Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening, Energie en Dierenwelzijn
Vraag om uitleg over het inperken van de Vlaamse energielening
Verslag
De heer Bothuyne heeft het woord.
Minister, in 2006 werd het Fonds ter Reductie van de Globale Energiekost (FRGE) opgericht door de federale overheid. Via de lokale entiteiten verstrekte dit fonds leningen ter financiering van energiebesparende maatregelen. Dankzij de zesde staathervorming werd dit een bevoegdheid voor de Vlaamse overheid in 2015. Uw voorgangster, voormalig minister Turtelboom, heeft toen haar uiterste best gedaan om met die Vlaamse energielening een sterk product in de markt te zetten. Ze veranderde daarvoor de FRGE-lening naar de energielening, ze doopte de lokale entiteiten om tot energiehuizen en ze zorgde ervoor dat de inwoners van elke Vlaamse gemeente een energielening konden aanvragen.
Door al die ingrepen werd de energielening al snel een succesverhaal. Het instrument werd veel meer dan vroeger gebruikt, voornamelijk om kleine energierenovaties te financieren in woningen. Op het einde van het jaar 2015 werden in totaal 4585 aanvragen geteld. Mede door dat succes werd het budget opgetrokken van 15 naar 30 miljoen euro. In 2016 waren er in totaal 4238 aanvragen. Het aantal aanvragen bleef dus min of meer op peil. Maar in 2017 zakte het aantal aanvragen toch aanzienlijk, want toen werden er slechts 3680 energieleningen uitgeschreven.
Minister, op de klimaat- en energiedag in het energieverslindende stadion te Gent eind 2016 hebt u aangekondigd dat commerciële bankinstellingen ook energieleningen zouden aanbieden met een rente van 2 procent of minder. Dat zou dus een mogelijke verklaring kunnen zijn voor de daling van het aantal toegekende energieleningen via de energiehuizen, want gezinnen zouden voor het afsluiten van een lening sneller naar hun vertrouwde bankinstelling stappen dan naar een energiehuis dat hun niet bekend was, leerden de antwoorden op vragen om uitleg over de energielening in die periode.
Uit de cijfers van de kredietinstellingen blijkt dat dit helemaal niet klopt. Er werden niet meer, maar minder leningen voor renovaties afgesloten in het voorbije jaar. Zo maakte Febelfin al bekend dat het aantal nieuwe bankkredieten voor het verbouwen van een woning is gedaald met wel 20 procent. Ook de Beroepsvereniging van het Krediet schreef de daling van het aantal kredieten in 2017 ten opzichte van 2016 volledig toe aan een kleiner aantal renovatiekredieten.
De uitdaging blijft wel groot. Uit het voortgangsrapport 2016-2017 van het mitigatieluik van het Vlaamse klimaatbeleidsplan 2013-2020 blijkt dat de sector van de gebouwen verantwoordelijk is voor 31 procent van de non-ETS-uitstoot van broeikasgassen in Vlaanderen. Het oude woonpatrimonium in Vlaanderen is daar voor een groot stuk mee verantwoordelijk voor. Net daarom is al zo vaak gezegd dat de renovatiegraad in Vlaanderen omhoog moet. Het renovatiepact van uw voorgangster, ex-minister Turtelboom, is daarvan een mooi voorbeeld.
Om die reden werd in 2015 de energielening zo gestimuleerd door toenmalig minister Turtelboom. Als we nagaan waarvoor de energieleningen worden gebruikt, gaan enkele alarmbelletjes af. In 2017 blijkt dat nog maar de helft van de aanvragen effectief wordt gebruikt voor het financieren van renovatiewerken, terwijl voorheen nog zeker 80 procent van de energieleningen hiervoor werden gebruikt. De energielening wordt nu voornamelijk gebruikt om de investering in een PV-installatie te financieren. Uiteraard is dat bijzonder positief. We zijn allemaal voor meer zonnepanelen in Vlaanderen, maar investeringen in ons oude woningpatrimonium energierenovatie zijn minstens even urgent.
Afgelopen weekend werd ook bekend dat de rente op woonkredieten na een periode erg laag te hebben gestaan, opnieuw in stijgende lijn zou beginnen gaan. Dit doet de vraag rijzen hoelang commerciële bankinstellingen de lage rente op hun energieleningen nog zullen kunnen aanhouden. Een stijgende rente in combinatie met een energielening die vanaf 1 januari 2019 in principe niet meer aangevraagd kan worden door gezinnen die niet tot de prioritaire doelgroep behoren, dit is de groep van gezinnen die 15.000 euro kan lenen met een rente van 2 procent, zou het aantal renovaties nog verder kunnen doen dalen, terwijl de dalende trend, in het kader van de Vlaamse en Europese klimaatdoelstellingen net gekeerd zou moeten worden.
Minister, welke verklaringen ziet u voor het dalend aantal energieleningen?
Op welke manier is het dalend aantal energieleningen te rijmen met een dalend aantal kredieten voor renovatie bij commerciële bankinstellingen?
Vanaf 1 januari kunnen gezinnen die niet tot de prioritaire doelgroep behoren, in principe geen lening meer afsluiten via de energiehuizen. Zij moeten voor een lening een beroep doen op een commerciële bankinstelling. Alleen als hun daar een lening geweigerd wordt, kunnen ze alsnog bij een energiehuis terecht. Op welke manier zal dit vangnetprincipe gegarandeerd worden? Welke bewijzen dienen de gezinnen aan te leveren om aan te tonen dat ze effectief een commerciële bankinstelling gecontacteerd hebben?
Minister, denkt u erover na om die aanpassing aan de energielening, waardoor gezinnen die niet tot de prioritaire doelgroep behoren, vanaf 1 januari 2019 in principe geen energielening meer kunnen afsluiten via een energiehuis, terug te draaien zodat de energielening open blijft voor iedereen? Zal de rente op het woonkrediet hier een rol in spelen?
Hoe staat u ten opzichte van het idee om de rente op de energielening naar bijvoorbeeld 1 procent te laten zakken als de lening gebruikt wordt om isolatiewerken aan een bestaande woning te financieren?
Op welke manier wilt u de interesse van de Vlaming voor het renoveren van zijn oude, niet-energiezuinige woning aanwakkeren?
De heer Danen heeft het woord.
“De regering probeert ons al lang aan het renoveren te krijgen via premies voor energiebesparende ingrepen. Het systeem heeft zijn nut bewezen, maar de schwung is eruit. De ministers Annemie Turtelboom, Liesbeth Homans en Joke Schauvliege schuiven daarom een nieuwe doelstelling naar voren in een 'Renovatiepact'. Tegen 2050 willen ze alle woningen in Vlaanderen energiezuinig maken.”
Deze tekst komt uit een artikel van De Morgen van 16 september 2015, maar had evengoed vandaag geschreven kunnen zijn. Het artikel werd geschreven naar aanleiding van de vervanging van de groene lening door de Vlaamse energielening.
Vorig jaar beslisten dezelfde regeringspartijen echter om deze Vlaamse energielening verder in te perken. Blijkbaar was de schwung er weer uit. Vanaf 1 januari 2019 zullen dus enkel nog de sociale doelgroepen en verenigingen aanspraak maken op deze energielening.
Misschien zat het tanende succes van de energielening er voor iets tussen – in 2015 werden er nog 4585 energieleningen toegestaan, in 2017 ging het nog om 3680 leningen – of speelde de verschuiving van de besteding van deze energielening een rol bij de beslissing tot het inperken van de Vlaamse energielening. In 2015 werd nog 80 procent van de energieleningen aangewend voor het uitvoeren van isolatiewerken, terwijl dit in 2017 nog slechts de helft was. Een groot aantal energieleningen werden en worden nu aangevraagd voor het installeren van een fotovoltaïsch systeem.
Het verder afbouwen van deze energielening staat in schril contrast met de bevindingen van Pixii. Pixii becijferde dat België de komende 32 jaar 70.000 huizen per jaar energetisch moet renoveren tot een peil van E60 om de klimaatdoelstellingen te kunnen behalen. Vermoedelijk liggen een groot aantal van deze 70.000 woningen in Vlaanderen.
Minister, de nood om te renoveren is groot in België en Vlaanderen. Het inperken of ontoegankelijk maken van de Vlaamse energielening voor de Vlaamse gezinnen is dan ook een verwarrend signaal van deze regering. Een van de huidige regeringspartijen – CD&V, om ze niet bij naam te noemen – pleit er nu voor om de energielening niet af te bouwen. Hoe wilt u de Vlaamse gezinnen, die niet onder de uitzonderingsregel vallen, overtuigen om een pas gekochte woning te renoveren tot minstens een energiepeil van E60?
Uit cijfers van mijn collega Bothuyne blijkt dat het aantal toegekende leningen in Antwerpen halveerde, terwijl het aantal aanvragen in Oost-Vlaanderen met een derde steeg in dezelfde periode van twee jaar. Hoe verklaart u die regionale verschillen? Is dat enkel een kwestie van communicatie, zoals collega Bothuyne aanhaalt op zijn website, of zijn er nog andere verklaringen? Indien de communicatie zo’n belangrijke rol heeft gespeeld bij het succes van de energielening, waarom werd en wordt er dan niet sterker ingezet op die communicatie?
Minister Tommelein heeft het woord.
Collega’s, allereerst wens ik te benadrukken dat het niet zo is dat met het beperken van de toegang tot de energielening tot de prioritaire doelgroep vanaf 1 januari 2019 er plots geen financieringsmogelijkheden meer zullen bestaan voor mensen buiten de doelgroep.
Vanaf 1 maart, mijnheer Bothuyne, hanteren alle commerciële aanbieders van energieleningen op dit moment een tarief onder de 2 procent. Dat is twaalf op twaalf. Er is dus geen gebrek aan financieringsmogelijkheden, want bijna elke commerciële bank in Vlaanderen biedt vandaag een groene renovatie- of energielening aan, en dat bovendien aan een tarief dat minstens zo voordelig is als de Vlaamse energielening. En meestal, mijnheer Bothuyne, is het een pak eenvoudiger om die lening af te sluiten. Ik kan daarvan meespreken. Toen ik een paar jaar geleden moest kiezen tussen de lening van de overheid en de lening van de bank waar ik klant was, had ik een goedkoper tarief bij mijn bank en waren de formaliteiten een stuk eenvoudiger. Bovendien hadden mensen zicht op een aantal dingen waarvan ik vind dat de schepen van de stad Oostende daar geen zicht op moet hebben en waar mijn bank wel gerust zicht op mag hebben.
Verder is het bedrag van de Vlaamse energielening wel uitgebreid, maar het leningsbedrag kan maximaal 15.000 euro bedragen. Als u, mijnheer Danen, vraagt naar renovatie naar een energiepeil van E60 of u, mijnheer Bothuyne, naar het renoveren van een oude niet-energiezuinige woning, dan spreken we over een ingrijpende energetische renovatie, waarbij we toch spreken over investeringen van enkele tienduizenden euro’s. En daarvoor komt die overheidslening vandaag niet in aanmerking. Daarvoor moet je naar een commerciële bank gaan.
En ik hoor het al komen: neen, we gaan het leningsbedrag niet optrekken. Ik herhaal het, en ik blijf bij mijn standpunt, dat de staat geen bank is. Ik ben ook niet van plan om de Vlaamse overheid bank te laten spelen voor deze zaak.
De hoofdtaak van de energiehuizen bestaat voor mij, en voor de hele Vlaamse Regering, mijnheer Bothuyne, niet uit het vervullen van een taak die al wordt vervuld door de commerciële banken. Wat ik wel heb vastgesteld, is dat een groot deel van de Vlamingen niet weet waar te beginnen. Het is dat wat hen tegenhoudt om effectief te renoveren. Ik blijf dan ook bij de mening dat beter informeren, beter ondersteunen, beter begeleiden en beter ontzorgen belangrijke elementen zijn om mensen te stimuleren om effectief tot renovatie over te gaan. Daar wil ik op inzetten, mijnheer Bothuyne. Het is dan ook in die richting dat ik de energiehuizen verder wil zien evolueren: unieke, toegankelijke loketten voor energiegerelateerde aangelegenheden, voor een breed publiek, dus niet alleen voor het sociale publiek, dat het nodig heeft, maar ook voor mensen die geen tijd hebben of die toevallig niet de kwaliteiten hebben om zich daarmee bezig te houden. Ik behoor daar trouwens ook toe.
De concretisering van de bepalingen met betrekking tot het vangnetprincipe wordt momenteel uitgewerkt. Bij die uitwerking worden de energiehuizen en de banksector betrokken. Het doel is dat iedereen een energielening kan aangaan, als dat natuurlijk voor de persoon in kwestie lukt op het vlak van kredietwaardigheid.
De beslissing die op 19 mei 2017 genomen werd door de voltallige Vlaamse Regering, is trouwens een beslissing in uitvoering van het regeerakkoord, mijnheer Bothuyne, een beslissing die werd goedgekeurd door alle regeringspartijen. Op dat moment zat ik nog naast u op de banken in het parlement en heb ik het ook mee goedgekeurd. Ik voer nu uit wat wij allemaal hebben beslist in het regeerakkoord – niet meer, niet minder. Maar voor alle duidelijkheid: ik heb dat regeerakkoord niet onderhandeld, mijnheer Bothuyne. Het is in de eerste plaats een beslissing van CD&V en de N-VA, waar Open Vld heel loyaal aan meewerkt en uitvoert. Het is absoluut niet mijn intentie om de beslissingen van de voltallige Vlaamse Regering, die we collegiaal hebben genomen, mijnheer Bothuyne, met betrekking tot de hervorming van de energieleningen en de heroriëntatie van de energiehuizen, waar ik ook hard aan heb gewerkt om dat te kunnen laten beslissen in de Vlaamse Regering, nu weer om te draaien of in twijfel te trekken.
Wat de daling van het aantal aanvragen voor de Vlaamse energieleningen betreft: de cijfers moeten in perspectief geplaatst worden van de lage rente en de goedkope leningen bij de banken. De rente staat vandaag historisch laag. En nogmaals, verschillende banken zijn, naar aanleiding van de Klimaat- en Energietop in december 2016, ingegaan op de vraag om leningen aan te bieden onder de 2 procent. En als u de media goed hebt gevolgd, ziet u dat ze dat allemaal doen op dit moment. Het is dus een lager tarief dan de energieleningen van de energiehuizen.
De Vlaming heeft ook duidelijk gewacht met een leningsaanvraag tot de inwerkingtreding van de nieuwe voorwaarden voor de energieleningen op 1 oktober 2017. U weet perfect dat de voorwaarden voor de energieleningen verbeterd zijn, verlengd in termijn en verhoogd in bedrag, en dat een aantal mensen gewacht hebben op die verlenging.
En dat heeft te maken met het feit dat wij eerst nog een aantal zaken moesten doen en dat dat wat vertraging had opgelopen. Want als u goed kijkt, mijnheer Bothuyne, ziet u dat het aantal aanvragen in het vierde trimester van 2017 53 procent hoger ligt dan in het derde trimester van 2017. Dit toont duidelijk aan dat de mensen gewacht hebben tot de leningsbedragen werden verhoogd. En ook de energiehuizen zelf zullen dat de mensen hebben aangeraden.
Wat de daling van de renovatiekredieten bij de commerciële banken betreft, mijnheer Bothuyne – u weet dat ik een gewezen bankier ben en zelfs de commerciële leiding had van een bank – is het eerst en vooral zo dat dit natuurlijk cijfers zijn over het hele land. Ik vergelijk niet graag appelen met peren of bananen met citroenen. Ik zal de cijfers van heel België niet extrapoleren op Vlaanderen. Want daar zitten ook Wallonië en Brussel bij, die een andere politiek en een ander beleid voeren.
Verder lees ik in de rapportering door Febelfin ook dat in het eerste en in mindere mate in het tweede trimester een stijging van de kredietverlening merkbaar was en dat in de tweede helft van 2017 de kredietverlening wel daalde ten opzichte van de tweede helft van 2016, maar niettemin op een hoog niveau bleef. Verder moet er ook worden opgemerkt dat renovatiekredieten zowel in de vorm van een consumentenkrediet als in de vorm van een hypothecair krediet kunnen worden verleend. En dan kom ik terug bij de grote energetische renovaties, die niet noodzakelijk via een consumentenkrediet moeten gaan. Ze kunnen ook worden gefinancierd met een heropening van een bestaande kredietopening, mijnheer Bothuyne. Als je een hypothecaire lening hebt, kun je ook een wederopname doen. En je zou dom moeten zijn om dat niet te doen, de dag van vandaag. We zullen toch geen consumentenkrediet aangaan dat duurder is, dat veel korter in termijn is, als we een wederopname kunnen doen van een bestaand hypothecair krediet?
Het aantal hypothecaire kredieten is vorig jaar inderdaad licht gedaald, maar ook hier blijft het totaalbedrag aan hypothecaire kredieten op een recordniveau, en is het gemiddeld kredietbedrag trouwens ook gestegen, mijnheer Bothuyne. Bovendien geeft Febelfin in een rapport ook aan dat vooral kredieten voor de aankoop, de bouw of de aankoop met verbouwing van een woning het zeer goed deden in 2017.
De conclusie, zeer kort door de bocht, dat er een drastische daling is van de appetijt van de Vlaming om energetisch te renoveren, is niet correct. Integendeel zelfs.
U doet nu het voorstel, mijnheer Bothuyne, voor isolatieleningen bij woningen aan 1 procent. De beslissing van de voltallige Vlaamse Regering is genomen en ik voer die dan ook uit. Ik zal dus geen nieuwe speciale energielening aan 1 procent voor isolatie voorstellen. Ik zeg dus duidelijk: ik zal dat niet doen.
Tot slot geef ik antwoord op de twee vragen van de heer Danen in verband met de energiehuizen. De verschillen in de evolutie inzake toegekende energieleningen tussen de provincies onderling geeft aan dat andere, lokale of regionale elementen een rol spelen. Uit deze cijfers blijkt inderdaad dat in de provincie Oost-Vlaanderen aanzienlijk meer leningen werden verstrekt dan in de voorgaande jaren.
Mijnheer Gryffroy, vooraleer u de champagnekurken al laat knallen, wil ik even nuanceren, zonder afbreuk te willen doen aan de resultaten van Oost-Vlaanderen: zowel in 2015 als in 2016 lagen de cijfers inzake verstrekte leningen in deze provincie lager dan naar provinciaal bevolkingsaandeel kon worden verwacht, respectievelijk 7 en 2 procent.
Ik geef u wel op alle vlakken gelijk dat dit een prioriteit blijft. Meer en bredere communicatie speelt inderdaad een zeer belangrijke rol. Maar de stijging wordt door de Oost-Vlaamse energiehuizen zelf toegeschreven aan verschillende factoren, waaronder bijvoorbeeld de organisatie van groepsaankopen, zowel vanuit de provincie als de energiehuizen zelf, de personeelsbezetting, met invloed op sensibiliseringsacties en informatieavonden – waarschijnlijk zal het harde labeur van collega Gryffroy daarin ook een rol spelen – en afspraken met de vakorganisaties met het oog op eventuele doorverwijzingen.
Vanuit de Vlaamse overheid is er ook gecommuniceerd: er werd geüpdatete informatie gestuurd naar de communicatiekanalen van betrokken organisaties, bijvoorbeeld de distributienetbeheerders, de energiescanners en -snoeiers, Bouwunie enzovoort. Er werden ook initiatieven genomen om architecten en EPB-verslaggevers te informeren, zodat die de informatie rechtstreeks aan hun klanten kunnen doorgeven. Tot slot zijn de energieleningen ook onder de aandacht gebracht via de informatie- en communicatie-initiatieven van de energiehuizen zelf, de lening- en premiebrochure van het VEA en de website www.energiesparen.be van het VEA.
De heer Bothuyne heeft het woord.
Minister, u werd zelfs een beetje emotioneel. Ik had de indruk dat uw hart het bijna ging begeven toen u moest antwoorden op een simpele vraag over de energielening. Dat lijkt mij niet nodig.
Anderzijds, minister, zie ik in uw antwoord een paar zaken die niet helemaal met de waarheid lijken overeen te komen.
Het regeerakkoord is inderdaad het regeerakkoord. U wijkt daarvan af. Het regeerakkoord voorzag een actieverplichting met betrekking tot de energielening bij de netbeheerders. Dat is hier niet op die manier uitgevoerd. En uiteraard kan de regering altijd opnieuw een beslissing nemen als men vaststelt dat er op het terrein een aantal zaken fout lopen. En die vaststelling maken we met z’n allen. Febelfin heeft heel duidelijk aangegeven dat, wat betreft renovatie, de bankleningen achteruitgaan en niet vooruit, zoals u aangeeft. Febelfin heeft ook duidelijk aangegeven dat op termijn, minister, verwacht wordt dat de rentes zullen stijgen. En u hebt, denk ik, geen enkele garantie dat ook volgend jaar energieleningen vanuit de banken zullen kunnen worden aangeboden aan een rente die lager is dan 2 procent. Maar als u die garantie wel op zak hebt, zal ik ootmoedig toegeven dat u dat heel goed hebt onderhandeld.
U zegt dat de Vlaamse overheid geen bank is. Minister, ik kan alleen maar vaststellen dat de Vlaamse overheid en daarvan afhangende instanties bank zijn voor nagenoeg alles en iedereen: voor vzw’s, cultuurhuizen, scholen, bedrijven, kmo’s, gezinnen uit kwetsbare groepen wat betreft energierenovatie, en dat u enkel voor de middenklasse het financieringsinstrument voor energierenovatie wilt inperken.
Ik kan dat alleen maar vaststellen. De overheid is bank voor alles en iedereen behalve voor de middenklasse voor wat energierenovatie betreft. Wij kunnen dat alleen maar betreuren. U zegt inderdaad dat dit een collegiale beslissing is van de regering en dat die zal worden uitgevoerd. We hebben in dit parlement altijd dat aspect in vraag gesteld vanuit deze fractie en we zullen dat ook blijven doen. We rekenen daarbij op uw voortschrijdend inzicht en misschien ook dat van een aantal collega’s. Dat zal niet voor vandaag zijn, dat is duidelijk, maar misschien wel voor de toekomst.
Wat de rol van de energiehuizen betreft, hebt u wel gelijk. Energiehuizen moeten effectief loketten worden die over heel Vlaanderen actief zijn samen met de lokale besturen, en nog veel meer dan vandaag moeten zij gezinnen aanzetten tot energierenovatie. We hebben op dat vlak een enorme achterstand. We doen het goed wanneer het gaat over zonnepanelen, maar we doen het bijzonder slecht wanneer het gaat over de energieprestaties van ons verouderd woningpatrimonium. Het is een zeer belangrijke uitdaging voor u, minister, om daaraan tegemoet te komen. De rol van de energiehuizen moet echt worden versterkt samen met de lokale besturen, en we hopen dat u daar effectief snel werk van zult maken.
De heer Danen heeft het woord.
Ik denk dat de energiehuizen vooral ook een ontzorgingsloket moeten zijn zoals u ook zegt, minister, maar u moet natuurlijk ook de middelen krijgen om dat te kunnen doen. Ik blijf het ook jammer vinden dat de andere doelgroepen dan de prioritaire de toegang tot de energiehuizen wat financiering betreft, wordt ontzegd. Wanneer men alles samen in één loket krijgt, kan dat makkelijker werken dan wanneer men op verschillende plaatsen terecht moet.
Uw voorganger heeft als eens verwezen naar Limburg, naar de DuwolimPlusleningen en die ook wel bewierookt, als ik me niet vergis. Daar is het wel zo dat men hogere bedragen ontleent, tot 40.000 euro voor energierenovatie. Het is een soort BENOvatieloket. Ik denk dat we van hun goede praktijken en wellicht ook van andere in Vlaanderen kunnen leren om ervoor te zorgen dat onze energiehuizen performantere loketten worden. Nu blijven zij ondanks alle communicatie en goede wil toch bij vele mensen onbekend. Veel mensen weten niet waar ze naartoe moeten. Als we dan zien dat bepaalde regio’s beter presteren dan andere, kunnen we allicht ook leren van de instrumenten die zij bijkomend inzetten. Ik wil u oproepen om dat te blijven monitoren en te evalueren en om desgevallend van de goede praktijken te leren.
Ik ben realistisch genoeg om te veronderstellen dat u niet zult terugkomen op de doelgroep aan wie u de leningen geeft, maar ik hoop wel dat u op de versterking van de energiehuizen als ontzorgingsloketten extra wilt inzetten.
De heer Schiltz heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw zeer heldere antwoorden. Het zal de collega’s niet verbazen dat ik dezelfde mening ben toegedaan.
Mijnheer Bothuyne, het is niet waar dat de overheid een bank moet zijn. Uw antwoord kan twee richtringen uitgaan. We kunnen een communistische regering worden die alles zelf in de hand kan nemen. Ik wil heel zeker alle departementen eens onder de loep nemen en bekijken of het kerntakendebat op zijn plaats is om een aantal bankachtige activiteiten eventueel over te laten aan de privésector. U weet ook dat er een jaarlijks bankenoverleg is tussen de minister van Economie van de verschillende entiteiten, ook van Vlaanderen, en de financiële sector waarbij nauwgezet wordt opgevolgd in welke mate de privékapitaalmarkt zichzelf voldoende openstelt om het investeringsritme in Vlaanderen hoog te houden.
Mijnheer Bothuyne, u houdt een pleidooi om die energieleningen koste wat het kost uit te breiden naar iedereen en niet alleen naar de precaire doelgroep, maar beseft u wel wat een gigantisch mattheuseffect dat genereert? Het is net de bedoeling dat mensen die niet zelf kunnen betalen en die vaak afhankelijk zijn van slechte woningen of precaire woningen, een stap vooruit kunnen zetten zodat zij uit de energiearmoede blijven. Als de overheid iets doet, dan moet ze dat vooral daar doen waar mensen geen toegang krijgen tot de private markt. Maar opnieuw, voor onze fractie is het heel duidelijk dat het niet de bedoeling is om de kapitaalmarkt te vervangen. Wij zullen ons dan ook blijven verzetten tegen het uitbreiden van de doelgroep.
De heer Tobback heeft het woord.
Minister, als ik u daarnet heb horen zeggen dat de Vlaamse Regering al haar waarborgregelingen en investeringssteun zal stopzetten, dan hebben we in elk geval nieuws vandaag. Inzake omzet is de Vlaamse Regering in sommige sectoren zowat de grootste bank van het land, in een aantal gevallen ten goede en in een aantal gevallen ten kwade, maar ik ben heel benieuwd naar de evaluatie van de heer Schiltz daarover.
Ik sluit me in grote mate aan bij de heer Bothuyne. Ik detecteer een zekere spanning binnen de Vlaamse meerderheid, dat is alweer even geleden. Ik heb de indruk dat een aantal factoren elkaar aan het versterken zijn. Men klaagt over het feit dat de leningen die vandaag worden toegekend, in grote mate naar zonnepanelen gaan. Dat is op zich niet de bedoeling, maar dat is op zich ook niet fout, want ik dacht dat u met uw zonneplan voornamelijk veel meer zonnepanelen wilde. Stimuleren zou op zich dan ook geen kritiek mogen zijn. Ik denk dat een aantal van de alternatieve investeringen niet gebeuren door een gebrek aan advies. De leningen hadden in principe mensen naar de energiehuizen moeten lokken voor begeleiding, ondersteuning en advies van het soort waarvan een bank niet wordt geacht die te geven. Banken worden ook niet geacht competent te zijn om die te geven. Door het beperken van de doelgroep beperkt u ook de groep van mensen die naar de energiehuizen komen en zorgt u er mee voor dat een deel van de potentiële investeerders – of u die dan middenklasse of anders noemt – daar vandaag niet komt, en ook niet de nazorg, de begeleiding en de opvolging krijgt hoewel dat de bedoeling was van die lening. Het ging immers niet alleen over het geld, over de bancaire functie, maar ook over een adviesfunctie.
Trouwens, de heer Beenders en ikzelf hebben daarover een voorstel van resolutie ingediend dat straks nog op de agenda staat om te vragen dat u teruggaat naar het systeem waarbij er in schijven van 0 procent, 1 procent en 2 procent leningen kunnen worden toegekend aan de betrokken doelgroepen. Ik zie ook het probleem niet. Als iemand handig en verstandig genoeg is en vandaag een lager tarief kan krijgen dan dat van de Vlaamse Regering, dan zie ik het probleem niet. Dat betekent dat het niets kost aan de Vlaamse Regering. Als de bank dat aanbiedt, dan heeft die bank er een klant bij gewonnen. Als er concurrentiestrijd is, waarom niet? Ik ben het er wel mee eens dat uw momentopname dat er vandaag aan minder dan 2 procent kan worden geleend, niet noodzakelijk morgen of overmorgen nog zal gelden en dat de rol van de Vlaamse Regering wel degelijk blijft om dit met de nodige begeleiding te stimuleren, aan te wakkeren en op te jagen en dat dit niet de job van de banken is.
De heer Gryffroy heeft het woord.
Mijnheer Bothuyne, we hebben het regeerakkoord inderdaad niet gevolgd. In het regeerakkoord staat ook ‘enkel voor beschermde afnemers’. Als het van ons had afgehangen, dan hadden we het daarbij houden. Ongeveer een jaar geleden hebt u mij en leden van de oppositie benaderd met verhalen over gepensioneerden die geen hoog pensioen hebben en nog iets willen doen aan hun woning, maar bij de bank geen centen meer kunnen krijgen wegens hun leeftijd en hun inkomsten. We zijn dan constructief beginnen nadenken om ook hen de mogelijkheid te geven om via de energielening aan 0 procent te kunnen werken. We hebben iets uitgewerkt dat breder gaat dan het regeerakkoord als gevolg van voortschrijdend inzicht. Gezinnen met een gezamenlijk belastbaar inkomen van maximum 30.640 euro op basis van het inkomen van drie jaar geleden, kunnen ook werken aan 0 procent. We hebben dus een hele stap vooruitgezet.
Maar dit nu nog doortrekken en de 2 procent nog langer behouden … We kunnen veel discussiëren over cijfers. U hebt de cijfers opgevraagd op 11 januari. Ik heb ze opgevraagd op 26 januari. Uw cijfers zijn ondertussen publiek, dus ik kan ze consulteren. Ze wijken af van de cijfers die ik heb gekregen die nog niet publiek zijn. Volgens de cijfers die ik heb gekregen, waren er 3460 energieleningen in 2017. U spreekt van 3680. Het totale bedrag dat werd ontleend, is bij mij 25 miljoen en bij u 29 miljoen. Daar is een discrepantie.
Ik heb ook gevraagd dat de kost is. We hebben deze discussie vorig jaar ook gevoerd. Er is een verschil, en ik weet niet waarvan dat komt. We zien dat de nettokost – dat zijn de uitgaven min de ontvangsten – in een 2016 1.175. 000 euro bedroegen en in 2017 1.085.000 euro, weliswaar voor een minder aantal leningen. Dat betekent dat de gemiddelde kost per lening stijgt van 267 euro naar 299 euro. Die kost is niet enkel de rentekost voor de 0 procent. De rentekost voor die 0 procent bedraagt 200.000 euro. En we hebben een kost van bijna 1,1 miljoen euro. Met andere woorden, de leningen kosten geld. We zijn bereid om dat te betalen voor de beschermde afnemers plus de uitbreiding die we hebben gedaan omdat dat onze taak is. Het is niet nodig om dat te doen voor de normale tweeverdieners of voor gezinnen met een normaal inkomen. Zij kunnen perfect bij de bank terecht aan heel simpele modaliteiten en dan kost ons dat geen 299 euro per lening.
Als we dat doortrekken zoals u komt te zeggen, dan hebben we hier straks een systeem uitgebouwd waarbij 10.000 mensen bij manier van spreken een lening afsluiten die ze perfect bij de bank kunnen afsluiten aan een kostprijs voor ons van 299 euro per lening. Ik ben bereid om de nettokost te betalen voor de groep van 0 procent, maar het is niet onze taak om te betalen voor die groep die perfect terechtkan bij de bank. De kostprijs is minstens even belangrijk en dat heb ik hier nog niet gehoord.
Minister Tommelein heeft het woord.
Ik wil allereerst nog een heel belangrijke opmerking maken die ik daarnet nog niet heb gemaakt. U weet net zoals ik dat er honderden miljoenen, zo niet miljarden, tientallen miljarden euro’s op spaarboekjes staan. De mensen zijn momenteel koortsachtig op zoek naar een bestemming daarvoor. De markt van de tweede verblijven en de vastgoedmarkt stijgen. We zien ook nog een aantal andere alternatieve beleggingen. Ik probeer als minister van Energie mensen te overtuigen om ook te investeren in hernieuwbare energie, ook zonder leningen. Sommige mensen hebben helemaal geen lening nodig of willen zelfs geen lening. Ik ben jaren verkoopsleider geweest in de Westhoek. Dat is lang geleden. Ik kom nog uit een tijd waarin een lening aangaan voor zelfs een huis een huzarenstukje was, waarbij ik als verkoopsleider de plaatselijke agenten van mijn bank moest overtuigen want dat was ‘not done’. Er zijn mensen die geld hebben liggen, die zich afvragen waarom ze dan zouden lenen. Mijnheer Gryffroy, ik heb begrepen uit vorige debatten dat u uw ramen hebt vernieuwd zonder een lening aan te vragen en zelfs zonder een premie aan te vragen. Met andere woorden, het aantal leningen zegt helemaal niets. Het kan een indicator zijn, maar een aantal leningen zit verstopt in wederopnames van hypothecaire kredieten. En een aantal mensen heeft beslist om hun spaarcenten te investeren in isolatie, in energie-efficiëntie om op die manier hun factuur naar beneden te halen, wat een onmiddellijk rendement geeft. Dat is een heel belangrijke opmerking.
Mijnheer Bothuyne, u hebt mij nog nooit emotioneel gezien. Dan zou u pas schrikken, denk ik. (Gelach)
Als u nu denkt dat ik emotioneel ben, dan hebt u het mis. Ik ben alleen maar overtuigd en heel sterk gemotiveerd om duidelijk te maken dat wat u vraagt, voor mij niet kan, eerst en vooral omdat er afspraken zijn binnen de meerderheid en dat u in feite met uw uiteenzettingen de ministers van uw eigen partij hier voor schut zet. We hebben een afspraak gemaakt. We hebben daar regeringen aan een stuk over gediscussieerd. We zijn teruggekeerd. We hebben een eerste lezing gehad, een tweede lezing, een derde lezing. En we zijn tot een afspraak gekomen. Die afspraak is definitief bekrachtigd op 1 oktober 2017. Een goede drie maanden later begint u al te zeggen dat het niet werkt. Drie maanden later, mijnheer Bothuyne! Als mensen beslissen om te investeren, om iets aan te kopen of dingen te doen, dan doen ze daar langer dan drie maanden over. Ik vind dat niet correct. Neem me niet kwalijk dat ik dat zeg, maar ik vind dat niet correct. Een maatregel gaat in vanaf 1 oktober 2017 en u vraagt cijfers op tussen 1 oktober 2017 en december om te zeggen dat het aantal leningen over een heel jaar niet vooruit is gegaan, terwijl u vergeet te vermelden dat in het laatste kwartaal het wel degelijk goed was. U geeft cijfers aan een krant die dat in het groot brengt, zoals u het zelf bepaalt. U verzwijgt een aantal zaken die ook te distilleren zijn uit die rapporten, maar die u dan niet meegeeft.
Tot daar mijn duidelijke boodschap dat wat mij betreft het ‘neen’ is. Maar het staat u altijd vrij, mijnheer Bothuyne, om bij de andere collega's van de meerderheid een consensus te zoeken om een voorstel in te dienen om dat de wijzigen. U kunt het vragen aan de andere leden van de meerderheid, maar uit de verklaringen die ik daarnet heb gehoord, denk ik niet dat u enige kans op succes hebt. Inderdaad, in het regeerakkoord staan ook de netbeheerders, maar ik zal u eerlijk zeggen dat u in mij een zeer zware tegenstander zult vinden om dat naar de netbeheerders te brengen. Ook daar bestaat er een kerntakendebat. De kerntaak van de distributienetbeheerders is absoluut niet dat ze leningen moeten verstrekken aan mensen die een aantal werken willen laten uitvoeren. Dat is niet de taak van de netbeheerders.
Alles bij elkaar denk ik dat ik nog een aantal andere belangrijke boodschappen heb. Inderdaad, ik heb er ook voor gevochten om die energiehuizen een ontzorgingstaak te geven. Daar ben ik nu wel van overtuigd, mijnheer Bothuyne. Zou u daar nu niet beter voluit voor gaan en zeggen dat die energiehuizen volop hun werk moeten doen, niet alleen voor de sociaal zwakkeren. Dat gaat over 230.000 gezinnen in Vlaanderen! 230.000 gezinnen kunnen een lening krijgen aan 0 procent! 230.000, dat is bijna een kwart miljoen! Zouden we daar nu eens niet op focussen? Zouden we nu eens niet ons energiearmoedeplan effectief uitvoeren?
Ik ben het helemaal niet eens met de heer Tobback, die zegt: ‘Als de andere mensen bij het energiehuis binnenkomen, en we kunnen hen overtuigen om te investeren, te ontzorgen en een aantal investeringen te doen, dan kunnen we ze in een klap ook wel een lening aanbieden. Zelfs als dat duurder is dan bij de banken, dan moeten we dat nog doen.’ Dat is dus het allerlaatste wat we moeten doen: aan iemand die toevallig langskomt in een energiehuis, een duurdere lening van de overheid aansmeren, die ons dan nog geld kost, in plaats van hem gewoon door te sturen naar zijn eigen bank. Je kunt ook zeggen tegen die mens: ‘Kijk, dit zijn de tarieven van de banken vandaag. Informeer u. Vraag een offerte op bij de andere banken. U zult goedkoper kunnen lenen dan hier bij ons vandaag.’ Dat is typisch iets voor uw partij, mijnheer Tobback: verkoop de mensen gelijk wat, als je ze maar de indruk geeft dat je ze een cadeautje geeft. Echt waar, nu val ik helemaal van mijn stoel, hé. De overheid moet niet concurreren met de private sector. Dat is niet haar taak. U bent socialist, u hebt het recht om dat te zijn, maar deze regering is niet socialistisch. Zoveel is duidelijk. En als je dan concurreert met de private sector, zorg er dan ten minste voor dat je een aanbod doet dat beter is dan die private sector, maar verkoop aan de mensen geen kat in een zak.
Mijnheer Danen, ik denk dat ik wel op uw lijn zit. Ik denk dat wij moeten motiveren. Het staat de provincies en de gemeenten vrij om ook een duit in het zakje te doen. De provincie Limburg doet iets. Ik zie ook de stad Aalst in Oost-Vlaanderen dingen extra doen. Ik houd niemand tegen op lokaal vlak om initiatieven te nemen om de zaken vooruit te doen gaan. Dat is hun eigen zaak. Maar de Vlaamse overheid zal dat niet doen. Eén ding wordt wel vergeten: we hebben in de nieuwe energielening een bijkomende lening kunnen realiseren waar u zeer sterk vragende partij voor was, mijnheer Bothuyne. Ik ben u daar tegemoetgekomen. Ik heb daar ook voor gevochten in de regering: geef aan de vzw's en aan de verenigingen de mogelijkheid om te lenen aan 1 procent. Ik hoor u daar nooit meer over, en dat vind ik jammer.
De heer Bothuyne heeft het woord.
Minister, ik ga u blij maken. Ik ging net iets zeggen over de uitbreiding van de energieleningen die wel door deze meerderheid werd gedaan. We zijn blij dat collega Gryffroy op dat vlak ook stappen heeft gezet. Bij de regeringsonderhandelingen was u zeer kritisch over de energielening ‘tout court’. We hebben toen al een aantal zaken kunnen afspreken. Ondertussen zijn er nog uitbreidingen van de energielening afgesproken binnen deze meerderheid, onder andere naar verenigingen en vzw's. We hebben het daar een paar weken geleden in deze commissie nog over gehad.
Collega Schiltz, ik stel ook vast dat de Vlaamse overheid als financier optreedt in heel veel domeinen. Ik zie bijvoorbeeld dat minister Gatz een eigen energielening in het leven heeft geroepen. Ik zie dat minister Gatz zelfs een financieringsinstrument in het leven heeft geroepen om Vlamingen in staat te stellen om kunst aan te kopen. Ook daar is de Vlaamse overheid dus bank.
Ik zie deze minister Tommelein, die 20 miljoen euro uittrekt – heel terecht – om een financieringsinstrument in het leven te roepen om kmo's toe te laten te investeren in energie-efficiëntie. Ik zie deze regering, die inderdaad de Vlaamse energielening uitbreidt voor een grote sociale doelgroep, voor verenigingen en andere. Ik stel vast dat deze regering steeds meer financieringsinstrumenten in het leven roept. Vandaar dat ik ook zal blijven pleiten om ook voor de middenklasse een financieringsinstrument te behouden voor investeringen in energierenovatie.
Want we hebben geen garantie – en de minister heeft er inderdaad ook niets over gezegd – dat banken ook op langere termijn aan lage rentes energieleningen gaan verstrekken. We hebben nood aan alle mogelijke instrumenten die energierenovatie mogelijk maken, want het is een bijzonder belangrijk onderwerp dat ook ongetwijfeld in het Energiepact een plaats moet krijgen. Onze energie-efficiëntie moet beter.
Wat ons betreft, hebben we niet de luxe om instrumenten aan de kant te laten, maar moeten we alles gebruiken. Wij steunen u op dat vlak en op vele vlakken, zoals bijvoorbeeld voor de uitbreiding van de taken van de energiehuizen inzake ontzorging, maar ik denk dat we ervoor moeten oppassen dat we ons eigen instrumentarium niet te snel afbouwen. Dat geldt ook voor premies.
Trouwens, de dalende aanvragen voor energieleningen of -premies zijn inderdaad niet de enige indicator om na te gaan of de energierenovatie van woningen al dan niet in dalende lijn gaat. Ik stel ook vast dat het aantal aangevraagde vergunningen voor energierenovatie in dalende lijn gaat. Ook de bouwsector zelf geeft aan dat de interesse vanuit de private markt om te investeren in energierenovatie, op dit moment te laag is om onze doelstellingen te halen.
Minister, die energierenovatie en energie-efficiëntie moet echt ‘top of mind’ zijn in uw beleid. Het is dat al voor een stuk, maar het kan ongetwijfeld nog altijd beter. We zullen u daarvoor voorstellen blijven overmaken.
De heer Danen heeft het woord.
Minister, u zegt dat het aantal energieleningen niets zegt over het aantal energierenovaties. Dat klopt niet, denk ik, omdat het toch wel voor een stuk een indicator is.
Wat we wel zeker weten, is dat het aantal energierenovaties veel te laag blijft. Ik sluit me een beetje aan bij wat de heer Bothuyne zegt: alle indicatoren daarrond zijn niet goed. We renoveren in Vlaanderen veel te weinig op energetisch vlak en het gaat niet de goede kant uit. Ik zou u dus willen vragen om op dat punt nog een aantal tandjes bij te steken.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.