Verslag vergadering Commissie voor Bestuurszaken, Binnenlands Bestuur, Inburgering en Stedenbeleid
Verslag
De heer Sintobin heeft het woord.
Minister, het OCMW van Gistel, dat is een gemeente bij Oostende, is recent gestart met een basiscursus voor hulpverleners, waarbij niet alleen de hulpverleners maar ook de maatschappelijk werkers, begeleiders van nieuwkomers en politieagenten een basiscursus Arabisch zouden krijgen, georganiseerd door het OCMW. Een Syrische vrouw met een hoofddoek geeft die cursussen. Ik denk dat dit in de gebouwen van het OCMW zelf gebeurt.
Dit is uitgebreid in de media geweest. Het roept vragen op, niet alleen bij mij maar ook bij veel mensen en bij de inwoners van Gistel zelf. U zou nu natuurlijk kunnen zeggen dat dit om een lokaal dossier gaat. Kon ik de vraag dan niet gewoon schriftelijk stellen? Ik kon dat perfect gedaan hebben, maar ik zou het kunnen opentrekken, want misschien zijn er nog andere gevallen.
Minister, is de organisatie van taallessen aan gemeentelijk personeel in overeenstemming met de wetgeving, bijvoorbeeld de taalwetgeving? Waarom wel of niet? Indien dit onwettelijk is, welke initiatieven zult u nemen om deze onwettelijkheid te stoppen?
Worden deze Arabische taallessen van Gistel gefinancierd met Vlaamse middelen, middelen voor integratie of middelen voor het Gemeentefonds? Zo ja, met welke middelen en voor welke bedragen? Indien dit inderdaad het geval is, mag het OCMW dat doen? Waarom wel of niet? Indien niet, welke initiatieven zult u nemen?
Strookt het geven van lessen Arabisch door het OCMW met het beleid inzake inburgering en integratie? Waarom wel of niet, en welke maatregelen wilt u desgevallend nemen?
Welke initiatieven kunt u in dit verband nog nemen?
Minister Homans heeft het woord.
Collega’s, ik ben wel van Antwerpen, maar ik ben al eens in Gistel geweest, naar het jaarlijkse spitfeest.
Alle gekheid op een stokje, mijnheer Sintobin, u vraagt of de organisatie van taallessen aan personeel conform de wetgeving of de taalwetgeving is. Een lokaal bestuur, in dezen Gistel, mag allerlei lessen en bijlessen geven aan zijn bestuur. Hier gaat het over iets heel specifieks.
Collega’s, ik heb dit voorbeeld altijd gevolgd als het over faciliteitengemeenten gaat, de gemeenten in de Rand waar ik altijd streng optreed. In dit geval gaat het niet om een lokale overheid in een faciliteitengebied. Gistel ligt in het Nederlands taalgebied en moet dus het Nederlands als bestuurstaal hanteren. Dit impliceert dat alle contacten met de bevolking, met de burger, in het Nederlands moeten gebeuren.
Ik heb opdracht gegeven aan de gouverneur van West-Vlaanderen, de heer Carl Decaluwe, om de finaliteit na te gaan van dit concrete initiatief in Gistel. Ik heb daarover gelezen in de media. Ik heb ook gelezen, mijnheer Sintobin, wat u daarover hebt geschreven. Ik ken natuurlijk niet alle finaliteiten en finesses van het concrete initiatief in Gistel. Ik heb aan de gouverneur ook gevraagd of hij wil toezien op de verenigbaarheid hiervan met de bestuurstaalwetgeving. Ik heb in het verleden ook al heel duidelijk aangetoond, en ik zal dat hier ook doen, dat als uit het onderzoek van de gouverneur van West-Vlaanderen blijkt dat er een onverenigbaarheid is met de taalwetgeving, ik onmiddellijk vanuit toezicht zal optreden.
Ik zal dat onmiddellijk doen zoals – en ik hoop dat u dat kunt beamen, mijnheer Sintobin – ik dat ook altijd heb gedaan in de faciliteitengemeenten bij een overtreding van de taalwetgeving. Wanneer hier geen Nederlands wordt gebruikt als bestuurstaal, als omgangstaal van de overheid, namelijk de lokale overheid van Gistel, met de burger, dan zal ik vanuit mijn functie van toezichthouder onmiddellijk optreden.
We hebben nu een concreet voorval in Gistel, maar ik weet natuurlijk niet hoe het in de andere provincies zit. Ik heb dan ook niet alleen gouverneur Decaluwe maar ook de andere vier gouverneurs de opdracht gegeven na te gaan of in hun provincies soortgelijke initiatieven worden genomen. Het is de bedoeling dat zij de finaliteit daarvan bekijken, en wanneer er inderdaad een overtreding is van de taalwetgeving, zal ik onmiddellijk vanuit mijn toezichthoudende functie optreden
De financiering van dit initiatief gebeurt niet met Vlaamse middelen. Hoe u het hebt geschetst, is ook hoe ik het heb gelezen in de media, namelijk dat het om een asielzoekster gaat die dat vrijwillig doet. Daar worden geen Vlaamse of lokale middelen voor gebruikt.
Het Vlaams beleid inzake integratie en inburgering legt niet aan de lokale besturen op wat ze wel of niet moeten/kunnen doen. Hier speelt de lokale autonomie. Dat OCMW-medewerkers zich nu de moedertaal van cliënten eigen maken om te kunnen communiceren, is iets dat ik absoluut verwerp vanuit mijn eigen ingesteldheid en bevoegdheden. Ik ondersteun dat geenszins.
Vanuit mijn beleid benadruk ik wel dat het belangrijk is dat elke gelegenheid wordt aangegrepen om Nederlands te stimuleren en dat nieuwkomers vanaf dag één worden ondergedompeld in het Nederlands.
Indien cliënten van het OCMW of burgers die zich aanmelden bij een lokale overheidsdienst, toch onvoldoende het Nederlands zouden beheersen, zijn er andere manieren om daarmee om te gaan dan over te stappen naar een andere taal, in dit geval het Arabisch. Men kan bijvoorbeeld – en in sommige gemeenten doet men dat – met pictogrammen werken. Dat is een veel betere manier om de integratie te bevorderen dan gewoon de moedertaal te gebruiken van diegene die zich tot u richt. Vanuit al mijn bevoegdheden en vanuit mezelf als persoon verwerp ik dit initiatief. Ik zie dat absoluut niet verenigbaar met onze doelstellingen inzake integratie. Het bevordert de integratie van de betrokkenen absoluut ook niet. Medewerkers die de moedertaal van de betrokkenen aanleren, is iets dat niet daartoe behoort. Ik ondersteun dat dan ook niet, mijnheer Sintobin, noch vanuit mijn geweten, noch financieel vanuit Vlaanderen. Ik hoop dat dit een zeer duidelijk antwoord is op uw vraag. Ik ben het met u eens, ik verwerp dit, ik sta daar niet achter en het bevordert geenszins de integratie, en dat is iets wat de volledige samenleving moet nastreven. Dit staat daar haaks op.
De heer Sintobin heeft het woord.
Ik juich uw antwoord toe, minister, het is bijzonder klaar en duidelijk. Men zou kunnen veronderstellen dat deze vraag gaat over een akkefietje, maar het is toch wel belangrijk om te weten of dit initiatief ook bestaat in andere provincies of gemeenten. Een en ander staat haaks op uw beleid inzake inburgering en integratie. Ik ben bijzonder benieuwd naar wat de gouverneurs te vertellen zullen hebben. Weet u ook tegen wanneer zij die vraag zullen beantwoorden?
Er zullen wel wat lokale middelen naar dit initiatief gaan, zij het veeleer beperkt. Er worden misschien niet rechtstreeks middelen toegekend maar er worden ook lessen Arabisch gegeven aan politieagenten, medewerkers en gemeentepersoneel. Ik veronderstel dat die mensen dat niet doen in hun vrije tijd. Sowieso kost dit dus altijd wel iets aan de belastingbetaler.
Wat die pictogrammen betreft, hebt u 100 procent gelijk. In de gemeente Menen is er jarenlang discussie geweest over het gebruik van het Frans. Menen ligt in de grensstreek en er werd in het stadhuis meer Frans dan Nederlands gesproken. Om dat te verhelpen heeft mevrouw Fournier die nu net weg is, een tijdje geleden terecht het initiatief genomen om enkel en alleen nog met pictogrammen te werken.
Ik ben heel tevreden met uw antwoord, minister. Als u me nu nog duidelijkheid kunt geven over de timing van de antwoorden van de gouverneurs, zal ik supertevreden zijn.
Minister Homans heeft het woord.
Ik ben blij dat u tevreden bent met mijn antwoord. Ik herhaal dat er absoluut geen middelen worden toegekend vanuit Vlaanderen. Ik heb dat niet gedaan in het verleden en ik ben niet van plan om dat te doen. Voor zover ik weet, maar ik stel voor het antwoord van gouverneur Decaluwé af te wachten, zijn er ook geen lokale middelen.
Ik heb niet echt een timing gekleefd op dat antwoord, maar ik veronderstel dat de gouverneurs weten dat dit redelijk belangrijk en dringend is en dat zij hun verantwoordelijkheid zullen nemen om ons daarover te informeren.
De heer Sintobin heeft het woord.
Ik zal zeker terugkomen voor een nieuwe vraag, minister.
Het is wel wat jammer of vervelend dat gisteren uw partij, die daar in de meerderheid zit, dit initiatief mee heeft goedgekeurd, enfin goedgekeurd, ze wisten zogenaamd van niets, maar wie in een meerderheid zit, moet weten wat er gebeurt in de gemeente. Ze zijn niet vertegenwoordigd in het OCMW omdat de twee gemeenteraadsleden van uw partij het daar zijn afgestapt, maar ze zitten wel in de meerderheid en hebben een schepen in het college en zouden dus van alles op de hoogte moeten zijn. Dit bij wijze van uitsmijter.
De vraag om uitleg is afgehandeld.