Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
De heer Poschet heeft het woord.
Voorzitter, ik stel hierover regelmatig vragen. Hier gaat het om een opvolgingsvraag bij mijn actuele vraag van 5 juli 2017 over het gebruik van anabole steroïden in de fitnesscentra.
Doping in de sport is en blijft een populair onderwerp in de media. Dat moet ik hier niet uitleggen. Meestal gaat het om topsporters die in het vizier worden genomen, vaak topsporters van naam en faam die positief zijn bevonden bij een dopingcontrole. Minder vaak, maar daarom niet minder relevant, is het dopinggebruik door bodybuilders en fitnessbeoefenaars.
Met de ondertekening van het antidopingcharter in juli 2015 hebben de fitnessclubs zich ertoe verbonden om dopingmisbruik te bestrijden. Ze werken hiervoor samen met de Nationale Antidopingorganisatie (NADO) en met andere overheidsorganisaties. De sector neemt zo zelf een stukje verantwoordelijkheid. Minister, dat was uw oorspronkelijke uitdrukkelijke beleidsoptie: het moet bottom-up gebeuren, u wilde vooral werken met de sector als partner.
Om doping in de fitnesscentra tegen te gaan is zowel sensibilisering als controle onontbeerlijk.
Bij mijn actuele vraag van 5 juli 2017 kwamen enkele problemen naar voren die de oorzaak zouden kunnen verklaren van de verhoogde dopingproblematiek in de fitnesscentra. Ik had het toen – en nadien ook nog – over het ideaalbeeld dat jongeren vandaag hebben of opgedrongen krijgen met betrekking tot hun uiterlijk, en op de invloed van de media hierop. Dat deze problematiek ook verschillende beleidsdomeinen betreft, zoals Sport, Welzijn, Jeugd, Media, en met andere woorden transversaal is, is duidelijk. Minister, daarom vroeg ik u om met de verschillende betrokken ministers en de fitnesscentra te blijven samenwerken.
Minister, hoeveel fitnesscentra hebben vandaag het charter al ondertekend? Hoeveel hebben zich er nog niet bij aangesloten? Wat gaat u doen om de fitnesscentra die zich er nog niet bij hebben aangesloten, te overtuigen?
U zou het charter in juli 2017 evalueren, verbeteren en bijschaven. Wat werd in de oorspronkelijke tekst veranderd, en waarom?
Hoe is de samenwerking met de politie en het gerecht voor de controle van de fitnesscentra? Hoeveel gerichte onderzoeken werden er het laatste jaar verricht? Wat concludeert u uit de resultaten?
Hebt u al een poging ondernomen om de betrokken partijen over deze problematiek rond de tafel te brengen? Hebt u overlegd met de minister van Sport van de Franse Gemeenschap of met de Vlaamse ministers bevoegd voor welzijn, jeugd en media? Ik spreek hier over dat beeld dat wordt opgehangen en dat bepaalt dat je minstens een sixpack moet hebben en elke dag een halve marathon lopen. Zo ja, wat is de uitkomst van dit overleg? Zo nee, waarom is dit nog niet gebeurd? Is het voorzien in de toekomst?
Minister Muyters heeft het woord.
Momenteel hebben 373 clubs of ‘vestigingen’ in Vlaanderen het charter ondertekend. Het goede nieuws is dat dit aantal het aantal clubs dat aangesloten is bij De FitnessOrganisatie (DFO), overstijgt. Het gaat hier om ongeveer 75 procent van de hele sector.
Een charter alleen is niet voldoende om een gedragsverandering te realiseren. In een poging de volledige sector te sensibiliseren en te overtuigen van een bredere aanpak, zal het vernieuwde charter gekoppeld worden aan een bredere ontradende sensibilisering en een informatiecampagne.
De fitnesssector nam samen met NADO Vlaanderen het initiatief om doelgericht campagne te voeren naar de fitnessbeoefenaars in het algemeen, naar de fitnessprofessionals in het bijzonder en ook naar jongeren uit de sleutelleeftijd. Dat blijken jongeren uit het secundair onderwijs te zijn. Er wordt hierbij ook samengewerkt met het Human Enhancement Drugs Network (HEDN): een internationale groep van multidisciplinaire onderzoekers van verschillende universiteiten met belangstelling voor deze materie.
De campagne zal zich richten op het gebruik en misbruik van wat gekend staat als de kracht en het uiterlijk stimulerende middelen. Het gaat dus ook om producten om er mooier uit te zien, bijvoorbeeld om te vermageren.
In samenspraak met de sector werden enkele wijzigingen doorgevoerd aan het oude charter uit 2015. De beperking in tijd werd opgeheven. Het gaat nu over een langdurig in plaats van een tijdelijk engagement. Waar bij de eerste versie de verantwoordelijkheid en het engagement enkel bij de clubuitbater werden gelegd, wordt nu de samenwerking met de verschillende partners benadrukt: met Sport Vlaanderen, NADO Vlaanderen, DFO en de beroepsvereniging. Omdat het gebruik van voedingssupplementen kan resulteren in gebruik van verboden middelen werd hierover een punt toegevoegd: enkel zuivere en dopingvrije voedingssupplementen worden gepromoot.
De nieuwe versie van het antidopingcharter wordt eerstdaags verspreid via de sector.
In 2017 werden in de fitnesscentra 76 dopingtests uitgevoerd. Daarbij werden 16 dopingpraktijken genoteerd. Het percentage positieve gevallen blijft hoog en ligt in de lijn van de vermoedens die ook in de ons omringende landen worden geuit. Ik wil er toch een kanttekening bij maken. Het gaat over doelgerichte testen in fitnesscentra waarvan ernstig vermoed wordt dat er doping gebruikt of verspreid wordt. Dit kan gebeuren op vraag van de politie of van de magistratuur, maar ook op basis van anonieme tips. Wij gaan dus niet willekeurig testen, het is altijd gericht. Het gebruik van anabolen, waar het meestal om gaat, betreft een ruimer maatschappelijk probleem dat de fitness overstijgt.
De fitnessuitbaters werken doorgaans goed mee want ook de sector zelf ervaart dit anabolengebruik als een ernstig probleem en als een antireclame voor hun sector. De samenwerking met politie en gerecht verloopt zeer goed: er is een zeer goede informatie-uitwisseling en momenteel wordt de hand gelegd aan een vernieuwd samenwerkingsprotocol met de federale politie en het parket, om het protocol van 2000 te vervangen.
Ik heb in september overleg georganiseerd over het anabolengebruik met mijn Waalse collega, met minister Jo Vandeurzen en met mijn federale collega bevoegd voor de volksgezondheid. Dit overleg resulteerde in de vraag naar meer ‘evidencebased’ informatie. In opvolging van dit overleg werd binnen de Algemene Cel Drugsbeleid beslist om vanuit het Federaal Wetenschapsbeleid (BELSPO) een studieopdracht te lanceren over prevalentie van anabolengebruik en mogelijke preventieve en curatieve maatregelen. Deze studie wordt in de komende weken gelanceerd. De Vlaamse financiële bijdrage wordt evenredig gefinancierd door mijzelf en door minister Jo Vandeurzen. Op basis van deze studie moet het mogelijk zijn om niet alleen vanuit Sport maar ook vanuit andere domeinen zoals Welzijn en Volksgezondheid een beleid ten aanzien van de anabolenproblematiek te ontwikkelen.
Daarmee zetten we opnieuw een stap om daar nog meer voor te doen, zowel met een vernieuwd charter als met die studie. Ik ben heel blij dat we dat kunnen doen met minister Vandeurzen en met de federale minister van Volksgezondheid.
De heer Poschet heeft het woord.
Minister, dank u voor uw heldere antwoord. Kunt u nog iets meer zeggen over hoe Sport Vlaanderen de campagne voor een realistisch zelfbeeld zal uitwerken en voeren?
U zegt dat BELSPO binnenkort met een studieopdracht begint of er een uitschrijft. Ik weet niet of BELSPO het zelf gaat doen of dit gaat uitbesteden aan een instelling van hoger onderwijs. Wanneer zou de oplevering daarvan gebeuren?
Ik heb nog een vraag over voedingssupplementen. Ik ga nu zelf ook af en toe sporten. Dat is uiteraard in Brussel. Ik zie daar veel van die krachtpatsertjes die je een slecht gevoel geven. Neen, mijnheer Annouri, het gaat niet over u. En dan vraag je je af of wat er in hun flesje zit, wel gezond is. Ik vraag mij af hoe dat wordt gecontroleerd. Wordt wat de sporters bij hebben, gecontroleerd? Wordt gecontroleerd wat in de fitnesszaal wordt verkocht? Ik weet niet hoe dat juist in zijn werk gaat. Daar wordt niet voldoende rond gedaan. Ik weet dat u niet bevoegd bent voor Brussel. Dat is de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie (GGC ). We hebben vier nationale antidopingorganisaties. Dat is een van mijn lessen van deze legislatuur. Hebt u er op een of andere manier zicht op of er ook controles gebeuren of niet?
De heer Moyaers heeft het woord.
Mijnheer Poschet, ik wil u in de eerste plaats danken voor uw vraag.
Minister, in navolging van zijn actuele vraag in juli 2017 had ik u ook een schriftelijke vraag gesteld. Ik ben blij dat u nu al meer uitleg hebt gegeven dan ik toen heb gekregen op mijn schriftelijke vraag van september. U zei toen dat NADO Vlaanderen in contact heeft voorzien met enkele regionale centra met betrekking tot kennisuitwisseling over de problematiek van de fitnesscentra. Is dat ondertussen gebeurd? Zo ja, wat hebben we daaruit geleerd?
De heer Wynants heeft het woord.
Mijnheer Poschet, ik sluit me hierbij aan. Het gaat hier niet om wedstrijdvervalsing maar meer om het esthetische. Dat is moeilijker om aan te pakken. Het gaat om een mentaliteitswijziging die men zou moeten creëren wat betreft het schoonheidsideaal. Ik herinner mij dat u destijds in de plenaire vergadering hebt gezegd dat deze producten online kunnen worden besteld en dat ze zelfs anoniem kunnen worden afgeleverd. Minister, toen hebt u gezegd dat u eventueel de politie en het gerecht zou inschakelen. Ik heb daarover een vraag, maar ik weet niet of u hem mag beantwoorden: is er met betrekking tot de onlineaankoop van producten al een regulering?
Minister Muyters heeft het woord.
Ik kan nu niet veel méér zeggen over de campagne, want die wordt zeer officieel in mei gelanceerd. Ik zou het niet ernstig vinden indien ik daar een voorafname op doe.
Als er samen met politie en gerecht een controle gebeurt, dan is die allesomvattend. Dan gaat men bekijken wat die zaak verkoopt, misschien ook van onder de toog, en wat de mensen bij hebben. Mijnheer Poschet, als ze bij uw fitness nog niet langs zijn geweest, kan ik alleen maar zeggen dat dat een goed teken is. Als u natuurlijk denkt dat er wel problemen zijn, kunt u natuurlijk een anonieme tip geven. Tips vormen een van de basiselementen om een controle uit te voeren.
Zoals ik daarnet zei, doen we die controles naar doping in de fitness op basis van tips, op basis van elementen die de politie en het parket kennen. Dat verklaart de hoge percentages. Als er een controle gebeurt, dan wordt alles bekeken met alles dat ze binnen hun mogelijkheden hebben. Doordat het gebeurt met politie en gerecht, zijn er veel bevoegdheden en mogelijkheden.
Mijnheer Moyaers, ik weet niet juist wat u bedoelt met die regionale centra.
‘Slachtoffers’ die hebben gebruikt, weren we uit fitnesscentra. In Scandinavië bijvoorbeeld vangt men die heel vaak op omdat ze anders misschien in zwarte buurten blijven gebruiken. Op die manier kunnen ze gecontroleerd worden. U hebt mij toen het antwoord gegeven dat u met het NADO met de regionale centra contact zou opnemen.
De NADO’s wisselen onder elkaar daarover van gedachten, gekoppeld aan wat er met die studie zal gebeuren. Ik denk dat het daarover gaat, maar ik heb de informatie daarover niet meteen bij. Ik weet wel dat de NADO’s elkaar regelmatig zien en overleg plegen over allerlei thema's die te maken hebben met doping.
Mijnheer Wynants, dat is heel moeilijk. Ga op het internet en zoek eens naar verboden producten voor topsporters. We moeten natuurlijk een verschil maken tussen producten die verboden zijn voor topsporters maar dat niet altijd zijn voor ‘normale’ mensen – als we topsporters dan mogen beschouwen als minder normale mensen –, … (Gelach)
… zoals neussprays. Maar zelfs producten die eigenlijk schadelijk zijn voor de gezondheid, kun je op internationale websites heel gemakkelijk vinden.
Ik herinner me dat het WADA Interpol zelfs op bezoek heeft gehad en een toelichting heeft gekregen. Interpol is met deze zaken bezig, maar zegt zelf dat het een bijna onbegonnen strijd is. Het gebeurt niet rechtstreeks. Als u iets bestelt op een website, dan gaat die website langs veel kanalen, maar morgen hebt u via bpost wel uw pakketje geleverd aan de deur. Dat blijft een heel moeilijke zaak.
In het samenwerkingsprotocol zullen we ook deze zaken opnemen en kijken of we nog iets extra kunnen doen. Heel eerlijk, dit is een heel moeilijke strijd, waarbij er internationaal moet worden opgetreden, maar zelfs daar zal het heel moeilijk zijn en blijven.
De heer Poschet heeft het woord
Minister, het zal altijd een moeilijke strijd zijn, maar we mogen de schouders niet laten zakken. Ik heb alvast twee opvolgingsvragen in gedachten, wat goed is. Ik zal aan mijn collega's in het Brusselse Parlement vragen om in de Verenigde Vergadering van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie daarover een vraag te stellen.
Ik vraag me wel af hoe zo'n controle in zijn werk gaat. Misschien moet ik dat eens meemaken op een of andere manier. Is dat een ‘Globe Aroma’-achtige inval? Ik hoop van niet, maar ik hoop wel dat het efficiënt is.
De vraag om uitleg is afgehandeld.