Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin
Verslag
De heer Persyn heeft het woord.
Minister, in Vlaanderen zijn er ruim 150.000 formeel geregistreerde mantelzorgers. Algemeen wordt aangenomen dat er in werkelijkheid nog een veelvoud van Vlamingen aan mantelzorg doen. Hun aantal wordt geschat op 600.000. Dat is bijna 1 op 10 en misschien wel 20 procent als we de jongste en oudste Vlamingen ervan afhouden. Eind 2014 werd een Europees onderzoek gepresenteerd waaruit bleek dat 28 procent van de mantelzorgers kampt met fysieke of psychische overbelasting. De mantelzorgers zijn meer vatbaar om op termijn zelf in een sukkelstraatje te belanden.
U bleef niet bij de pakken zitten en in 2016 kwam er het eerste Vlaamse mantelzorgplan. Een actieplan met ruim 110 punten dat mantelzorgers beter moest ondersteunen, informeren, erkennen en waarderen.
Ook vanuit het parlement zijn er initiatieven genomen. Mevrouw Saeys nam het initiatief van een resolutie omtrent een aantal specifieke accenten, in het bijzonder betere informatiedoorstroming en detectie. Ook mevrouw Schryvers nam een initiatief met de resolutie voor jonge mantelzorgers.
Vorige week kregen we een doctoraal onderzoek van mevrouw Benedicte De Koker van de Arteveldehogeschool Gent die doctoreerde aan de Universiteit Antwerpen. Daarin wordt het cijfer genoemd van 40 procent mantelzorgers dat zou kampen met overbelasting, voornamelijk wegens onvoldoende of afwezige respijtzorg.
Welke maatregelen hebt u de afgelopen jaren genomen om de overbelasting van de mantelzorgers tegen te gaan? Welke specifieke acties plant u nog te ondernemen voor de mantelzorgers in 2018? Het onderzoek toont aan dat mantelzorgers botsen op een gebrek aan opvang ‘s nachts of voor een lange periode, bijvoorbeeld om zelf eens op reis te gaan. Hoeveel van dergelijke specifieke opvangplaatsen zijn er in Vlaanderen? Welke acties zult u nog ondernemen om een breder aanbod te bekomen op het vlak van respijtzorg?
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Zoals u reeds aangeeft, worden in het Vlaamse mantelzorgplan van 2016 115 actiepunten opgenomen om mantelzorgers te erkennen en te waarderen, beter te ondersteunen, maar ook om de samenwerking tussen professionele en informele actoren te verbeteren met specifieke aandacht voor jonge mantelzorgers. Met dit plan zet ik in op de erkenning en een optimale ondersteuning van mantelzorgers opdat hun draaglast beperkt en hun draagkracht vergroot wordt.
Met heel wat actiepunten van het Vlaams mantelzorgplan zijn we intussen actief aan de slag (zie bijlage). 33 acties uit het plan hebben betrekking op de maatschappelijke erkenning en waardering van mantelzorgers. Daarvan is zowat de helft operationeel.
Er is voorbereid aan het beter zichtbaar maken van mantelzorg in de ‘Kom op tegen Kanker’-campagnes en het beter in de verf zetten van ‘De Dag van de Mantelzorg’. Het Vlaams Expertisepunt Mantelzorg is opgericht en heeft personeel aangeworven. Hiervoor sloegen de mantelzorgverenigingen en Kennisplein.be de handen in elkaar, in voorbereiding van de release van het expertisepunt later dit jaar.
Er vond een overleg plaats met de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG) om lokale besturen ertoe aan te zetten om de ondersteuning van de mantelzorg op te nemen in hun lokaal sociaal beleid en om met lokale zorg- en welzijnsactoren een aanpak uit te werken om praktijken inzake een gemeentelijk mantelzorgbeleid te stimuleren en bekend te maken.
De huidige werking en reglementering van de verenigingen van mantelzorgers en gebruikers werd geëvalueerd in het licht van de actualisering van het Woonzorgdecreet. Eveneens in het licht van dit decreet werd nagegaan hoe de dienstverlening van de regionale dienstencentra geïntegreerd kan worden in bestaande werkingen.
Op de stuurgroep ‘Woonzorg Brussel’ werd werk gemaakt van de meest adequate ondersteuningsstructuur voor mantelzorgers in Brussel.
36 actiepunten hebben betrekking op het beter ondersteunen van mantelzorgers. Ook die zijn bijna voor de helft aangevat. In de uitwerking van het geïntegreerd breed onthaal wordt mantelzorg als een expliciet thema opgenomen. We vermelden verder de aandacht voor buurtgerichte werking en burenhulp, cultuursensitieve zorg, sensibilisering van de huisarts, versterken van de capaciteit van gezinszorg, oppashulp en diensten maatschappelijk werk, acties omtrent leeftijdsvriendelijke gemeenten, aandacht voor het integreren van de mantelzorg in het kwaliteitsbeleid van zorgvoorzieningen, aandacht voor flexibiliteit in de gezinszorg, en de ontwikkeling van detectiemethodieken en instrumenten voor draagkrachtmeting van mantelzorgers.
Twaalf acties willen de samenwerking tussen informele en professionele zorg verbeteren. Daarvan zijn er zeven gerealiseerd. We vermelden in dit verband het vormingsaanbod e-tutorials met het oog op het verbinden van kennis, inzichten en expertise tussen mantelzorgers, welzijnswerkers en zorgprofessionals. Ook de nieuwe campagne rond de hulplijn 1712, specifiek gericht op het voorkomen van geweld tegen ouderen en de acties van het Vlaams ondersteuningscentrum ouderen(mis)behandeling, zijn in deze context relevant.
Jonge mantelzorgers komen in 34 acties van het plan aan bod. Daarvan zijn er een aantal lopende, zoals de start van een familieplatform met ‘train de trainer’-opleidingen en intervisiemomenten voor jonge mantelzorgers.
Het is van belang dat professionele actoren mantelzorg herkennen, erkennen en ondersteunen en vervolgens signalen die wijzen op overbelasting tijdig herkennen. In het kader van een betere samenwerking tussen professionele actoren en mantelzorger is een actieonderzoek van het Steunpunt Welzijn, Volksgezondheid en Gezin lopende. Dit actieonderzoek heeft volgende doelstellingen: het beschrijven van ervaringen en verwachtingen rond samenwerking tussen mantelzorgers en professionals vanuit het perspectief van de betrokken mantelzorgers, professionele actoren en hulpbehoevenden; het verduidelijken van verwachtingen die hieromtrent leven bij betrokken actoren; het bepalen van actiepunten die samenwerking kunnen faciliteren; het komen tot ontwikkeling en uittesten van een instrument dat samenwerking kan optimaliseren en ondersteunen.
In het traject ‘actualisatie van het Woonzorgdecreet’ wordt rekening gehouden met de mantelzorger als volwaardige partner. Zo wordt mantelzorg opgenomen in de doelstellingen en werkingsprincipes van de woonzorgvoorzieningen en verenigingen.
In 2017 werd een groei van thuiszorgvoorzieningen, met name de diensten voor oppashulp, de diensten maatschappelijk werk, de lokale dienstencentra en de diensten voor gezinszorg en aanvullende thuiszorg, gerealiseerd. Dit is eveneens de bedoeling in 2018.
In het tweede dementieplan Vlaanderen worden eveneens actiepunten opgenomen om de overbelasting van mantelzorgers van personen met dementie te vermijden. Zo zal psycho-educatie – een andere belangrijke vorm van ondersteuning van mantelzorgers – verder gestimuleerd worden met als doel de draagkracht en de kwaliteit van leven van mantelzorgers te verhogen. Het programma ‘Dementie en nu’ werd voor Vlaanderen opgezet, permanent gemonitord en ter beschikking gesteld aan alle organisaties die dit binnen evidencebasedafspraken mogen gebruiken. Inmiddels werd in Nederland hetzelfde programma opgezet door zorgverzekeraar VGZ in samenwerking met het Expertisecentrum Dementie Vlaanderen. Daar loopt nog een evaluatie die ons ook wordt overgemaakt.
Het is een evidentie dat de lopende actiepunten in 2018 verder opgevolgd zullen worden. Hieronder volgt een kort overzicht van enkele van de belangrijkste actiepunten die in 2018 op stapel staan of nog bijkomend opgenomen zullen worden.
Vanaf 18 maart 2018 zal het fictieprogramma ‘Gevoel voor tumor’ te zien zijn op Eén. Deze reeks is een coproductie van Eén, VRT en Sylvester Productions, in samenwerking met Kom op tegen Kanker. Rond deze reeks wordt een 360 gradenaanpak uitgewerkt, waaronder een actie om mantelzorgers te bedanken en te waarderen.
Op 18 maart 2018 vindt ook de ‘Dag van de Zorg’ plaats. De week voorafgaand aan de ‘Dag van de Zorg’ zullen thema’s, waaronder ook mantelzorg, belicht worden die op deze dag minder aan bod komen. Het thema ‘mantelzorg’ zal aan bod komen op 16 maart 2018. Het is ook de bedoeling dat op deze datum de website van het Vlaams Expertisepunt Mantelzorg gelanceerd wordt, waarbij de klemtoon wordt gelegd op informatie vanuit het perspectief van de mantelzorger. Het Vlaams Expertisepunt Mantelzorg zal kennis en expertise voor en door mantelzorgers, professionele actoren en beleidsmakers centraliseren en heeft als kernopdrachten het toegankelijk maken van informatie voor de doelgroepen, het bundelen van knowhow en stimuleren van kennisopbouw en ten slotte sensibiliseren en visievorming ondersteunen.
Informeren is een belangrijke vorm van ondersteuning voor mantelzorgers. Tegen de ‘Dag van de Mantelzorger’ zal de invulling van de website uitgebreid worden met informatie voor professionele actoren.
Het project ‘Mantelzorg als volwaardige partner in de eerstelijnszorg’ vormt een van de projecten in het veranderingsprogramma van de reorganisatie van de eerstelijnszorg in Vlaanderen. Het gaat dan over volgende dingen. Het Vlaams Expertisepunt Mantelzorg is opgestart en verzekert een laagdrempelige toegang tot gecentraliseerde informatie en ondersteuning voor mantelzorgers en kennis en methodieken over mantelzorg voor informele en formele zorgactoren. Reeds van bij de opstart is rekening gehouden met de latere integratie in het Vlaams Instituut voor de Eerste Lijn. Het Eerstelijnsdecreet, het decreet Geestelijke Gezondheidszorg, het decreet Lokaal Sociaal Beleid en het Woonzorgdecreet, alsmede alle uitvoeringsbesluiten, zijn aangepast vertrekkende van het principe dat de mantelzorger een volwaardige partner is in de zorg met specifieke noden en behoeften. Het mantelzorgplan, waar de vier thema’s geconcretiseerd worden in acties voor de eerste lijn, is in uitvoering en een mantelzorgbeleid zal in de eerstelijnszones mee vormkrijgen. Het is de bedoeling om tegen eind 2019 deze doelstellingen te realiseren.
Ook wordt in 2018 opnieuw in een groeipad voor thuiszorgvoorzieningen voorzien.
Met betrekking tot jonge mantelzorgers worden ook een aantal dingen verder uitgewerkt: de validatie van competenties die jonge mantelzorgers hebben opgebouwd bij de zoektocht naar werk of opleiding, de opname van het thema van jonge mantelzorg in het vast curriculum van opleidingen en nascholingsaanbod, de registratie van jonge mantelzorgers in het kader van de zorgbenadering op school, aandacht voor de draagkracht-draaglast van de jonge mantelzorgers in vormingspakketten voor zowel zorg, onderwijs als jeugdondersteuning, het stimuleren van een ‘whole family approach’ en het organiseren van lotgenotencontact.
Tot slot zijn een aantal actiepunten gebundeld om met bepaalde actoren of belendende beleidsdomeinen in gesprek te gaan voor realisatie, uiteraard met betrekking tot zorginnovatie en werk, met betrekking tot onderwijs en met betrekking tot de opleiding en sensibilisering van huisartsen.
Dankzij respijtzorg kan overbelasting van mantelzorgers vermeden worden en kan de zorg langer volgehouden worden. Respijtzorg is mogelijk binnen de thuiszorg, door bijvoorbeeld het inschakelen van oppashulp en gezinszorg bij de zorgbehoevende aan huis of door kortstondige overname van zorg in een residentiële setting. Het doctoraatsonderzoek van mevrouw De Koker waarnaar u verwijst, toont dit ook aan, maar geeft tegelijk aan dat de vraag groter is dan het op vandaag beschikbare aanbod. Het uitbouwen van dit aanbod maakt deel uit van de actiepunten in het mantelzorgplan.
De diensten voor oppashulp werken met vrijwilligers die ook vaak ’s nachts ingezet worden om toezicht te houden op de zorgbehoevende bij afwezigheid of ter ondersteuning van de mantelzorg. In 2017 konden de diensten voor oppashulp 1.162.144 uur vrijwilligersoppas aanbieden, zowel overdag als ’s nachts. In 2018 wordt dat met 36.101 uur verhoogd. In het federaal initiatief omtrent 500 euro bijklussen per maand is eveneens opgenomen dat verenigingswerkers kunnen worden ingeschakeld voor nachtoppas of dagoppas. Indien dit initiatief kracht van wet krijgt, kan dit als een opportuniteit worden aangewend door de erkende diensten voor oppashulp om de bestaande capaciteit aan oppasuren te optimaliseren.
In situaties waar toezicht ’s nachts niet volstaat maar de zorgbehoevende ook nood heeft aan verzorging, kan er een beroep gedaan worden op een verzorgend personeelslid van een dienst voor gezinszorg en aanvullende thuiszorg. In 2017 bedroeg het totale urencontingent voor gezinszorg 17.307.714 uur. In 2018 wordt dat verhoogd tot 17.699.412 uur. Dat besliste de Vlaamse Regering vorige week vrijdag. Diensten kunnen tot 3,5 procent van hun urencontingent inzetten voor onregelmatige prestaties, bijvoorbeeld prestaties ’s nachts. Omdat sommige diensten meer onregelmatige prestaties willen realiseren en andere diensten minder dan 3,5 procent realiseren, besliste de Vlaamse Regering recent om een sectorpool voor onregelmatige prestaties in te voeren. Dat geeft de erkende diensten de kans om hun urencontingent gezinszorg flexibeler in te zetten. Intussen werk ik in overleg met de diensten verder aan een aangepast inhoudelijk en regelgevend kader om de continuïteit en flexibiliteit van de zorg nog te kunnen versterken.
In de conceptnota ‘Zorg- en ondersteuning op maat van alle gezinnen. Nieuw werkingskader voor de diensten voor gezinszorg’ die vorig jaar goedgekeurd werd door de regering, wordt vooropgesteld dat de diensten zorg en ondersteuning op maat moeten kunnen bieden.
Ook binnen de residentiële zorg- en welzijnsvoorzieningen zijn er vormen van respijtzorg. Zo biedt een dagverzorgingscentrum opvang en verzorging overdag en een centrum voor kortverblijf tijdelijke verzorging, overdag en/of ’s nachts. Er zijn 2340 woongelegenheden van de centra voor kortverblijf, 67 dagverzorgingscentra conform artikel 51 – de CADO’s – en 217 dagverzorgingscentra niet-conform artikel 51 erkend.
Bij de actualisering van het Woonzorgdecreet breiden we de doelgroepen en opdrachten van de centra voor kortverblijf uit met het oog op de ontlasting en/of ondersteuning van de mantelzorger.
Vanaf 2018 voorzien we ook in de praktische mogelijkheid tot het creëren, bovenop de erkende capaciteit, van een mantelzorgkamer in een woonzorgcentrum zodat de zelfredzame partner/mantelzorger van een bewoner eveneens in het woonzorgcentrum kan verblijven. Het besluit van de Vlaamse Regering van 10 november 2017 houdende de bepaling van de normen en de aanmeldingsprocedure voor het verblijf van zelfredzame personen in een woonzorgcentrum buiten de erkende capaciteit, geeft met ingang van 1 januari 2018 uitvoering aan artikel 53/1 van het Woonzorgdecreet van 13 maart 2009.
Met dit besluit wenst de Vlaamse Regering in te spelen op de maatschappelijke evoluties van vergrijzing en verzilvering van het gezinsleven en de veranderende zorgvraag van oudere koppels. Daarnaast heeft de wijziging in de regelgeving als doel om mantelzorg beter te benutten en te integreren in het woonzorgcentrum, alsook het recht op een gezinsleven te waarborgen voor de zorgbehoevende bewoner en de mantelzorger.
Er wordt met dit besluit aan een woonzorgcentrum de mogelijkheid gegeven om onder bepaalde voorwaarden en aan de hand van een verplichte aanmeldingsprocedure, bijkomende woongelegenheden aan te melden om zelfredzame personen mee op te nemen buiten de erkende capaciteit. Wanneer een zorgbehoevende bewoner opgenomen wordt in het woonzorgcentrum, blijft een zelfredzame partner, familielid of andere mantelzorger vaak achter in het oorspronkelijke thuismilieu.
Met deze regelgeving wil ik meer flexibiliteit aan de sectoren bieden om mantelzorg verder te integreren in de dagelijkse werking van het woonzorgcentrum en vanuit een geïntegreerde visie inzake mantelzorg het verblijf in een woonzorgcentrum voor alle betrokkenen met de hoogst mogelijke kwaliteit realiseren.
Daarnaast is ook het concept van het zogenaamd ‘zwevend bed kortverblijf’ veralgemeend, waardoor ook vanuit dat perspectief vanuit het woonzorgcentrum meer ondersteuning kan worden geboden.
Tot slot zijn er voor personen met een beperking zowel binnen de rechtstreeks toegankelijke hulp als bij de inzet van het persoonsvolgend budget, mogelijkheden om ter ontlasting van de mantelzorg een vorm van respijtzorg of kortverblijf te realiseren. In 2018 zullen extra middelen ingezet worden om hiervoor binnen het rechtstreeks toegankelijke aanbod alvast in bijkomende capaciteit te voorzien.
De heer Persyn heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. We hebben een myriade van acties en activiteiten te horen gekregen met betrekking tot mantelzorg. Dat doet me plezier. Blijkt dat u ook gevolg geeft aan een aantal specifieke aandachtspunten van de parlementaire resolutie. Ik denk aan de website die is gekoppeld. Als ik het goed heb begrepen, wordt die op 16 maart gelanceerd, eerdaags dus.
Ik ben ook blij dat u de nieuwe serie ‘Gevoel voor tumor’ aanhaalt. We hebben vorig jaar met een aantal collega's de gelegenheid gehad om die set te bezoeken. Dat was bijzonder relevant. Er heerst nog altijd een groot taboe rond personen met kanker en hun familie. Blijkt dat in tijden van nood veel mensen aarzeling of vertwijfeling voelen waardoor de patiënten en de mantelzorgers nog meer alleen komen te staan.
Ik ben blij met de antwoorden omtrent respijtzorg. U hebt daar talloze actiepunten opgesomd. Ik onthoud vooral de flexibele inzet van gezinszorg die ons moet toelaten om op termijn meer vraaggestuurd in te zetten, want dit is toch een pijnpunt dat we regelmatig horen. Het is nog altijd te veel aanbodgestuurd en vaak niet op maat van de zorgvraag van zowel de zorgbehoevende als zijn directe omgeving. Dat was ook een van de grote verzuchtingen die te lezen viel in het doctoraatsonderzoek van mevrouw De Koker.
U haalt ook de VVSG aan. We staan aan de vooravond van nieuwe gemeenteraadsverkiezingen. Ik heb in het najaar van 2016 eigenhandig een bevraging gedaan bij gemeentebesturen. Bleek dat de mantelzorgpremie en de specifieke interesse voor mantelzorg was teruggelopen in vergelijking met de studie van 2012 van de Christelijke Mutualiteit.
Ik heb onlangs diezelfde oefening herhaald. Nu stel ik vast dat die aandacht voor de mantelzorgpremie, dat maar één enkel specifiek facet is van aandacht voor mantelzorgers, nog verder is teruggelopen. Dat sluit natuurlijk niet uit dat er lokaal andere initiatieven worden genomen door de gemeentebesturen. U hebt zelf ook al het lokaal sociaal beleid en het geïntegreerd breed onthaal genoemd. De instrumenten die daar voorliggen zijn multiple, maar toch mijn oproep om in de laatste rechte lijn naar de gemeenteraadsverkiezingen de lokale besturen extra bij de les te houden en in te zetten op de mantelzorg en de mantelzorgers. Zij staan heel dicht bij hun eigen bevolking, hun eigen burgers.
De detectie blijft een probleem. Dat sluit een beetje aan bij de eerste vraag van collega Bertels. Ook daar zien we een mattheuseffect. Degenen die de weg vinden, bereiken we gemakkelijk met onze informatie, zeker met de nieuwe digitale platforms. Maar degenen die ervan verstoken blijven, blijven dat vaak ook met de nieuwe technologieën en ICT-ondersteuning. Het is een vraag en tegelijk een aansporing om toch die lokale besturen optimaal te betrekken bij het bereiken van onze mantelzorgers.
De heer Bertels heeft het woord.
Voorzitter, ik denk dat we het allemaal eens zijn over het belang van de mantelzorgers en dat we initiatieven moeten nemen om te vermijden dat het aantal mantelzorgers nog verder daalt of dat zij gemiddeld nog ouder worden. Er moeten initiatieven worden genomen met het mantelzorgplan en de uitvoering ervan. Dat moeten we zeker doen, want de vergrijzing slaat toe in Vlaanderen, de jongste cijfers tonen dat aan. Ik bedoel dat in de positieve zin, want meer mensen worden oud en zorgbehoevend en we zullen dus ook meer mantelzorgers nodig hebben. Daar moeten we zeker aan werken.
De problematiek van de overbelasting zoals die is aangehaald, is een belangrijke drempel om mantelzorg op te nemen. Mensen hebben schrik dat ze overbelast zullen geraken en dat ze op het moment dat ze het nodig hebben, geen beroep kunnen doen op de respijtzorg. Ik heb in dat kader een ‘caveat’ voor u: ik hoop dat u niet alleen uw boontjes te week gaat leggen op de mogelijkheid van de 500 euro onbelast vrijwillig bijverdienen en dat zult zien als de oplossing voor het aantal mantelzorgers dat moet toenemen. We hebben het daarover al gehad in verband met de zorgsector, maar ook voor de mantelzorg mogen we daar niet al onze boontjes op te week leggen, integendeel.
Dan heb ik een specifieke vraag voor u, minister. U hebt zelf verwezen naar de dagverzorgingscentra en de CADO’s artikel 51 en niet artikel 51. Ik denk dat Vlaanderen daar een tandje moet bijsteken zodat de CADO’s sneller kunnen worden opgericht want de procedure om die te krijgen in gemeenten, is te omslachtig. Die CADO’s moeten mee de respijtzorg geven aan de mantelzorgers die dat nodig hebben.
Mevrouw Saeys heeft het woord.
We zijn het er allemaal over eens dat iedereen de mantelzorger hoog in het vaandel draagt.
Ik wil nog een zaak aanhalen in verband met het kortverblijf. Het is noodzakelijk dat we het aantal kortverblijven uitbreiden en, wat zeker belangrijk is, bekendmaken aan de mensen. Ik zie vaak dat mensen hun vakantie plannen, maar dat ze juist op het laatste moment een aanvraag doen voor een kortverblijf en er dan geen plaats is. Mensen moeten eigenlijk al een jaar op voorhand die aanvraag doen. Ze zijn onvoldoende geïnformeerd om dat op tijd te doen. Daar moet het geïntegreerd breed onthaal zeker zijn rol in spelen.
De heer Depoortere heeft het woord.
Ik wil aansluiten bij de bezorgdheid van collega Persyn als hij zegt dat hij merkt dat de gemeentelijke inbreng een beetje daalt. Dat is uiteraard zorgwekkend. Een tweetal jaar geleden hebben wij u ook die vraag gesteld in de plenaire vergadering. Ik heb u toen gevraagd of er iets zou kunnen worden gedaan aan de wirwar aan premies.
Het verschilt nogal van gemeente tot gemeente, zelfs van provincie tot provincie. U hebt toen terecht geantwoord dat er zoiets bestaat als de lokale autonomie en dat het die gemeenten vrij staat om bedragen en instrumenten naar voren te schuiven in verband met de mantelzorg. Voortgaande op de bezorgdheid die ook collega Persyn hier te berde brengt, zou ik toch willen vragen om die instrumenten en premies ergens te verzamelen en gemakkelijker consulteerbaar te maken voor al die mantelzorgers en zeker voor de zorgbehoevenden zodat het een stimulans kan zijn voor gemeenten ten aanzien van elkaar om eenzelfde inspanning te leveren om de mantelzorg op een goede manier verder te blijven ondersteunen.
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Collega's, in het decreet Lokaal Sociaal Beleid is er uitdrukkelijk in voorzien dat een van de opdrachten in het kader van het lokaal sociaal beleid de strijd tegen onderbescherming is. Het actief op zoek gaan naar mensen die mogelijk risico's lopen om in armoede terecht te komen of niet de toegang te hebben tot de juiste zorg, is zeker een van de opdrachten op het lokale niveau. Wij hebben met de VVSG afspraken gemaakt. Zij gaan de lokale besturen aan de vooravond van de installatie van nieuwe gemeentebesturen ondersteunen in het uitrollen van dit nieuw lokaal sociaal beleid binnen het kader van het nieuwe decreet. Daarbij hoort ook dat zij de goede praktijken van lokaal mantelzorgbeleid bekendmaken, promoten en aanbevelen. Daarin zit natuurlijk ook het beleid met betrekking tot mogelijke premies die op het terrein beschikbaar zijn.
Mijnheer Persyn, ik ben het ermee eens dat wij met de gezinszorg nog stappen verder moeten zetten in het meer vraaggestuurd maken van de dienstverlening. Dat heeft natuurlijk ook een prijskaartje. Het is wel iets dat we op de agenda hebben gezet, ook van de onderhandelingen met de gezinszorg.
Mijnheer Bertels, u geeft de indruk dat het een heel moeilijke procedure is om een dagopvang te laten erkennen. Volgens mij bestaat er een programmatie. Als u binnen die programmatie past, zie ik niet zoveel problemen. Natuurlijk, als er in de programmatie geen ruimte is, dan is dat een debat over de vraag of de programmatie nog adequaat is. Maar voor de rest heb ik nooit reacties gehad dat het een administratieve onmogelijkheid zou zijn om dat te doen.
De heer Persyn heeft het woord.
Ik heb geen bijkomende vragen meer. Er is een grote consensus over het belang en er zijn nog specifieke aandachtspunten. Ik kijk alvast uit naar de lancering van de website. Ik hoop dat die zoveel mogelijk het aanbod bundelt, want het was een pijnpunt in het verleden dat het een ware zoektocht was zowel voor de zorgvrager als voor de zorgverlener om in de wirwar van het aanbod zijn gading te vinden. Ik kijk ernaar uit en zal het zeker zelf uittesten.
De vraag om uitleg is afgehandeld.