Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Innovatie en Wetenschapsbeleid
Verslag
Mevrouw Talpe heeft het woord.
Minister, werkloze 55-plussers hebben vandaag geen toegang tot de automatische vacaturematching van VDAB, maar wel tot het ‘Mail op Maat’-systeem, waarbij ze zelf criteria kunnen aanvinken voor vacatures die ze wensen te ontvangen. Dat is op zich een goede piste, die aansluit bij het maatwerk waar we met VDAB hard aan werken.
Het valt te betreuren dat van de 5762 nieuw ingeschreven 55-pluswerkzoekenden zich slechts 6,7 procent acht maanden na hun inschrijving hebben aangemeld voor dit ‘Mail op Maat’-systeem. Dat is een bijzonder laag cijfer. Uiteraard is het voor werkzoekenden niet de enige toegangsbron tot vacatures. Ze kunnen ook een beroep doen op de vacaturedatabank of via hun eigen netwerk een job zoeken. Toch doet dit lage cijfer de wenkbrauwen fronsen, aangezien het voor de werkzoekenden naar mijn mening een bijzonder handig instrument is om gericht naar werk op maat te zoeken. In die optiek is het verwonderlijk dat de inschrijving in het ‘Mail op Maat’-systeem een keuze is en niet behoort tot de standaardactivering.
Een en ander doet bij mij vragen rijzen over de bijblijfwerking van zowel de vakbonden als VDAB. Tijdens die informatiesessies wordt de werking van het ‘Mail op Maat’-systeem aan werkzoekenden uitgelegd. Als dan achteraf blijkt dat slechts 6,7 procent van de werkzoekenden zich hierop inschrijft, rijst de vraag in hoeverre daar voldoende nadruk op wordt gelegd en of de werkzoekenden met de nodige aandrang wordt aanbevolen om een beroep te doen op dit waardevolle systeem.
Mijn vraag eindigde met de stand van zaken van het op handen zijnde alternatieve dienstverleningsmodel om de uitstroomkansen van 55-plussers te verhogen. Vorige week tijdens het werkbezoek hebben we daar al een tipje van de sluier gezien. Het resultaat van die oefening moet worden voorgelegd aan de raad van bestuur van VDAB en het Vlaams Economisch Sociaal Overlegcomité (VESOC). De noodzaak om het VESOC-akkoord ‘Samen op de bres voor 55+’ te herzien, is daarmee verbonden. Eerst was dat akkoord er voor 50+, maar het werd later uitgebreid. Minister, u hebt in uw antwoord op mijn vraag te kennen gegeven dat dit op korte termijn zou moeten gebeuren en u nodigde de sociale partners daartoe uit. Het is van groot belang dat alle sociale partners deze oefening met welwillendheid en spoed maken omdat uitstel een rem zet op de noodzakelijke aanpassingen die binnen de werking van VDAB moeten gebeuren.
Minister, hoe verklaart u het heel lage bereik van het ‘Mail op Maat’-systeem voor werkzoekende 55-plussers?
Wordt dit systeem voldoende uitgelegd en wordt de deelname eraan voldoende gepromoot tijdens de bijblijfwerking door de vakbonden en VDAB?
Waarom hoort het ‘Mail op Maat’-systeem niet gewoon tot de standaardactivering van oudere werkzoekenden?
Wat is de stand van zaken van de denkoefening van de raad van bestuur van VDAB over een alternatief dienstverleningsmodel om de 55-plussers te integreren in de automatische matching?
Welke respons hebt u ondertussen van de sociale partners gekregen op uw uitnodiging om het VESOC-akkoord ‘Samen op de bres voor 55+’ op korte termijn te herzien?
Tegen wanneer wilt u dat dit akkoord wordt herzien en welke zijn volgens u de essentiële punten die aanpassing behoeven?
Minister Muyters heeft het woord.
Mevrouw Talpe, het fijne is dat u zelf al antwoorden geeft op de vragen die u stelt. Dat is een goede zaak! Ik bundel de vragen en neem de eerste drie en de laatste drie samen.
De vakbonden hebben in het kader van spoor 3 van het ‘Focus op Talent’-beleid een samenwerkingsverband afgesloten met het Departement Werk en Sociale Economie en VDAB. Een van de deelprojecten binnen dit akkoord bestaat erin dat de vakbonden aan de doelgroep ‘digitaal basisvaardigen’ collectieve sessies geven om overweg te kunnen met de VDAB-tools. Indien nodig wordt ook in bijkomende individuele ondersteuning voorzien. Dat is goed, want er zijn heel wat mensen die het moeilijk vinden om met digitale instrumenten om te gaan. Het is goed dat de vakbonden die mensen helpen.
Na deze sessies van de vakbonden is de werkzoekende in staat om informatie op te zoeken via de VDAB-website, zijn onlinedossier aan te passen, sollicitaties bij te houden, een digitaal cv op te maken, enzovoort. Binnen dit aanbod wordt een van die elementen, ‘Mail op Maat’, toegelicht en technisch uitgelegd indien nodig. In het gesprek met de bemiddelaar wordt dan bepaald of het inzetten van ‘Mail op Maat’ een geschikte stap naar werk is binnen de fase van de bemiddeling waar de persoon in kwestie zich bevindt. Er zijn immers tal van andere manieren om systematisch op de hoogte te blijven van vacatures.
Ik ben het met u eens dat een bereik van 6,7 procent zeer laag is. ‘Mail op Maat’ kan gebruiksvriendelijker, en het kan ook meer aanbevolen worden door VDAB en de vakbonden. U zei dat u vorige week met de commissie een bezoek hebt gebracht en dat u daar hebt gezien dat de dienstverlening drastisch zal wijzigen. Ook dit aspect moet bekeken worden in het licht van die drastische wijziging die er zit aan te komen in verband met het dienstverleningsmodel van VDAB. De verschillende instrumenten om vacatures te raadplegen worden toegankelijker.
Vorige week woensdag was ik uitgenodigd op het dagelijks bestuur van de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV). Ik heb daar tekst en uitleg gegeven over de gelijke dienstverlening aan 55-plussers en de adviesvraag die ik daarover heb gedaan. Ik heb dat gekaderd binnen het beleid ‘Samen op de bres voor 50+ en 55+’. Dat akkoord is ondertussen ook al tien jaar oud. Van diegenen die aan tafel zaten, had slechts de helft dat mee onderhandeld. Ik heb hun gevraagd om na de paasvakantie over de gelijke dienstverlening een standpunt in te nemen, over wat ze ervan vinden en wat ze willen doen in verband met het samenwerkingsakkoord ‘Samen op de bres voor 55+’. Ik ben in blijde verwachting om van hen na de paasvakantie een signaal te krijgen.
Mevrouw Talpe heeft het woord.
Minister, dank u voor het antwoord. Ik ben in elk geval blij dat u erkent dat het cijfer heel laag was en dat we daar een tandje kunnen bijsteken. En ook dat er eventueel bijsturingen kunnen komen. We moeten het systeem gebruiksvriendelijker maken. We weten allemaal dat bij oudere werkzoekenden het digitale niet altijd even up-to-date is. Als het ‘Mail op Maat’-systeem gebruiksvriendelijk en laagdrempelig is, zetten we ook op dat vlak stappen vooruit.
Ik ben een heel grote voorstander van ‘Mail op Maat’. We spreken altijd over maatwerk. Dat is nu net iets waar ik enorm achter sta omdat we een dergelijke ‘op maat’-approach ten volle moeten ondersteunen. De 55-plussers kunnen ook gebruik maken van de vacaturedatabank van VDAB en uiteraard ook van het eigen netwerk. In hoeverre wordt dat ook gemonitord door VDAB? Het is belangrijk dat de activiteiten, het gedrag, van de 55-plusser volledig in kaart worden gebracht. Voor het eigen netwerk is het heel moeilijk. Dat kunnen we niet zomaar inschatten, maar wel het gebruik van die databank.
Minister, u verwees naar de collectieve sessies over sollicitatietechnieken en jobhunting op maat voor 55+. We hebben ook I-Coaching. Hebt u er zicht op hoe vaak er een beroep wordt gedaan op die mogelijkheden? Of moet ik daarover een schriftelijke vraag stellen? (Minister Muyters knikt bevestigend)
Die komt er dan aan.
Ik had gehoopt dat de sociale partners al op de uitnodiging zouden zijn ingegaan. Ik hoor nu dat het na de paasvakantie zal zijn. Ik hoop dat het kort na de paasvakantie is. Ik zal er dan zeker op terugkomen met een vraag, ofwel kunt u het doen door middel van een spontane kennisgeving.
De heer Annouri heeft het woord.
Minister, we zijn inderdaad vorige week op werkbezoek geweest. We hebben gezien wat de toekomst van VDAB ons brengt. Dat ziet er veelbelovend uit. Er is heel veel potentieel. Het is mooi om te zien dat Vlaanderen stappen vooruit zet en een pionier kan zijn.
Slechts 6,7 procent maakt gebruik van het ‘Mail op Maat’-systeem. U zegt zelf dat dat te weinig is. U zegt dat de mensen eerst bij de VDAB-consulent komen en daar bepalen of zij zich al dan niet zullen inschrijven op dat systeem. Waarom beslissen die consulenten dat iemand daarvoor niet in aanmerking komt? Wat zouden daar de redenen voor kunnen zijn? Hebt u daar zicht op?
De heer Ronse heeft het woord.
Dit is opnieuw een goede vraag van mevrouw Talpe. Het is niet evident om de oorzaak van dit probleem te achterhalen. Zou dat lage cijfer misschien ook iets te maken kunnen hebben met het type beschikbaarheid waarin ze zitten? Zou dat misschien een effect hebben op hun ‘eagerness’ om zich daarop in te schrijven en daaraan mee te doen? Misschien heeft het te maken met de digitale geletterdheid, waarmee mevrouw Van Eetvelde deze week nog uitpakte? Die is bij die mensen anders dan bij prille twintigers of dertigers. Het kan verschillende redenen hebben.
Minister, u stelt terecht dat het VESOC-akkoord aan vernieuwing toe is. VDAB moet zijn beleid aanpassen aan de conjunctuur. In een laagconjunctuur is het inderdaad logisch dat men die mensen niet begint te bombarderen met mails en zo. In een hoogconjunctuur moeten we dat wel doen. We moeten maximaal gebruikmaken van de goede R&D-praktijken die VDAB aan het uitrollen is. In heel dat digitale verhaal valt het onderscheid tussen 55 plus en wie dan ook weg.
Mevrouw Kherbache heeft het woord.
Het roept inderdaad vragen op: het feit dat slechts 6,7 procent van de ouderen een beroep doet op ‘Mail op Maat’. Ik zou niet focussen op de ouderen zelf omdat het automatische mailsysteem zelf ook al tegen het licht is gehouden. Toen viel ook al op dat de ‘click rate’, ook bij diegenen die er een beroep op doen, slechts 15 procent bedraagt. 85 procent van de vacatures wordt niet aangeklikt. Er schort dus ook iets aan de effectiviteit van het systeem zelf. VDAB heeft aangegeven dat men dat wil verbeteren.
Mijn collega’s hier hebben al gezegd dat we rekening moeten houden met het feit dat de digitale geletterdheid van die groep van oudere werknemers zeker een aandachtspunt is. Zal er binnen dat automatisch mailsysteem ook een mogelijkheid zijn voor oudere werkzoekenden, bijvoorbeeld voor diegenen die jaren in de bouw hebben gewerkt, om te kunnen aangeven dat bepaalde vormen van arbeid niet meer zijn aangepast aan hun fysieke mogelijkheden? Of gaat men puur op vacatures matchen? Dat is voor werkgevers ook belangrijk. Nu is er bij oudere werkzoekenden een soort van drempel: men stapt in een systeem waarbij men zichzelf eigenlijk niet helemaal geschikt vindt. Zal men met dat maatwerk in dat automatische mailsysteem niet enkel met de papieren competenties rekening houden maar ook met de fysieke competenties?
Ik neem een arbeider als voorbeeld. Als je 55 plus bent en je bent arbeider en je blijft arbeider, dan heb je nooit geleerd om digitaal te werken, en zul je dat in je job ook niet nodig hebben. De goesting om dan in te stappen in het digitale netwerk en in het digitaal beheren van je werkloosheid is er dan natuurlijk niet. Een hooggeschoolde 55-plusser is al een klein beetje mee. Dan is het ook interessant om daarin mee te blijven. We moeten dus goed een onderscheid maken tussen diegenen die ICT nodig hebben in hun latere functie en diegenen die dat nooit nodig zullen hebben. We maken het anders die mensen alleen nog maar moeilijker.
Minister Muyters heeft het woord.
Uit alle vragen vallen twee grote conclusies te trekken.
Ten eerste kun je maar goed bemiddelen als je het op maat doet. Dan houd je effectief rekening met de competenties die kunnen worden uitgeoefend. Mevrouw Kherbache, men moet inderdaad bekijken wat iemand die uit de bouw komt, nu kan doen. Dat is belangrijk.
En dan zijn er, ten tweede, alle vragen over die 6,7 en 15 procent. Ik vind dat ook lage cijfers. Nu, waarom wordt het dienstverleningsmodel vandaag helemaal veranderd? Omdat we zien dat het oude dienstverleningsmodel een aantal tekorten heeft. Daarom wordt er actie ondernomen om dat hele dienstverleningsmodel ten gronde aan te passen, om sneller op de bal te spelen, om meer op de competenties te werken, om meer op maat te kunnen werken. Dat is de filosofie van het nieuwe dienstverleningsmodel. Dat is althans hoe ik het voorgesteld heb gekregen, maar ik veronderstel dat dat vorige week aan jullie op dezelfde manier is voorgesteld. Het is juist de bedoeling om de zaken beter op elkaar af te stemmen. Volgens mij zal men het automatisch matchen wel behouden, maar misschien wel beter inpassen in een totaal dienstverleningsmodel.
Natuurlijk heeft dat automatisch matchen zijn verdiensten, maar als je alleen dat doet, heeft dat in het totale kader veel minder zin. Dat hele nieuwe dienstverleningsmodel moet een stap vooruit zijn. Die vernieuwing is nodig. Daar ben ik het fundamenteel mee eens. De grootste reden waarom we in het verleden maar 6,7 procent haalden voor ‘Mail op Maat’, was dat er relatief weinig werk was voor 55-plussers. Laat ons ervan uitgaan dat er vandaag, met de krapte op de arbeidsmarkt, meer zouden zijn die het aanvinken. Maar als je het in je eerste gesprek niet aanvinkte omdat er toch weinig kans was op werk, kan ik mij voorstellen dat je daarna niet naar ‘Mail op Maat’ gaat en dat het niet wordt aangepast. We moeten dus het dienstverleningsmodel aanpassen en blijven opvolgen. Dus niet een tijdje opvolgen, en dan wat langer wachten. Neen, integendeel: blijven opvolgen. Dat zit in dat nieuwe dienstverleningsmodel vervat.
Mevrouw Kherbache, ik ben het eens met wat u zegt over die digitale geschooldheid. Dat is nu net een van de zaken die beide vakbonden vragen in het project ‘Focus op talent’, spoor 3. Dat gebeurde op voorstel van de vakbonden – ik wil hun die eer laten. Ik vroeg hun mij uit te dagen: ‘Jullie hebben jaren ervaring met het ondersteunen van werklozen, kom maar met een voorstel waarvan jullie denken dat het een meerwaarde kan zijn.’ Ze zijn met dat voorstel gekomen en moeten dat nu uitvoeren.
Mevrouw Talpe, u vroeg naar de ‘Mail op Maat’. Ik denk dat de hele dienstverlening meer op maat zal zijn. Het monitoren van het gedrag van de werkzoekenden hebben we hier al eens behandeld naar aanleiding van de hele filosofie van ‘big data’. Daar kun je zeker wel elementen uit halen. Je moet zeker en vast opletten met de privacy. Je mag er ook niet van uitgaan dat dat het is omdat je aantikt dat je goed bezig bent. Of dat je slecht bezig bent omdat je niet aantikt. Dat is altijd maar één element om te zien waar de persoon beter kan worden geholpen. U moet het in die filosofie zien. U weet dat VDAB aan het bekijken is wat ze daar kunnen doen en met welke elementen ze kunnen werken.
Wat betreft de data heb ik inderdaad liever dat u een schriftelijke vraag stelt: ik heb ze niet direct bij de hand.
Ik stel voor dat ik, als ik een standpunt krijg van de sociale partners, het automatisch aan de commissie overmaak.
Mevrouw Talpe heeft het woord.
Ik ben er blij mee dat iedereen hier en ook u in het bijzonder, minister, erkent dat die dienst ‘Mail op Maat’ heel waardevol is en dat we dat sterker moeten promoten. We moeten het ook bijsturen, zodat het toegankelijker wordt.
Ik besef ook zeer goed, zoals mevrouw Claes en mevrouw Kherbache, dat het digitale soms een pretbederver kan zijn. Maar ook daar kunnen we aan werken, zeker als de consulent die 55-plusser effectief begeleidt bij het gebruiken van dat systeem.
Minister, u verwees opnieuw naar de conjunctuur. Die cijfers gaan over eind 2016 tot april 2017. Maar ik denk dat er toen ook al heel wat vacatures voorhanden waren. Over dat antwoord ben ik toch wel iets sceptischer.
Het is belangrijk dat we nu de sociale partners wat achter de veren zitten, zodat ze effectief hun rapport afleveren na de paasvakantie. Zij zitten ook in de raad van bestuur van VDAB, dus weten ze ook wel dat ze aan zet zijn en hoe belangrijk het is.
De vraag om uitleg is afgehandeld.