Verslag vergadering Commissie voor Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Internationale Samenwerking, Toerisme en Onroerend Erfgoed
Verslag
De heer Landuyt heeft het woord.
Voorzitter, collega’s, minister, ik wil het niet specifiek hebben over de feiten rond de Toporovskiaffaire, omdat we daaromtrent nog duidelijkheid moeten krijgen in de komende dagen of weken. Wat we hier wel al zouden moeten behandelen, is het effect op het imago van Vlaanderen en vooral op cultuur-toeristisch Vlaanderen. Dat is, naast de kust, een van de bezorgdheden van deze commissie.
In De Standaard van 5 februari verscheen een interview waarin de administrateur-generaal van Toerisme Vlaanderen, Peter De Wilde, zich zeer kritisch uitliet over de bruiklenen van het Toporovski-echtpaar in het Museum voor Schone Kunsten (MSK). Ondertussen weten we dat daar alle reden toe was.
Hij hekelde het feit dat we nu net worden gepakt – zijn woorden – op onze degelijkheid en credibiliteit, terwijl Vlaanderen net 25 miljoen euro investeerde en een campagne rond de Vlaamse Meesters lanceerde, waarvoor Toerisme Vlaanderen een internationaal publiek van meerwaardezoekers op de been probeerde te brengen. De Wilde verwijst naar de grote promotiecampagne die dit voorjaar op gang wordt getrokken. Die promotiecampagne kost 1,5 miljoen euro. Gespreid over drie jaar mikt Toerisme Vlaanderen op 3 miljoen bezoekers.
In het interview laat de heer De Wilde doorschijnen dat hij zijn twijfels heeft of die ambitie nog kan worden gehaald. Deze meerwaardezoekers die Toerisme Vlaanderen moest aantrekken voor de Vlaamse Meesters, krijgen nu te lezen dat een toonaangevend museum in Vlaanderen zomaar kunstwerken exposeert die misschien niet authentiek zijn. In de internationale pers wordt deze zaak gretig opgepikt. Van zijn internationale contacten krijgt de heer De Wilde te horen dat het imago van onze kunstsector schade heeft opgelopen. Hij schuwt dan ook niet de duidelijke woorden: “Onze boodschap van baanbrekend vakmanschap krijgt een stevige deuk. (…) Vlaanderen slaat een modderfiguur en de omvang dijt uit.”
Minister, wat zult u als minister van Toerisme doen om de opgelopen imagoschade te herstellen? Heeft de kritiek van de administrateur-generaal van Toerisme Vlaanderen invloed op uw plannen?
Minister Weyts heeft het woord.
Ik weet dat er tussen de indiening van de vraag en vandaag wel wat incidenten en andere evenementen hebben plaatsgevonden. Ik ga niet alles herhalen.
Wel belangrijk is dat de stad Gent heeft beslist om een audit te laten uitvoeren naar de manier waarop het Museum voor Schone Kunsten omging met de betrokken collectie. De stad besteedt de opdracht uit via Audit Vlaanderen.
Intussen is de museumdirecteur tijdelijk geschorst. Ik wil nog eens benadrukken dat het MSK een stedelijk museum is.
Wat de restauratie van het Lam Gods betreft en de twijfels over de juiste klimatologische omstandigheden, hebben minister Gatz en minister-president Bourgeois een uitnodiging tot overleg verstuurd naar de betrokkenen. Dat zijn het Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium (KIK), het MSK, de stad Gent, de kerkfabriek als eigenaar van het retabel en de Topstukkenraad.
Er is een Museumoverleg gepland, dat zal plaatsvinden na het paasreces. Hiertoe zal minister Gatz het initiatief nemen.
Wat het interview met de administrateur-generaal van Toerisme Vlaanderen betreft, ga ik ervan uit dat hij gehandeld heeft als een bezorgde vader die niet wil dat zijn kind – hier is dat het project Vlaamse Meesters – iets overkomt. We willen dat programma van 2018 tot 2020 uitrollen en als het kan nog een aantal jaren langer. We zijn dat al een tijdje zeer grondig aan het voorbereiden met tal van buitenlandse partners, dus ook toonaangevende kunstmagazines.
Er is natuurlijk de bezorgdheid dat al die gesprekken, dat gelobby, die onderhandelingen zouden worden gehypothekeerd door de communicatie over het incident met het MSK. Er is niemand die deze inspanningen graag verloren ziet gaan, laat staan dat we willen dat deze partners zouden beginnen te twijfelen aan de kwaliteit van ons aanbod.
Ik wil dit even nuanceren. Men kan gemakkelijker twijfelen aan de correctheid en waarachtigheid van de Russische avant-gardekunst van het interbellum dan aan het werk van Vlaamse Meesters.
Om de mogelijke reputatieschade in te schatten werd deze kwestie geagendeerd in de stuurgroep van het project Vlaamse Meesters. Deze stuurgroep is heel breed samengesteld en begeleidt het project. We besteden altijd een voormiddag – de laatste keer was dat toevallig in Gent – aan een stand van zaken rond alle projecten inzake de Vlaamse Meesters. We voeren heel open gesprekken en discussies; er komen allerlei suggesties. Het besluit op die vergadering in Gent, vorige week nog, was dat we over deze zaak geen plotse proactieve communicatie moeten voeren. ‘Qui se défend, s’ accuse’. We moeten dat niet nog meer in de verf gaan zetten.
Normaal gezien had Toerisme Vlaanderen deze week nog een gesprek ingepland met de directie van het MSK, maar door de schorsing van de directeur is dit overleg geannuleerd. Er is deze maand wel een overleg ingepland met het wetenschappelijk comité van het MSK. Hierbij wil Toerisme Vlaanderen zoveel mogelijk garanties dat deze perikelen geen invloed hebben op de geplande Van Eycktentoonstelling – dat is misschien de eerste bezorgdheid inzake het MSK.
In 2020 willen we een Van Eycktentoonstelling organiseren, waar de Vlaamse overheid een serieus centje aan zal bijdragen. Die tentoonstelling is grotendeels gebaseerd op bruiklenen. We hopen dat er geen fall-out is. Vooralsnog heb ik daar geen signalen van gekregen. De gesprekken over bruikleen lopen, soms ook met een positief gevolg. We willen daar natuurlijk zelf voor zorgen, en als we kunnen, op welke manier dan ook, assisteren om ervoor te zorgen dat die Van Eycktentoonstelling in 2020 werkelijk een succes wordt.
Minister, ik deel uw mening en de mening van de stuurgroep om geen proactieve communicatie te voeren. Ik besef ten zeerste dat het oplossen van de specifieke situatie of de ‘lopende soap’ wellicht het belangrijkste zal zijn.
In die zin moeten we vooruitkijken en ervoor zorgen dat alle garanties publiek worden gemaakt. We moeten in de feiten tonen dat de Vlaamse Meesters echte meesters zijn.
De heer Caron heeft het woord.
Dank u, mijnheer Landuyt voor de zeer zinvolle vraag. Het is wel een feit – we moeten niet rond de pot draaien – dat zo’n situatie tot reputatieschade leidt. De artikels in The Art Newspaper, de internationale website met zetels in New York en dergelijke, bepalen de toonzetting in de kunstwereld. De kritieken bepalen de reputatie. Dat is nog niet de reputatie bij het grote publiek.
Ik hoop dus dat dat bij het grote publiek niet negatief gaat doorwerken, maar in museale kringen en in kringen van collectioneurs en zo speelt het wel een grote rol. Ik had vorige week nog twee of drie mensen aan de telefoon, die in dit en andere musea werken en die zeiden dat ze direct een negatief effect zouden hebben op de bruiklenen die ze willen halen voor tentoonstellingen die de volgende jaren gebracht zullen worden. En zoals u ongetwijfeld weet, zijn bruiklenen niet in eerste instantie een kwestie van administratieve afhandeling, maar van vertrouwen tussen vaklui in hetzelfde werkgebied. Het gevoelsmatige aspect speelt hier veel sterker door.
Op zich denk ik niet meteen dat de Toporovskistory direct veel grote imagoschade zal veroorzaken bij het grote publiek, wat in eerste instantie uw rayon is, maar wel de combinatie met de problematiek van de restauratie van de panelen van het Lam Gods. Voor wie dat wat minder is opgevallen: er zijn problemen geweest met de restauratie van die panelen, problemen inzake het veiligheidsprotocol, de vochtigheidsgraad, de klimatologische omstandigheden waarin dat gebeurt. Dat gebeurt door medewerkers van het KIK, het Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium, dé Belgische specialisten wat dat betreft. Het gebeurt in het MSK. En het maakt ook deel uit van de Van Eycktentoonstelling en -herdenking in 2020. Het is één samenhangend geheel. Ik zou het met u zeer betreuren, mocht de combinatie van die twee incidenten tot een soort problematiek leiden van bruiklenen bij Van Eyck. U zegt dat er tot nu toe geen effecten zijn, maar ik ben daar ongerust over. Ik ben ook ongerust dat het zou doordringen.
Ook niet onbelangrijk – en collega Landuyt is daar ook nauw bij betrokken, als burgemeester van de stad met de belangrijkste Vlaamse meesters binnen de muren – is het feit dat er ook bruiklenen tussen Vlaamse musea gerealiseerd moeten worden voor dat project, en dat daar nu al enige frictie op zit. Dat is begrijpelijk, in de omstandigheden waarin we zitten. Misschien kunnen Toerisme Vlaanderen, de administrateur-generaal en u daar wel wat in helpen, om de gemoederen te bedaren en ervoor te zorgen dat men, wat betreft bruiklenen voor de Van Eycktentoonstelling, toch een van dé ankerpunten van uw plan Vlaamse Meesters, elkaar geen schade berokkent. Dat is misschien een groot woord, maar ik hoor daar in de wandelgangen toch wel stevige verhalen over. Ik hoop dat het stof daar gaat liggen en dat men begrip opbrengt, maar ook dat de stad Gent ondertussen maatregelen neemt, opdat het vertrouwen tussen het Museum voor Schone Kunsten in Gent en de ‘Umwelt’ wordt hersteld.
Mevrouw Coudyser heeft het woord.
Ik wil mijn collega’s bijtreden. Ja, er is reputatieschade, inderdaad niet bij het grote publiek, maar wel binnen de museumwereld zelf, die gebaseerd is op deskundigen en Vlaamse en internationale experten. Die relaties zijn gebaseerd op vertrouwen, zoals collega Caron zei. Het is belangrijk dat wij er alles aan doen om dat vertrouwen in die wereld te herstellen. En dat kan, als ook de Vlaamse collega’s van gerenommeerde Vlaamse instellingen mee dat vertrouwen helpen te behouden.
We moeten lessen trekken uit die case en kijken hoe we dat in de toekomst kunnen vermijden. We moeten de internationale museumwereld opnieuw vertrouwen geven. Dat staat een stuk los van ons project Vlaamse Meesters, in die zin dat die Vlaamse Meesters niet die Russische kunst zijn, maar ik ben ervan overtuigd dat Toerisme Vlaanderen, wetende wat er gebeurd is, dat zeer nauw zal opvolgen en zeer goed zal overleggen, zowel met het wetenschappelijk comité voor de Van Eycktentoonstelling als met de spelers hier, om dat project Vlaamse Meesters te doen slagen. Ik denk dat we daarmee de reputatie van Vlaanderen hoog houden.
Minister Weyts heeft het woord.
Ik sluit me aan bij zowat alle opmerkingen. Er is inderdaad wel wat verschenen in de internationale vakliteratuur en we hebben er weinig baat bij om daar nog eens een megafoon op te gaan zetten.
De bezorgdheid van de administrateur-generaal ging in eerste instantie niet specifiek over het imago bij het grote publiek, maar wel over de impact op bruikleen. Bruikleen is, zoals u terecht schetst, mijnheer Caron, dikwijls de resultante van persoonlijke contacten en van een netwerk dat men heeft, niet alleen wat men wil, maar ook wat men te bieden heeft. Het is altijd wat een ‘donnant-donnantverhaal’. We moeten ervoor zorgen dat de impact daar beperkt blijft, maar anderzijds hebt u ook gelijk dat we intra-Vlaams misschien nog wel wat gesprekken moeten voeren.
De vraag om uitleg is afgehandeld.