Verslag vergadering Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Verslag
De heer De Kort heeft het woord.
Voorzitter, de heer Vertriest van het Netwerk Duurzame Mobiliteit heeft onlangs de idee gelanceerd om, naar analogie met de Vlaamse Bouwmeester, een Vlaamse Mobiliteitsmeester aan te stellen. De heer Bienstman van de Bond Beter Leefmilieu (BBL) heeft die idee in het verleden ook al geopperd. Zij argumenteren dat er nood is aan een externe, onafhankelijke mobiliteitsexpert die mee het langetermijnbeleid voor onze mobiliteit uittekent.
De rol van de Vlaamse Mobiliteitsmeester is die visie op een goede manier over te brengen bij de politiek, de ambtenaren en de burger. Een van de belangrijkste taken van de Vlaamse Mobiliteitsmeester bestaat er dan in de krijtlijnen van het Mobiliteitsplan Vlaanderen uit te zetten en mee in detail uit te tekenen. Op die manier kan dit plan de legislatuur overstijgen en is de continuïteit verzekerd. Hij bewaakt en monitort de vooruitgang van het Mobiliteitsplan Vlaanderen en creëert waar dat nodig is mee een draagvlak voor de beleidsbeslissingen. Hij wordt bijgestaan door een team van specialisten op het gebied van infrastructuur, openbaar vervoer, combimobiliteit en dergelijke.
Minister, wat is uw visie op de idee om, naar analogie met de Vlaamse Bouwmeester, een Vlaamse Mobiliteitsmeester in te zetten voor het mobiliteitsbeleid in Vlaanderen?
Minister Weyts heeft het woord.
Voorzitter, ik ben niet overtuigd van de noodzaak om naast de Vlaamse Bouwmeester nog een andere figuur te plaatsen. De missie van de Vlaamse Bouwmeester is vrij transversaal en wordt omschreven als “het bevorderen van de architectuurkwaliteit van de gebouwde omgeving”. Dit gaat over stedenbouw, architectuur, beeldwaarde, bouwtechniek, energie- en kostenbeheer enzovoorts. De Vlaamse Bouwmeester en zijn team worden concreet ingezet voor de begeleiding van publieke en publiek-private projecten, waaronder ook mobiliteitsprojecten. Dat is een vrij transversale opdracht, en het is dan ook geen toeval dat hij ressorteert onder het Departement Kanselarij en Bestuur en onder de politieke verantwoordelijkheid van de minister-president valt. Dit biedt hem net de mogelijkheid om transversaal te werken. De huidige Vlaamse Bouwmeester, de heer Van Broeck, neemt zijn rol op die manier op. In zijn beleidsvisie gaat hij ook in op mobiliteitsthema’s en legt hij de link met ruimtelijke ordening en andere thema’s.
Veeleer dan een Vlaamse Bouwmeester, ben ik een sterke voorstander van de mobiliteitsregie op het lokale bestuursniveau. We hebben onze administratie zo hervormd dat het departement, onder leiding van de secretaris-generaal, die regierol vervult. Het departement is de regisseur, en de andere agentschappen zijn allemaal gespecialiseerd in een specifieke vervoersmodus. Voor De Lijn is dat het openbaar vervoer en voor het Agentschap Wegen en Verkeer (AWV) is dat het wegvervoer, het vrachtvervoer over de weg en de fietsinfrastructuur. We hebben ook nog de waterwegbeheerders. Als regisseur staat het departement daar wat boven. We hebben dit trouwens ook vertaald in een geïntegreerde begroting. Dit is geïntegreerd in een investeringsprogramma waarvan we de eerste versie nu hebben voorgelegd.
Op het niveau van de Vlaamse overheid treedt de heer Boulaert op als regisseur. Op het lokale bestuursniveau worden de vervoersplannen per vervoersregio opgesteld. Dat is het bottom-up element. De lokale besturen en alle spelers die zich met mobiliteit bezighouden, zitten mee aan tafel. Zij kunnen naar boven toe suggesties doen, ook met betrekking tot het investeringsplan.
De Vlaamse Bouwmeester decreteert enigszins zijn inzichten. Die inzichten kunnen intellectueel zeer waardevol zijn, maar we kunnen ons ook afvragen of hij met zijn bepaald resolute stellingnames de mensen de kast niet opjaagt. Dat is misschien niet altijd even bevorderlijk om nieuwe ideeën te laten insijpelen.
De kilometerheffing is een goed voorbeeld. Ik kies voor een voorzichtige en gefaseerde communicatie. Dit proces is momenteel aan de gang. We laten de idee van een kilometerheffing stilletjes insijpelen. We geraken absoluut niet vooruit en worden in de tijd teruggeslagen indien we hierover een harde communicatie voeren. Ik geloof meer in een mobiliteitsregie zoals we die nu gestalte geven, zowel van boven naar beneden als van beneden naar boven.
De heer de Kort heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord en voor de verduidelijking. Ik vond het een goed antwoord. U hebt verklaard dat de regierol zich bij het Departement MOW bevindt. U pleit niet meteen voor de nieuwe functie van Vlaamse Mobiliteitsmeester. U hebt verwezen naar de rol van de Vlaamse Bouwmeester, maar het is me nog niet volledig duidelijk of hij ook een insteek heeft gegeven bij het opstellen van het Mobiliteitsplan Vlaanderen.
U hebt verwezen naar de lokale besturen, die op dat vlak verder een regierol kunnen vervullen. Dit geldt ook voor de vervoersregio’s. Dit is zeker en vast van belang, maar ik merk dat de snelheid op dat vlak zeer divers is. Kan dit niet mee worden ondersteund? Wat de rol betreft van de vervoersregio’s in de basisbereikbaarheid en het openbaar vervoer zitten we op lokaal vlak, naargelang de grootte van de gemeente, met een verschil van kennis inzake mobiliteit en inzake de rol die de lokale besturen kunnen vervullen. Het kan misschien van belang zijn op dat vlak een versterkende rol te spelen. Misschien kan de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG) de gemeenten die het nodig hebben op dit vlak verder ondersteunen. Dat lijkt me wenselijk.
Tot slot hebt u de kilometerheffing aangehaald als een voorbeeld van het laten insijpelen van een idee. Een gefaseerde aanpak is op dat vlak goed, maar wat de kilometerheffing voor vrachtwagens betreft, zou het goed zijn verder te onderzoeken hoe we op korte termijn een slimme kilometerheffing kunnen implementeren. Om de vrachtwagens effectief op de autosnelwegen te houden, zou de kilometerheffing op gewestwegen ook best worden verhoogd. We beginnen immers te merken dat vrachtwagens vanwege de congestie en de files meer gebruik beginnen te maken van het onderliggend netwerk en de gewestwegen. Dit brengt daar een verdere verzadiging met zich mee. Op die manier kan met de kilometerheffing op korte termijn nog wat meer sturend worden gewerkt.
Minister Weyts heeft het woord.
Mijnheer de Kort, ik weet niet volledig van buiten of de Vlaamse Bouwmeester bij het Mobiliteitsplan Vlaanderen is betrokken. Ik weet dat we dezelfde werkwijze hebben gevolgd bij het opstellen van het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen. Het antwoord op de vraag of de Vlaamse Bouwmeester daarbij betrokken is geweest, moet ik u even schuldig blijven.
Er is een verschil in kwaliteit en kennis tussen de verschillende lokale besturen. Dat bewijst net het nu van de vervoersregio’s die de lokale besturen samenbrengen met ondersteuning van het departement. De vergaderingen worden altijd voorgezeten door iemand van het departement. De regie situeert zich op het niveau van de Vlaamse overheid, maar wordt doorgezet op het lokale bestuursniveau. De vergaderingen van de vervoersregio’s worden altijd voorgezeten door iemand van het departement. In feite is het een duovoorzitterschap, maar er is altijd iemand van het departement bij.
We zitten momenteel eigenlijk aan tafel met de VVSG. Ik zie daar geen grote problemen. We gaan na wat mogelijk is. We zullen de vervoersregio’s overigens ook in deze commissie evalueren.
De vraag om uitleg is afgehandeld.