Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Innovatie en Wetenschapsbeleid
Verslag
De heer Schiltz heeft het woord.
Ik heb een vraag over de werken die zich in Antwerpen voltrekken, maar die zich bij uitbreiding overal in Vlaanderen voltrekken. De werken die daar hebben plaatsgevonden, hebben heel wat vertraging opgelopen. Dat is een vaststelling. Een tweede vaststelling is dat we in Vlaanderen een nieuwe hinderpremie hebben. Mede dankzij uw toedoen, waarvoor dank, is dat een goed en nieuw systeem.
Nu blijkt dat, bij wijze van voorbeeld, de werken in Antwerpen een jaar of bijna een jaar vertraging zouden oplopen. Het is zeer fijn dat de handelaars die tot dusver last hebben ondervonden van die werken, een beroep hebben kunnen doen op de Vlaamse hinderpremie, maar als die werken nog bijzonder veel langer duren, hebben ze daar opnieuw veel last van, en dan lijkt die hinderpremie niet een maat voor niets, maar dan toch een halve maat voor iets te zijn geweest.
Uiteraard hebben verschillende mensen zich al vragen gesteld. Ik heb zelf ook al vele vragen gesteld. Koen Kennis, de schepen voor van alles en nog wat en bijna alles in Antwerpen, heeft bevestigd dat er sprake zou zijn van een mogelijke aanpassing van de minderhinderpremie indien werken langer zouden duren. Ik heb hierover ook minister Weyts van Openbare Werken ondervraagd, naar aanleiding van de voortgangsrapportagerapportage met betrekking tot Oosterweel en aangelanden. Hij gaf te kennen dat u wel openstond om deze hinderpremie eventueel te bekijken en mogelijk uit te breiden in functie van de verlenging door langere werken.
Zou u ons kunnen vertellen welke mogelijke aanpassingen aan de hinderpremie en inkomenscompensatieregelingen u plant?
Momenteel is een voorwaarde van de hinderpremie dat hij één keer per jaar en één keer per hinderperiode kan worden aangevraagd. Ziet u mogelijkheden dat bij grote vertraging van werken die gepland zijn in één fase, het mogelijk wordt een nieuwe fase op te starten, na de geplande datum, omwille van de verlenging, zodat ondernemers opnieuw in aanmerking komen voor een hinderpremie, ten belope van dit uitstel of deze vertraging?
Wie is in dergelijke gevallen, indien u daar open voor zou staan, verantwoordelijk om een dergelijke nieuwe fase administratief en juridisch af te bakenen?
Wat is naar uw inschatting een valabel moment voor een nieuwe fase? Zou dit bijvoorbeeld het moment zijn wanneer de werken volgens de initiële planning zouden worden afgerond?
Indien de huidige regelgeving niet in de ruimte voor een aanpassing aan de hinderperiode of de fase voorziet, zou u dan bereid zijn om de aangegeven piste bij de mogelijke aanpassingen op te nemen?
Minister Muyters heeft het woord.
Mijnheer Schiltz, uit het overleg met de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG), de ondernemersorganisaties en mijn agentschap hebben wij een vijftal verbeteringen gedistilleerd, en die worden nu geïmplementeerd.
Een eerste verbetering gaat over het versturen van een e-mail naar steden en gemeenten, zowel ten aanzien van de ambtenaar Economie als aan de beheerder van het Geografisch Informatiesysteem (GIS)/Generiek Informatieplatform Openbaar Domein (GIPOD), dat er zodra een werkopdracht als relevant wordt beschouwd, ondernemingen zullen worden aangeschreven met de boodschap dat ze recht hebben op een hinderpremie. Op die manier weten de bevoegde ambtenaren dat er brieven worden verstuurd vanuit mijn agentschap naar de lokale handelaars. Dan kunnen zij hun communicatie daarop afstemmen. Dat was tijdens een vorige discussie een uitdrukkelijke vraag van de heer Van den Heuvel.
Een tweede verbetering is dat er voortaan per individuele brief een concrete datum zal worden vermeld tot wanneer de onderneming de uitbetaling van de hinderpremie zal kunnen aanvragen. Ook deze verbetering komt tegemoet aan opmerkingen die hier werden gemaakt. Dit moet de gemeentebesturen verder ontlasten van vragen over deze termijn.
Een derde verbetering is het inkorten van de termijn waarbinnen het Agentschap Innoveren en Ondernemen de werkopdrachten die in aanmerking komen uit GIPOD zal binnentrekken. Het terugbrengen van de termijn van 120 dagen naar 60 dagen zorgt ervoor dat steden en gemeenten die zelf beheerder zijn, de gegevens van de werkopdracht langer zullen kunnen aanpassen aan een concretere en juistere planning. Als de werken later beginnen, heb je met die 60 dagen meer kans dat je de juiste begindatum in het systeem kunt invoeren. We zullen hen pas 60 dagen van tevoren aanschrijven.
Een vierde verbetering is dat de sluitingspremie per onderneming maximaal voor de duur van de hinderperiode wordt toegekend. Je had de premie om je voor te bereiden op de werken, maar als je toch moest sluiten, kon je na een tijd een sluitingspremie krijgen. Dat was beperkt tot maximaal 365 sluitingsdagen. Ik vind zelf ook dat het goed is dat we dit nu zullen aanpassen tot maximaal de duur van de hinderperiode. Met deze aanpassing zullen ondernemingen tijdens de volledige periode van ernstige hinder door openbare werken de sluitingspremie kunnen krijgen. In de praktijk zijn werken met een duurtijd van meer dan een jaar geen uitzondering. Op deze manier is de steun in de vorm van de sluitingspremie voor werken gestart vanaf 1 juli 2017 gealigneerd op de inkomenscompensatievergoeding voor werken gestart voor 1 juli 2017. De inkomenscompensatievergoeding kan immers ook voor een sluitingsduur van meer dan een jaar aan een zelfstandige worden toegekend.
Een vijfde verbetering is dat na 31 december 2017 nog aanvragen kunnen worden ingediend voor de rentetoelage of de inkomensvergoeding voor werken die gestart zijn voor 1 juli 2017. Voor werken gestart voor 1 juli 2017 was gezegd dat je die inkomenscompensatie of die rentetoelage niet meer kon krijgen. Maar stelt u zich voor dat er iemand op 30 juni was begonnen met de werken en dat het bedrijf in kwestie pas na 1 januari behoefte zou hebben om iets aan te vragen, dan zou de nieuwe wetgeving niet geldig zijn en de oude wetgeving zou het niet meer zijn. Dat hebben we dus aangepast.
Het klopt dat de hinderpremie maar één keer per jaar en één keer per hinderperiode kan worden aangevraagd. Dat betekent dat voor werken die enkele maanden duren en voor grote werken in verschillende fases die meer dan een jaar duren, exact hetzelfde steunbedrag mogelijk en voorzien is. Dat is ook niet onlogisch omdat de hinderpremie moet worden beschouwd als een budget om zich voor te bereiden op de aankomende hinder. Jullie hebben dat ook naar voren gebracht. Er werd bewust voor gekozen om de steunhoogte niet te laten afhangen van de duur van de werken of van het aantal fases. Als de verschillende fases van dezelfde werken gespreid zijn over meerdere jaren en op elkaar aansluiten, is maar één selectie voor de hinderpremie mogelijk. Als een onderneming op enkele jaren tijd twee keer wordt getroffen door werken die los staan van elkaar, kan zij na verloop van een jaar na de eerste selectie wel opnieuw geselecteerd worden. Dit kan nodig zijn indien na het afsluiten van de werken bijvoorbeeld een riool springt, en er nieuwe werken nodig zijn.
De beheerder van de werken – stad, gemeente, nutsmaatschappij, Agentschap Wegen en Verkeer – is autonoom verantwoordelijk voor de registratie van de gegevens over de werken in GIPOD. De beheerder beslist dus zelf om de werken in één lange werkopdracht in te voeren of in meerdere werkopdrachten. Als de oorspronkelijk ingevoerde planning uitloopt, kan diezelfde beheerder de geplande einddatum van de bestaande werkopdracht in GIPOD eenvoudig wijzigen. Wij moeten dat dus niet doen, de beheerder zelf van de werken moet dat invoegen.
Als de werken laten starten dan oorspronkelijk voorzien, zal de aanvraag, door het terugbrengen van 120 naar 60 dagen, dichter komen bij de werkelijke start van de werken.
De heer Schiltz heeft het woord.
Minister, dank u voor het overzicht. Dit zijn allemaal goede zaken, daar ben ik zeer blij om. Ook het oprekken van die datum naar december 2017 is een goede zaak. Maar we weten natuurlijk exact waar het over gaat. Daarover gaat vooral uw laatste antwoord. Alleen bij nieuwe werken kan een nieuwe aanvraag worden gegenereerd. Een nieuw werk is een werk dat door de lokale gemeente of opdrachtgever in GIPOD zo wordt aangemeld. Maar als je verwacht dat de werken een jaar zullen duren, en je aan de handelaars een hinderpremie geeft om zich aan te passen, en zij daarop een aangepast crisisbusinessmodel berekenen, maar plots duurt dat werk niet één maar twee jaar omdat er van alles is gebeurd, of omdat er allerlei aanpassingen moeten gebeuren, dan is dat natuurlijk een heel andere realiteit. Als je op voorhand weet dat het twee of drie jaar gaat duren, stel je je daar anders op in dan wanneer er zo’n grote vertraging zou optreden.
Ik heb gemerkt dat verschillende lokale overheden wel met u willen samenwerken om te bekijken hoe ze dat zo flexibel en nuttig mogelijk kunnen doen, maar als er een ernstige vertraging is, kan een lokale overheid dat dan als een nieuw werk aanmelden? Zijn daar criteria voor? Moet er een andere aannemer zijn? Moet er een andere locatie zijn? Heeft dit met techniciteit te maken? Als die werken vertraging oplopen doordat er een riool is gesprongen of een grondverschuiving is geweest, is dat dan een nieuw werk? Dat is een natuurlijk een heel ruime interpretatie. Dat is heel onduidelijk.
In die zin is het van kapitaal belang dat we dat uitklaren. Eerlijk gezegd denk ik wel dat we daar toch eens moeten over nadenken. Er zijn genoeg grote werven in Vlaanderen bezig of op komst. Ik denk dat het de geest van dit decreet of van deze regeling is om zo veel mogelijk onze lokale middenstand te wapenen tegen onvoorziene omstandigheden, zonder dat iedereen geld naar zijn kop moet gesmeten krijgen. Het gaat over het verwachtingspatroon en over het je kunnen aanpassen aan wat je verwacht.
Uiteraard zijn er vandaag in alle aannemerscontracten boeteclausules voorzien. Ik neem aan dat die middelen dan ook kunnen worden gebruikt om onder anderen handelaars verder te vergoeden. Ik had graag uw bijkomende opmerkingen daarover gehoord.
Mevrouw Turan heeft het woord.
Het is goed dat het automatisch systeem wordt verbeterd. Dat komt iedereen ten goede. Mijnheer Schiltz, ik volg u hierin. Het is uiteraard de bedoeling om de lokale handelaars zo veel mogelijk tools te geven om de hinder in te schatten en zo te communiceren. Een aantal wijzigingen die de kleine lokale handelaar ten goede kunnen komen, met een duidelijke datum voor de aanvraag: dat vind ik duidelijk. Maar ik heb een vraag voor diegenen die het hebben gemist. Hoe je het ook draait of keert: het is nieuw. Diegenen die de termijn van de eerste lading hebben gerateerd, kunnen die op de een of andere manier nog een rechtzetting verkrijgen? Dat is voor zo’n kleine handelaar toch een groot bedrag.
Dat heb ik nog een vraag over de vertragingen en de eventuele korteduurvertraging. Mijnheer Schiltz, ik volg u, maar als je ineens naar een verdubbeling van de verwachte termijn gaat, heb je natuurlijk een ander communicatiemiddel nodig. Als je weet dat je die werken twee jaar zult hebben, dan wil je misschien zelfs sluiten of een andere locatie zoeken. Dat is een heel groot verschil – los van het feit dat je in een dergelijke situatie de oorzaak ook moet achterhalen, want dat vind ik ook belangrijk. Maar één partner mag er geen slachtoffer van worden: de lokale handelaar.
Ik vind die vraag dus niet onterecht, om te onderzoeken waarom het is vertraagd en bij wie de verantwoordelijkheid ervoor kan liggen, welke schadebedingen of clausules er in werking kunnen worden gezet om tot die vergoeding over te gaan.
Er zijn nu veel grote werken bezig. Dat is goed, want we moeten onze infrastructuur verbeteren. Maar we moeten ook bekijken hoe we daarmee omgaan en hoe de lokale handelaar daar geen slachtoffer van wordt.
De heer Ronse heeft het woord.
Dank aan de heer Schiltz om de thematiek op de agenda te zetten, dank aan de minister voor de vijf grote verbeteringen. Ik zal ze niet allemaal herhalen maar eentje is niet onbelangrijk, en dat is het expliciteren van de datum.
Ik heb ook brieven ontvangen van handelaars die hun termijn gemist hebben. Ik was toch ook wel wat verbaasd over de ambtelijke formulering van het Agentschap Innoveren & Ondernemen (VLAIO). Die kan toch voor wat verwarring zorgen. Ik lees de brief van het VLAIO even voor. “U kan de uitbetaling van uw hinderpremie aanvragen op www.hinder.be tot en met 17 januari 2018” – en nu komt het – “of tot en met het einde van de hinderperiode (zie verder) wanneer dit vroeger valt dan de hiervoor vermelde datum.”
Het is heel goed, hoe rapper die ‘vorte’ – dat is West-Vlaams – passage eruit is, hoe beter, en dat er een exacte datum komt. Wat moet er gebeuren met de handelaars die door die formulering een misinterpretatie hebben gedaan? (Opmerkingen van Güler Turan)
Mijnheer Ronse, dat is juist een van de aanpassingen die we hebben gedaan.
Mijnheer Schiltz, mevrouw Turan, even terug naar de essentie van wat we hier doen voor de economie. Bij werken wou het parlement de handelaar een premie aanbieden om maatregelen te nemen om open te blijven. (Opmerkingen van Güler Turan)
Sluiten kan ook. Wie sluit, krijgt een sluitpremie.
Voor wie open wil blijven, is er nooit gezegd dat we de premie om open te blijven zouden verhogen als de werken langer duren. Dat is nooit zo gepland. Nooit! Of de werken nu een jaar gingen duren, of zes maand, of vier maand, we hebben een premie van 2000 euro vastgelegd. Dat was ook jullie filosofie.
We zitten hier vast. Als het bedoeld is als een compensatie voor inkomensverlies, dan is het onzin. Als het langer duurt, moeten ze opnieuw een actie doen. Ja, zegt u, mevrouw Turan. Oké. In gemeente 1 hebben ze twee maanden werk en daar krijgen ze 2000 euro om acties te ondernemen. Maar die twee maanden werk worden verdubbeld naar vier maanden. In Antwerpen duren ze een jaar en krijgen ze ook 2000 euro. Dat is toch niet eerlijk! In gemeente 1 hebben ze al 4000 euro gekregen en in Antwerpen slechts 2000 euro. De keuze was: 2000 euro om acties op te zetten, los van de duur van de werken. Compensaties voor de duur van de werken kunnen plaatselijk worden afgesproken, kunnen worden afgesproken met aannemers, zeker als ze worden verlengd, maar die kunnen niet met ons worden afgesproken. Als ze sluiten, kunnen ze een sluitpremie krijgen die mogelijk is voor de hele duur van de werken, waar het oorspronkelijk 365 dagen was. Ik denk dat dat conform jullie voorstel is.
Als men sluit, krijgt men van Economie een sluitpremie. Dat is alles bij elkaar bekeken misschien niet zo'n vette, maar het is dan toch dat. Wie wil openblijven, krijgt een premie los van de duurtijd van de werken, en dus ook niet bij verlenging.
Stel: men heeft een actie opgezet, de straat is vernieuwd, het waren kinderkopjes en nu is het asfalt. De werken zijn af. Anderhalf jaar later komt er een wegverzakking. Dat is een nieuwe situatie, dat zijn geen werken die doorlopen. Dan kan er een nieuwe actie volgen.
Het is balanceren tussen wat de handelaar als rechtvaardig ervaart enerzijds en wat objectief hetzelfde is voor iedereen. In uw voorbeeld gaat het over het verschil tussen twee maanden en een jaar. Inderdaad, twee maanden zal een handelaar wel overleven, als het aangekondigd is. Het zal wel even moeilijk zijn, maar kom gerust nog verder af. Dat lukt wel.
Maar als er, zoals nu het geval is, een enorm diepe kloof wordt gegraven midden in de stad, als de levensader van een stad wordt geopereerd, en men kondigt dat op voorhand aan, anticiperend, zet men een soort actie of een businessplan op om die werken te overleven. Als het dan een jaar langer duurt, dan wordt dat een heel andere situatie. Dat is een nieuwe situatie. Dat had men niet verwacht. U kunt er zelf niets aan doen, het is meestal ook niet door de overheid georganiseerd. Ik zoek naar een oplossing voor een dergelijke situatie. Het is jammer dat we daar vandaag niet uit geraken. Ik zal de vraag terugkaatsen naar de lokale overheden om te zien wat zij kunnen doen, om er op een andere manier een mouw aan te passen.
We zullen dat moeten bekijken, maar ik vind dat bij ernstige vertragingen door de fout van een aannemer het geld van de boeteclausules moet kunnen worden gebruikt om de opgelopen schade te remediëren. (Opmerkingen van Güler Turan)
Als we de vraag lokaal gaan stellen, wordt er opnieuw doorverwezen naar Vlaanderen, en hier dan weer naar lokaal. (Opmerkingen van Güler Turan)
Minister, ik heb alle sympathie, ik probeer het gewoon in kaart te brengen. Ik zal bij de verschillende ministers peilen naar de mogelijkheden zodat we een oplossing kunnen bieden. (Opmerkingen van Güler Turan)
De vraag om uitleg is afgehandeld.