelijke ordening en het groene karakter, liggen natuurlijk gedeeltelijk in de handen van andere ministers. Het is dan ook een goede zaak dat u die zaken als minister van Vlaamse Rand bewaakt, dat u probeert het groen en Vlaams karakter van de Vlaamse Rand, met alle maatschappelijke problemen die hiermee gepaard gaan door de nabijheid van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest, op de agenda van uw collega’s te zetten en dat u ervoor zorgt dat er middelen naar de Vlaamse Rand gaan om die problemen aan te pakken.
Ik ben er voorstander van die band door middel van intergemeentelijke samenwerking groter te maken. De problemen die er in bepaalde gemeenten zijn, bestaan soms ook in de naburige gemeenten. We kunnen van elkaar leren. Om die reden hebt u ook het initiatief genomen om op jaarbasis de ‘Stand van de Rand’ naar voren te brengen. Dit zorgt voor wat samenhorigheid in de Vlaamse Rand.
Ik denk dat we misschien iets kunnen leren van het Limburggevoel dat leeft om het Randgevoel te versterken. Ik ben dan ook aangenaam verrast door het initiatief dat u wilt nemen om een grootschalige mediacampagne te voeren. Ondanks een aantal problematieken, zoals de mobiliteit, wilt u voor de mensen die in de Vlaamse Rand wonen de troeven van de Vlaamse Rand in een positief daglicht stellen. Ik geloof daar alleszins in.
Wat geregeld naar voren komt, is dat de taal zou moeten verbinden. De communicatie tussen inwoners, besturen en beleidsmakers zou meer op de agenda moeten worden gezet. Dat zou immers een aantal maatschappelijke problemen kunnen wegnemen. Communicatie is zeer belangrijk.
Minister, ik ben tevreden met uw antwoord.
Minister, ik wil me namens mijn fractie aansluiten bij de terechte vraag om uitleg van de heer Nevens. De uitdagingen van de Vlaamse Rand zijn dermate specifiek en omvattend dat we een minister van Vlaamse Rand nodig hebben. Volgens de vraagsteller kan de mobiliteit geen probleem vormen, maar dat is wel degelijk een probleem. We staan nergens méér stil dan op de Brusselse ring. De files nemen elk jaar toe. U slaagt er voorlopig niet in om het tij te keren. We hebben het vorige week nog over de ringtrams gehad en blijkbaar lopen twee van de drie tracés vertraging op. Wanneer de uitbreidingswerken aan de ring beginnen, zullen we nog veel meer stilstaan.
Uw idee in verband met een mediacampagne doet me de wenkbrauwen fronsen. Ik zou graag van u horen hoe u die campagne precies ziet. Wat zal de rol zijn van twee belangrijke actoren, namelijk vzw ‘de Rand’ en RINGtv. In die zin sluit deze vraag om uitleg goed aan bij wat hier straks nog zal volgen. Hoeveel geld zult u hiervoor uittrekken? Ik denk dat er in de eerste plaats een versterking moet komen van RINGtv en van vzw ‘de Rand’, want zij hebben hier een belangrijke rol in te spelen. Ik hoop dat de middelen die u hiervoor vrijmaakt, ook gedeeltelijk naar hen zullen kunnen vloeien.
Minister Weyts heeft het woord.
Ik ben, ongetwijfeld in meerdere betekenissen van het woord, een randgeval. Als inwoners van de Vlaamse Rand hebben we in verschillende randgemeenten dezelfde problemen, uitdagingen en belangen. Er is echter geen sprake van enig Randgevoel. We willen dat graag versterken met een dergelijke campagne. We zullen de lokale partners hier vanzelfsprekend bij betrekken. Met deze mediacampagne willen we niet enkel het Randgevoel versterken. We willen ook de boodschap uitdragen dat de Vlaamse Rand geen probleemregio is, maar een regio waar het goed wonen is en die best wat meer Vlamingen zou kunnen gebruiken. Het spreekt voor zich dat we die campagne natuurlijk niet bij uitstek tot de media in de Vlaamse Rand zelf mogen beperken. In dat geval zou het beperkt blijven tot de eigen club en zouden we preken voor eigen kerk. We willen, als het kan, vooral preken voor de volledige Vlaamse kerk.
Wat de mobiliteit betreft, hebben we nog nooit zo dicht gestaan bij de uiteindelijke realisatie van grote werkzaamheden op en rond de ring. We willen 20 kilometer weginfrastructuur aanpakken, van de aansluiting op de E40 bij Groot-Bijgaarden tot de aansluiting in de richting van Luik en Leuven bij Woluwe. We zorgen voor een scheiding tussen het lokaal verkeer en het doorgaand verkeer en voor meer capaciteit. Ik heb begrepen dat sp.a tegen meer wegcapaciteit en dus tegen de geplande werkzaamheden op en rond de ring is. Dat is een tegenvaller, maar het zal ons niet tegenhouden om toch in de mobiliteit in Vlaams-Brabant te investeren.
De heer Nevens heeft het woord.
Minister, de mobiliteit is belangrijk voor onze regio. We zijn dan ook blij dat u hierin wilt investeren. Het probleem is immers niet dat er wagens zijn, maar dat die wagens stilstaan. De doorstroming door onze regio moet eindelijk worden aangepakt, want dit zou de leefbaarheid in de Vlaamse Rand kunnen verhogen. Nu staat iedereen stil, ook de mensen in de Vlaamse Rand. Elk initiatief dat kan bijdragen tot de doorstroming en dat de mensen die geen bestemming in de Vlaamse Rand hebben vlotter de ring laat nemen, zal de leefbaarheid in de Vlaamse Rand verhogen. Ik ondersteun niet enkel uw initiatief met betrekking tot de wagen, maar ook de initiatieven die u neemt om het gebruik van de fiets en het openbaar vervoer in de Vlaamse Rand aan te moedigen. Dit kan enkel een zegen zijn voor de leefbaarheid in de Vlaamse Rand.
Ik wil nog eens benadrukken dat mobiliteit een aspect is, maar dat u ook een aantal andere aspecten hebt aangehaald, zoals welzijn of onderwijs. Dat zijn zaken die in de handen van andere Vlaamse ministers liggen. U moet op die nagel blijven kloppen en ervoor zorgen dat de problematiek in de Vlaamse Rand wordt aangepakt.
De ruimtelijke ordening is ook zeer belangrijk. We weten allemaal dat de grootste troef van de Vlaamse Rand erin bestaat dat de Vlaamse Rand groen is. Dat is een wezenlijk verschil met het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest. We moeten die troeven versterken en behouden. Ik doe dan ook een warme oproep. U moet de noden in de Vlaamse Rand onder de aandacht blijven brengen van de ministers die voor deze materies bevoegd zijn.
De vraag om uitleg is afgehandeld.