Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening, Energie en Dierenwelzijn
Verslag
De heer Gryffroy heeft het woord.
Het is de ambitie van de Vlaamse Regering om prioritair in te zetten op zonne- en windenergie. Minister, in het Vlaamse energieplan hebt u deze ambitie ook becijferd. Zo moeten er tegen 2020 280 nieuwe windmolens bij komen. Om dit te realiseren hebt u een windplan opgesteld ‘Windkracht 2020’ om meer en sneller windmolens in Vlaanderen te realiseren. Dat kan alleen wanneer drempels worden weggewerkt en een versnelling hoger wordt geschakeld.
De Vlaamse energieregulator (VREG) en het Vlaams Energieagentschap (VEA) becijferden enkele maanden geleden dat twee op de drie Vlamingen positief staan ten aanzien van windmolens in de eigen gemeente. Amper 9 procent zou ertegen gekant zijn. Dat staat in schril contrast met de praktijk. Tussen woord en daad liggen niet zozeer wetten maar veeleer praktische bezwaren. Zo verscheen onlangs in de pers dat het meestal de burgemeesters zijn die het draagvlak onderuithalen om electorale redenen. Er moet dan ook vooral aandacht worden besteed aan een ruim draagvlak, zeker bij de omwonenden en de lokale politici.
Wie de media volgt, merkt nagenoeg dagelijks protest op tegen de komst van windmolens. Een meerderheid van wie beroep aantekent tegen windmolenprojecten, zijn lokale overheden, 41,5 procent, en burgers, 40 procent. Lokale overheden durven niet altijd in te gaan tegen de bezorgdheden en de klachten van de bevolking. In plaats van mee op de kar te springen van de duurzame energie, wanen de burgemeesters zich Don Quichot, die de strijd aanbindt tegen windmolens. Dit betekent dat tal van projecten de wind van voren krijgen. Maar liefst 77 windmolens of bijna de helft van de huidige projecten zitten in de wachtkamer van een juridisch kluwen en beroepsprocedures.
Daartegenover zitten er 34 in de laatste rechte lijn om dit jaar gebouwd te worden en zullen nog eens 56 uiterlijk in 2019 afgewerkt zijn.
Minister, wat zult u doen om het lokale draagvlak voor windenergie te vergroten? Wat kan de Vlaamse overheid doen om dergelijke beroepsprocedures te voorkomen?
Op welke manier zult u de lokale besturen sensibiliseren en stimuleren om te kiezen voor duurzame energie?
Zal Vlaanderen de doelstellingen uit het plan Windkracht 2020 halen?
Minister Tommelein heeft het woord.
Mijnheer Gryffroy, hoge windmolens vangen veel energie, ik weet het.
Zoals u weet, is de omgevingsvergunning ingevoerd. Dit leidt tot een kortere en eenvoudigere vergunningsprocedure. Een eenvoudigere vergunningsprocedure leidt tot minder beroepen inzake procedurefouten.
Daarnaast kan/moet het draagvlak worden bevorderd door in een vroeg stadium overleg met de omgeving te organiseren en omwonenden bij de projecten te betrekken. Bij mijn aantreden als minister heb ik vastgesteld dat daar een serieuze schoen wringt: te weinig betrokkenheid van de burger, van de omwonenden en te veel projecten die van bovenuit lokaal werden gedropt waar de mensen het niet begrepen.
Ik heb via een recent wijzigingsbesluit extra stimulansen voor burgerparticipatie ingebouwd. Om die burgerparticipatie te bevorderen, hebben we samen met VEA ook de Windgids gepubliceerd. De Windgids reikt modelvoorbeelden aan voor lokale besturen en projectontwikkelaars. Het is pas wanneer de burger zelf ook een voordeel heeft aan die windturbine dat het protest zal verdwijnen. Het is belangrijk dat burgers zich kunnen identificeren met en zich betrokken voelen bij de energietransitie. Dat is het belangrijkste dat we tijdens de volgende periode moeten doen: mensen, bedrijven en gemeentebesturen betrekken bij het verhaal.
Op basis van het overleg in het kader van Windkracht 2020 is gebleken dat de doelstellingen in 2020 kunnen worden behaald met projecten die al vergund zijn of projecten die de provincies als vergunningverleners op korte termijn vergunbaar achten.
Het windpact heeft inderdaad enige vertraging opgelopen. Bepaalde provincies hebben niet onmiddellijk gereageerd. Het ambtelijk overleg is dan opgestart en het Departement Omgeving en VEA hebben geholpen bij de inschatting van het potentieel aan windenergie. Dat heeft de nodige tijd gevergd.
Mijnheer Gryffroy, het werk op ambtelijk niveau is wel klaar, en ik zal samen met minister Schauvliege in de zeer nabije toekomst de verschillende gedeputeerden bijeen roepen om tot een politiek akkoord te komen.
Ik ben dus zeer optimistisch over het bereiken van de doelstellingen tegen 2020, ook omdat 2017 een topjaar was en de tussentijdse doelstellingen inzake capaciteit zoals vastgelegd door de Vlaamse Regering werden overschreden. Alle negativisme en defaitisme ten spijt hebben wij in 2017 de subdoelstellingen overschreden. De tussentijdse doelstelling voor 2016 was 100 megawatt en we hebben in 2016 117 megawatt gehaald. In 2017 was de tussentijdse doelstelling 150 megawatt en hebben we 204 megawatt gehaald.
Maar ook voor zon hebben we de tussentijdse doelstelling overschreden. In 2016 was het doel om 100 megawattuur bijkomend te plaatsen en is er 129 megawatt bijkomend geplaatst. En in 2017 hebben we 177 megawatt aan bijkomende capaciteit gerealiseerd terwijl er in feite maar 150 megawatt in de plannen was opgenomen. En dat zijn nog maar voorlopige cijfers, mijnheer Gryffroy.
Vanaf 1 april wordt ook nog de steun aangepast zodat derdepartijfinanciering en extra bugerparticipatie nog meer aan bod zullen komen. Aangezien de aanmeldingen nog enkele weken binnen kunnen lopen voor installaties, zal dit cijfer voor 2017 nog verhogen. Ik wil dan ook van de gelegenheid gebruikmaken om de burgers, de bedrijven, de gemeenten, de projectontwikkelaars maar ook de parlementsleden die volop deze wind- en zonneplannen hebben gesteund, te danken omdat dit aantoont dat wanneer we ons samen inzetten voor hernieuwbare energie, de resultaten zullen volgen. Vlaanderen, dank u wel.
De heer Gryffroy heeft het woord.
Deze goednieuwsshow wordt rechtstreeks uitgezonden.
Ik gebruik de goednieuwsshow van de heer Gryffroy om het goede nieuws te brengen. Wij zijn daar samen verantwoordelijk voor.
Ik had eigenlijk ook wat kritische vragen gesteld, maar u hebt die zeer goed ‘geturnd’.
Ik weet dat u op het vlak van communicatie heel veel doet. U neemt desnoods zelf de telefoon nemen om de burgemeester te bellen, maar er is nog een andere link, meer bepaald het burgemeestersconvenant. Dat convenant is in veel gemeenten met veel poeha ondertekend, maar ik zie toch een grote discrepantie tussen wat toen is aangekondigd en de realiteit. Vanwege lokale of niet-lokale belangen doet de burgemeester dan toch niet alle mogelijke inspanningen om als facilitator op te treden om bijvoorbeeld een turbine op een goede locatie mogelijk te maken terwijl dat wel zijn taak is. Als die turbine op een slechte locatie zou komen inzake milieu, ruimtelijke ordening, geluidshinder enzovoort, ben ik het daar wel helemaal mee eens.
Een burgemeester moet de rol van facilitator spelen en in sommige gevallen is het dan ook jammer dat sommige gemeenten heel hoog oplopen met dat burgemeestersconvenant maar dat, als puntje bij paaltje komt, wel niet toepassen.
Mevrouw Taeldeman heeft het woord.
De heer Gryffroy komt vanavond in mijn gemeente spreken. Ik hoop dat hij niet kritisch zal zijn over ons burgemeestersconvenant en daaraan gekoppeld ons energieactieplan. Mijnheer Gryffroy, u zegt dat dit convenant met veel poeha is aangekondigd, maar in onze gemeente staat in dat convenant de realisatie van drie à vier bijkomende turbines, en die zijn nu ook vergund.
De heer Danen heeft het woord.
De rol van de burgers mag hier ook niet worden veronachtzaamd. De coöperaties zijn inderdaad belangrijk en het is goed dat er wat stappen zijn gezet in de richting om dat te faciliteren, maar ik denk dat gemeentebesturen en middenveldorganisaties daar een actievere rol in kunnen spelen. Ik deel voor een stuk, vandaag toch, de mening van de heer Gryffroy wanneer hij zegt dat de burgemeestersconvenanten inderdaad voor vele gemeentebesturen een vodje papier zijn. Daarin worden heel wat intenties en interessante ideeën aangekondigd, maar als puntje bij paaltje komt, stelt men zich niet bepaald moedig op. Ik vind het dan ook belangrijk dat de lokale besturen op dat vlak voor hun verantwoordelijkheid worden geplaatst. Ik weet natuurlijk dat heel wat van die convenanten wel waardevol zijn en dat burgemeesters en hun gemeentebesturen daar wel mee aan de slag gaan, maar in een aantal gevallen missen we op dat vlak toch wat leiderschap.
De heer Bothuyne heeft het woord.
Ik wel eerst en vooral een medaille voor moed en zelfopoffering geven aan mevrouw Taeldeman. Ik denk dat er weinig gemeenten zijn waar er meer windturbines zijn vergund dan in de mooie gemeente Maldegem. In Kruishoutem zijn ze in voorbereiding, en als het overleg tussen minister Tommelein en de federale minister van Defensie vlot verloopt, dan kunnen we misschien ook in Kruishoutem en omgeving effectief windturbines gaan plaatsen.
Het feit dat die windturbines worden gerealiseerd en dat er meer dan ooit worden gerealiseerd, is ook omdat heel veel lokale besturen effectief de daad bij het woord voegen en projecten steunen die goed zijn ingepland en overlegd. Ik lees vandaag trouwens nog dat Groen tegen windturbines is in natuurgebied. Mensen die denken dat de tegentand enkel vanuit een bepaalde hoek komt, vergissen zich dus. Elk lokaal bestuur probeert zijn verantwoordelijkheid te nemen om windturbines te plaatsen.
Minister, hoe zit het met het overleg met de federale ministers die verantwoordelijk zijn voor defensie en voor de luchtvaart inzake de belemmeringen die er op dat vlak zijn en die veel groter zijn dan de activiteiten van de lokale besturen, met het oog op de ontwikkeling van windenergie in Vlaanderen?
Minister Tommelein heeft het woord.
Mijnheer Gryffroy, what you see is what you get.
De cijfers zijn de cijfers. Er waren er die heel pessimistisch waren, en volgens bepaalde krantentitels was ik dan weer veel te optimistisch. Maar de cijfers zijn wat ze zijn. We hebben de subdoelstellingen gehaald en zelfs ruim overschreden. En ik ben ook van plan om die de volgende jaren te halen. Ik zal me daar volop voor blijven inzetten.
Mijnheer Gryffroy, ik denk dat u gelijk hebt dat dit niet alleen communicatie is.
Dit is ook het gevolg van een aantal gemeenten – niet allemaal, mijnheer Bothuyne, en als het allemaal gemeenten waren zoals die van mevrouw Taeldeman, dan zouden we content mogen zijn – die hun verantwoordelijkheid niet nemen. Mochten alle gemeenten doen wat ze moeten doen, dan zouden we hier vandaag niet zitten en ons afvragen hoe we er wel kunnen geraken. We moeten de gemeenten nog meer aansporen tot initiatieven. Ik geef u gelijk dat er sommige gemeenten zijn – ik benadruk ‘sommige’ – die met groot gemak burgemeestersconvenanten hebben ondertekend, maar ondertussen niet meer weten dat ze die hebben getekend: gemeenten waar er in al die jaren nog niets is gebeurd. Ik zal geen gemeenten noemen. Dat is niet de bedoeling. Er zijn gemeenten die het hebben ondertekend en die het op een uitstekende manier doen. Zij zijn een voorbeeld voor heel Vlaanderen. Ik heb Maldegem genoemd, maar er zijn er nog.
Daarom voeren we deze week nog eens de bespreking van het burgertraject Stroomversnelling 2, waarmee we naar de regering gaan om gemeenten alsnog ingang te doen vinden. Dat is het belangrijkste van het burgertraject Stroomversnelling 2: we zullen aan gemeenten vragen om nog projecten op te zetten waarvoor ze financiële ondersteuning per inwoner kunnen krijgen om deze te realiseren. We zullen ons focussen op energie-efficiëntie en op groene mobiliteit, maar ondertussen zullen we in dat project ook de mogelijkheid geven om hernieuwbare energie en burgerparticipatie mee te nemen in dat verhaal. Ik hoop dat ik vrijdag van de Vlaamse Regering groen licht krijg om de o zo belangrijke, cruciale stap te kunnen zetten om een aantal gemeenten in de belangrijke maanden voor de verkiezingen toch nog aan het werk te zetten en om de inwoners van een gemeente mee te betrekken.
Dat kan een zeer goed argument zijn voor de huidige meerderheden om het toch nog te doen. Ze kunnen dat dan ook voorleggen aan hun kiezers. Het kan ook het moment zijn voor de mensen in de oppositie om hun meerderheden aan te sporen om iets meer te doen.
Ik hoop dat het burgertraject dat vrijdag op de regering komt en op dit moment wordt besproken in de IKW’s, een nieuwe stap zal zijn om burgemeesters, schepenen, gemeenteraadsleden en zelfs inwoners te sensibiliseren.
Mijnheer Bothuyne, defensie is maar een element. U weet dat ik meerdere drempels moest wegwerken. Ook de burgerluchtvaart stelde een probleem, wat we zeer positief aan het aanpakken zijn. Natuurverenigingen protesteren soms. Lokale besturen zijn een belangrijke belemmering om positieve adviezen te geven op sommige plaatsen. Het is niet altijd zo dat gemeenten niet meewerken. Er zijn er die wel hun verantwoordelijkheid opnemen. Er zijn er ook die er voor kiezen om geen advies te geven omdat het boven hun petje gaat. Ze vinden niet dat het iets is om zich mee te moeien omdat de energieomslag iets is dat op het Vlaamse en provinciale niveau verder moet worden uitgewerkt.
We hebben samengezeten met de legerleiding en dus nog niet met het kabinet van de minister. U verwijst natuurlijk zeer graag naar het politieke overleg tussen deze minister en de minister van Defensie, die toevallig allebei niet tot uw partij behoren. Dat overleg zal gebeuren, nadat we eerst hebben samengezeten op het niveau van het leger zelf. Er is een verschil tussen overleg plegen met de militairen en overleg plegen met het kabinet van de minister van Defensie. Ook daar heb ik goede hoop dat we vooruitgang kunnen boeken.
Maar het lijstje van departementen, ministeries en kabinetten die nog altijd een zeer belangrijke bijdrage kunnen leveren aan de energieomslag en het behalen of het overschrijden van de doelstellingen, is nog héél lang, zowel op gewestelijk als federaal niveau. Als elke minister en elk kabinet en elke administratie zou beseffen dat we dit moeten doen, niet om populair te zijn maar om de doelstellingen te halen en de energieomslag waar te maken, dan zou ik een gelukkige en tevreden minister van Energie zijn. Ik corrigeer mezelf: een nog gelukkiger minister van Energie.
De heer Gryffroy heeft het woord.
De burgertrajecten vervolgen hun weg binnen die IKW’s. We zullen zien vrijdag wat de uitkomst daarvan is.
Mevrouw Taeldeman, u moet geen schrik hebben. Ik ga heel veel spreken voor lokale afdelingen. Mijn brave medewerker checkt altijd eventjes burgemeesterconvenant.be, al zijn de cijfers weliswaar niet up-to-date. Maldegem zit daar goed. Twee op de drie keer dat ik moet gaan spreken in een afdeling, zit het niet goed. De vraag is dan wat er kan gebeuren op vlak van lokaal beleid met het oog op de verkiezingen. Als je in de meerderheid zit, moet je zelf een tandje bij steken. Als je in de oppositie zit, kun je daar gebruik van maken. We zien dat er te weinig mee wordt gedaan.
Als ik voel dat er mogelijkheden zijn of dat er kritiek is, ben ik iemand die zijn licht gaat opsteken. Ik ben dan ook zelf al een paar keren gaan praten met het kabinet Defensie. Ik weet dat u contacten hebt met de legerleiding. Ik denk dat er in de nabije toekomst een aantal mogelijkheden zullen zijn om nieuwe dingen te creëren. Voor hen is veiligheid een belangrijk issue. Kruishoutem zit in de regio van Semmerzake, waar er nog wordt gewerkt met een bepaalde radartechnologie. Men is aan het overwegen om die technologie aan te passen, waardoor die straal van 15 of 20 kilometer niet meer van toepassing zou zijn. Dat zou meer mogelijkheden bieden. Er zitten dus wel een aantal versnellingen in.
Achter de schermen wordt er informeel overlegd. Laat ons dat zo houden. We moeten niet zoals de heer Bode van de Windassociatie graag doet, het in de media smijten. Ik heb hem dat ook gezegd. Dat haalt niets uit. Het zorgt er alleen voor dat er meer mensen op hun achterste poten gaan staan. Laat ons achter de schermen kijken wat de mogelijkheden zijn, op een vriendelijke, informele manier.
De vraag om uitleg is afgehandeld.