Verslag vergadering Commissie voor Wonen, Armoedebeleid en Gelijke Kansen
Verslag
Mevrouw Taeldeman heeft het woord.
Voorzitter, ik zal in alle eerlijkheid zeggen dat onze fractie VIVAS, de Vereniging Inwoners Van Sociale Woningen, heeft ontvangen. Ik ga ervan uit dat ze hun mail naar alle politieke fracties hebben gestuurd. Ik was heel tevreden over dat gesprek. Het was een zeer betrokken, geëngageerde groep mensen. Op basis van dat gesprek stel ik deze vraag om uitleg.
Bewonersparticipatie bij sociale huurders is van zeer groot belang. Sociale huurders hebben heel wat ervaring en kennis over de buurt waarin ze wonen. Deze kennis en ervaring is voor sociale huisvestingsmaatschappijen (SHM’s) van grote waarde om hun werking te optimaliseren en zorgt er daarnaast voor dat de sociale huurders zich erkend voelen als volwaardige bewoners in de sociale woonwijk.
Uit onderzoek blijkt immers dat 89 procent van de SHM’s bereid is om in te zetten op bewonersparticipatie. Tegelijkertijd merken de maatschappijen zelf op dat ze moeilijkheden ondervinden om een blijvende, structurele participatievorm te ontwikkelen. Er zijn vaak eenmalige initiatieven waar het verhaal dan mee eindigt.
VIVAS, het Vlaams netwerk van sociale huurders, heeft een dossier opgesteld waarbij ze zowel focussen op de decreetgeving als op de nood aan financiële middelen. Met het regelgevend kader wenst men enerzijds de vrijblijvendheid aan te pakken en anderzijds SHM’s meer te duwen in de richting om meer te doen dan enkel informatie te verschaffen. VIVAS wenst immers een advies- en overlegrecht in het leven te roepen. Cruciaal is wel om te benadrukken dat er voldoende ruimte blijft voor lokale invulling en dat men dus geen keurslijf wenst op te leggen.
Dan was er de vraag naar financiële ruimte. In uw beleidsbrief Wonen staat dat u verder “werk wil maken van de bewonersparticipatie binnen de sociale huisvesting, in het bijzonder in een verdere uitbreiding en veralgemening naar alle SHM’s en verdieping naar inhoud en impact van participatie.” Acht u het wenselijk een meer dwingend kader op te maken waarbij een advies- en overlegrecht wordt ingeschreven in de Vlaamse Wooncode en dus beschouwd zal worden als een verplichte opdracht van de SHM’s? Zijn er plannen om hiervoor budget uit te trekken? Hoe ziet u dat precies?
Minister Homans heeft het woord.
Dames en heren, in al mijn beleidsdomeinen vind ik participatie sowieso belangrijk. Ik ben ook van mening dat in dit geval bewonersparticipatie van onderuit moet komen in plaats van dat het regelgevend wordt opgelegd.
Mevrouw Taeldeman, u hebt een aantal voorbeelden aangehaald. Ik kan u andere voorbeelden geven van bewonersgroepen die elke maand vergaderen over een ander thema en waarbij altijd iemand van de betrokken SHM aanwezig is. Elke maand nodigen die bewonersgroepen ook een spreker uit. Ik word soms uitgenodigd om er te gaan spreken. Als dat in mijn agenda past, ga ik erop in. Toen ik nog schepen was en voorzitter van Woonhaven, heb ik dat bijna elke maand gedaan.
Vind ik bewonersparticipatie, zeker in sociale huisvesting, belangrijk? Ja absoluut, maar ik hecht heel veel belang aan initiatieven die van onderuit komen.
Ik zal eerst een algemene toelichting geven over bewonersbetrokkenheid, over wat er regelgevend onder wordt verstaan, over hoe goede voorbeelden worden gedetecteerd en verspreid.
U weet dat het huidige kader voor de ontwikkeling van bewonersparticipatie in sociale huisvesting terug te vinden is in het kaderbesluit Sociale Huur. Daarin staat: “De verhuurder neemt de basisbegeleidingstaken op die onder andere betrekking hebben op het organiseren van huurdersvergaderingen, ondersteunen van bewonersinitiatieven met het oog op informatieverspreiding of informatieoverleg met en betrokkenheid van de huurders.” In het kaderbesluit Sociale Huur staat eigenlijk al een taak die de SHM’s verplicht moeten doen. Anderzijds is het kader ook terug te vinden in het erkenningsbesluit: “De SHM’s betrekken in het kader van hun sociaal beleid bewonersgroepen bij sociale huurprojecten of het wijkbeheer”. Het draaiboek voor de prestatiebeoordeling van de SHM’s geeft meer toelichting wat daaronder precies wordt verstaan.
Het opleggen van een uitgebreider dwingend regelgevend kader zal de ontwikkeling van bewonersparticipatie in mijn ogen absoluut niet vooruithelpen, integendeel. De nodige kapstokken bestaan, zonder dat wordt bepaald hoe de bewonersparticipatie concreet moet worden ingevuld. Als wij vanuit Brussel – dat was ook niet de insteek van uw vraag – opleggen hoe bewonersparticipatie er concreet moet uitzien, dan denk ik dat er nog weinig bewonersgroepen spontaan van onderuit opgericht zullen worden. Daardoor zal er heel wat verloren gaan. Bewoners zullen misschien het gevoel krijgen dat ze hun ei niet meer kwijt kunnen, en dat zou jammer zijn.
Bewonersparticipatie is ook een proces dat tijd vergt en dat het best wordt afgestemd op maat van de lokale situatie en de lokale mogelijkheden. Het is dus echt geen goed idee om vanuit Brussel op te leggen hoe dit er van a tot z moet uitzien. Het is ook een traject dat stapsgewijs moet worden uitgebouwd. De SHM moet de nodige openheid creëren en er moeten een aantal randvoorwaarden vervuld zijn om een effectieve en constructieve dialoog aan te gaan met de bewoners. De bewoners moeten ook de bereidheid en de mogelijkheid hebben om hiervoor tijd vrij te maken. Ze moeten zich natuurlijk ook effectief engageren voor hun buurt en wijk. Zoals ik aan het begin al zei: de beste vormen van bewonersparticipatie zijn die die van onderuit komen. Ik ken in de praktijk heel veel voorbeelden waar dat spontaan is gebeurd en waar dat een succes is.
De concrete invulling of vorm van bewonersparticipatie is natuurlijk zeer uitlopend, wat goed is. Dat wil zeggen dat het niet allemaal regelgevend van a tot z wordt vastgelegd, maar dat men aan bewonersbetrokkenheid wil werken van twee kanten, zowel de bewoners als de SHM. Men kan dit op een eigen manier invullen. Niet elke sociale wijk lijkt op de andere. Er zijn heel uiteenlopende types qua bewoners, qua interesse van de bewoners, qua onderwerpen waar de bewoners extra informatie over nodig hebben enzovoort. Er zijn ook heel grote verschillen tussen de SHM’s. Ook de rondes van de visitatiecommissie hebben dit aangetoond. U kunt het allemaal terugvinden in de rapporten van de visitatiecommissie. Tijdens die visitaties komen ook de verschillende goede praktijken naar boven. In andere vragen die over de visitatiecommissie gingen, heb ik al geantwoord dat goede praktijken met elkaar delen zeer goed is. Het warm water moet niet elke keer opnieuw worden uitgevonden. Dat gebeurt en dat is ook het doel van die visitaties.
De uitreiking van de Beste Praktijkprijzen is een goed voorbeeld. Ik heb die uitgereikt in september 2017. Daar was een bewonersparticipatie bij van De Mandel, mevrouw Hostekint. Daar was een zeer spontane vrouw, die wel van Antwerpen was. (Opmerkingen. Gelach)
Nu ik aan de Beste Praktijkprijs denk, is de concrete invulling van de bewonersparticipatie door De Mandel een goed voorbeeld. Het is een zeer goed initiatief. Die mensen gaan op uitstap en dergelijke. Ze bezoeken andere sociale woonwijken in Vlaanderen. Dit is niet enkel toegelicht door een zeer enthousiaste dame uit Antwerpen die nu in Roeselare woont, maar ook door twee mensen van De Mandel. Dit systeem werkt blijkbaar zeer goed.
We reiken de Beste Praktijkprijs uit, maar we moeten de SHM’s de vrijheid laten. Er is een kader voor de bewonersparticipatie. Er is het erkenningsbesluit en er is het kaderbesluit Sociale Huur, maar we moeten de SHM’s zo veel mogelijk vrij laten in hun keuze hoe ze de bewonersparticipatie invullen.
Het is natuurlijk ook belangrijk dat de opvolging van de inspanningen voor en de resultaten van de bewonersparticipatie op het niveau van de SHM verder worden uitgebouwd. Dit gebeurt door middel van visitaties. Hierbij wordt rekening gehouden met de specifieke context waarin een SHM actief is, zonder in te boeten op de generieke vereisten die op alle SHM’s van toepassing zijn. Ik heb het er daarnet al uitgebreid over gehad.
Momenteel loopt de tweede visitatieronde. Zodra de resultaten bekend zijn, kunnen we nagaan hoe de SHM’s inzake bewonersbetrokkenheid en -participatie zijn geëvolueerd. De prestatiebeoordeling door een visitatieraad heeft een zeer sterk sensibiliserend effect. De Beste Praktijkprijs werkt natuurlijk ook sensibiliserend en vooral motiverend ten aanzien van andere SHM’s. De Mandel was daar natuurlijk niet alleen. Veel SHM’s waren aanwezig. Ze zijn natuurlijk niet allemaal in de prijzen gevallen, maar ze hebben wel iets kunnen leren van de uiteenzetting die de betrokkenen daar hebben gegeven. Dat zijn allemaal goede zaken.
Mevrouw Taeldeman, VIVAS is natuurlijk ook bij mij geweest. Ik denk dat VIVAS een ronde heeft gemaakt, wat de plicht van VIVAS is en natuurlijk ook mag gebeuren. In het najaar van 2017 heeft VIVAS haar dossier op mijn kabinet uitgebreid toegelicht. Dit dossier stelt onder meer voorop dat elke SHM een participatieplan moet opstellen waarin de engagementen inzake de bewonersbetrokkenheid worden geëxpliciteerd. Het plan laat wel ruimte voor maatwerk en context. Zolang er ruimte voor maatwerk is en elke SHM dit op zijn eigen manier kan invullen, ben ik het hiermee eens. Ik ga momenteel na wat de mogelijkheden zijn met betrekking tot het VIVAS-dossier.
Op korte termijn wil ik meer duidelijkheid krijgen over het standpunt van de SHM’s over de mogelijkheden om de bewonersparticipatie verder te ondersteunen en te stimuleren. Het is belangrijk de mening van de SHM’s te vragen. Mijn administratie heeft de opdracht gekregen om het nodige initiatief te nemen.
U hebt me gevraagd of ik van plan ben een bijkomend budget uit te trekken voor de ondersteuning van de bewonersparticipatie. U weet dat de ondersteuning van de bewonersgroepen in de sociale huisvesting en van VIVAS in Vlaanderen wordt uitgevoerd door de vzw Vlaams Huurdersplatform (VHP). In de hoedanigheid van de erkende ondersteuningsstructuur voor de initiatieven ter bevordering van de positie van de kandidaat-huurders en huurders op de private huurmarkt en in de sociale huisvesting ontvangt het VHP een jaarlijkse subsidie voor de uitvoering van zijn opdrachten. Sinds 1 september 2012 wordt jaarlijks een subsidie van 317.295 euro toegekend. Dit bedrag wordt natuurlijk geïndexeerd en in het begrotingsjaar 2018 ontvangt het VHP dan ook concreet een subsidie van 342.776,89 euro. In het najaar van 2017 is de erkenning en de subsidiëring van de vzw tot 2022 verlengd.
Het VHP wendt deze middelen onder meer aan voor de voorbereiding, de organisatie en de coördinatie van het overleg en de ervaringsuitwisseling tussen de bewonersgroepen die deel van VIVAS uitmaken, bijvoorbeeld de organisatie van het zogenaamde VIVAS-congres, en voor de doorstroming en de uitwisseling van informatie over beleidsontwikkelingen, regelgeving, goede praktijkvormen en dergelijke.
Ik herhaal dat wat het VHP doet, zeer goed is en dat wat bepaalde SHM’s doen ook zeer goed is. De beste participatie-initiatieven komen van onderuit. De SHM’s kunnen veel van elkaar leren. Er zijn goede praktijkvoorbeelden. Ook de visitatierondes kunnen een bijdrage leveren. Ik deel een aantal punten die in het VIVAS-dossier te lezen staan, maar ik ben absoluut niet van plan VIVAS meer middelen te geven.
Indien ik het goed heb begrepen, vraagt VIVAS 1 miljoen euro. Volgens mij kan dat miljoen euro op een andere manier beter worden besteed om de mensen meer te laten participeren. Bovendien is er al een erkende organisatie die we structureel financieren.
Mevrouw Taeldeman heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw uitgebreid antwoord. Ik erken dat al een aantal decretale initiatieven zijn genomen, zoals het kaderbesluit Sociale Huur en het erkenningsbesluit. Wat de prestatiebeoordeling van de SHM’s betreft, zit in de regelgeving al de taak en de opdracht vervat voor inspraak en participatie te zorgen. De eerste visitatieronde is achter de rug en alle SHM’s zijn op deze manier doorgelicht. Ik ben het ermee eens dat er heel wat goede voorbeelden zijn die binnen verschillende SHM’s van onderuit zijn gegroeid. Ik sta daarachter, maar we stellen vast dat inspraak en participatie in een aantal visitatierapporten dikwijls een lage scoren krijgen. Het is een opdracht van de SHM’s hier verder op in te zetten.
Ik ben het met u eens dat we niet vanuit Brussel een handboek voor inspraak en participatie van a tot z moeten opstellen. Ik vraag u niet om een heel rigide regelgeving vast te leggen. Het enige wat ik duidelijk wil maken, is de kernboodschap van VIVAS. Het is op dit ogenblik allemaal nogal vrijblijvend. Het is goed dat er goede praktijkvoorbeelden worden gedeeld en dat jaarlijks een prijs wordt uitgereikt, maar de hoofdbekommernis blijft de vrijblijvendheid met betrekking tot inspraak en participatie.
Ik wil een beetje afwachten. U hebt zelf vermeld dat de tweede visitatieronde is gestart en dat u het standpunt van de SHM’s zult vragen. Ik ben bereid te wachten op de rapporten over de tweede visitatieronde om te zien hoe dit ondertussen is geëvolueerd. De vraag is dan hoe de SHM’s die op het vlak van inspraak en participatie laag hebben gepresteerd, hieraan hebben gewerkt. Dat zullen we zien tijdens die tweede ronde. Op dat ogenblik kan ik in deze commissie opnieuw een vraag om uitleg stellen over een minder vrijblijvende manier om inspraak en participatie, wat in een woonwijk toch zeer belangrijk is, aan te pakken.
Mevrouw Hostekint heeft het woord.
Minister, ondanks uw uitvoerige lofrede op De Mandel moet ik u een beetje ontgoochelen. Ik ben het eigenlijk niet helemaal met u eens. Ik ben het uiteraard wel eens met uw lof op De Mandel, maar niet met uw stelling dat participatie van onderuit moet groeien en dat de Vlaamse overheid dat niet decretaal moet verankeren of daar bijkomende middelen tegenover moet plaatsen. Volgens mij is dat niet juist.
We zijn allemaal overtuigd van het belang van participatie. U hebt dit zelf in uw beleidsnota opgenomen. Ik ben ervan overtuigd dat de meeste SHM’s het belang hiervan ook inzien. Ze geven dit zelf aan. Indien ze tijdens de visitatieronde met betrekking tot participatie niet goed hebben gescoord, is dat niet uit kwade wil. Vaak komt dit omdat ze zelf helemaal niet weten hoe ze dat moeten doen. Ik ben er uiteraard voor dit van onderuit te laten komen en veel ruimte voor verscheidenheid te laten. Er is het mooie voorbeeld van ‘Tweezijdig’, een project van De Mandel in Roeselare. Participatie is echter niet iets waarvan we kunnen stellen dat het wel uit de grond zal schieten. De SHM moet dat leren en de huurders moeten worden gevormd. De huurders mogen dan wel experts zijn als het op sociaal wonen aankomt, maar hoe te participeren en bij het geheel betrokken te geraken, is iets wat beide kanten moeten leren. Ik ben ervan overtuigd dat we dit op een of andere manier decretaal moeten verankeren.
Wat momenteel in het Kaderbesluit Sociale Huur staat, is eigenlijk enkel een informatieplicht. Participatie houdt natuurlijk meer in dan enkel informeren of enkel een huurdersblaadje uitgeven. Het betekent echt in overleg gaan en advies vragen. Volgens mij moet dit decretaal worden verankerd, zodat het geen vrijblijvend iets blijft. Het moet voor de huurder een afdwingbaar recht worden om ook te worden gehoord, te kunnen adviseren en met de SHM in overleg te kunnen treden.
Minister, indien u hier echt op wilt inzetten, moet u dit op een serieuze manier doen. U moet beide partijen op een of andere manier vormen. Daar moeten noodgedwongen middelen tegenover staan. Zonder die middelen zult u nooit een breed gedragen geheel van participatie in heel Vlaanderen hebben. In die zin ben ik het niet met u eens. Dit moet als een afdwingbaar recht worden verankerd. In uw beleidsbrief hebt u geschreven dat u participatie ontzettend belangrijk vindt. Ik hoop dat dit niet enkel lippendienst is en dat hier iets tegenover staat.
We moeten ervoor zorgen dat dit vanuit de Vlaamse overheid voldoende wordt ondersteund. In mijn ogen betekent dit wel degelijk een decretaal kader, en daar moeten we wel degelijk middelen tegenover plaatsen.
De heer Anseeuw heeft het woord.
Voorzitter, net als de vorige sprekers geloven ook wij natuurlijk dat bewonersparticipatie een meerwaarde kan betekenen voor de leefbaarheid, de integratie en de gelijke kansen. van bewoners. Ik denk dat we het daarover allemaal eens zijn.
Mevrouw Hostekint, ik wil een kanttekening maken bij wat u net hebt gezegd. Het is belangrijk dat huurders en verhuurders voldoende worden gevormd en ondersteund om de bewonersparticipatie concreet vorm te geven. Ik zou echter niet willen dat hier de indruk wordt gewekt dat dit nu niet gebeurt. U hebt vooral de focus gelegd op de ondersteuning van de huurders. Die ondersteuning komt tegenwoordig van VIVAS. Dat is niet onbelangrijk.
Minister, we stellen vast dat heel wat SHM’s al actief aan bewonersparticipatie werken. Dat blijkt ook uit uw antwoord. Er zijn veel goede voorbeelden en de bewonersparticipatie speelt al een rol in de prestatiebeoordeling. Sommige SHM’s hebben een bijkomende stimulans nodig. Zou het, ook in het algemeen, niet nuttig zijn na te gaan hoe we dit onderdeel van de prestatiebeoordeling meer gewicht kunnen geven? Hoe kunnen we de bewonersparticipatie meer gewicht geven in de prestatiebeoordeling? Dat zou immers een bijkomende stimulans kunnen zijn voor diegenen die nog wat meer uit hun pijp moeten komen.
Minister Homans heeft het woord.
Mevrouw Taeldeman, het zou volgens mij inderdaad nuttig zijn hierover opnieuw te discussiëren zodra de resultaten van de tweede visitatieronde bekend zijn. U kunt hierover opnieuw een vraag om uitleg stellen.
Mevrouw Hostekint, ik kijk nu even vooral naar u. Volgens u moet het regelgevend kader worden aangepast en moet er een decretale grondslag komen. Het regelgevend kader bestaat uit het erkenningsbesluit en het kaderbesluit Sociale Huur. Ik ga ervan uit dat u pleit voor een decretale grondslag zonder uitvoeringsmodaliteiten. Indien u het over een decretale grondslag met uitvoeringsmodaliteiten hebt, spreken we natuurlijk over iets wat we vanuit Brussel centraal aan alle SHM’s in Vlaanderen opleggen. Wat bewonersparticipatie betreft, wil ik dat niet doen. Ik ben het ermee eens dat de participatie van de verhuurders en de huurders moet komen, maar ik blijf erbij dat de beste initiatieven van onderuit komen. Natuurlijk kunnen de SHM’s goede initiatieven nemen, maar er zijn zeer goede praktijkvoorbeelden. Ik wil nog eens wijzen op iets wat sommigen tijdens de replieken hebben aangehaald: dit is een van de taken van de SHM’s.
U pleit voor meer middelen. Ik ben ervan overtuigd dat geld veel kan oplossen, maar hier speelt geld absoluut geen rol. Het gaat om een engagement dat een SHM en de burgers moeten aangaan. We lossen dat echt niet op door daar een zak met 1 miljoen euro naast te zetten.
Daar krijg je geen engagement mee, noch bij de bewoners noch bij de sociale huisvester. Het Vlaams Huurdersplatform krijgt momenteel al een subsidie en ik ben zeker niet van plan om daar nog subsidies bovenop te gooien. Ik geloof in zaken die van onderuit groeien en ik geloof in het engagement van de huurders en van de verhuurders. Er zijn goede praktijkvoorbeelden en er zullen er nog meer komen in Vlaanderen na de visitatieronde. We zien ook steeds meer huurders die zich spontaan willen engageren om te participeren en bewonersgroepen op te richten. Het zou een heel slecht signaal zijn om hen dan die 1 miljoen euro te geven, dat is de omgekeerde wereld.
Mevrouw Taeldeman heeft het woord.
Ik zie hier net dat de tweede visitatieronde vorig jaar in oktober is gestart en pas afloopt in juni 2022.
Ik denk dat het echt zeer belangrijk is om die vergelijking te maken in 2021 zodat we kunnen zien hoe een aantal SHM’s geëvolueerd zijn op het vlak van inspraak en participatie. De realiteit is nu zo dat een aantal SHM’s bij de eerste visitatie op dat punt niet zo goed hebben gescoord. Die evaluatie moet op een grondige manier gebeuren.
We zijn het erover eens dat er goede praktijkvoorbeelden bestaan, dat zoiets van onderuit moet komen en dat we geen keurslijf willen maar op dit moment vinden we het nog iets te vrijblijvend bij een aantal SHM’s.
De vraag om uitleg is afgehandeld.