Verslag vergadering Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Verslag
De heer Vanbesien heeft het woord.
Minister, ik hoorde u daarnet zeggen dat u spijtig genoeg niet zomaar over de procedure heen kon wippen. Daar gaat mijn vraag over, maar dan inzake een andere procedure, de procedure ‘complex project’.
Voor de eerste keer in Vlaanderen loopt er een procedure ‘complex project’ voor een project met allure, met name om een vraag van de haven van Antwerpen te beantwoorden om meer containercapaciteit te realiseren. Dat was allemaal zorgvuldig opgebouwd. Na een eerste fase waren er acht alternatieven geselecteerd. Toen kwam u tussen, minister, vanuit het niets, en zonder dat dit in de procedure staat. U kwam met een negende alternatief op de proppen. Ik heb het ‘Saeftinghedok light’ genoemd, ik weet niet hoe u het noemt. Misschien noemt u het straks het ‘Saeftinghedok slim fit’.
Daar kwamen heel wat verbaasde en negatieve reacties op. Ik heb een citaat opgenomen van onderzoekers van de KU Leuven. Ik lees het voor, omdat het voor academici heel fel geformuleerd is. “De Vlaamse Overheid gaat hier formeel zwaar uit de bocht: door deze actie bewijst ze noch respect te hebben voor overleg en inspraak, noch voor haar eigen procedures en regelgeving. Uit onderzoek blijkt dat rechtszekerheid en gedragenheid twee essentiële voorwaarden zijn voor bouwprojecten van groot maatschappelijk belang. Juist die twee zijn nu met één welgemeende trap bij het schroot beland.” Zo scherp zou ik het niet durven zeggen, maar de onderzoekers van de KU Leuven wel.
Ook inhoudelijk zijn er heel wat problemen. Er zijn heel veel gesprekken geweest met de stakeholders, ook los van de procedure, namelijk over al de Saeftinghedokvarianten, waar u er nu ook nog één van gemaakt hebt. Uw voorkeur gaat naar de aanleg van het Saeftinghedok met een zuidelijke terminal. Uiteraard, als er een zuidelijke terminal is, ligt een noordelijke terminal al op de loer. Het lijkt een beslissing in schijven te zijn voor de uitvoering van het Saeftinghedokscenario, waar de haven en de havengemeenschap zwaar voor aan het lobbyen zijn.
Ik ga in op de problemen die in de stakeholdersmeetingen naar voren kwamen. Onderzoekster Erika Van den Bergh van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO) stelde dat er voor alle Saeftinghedokalternatieven op het vlak van habitatverlies van significante soorten en op het vlak van waterhuishouding te veel negatieve gevolgen worden verwacht. Dat zou willen zeggen dat zowel voor de kaderrichtlijn Water als in het kader van de Europese natuurwetgeving een uitzonderingsprocedure bij Europa moet worden gevolgd. De kans dat Europa hiervoor groen licht geeft, zou zeer klein zijn.
De mobiliteitsspecialisten geven aan dat de problemen inzake mobiliteit nog lang niet opgelost zijn. Hoe de doelstelling voor de modal shift moet worden gerealiseerd, is nog een raadsel.
Minister, hoe past uw lancering van een negende alternatief in het proces ‘complexe projecten’? Is deze keuze voor een Saeftighedok light niet de opstap naar een volledige realisatie van het Saeftinghedok met zuidelijke en noordelijke ontwikkelingen? Hoe reageert u op de analyse van de KULeuven dat u hiermee de rechtsonzekerheid hebt vergroot? Er zijn nog veel obstakels genoemd, zowel inzake water als natuur en mobiliteit. Hoe ziet u dat in uw alternatief? Wordt dat opgelost of niet?
Minister Weyts heeft het woord.
U zegt dat het Complexeprojectendecreet voor de eerste keer wordt toegepast op een project van enige ampleur. Daarmee doet u onder meer West-Vlaanderen enigszins te kort. Ik begrijp dat uw geografische herkomst u daar parten speelt. Inzake de zeesluizen in Zeebrugge zitten we nu in de fase van het voorontwerp van een voorkeurbesluit. Daar zit men dus verder dan Antwerpen.
De doelstelling van het Complexeprojectendecreet was meer containercapaciteit. Er werd een duidelijke cijfermatige doelstelling vooropgesteld: 6,5 miljoen extra containercapaciteit, denk ik. Daarnaast natuurlijk garanties op een efficiënte mobiliteitsontsluiting en zo weinig mogelijk impact op natuur. We stelden vast dat er in de acht bestudeerde pistes telkens een probleem was met die drie criteria. Daarom hebben we geopteerd om dat negende alternatief, dat inzet op die drie fronten, namelijk economische groei of het halen van de cijfermatige doelstelling inzake extra containercapaciteit, de mobiliteitsontsluiting en een minimale impact op de natuur, te onderzoeken. Die drie doelstellingen zouden we misschien met een combinatie van bouwstenen, factoren, kunnen bereiken.
Het is ‘zouden kunnen’ want die extra containers mogen niet zorgen voor een verkeersinfarct in en rond Antwerpen en in het Waasland. De extra containercapaciteit wordt in het negende alternatief grotendeels gerealiseerd door de capaciteit van bestaande dokken uit te breiden. Er komt binnen de haven plaats voor 4 miljoen extra containers dankzij de bouw van extra kades langs het Waaslandkanaal, de verdieping van de Europaterminal en een nieuw insteekdok ten noorden van de Zandvlietsluis. Aanvullend wordt er capaciteit gerealiseerd voor nog eens 3,7 miljoen containers door de beperkte invulling van een nieuw Saeftinghedok, dat enkel langs de zuidzijde wordt ontwikkeld.
Omdat het Saeftinghedok beperkt wordt tot de zuidzijde wordt ook het aansnijden van de natuur beperkt. Het gehucht Ouden Doel blijft gevrijwaard. De 80 hectare natuur die wijken voor het dok, worden elders in een veelvoud gecompenseerd met nieuwe natuur.
Wat de mobiliteit betreft, zullen er in het negende alternatief grote volumes goederen verzameld kunnen worden op één locatie en zo kan men zorgen voor een betere ontsluiting ten noorden van het Deurganckdok en ten zuiden van het Saeftinghedok. Dankzij die concentratie kan er grootschalige aan- en afvoer worden georganiseerd via de binnenvaart en per spoor. Dit negende alternatief kan daarom worden gekoppeld aan duidelijke modalshiftengagementen. We zorgen voor de ontsluiting van de alternatieven voor het vrachtverkeer over de weg. Via concessieovereenkomsten kunnen we de gebruikers daarvan eraan houden dat ze gebruik maken van die alternatieven en een modal shift toepassen. Dat kan in het kader van een duurzaam concessiebeleid van de Antwerpse haven.
Wat het wegennet betreft, dient de realisatie van de havengerelateerde mobiliteitsprojecten op de linker-Scheldeoever gelijke tred te houden met de realisatie van bijkomende containerbehandelingscapaciteit. Om tegemoet te komen aan de terechte bekommernis in het Waasland gaan we naarmate we zorgen voor extra containercapaciteit via dit project ook zorgen voor extra mobiliteitsoplossingen voor het Waasland.
Voor de versterking van de as E34 zal een gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan worden opgestart. Dit met een focus om in 2022 met een realisatiedossier de markt te kunnen bevragen. Om een combinatie te maken van sterktes vanuit het oogpunt natuur en evenzeer vanuit het oogpunt mobiliteit en operationaliteit is het met andere woorden aangewezen om ook dit alternatief negen gedetailleerd te onderzoeken. De routeplanner van het complex project biedt de mogelijkheid om zelfs in dit stadium van het complex project de studie van alternatief negen kenbaar te werken met een 'tussennota', een nota als procedurele tussenstap tussen enerzijds de beschikbare ontwerprapporten en anderzijds het voorontwerp voorkeursbesluit. De procedure maakt dat mogelijk.
De tussennota zal zowel voor advies worden voorgelegd aan de adviesinstanties als in publieke raadpleging worden gelegd voor de brede bevolking. Ik stuur via deze manier van werken aan op een multidisciplinair onderzoek, een procesgang en een procedureverloop dat kwalitatief hoogstaand is een zodat juridische procedures nadien zo weinig mogelijk kans op slagen hebben.
De verdere timing van het complex project is als volgt. Half maart gaan we met een tussennota in publieksconsultatie tot half april. Eind april gebeurt de afwerking van bijkomend onderzoek. Begin juni gaan we naar een voorontwerp van voorkeursbesluit. Begin september volgt de voorlopige vaststelling van het voorkeursbesluit. Van eind september tot eind november loopt het openbaar onderzoek. Half januari 2019 komt de definitieve vaststelling van het voorkeursbesluit. Dat is de ideale timing die we voor ogen hebben.
Tot slot wil ik in antwoord op uw vraag in verband met de realisatie van een volledig Saeftinghedok, daar bent u toch wel nieuwsgierig naar, benadrukken dat het complex project zich qua tijdshorizon richt op 2030. Dat staat ook letterlijk in de doelstelling van het project, dat vandaag de contouren van ons verhaal afbakent. Maar tegelijkertijd sluit ik niets uit voor de toekomst, niet in min en ook niet in plus.
Ik ben blij met dat laatste antwoord, want dat is zeer duidelijk. U zegt dat het zou kunnen dat er later nog iets bij komt. U zegt nu dat u de noordelijke zijde gaat vrijwaren, maar we zullen later dan wel zien of het eventueel toch nog in plus kan gaan.
Volgens u voorziet de procedure in een tussennota. Ik neem u even mee terug naar het decreet zelf. In artikel 5, een belangrijk artikel inzake de basis van dat decreet en van de procedure complexe projecten, staat het volgende. “De volgende principes staan centraal in de procesaanpak van de besluitvormingsprocedure: één, het participatiebeginsel, twee, open communicatie en transparantie, drie, maatwerk inzake concrete invulling van het proces, vier, een geïntegreerde oplossingsgerichte samenwerking, vijf, gelijktijdige en geïntegreerde aanpak van de onderzoeken en de inspraak, zes, de procesregie die door de actoren wordt gedragen.”
Al die stakeholders wisten van niets, die hebben dat in de krant gelezen. Die zaten samen op een vergadering en de dag erna stond dat in de krant. Dus zeggen dat deze maner van werken, namelijk er plots een negende voorstel bijvoegen, een procesregie is die door de actoren wordt gedragen, is compleet fout. Dat dat gelijktijdig en geïntegreerd gebeurt met die inspraak, klopt niet, want de inspraak over die acht voorstellen was al lang bezig, en plots komt daar een negende. Zelfs al is er ergens in een tussennota voorzien, er wordt helemaal niet tegemoetgekomen aan de basisprincipes waar dit proces op zou moeten steunen, waarbij men het allemaal samen doet en iedereen erbij betrokken wordt in alle openheid en men het eens is over de stappen die gezet worden.
Ik heb nog een extra vraag: in hoeverre maken de werken die bestudeerd worden ook een verdere uitbaggering van de Schelde nodig en in hoeverre is daar, gezien de voorgeschiedenis, al enig contact met Nederland over geweest?
Mevrouw De Ridder heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, het is zeer eigenaardig wat hier gebeurt. Ofwel neem je niet alles mee en schreeuwt de oppositie moord en brand omdat je niet alles meeneemt. Ofwel neem je wel alle opties en bouwstenen mee voor een zo gedetailleerd mogelijke studie om alle mogelijke aspecten die in dergelijke plannen zitten, te ontrafelen en te bekijken wat daar de gevolgen van zijn, in een poging om tot een oplossing te komen, en dan schreeuwt de oppositie opnieuw moord en brand.
Mijnheer Vanbesien, ik vraag me altijd af: wat is het nu eigenlijk? U bent kandidaat-burgemeester van Antwerpen. U bent kandidaat-burgemeester van de stad met de tweede haven van Europa. Ik denk af en toe dat u dat niet goed beseft. Alles wat we doen om de groei van de haven veilig te stellen en te verzekeren, niet alleen voor de groei van de haven zelf maar ook voor het vrijwaren van alle jobs die daarmee gepaard gaan, dat kan niet voor u. Ik kijk naar uw vraag. U zegt daarin letterlijk ‘vanuit het niets’, ‘zonder dat de procedure daarin voorziet’, ‘roept verbaasde en negatieve reacties op’, ‘ook inhoudelijk heel veel problemen met alle varianten van het Saeftinghedok’, ‘mobiliteitsproblemen’, problemen, problemen, problemen. (Opmerkingen van Wouter Vanbesien)
Mijnheer Vanbesien, ofwel bent u kandidaat-burgemeester voor Antwerpen, maar dan gedraagt u zich zo niet. Het spijt me zeer, dan gedraagt u zich zo niet. Geen nood, we zullen op alle gepaste wijzen bekendmaken in het Antwerpse dat het enige wat u hier doet, is u zorgen maken en problemen zien wanneer een minister er alles aan doet om de positie van de haven van Antwerpen voor de komende decennia veilig te stellen. Ik vind het eigenlijk hallucinant wat hier gebeurt.
Het is heel duidelijk wat u in uw vraag zegt over de plus en de min. Dit is een visie tot 2030. Wat de toekomst betreft: de minister heeft geen glazen bol, ik heb die niet, u hebt die ook niet. Laat ons nu toch eens omarmen wat er gebeurt, namelijk een zeer uitgebreide procedure die wordt opgestart in een complex project, waar de minister alle bouwstenen wil meenemen, net om alles te onderzoeken wat u hier aankaart: mobiliteit, natuur, compensatie enzoverder. Dat men in andere provincies en vanuit andere richtingen van het Vlaamse land zegt dat het stilaan genoeg is geweest met Antwerpen, begrijp ik. Maar laten we minstens vanuit Antwerpen dit omarmen en toejuichen en zeggen dat het top is wat er nu gebeurt, om opnieuw, zoals we ook hebben gezien bij Oosterweel, een dossier uit het slop te trekken! Ik vind het jammer dat er zeker vanuit Antwerpen geen alomvattende steun voor is.
Mijnheer Vanbesien, ik wil er nog één aspectje uithalen: het mobiliteitsaspect. Net door voor robuuste capaciteit te gaan, zorgt men voor weinig versnippering en kan men net de goede stromen bundelen. U zou dat moeten toejuichen als u werkelijk bekommerd bent om de ‘modal shift’ en de mobiliteit in en rond de Antwerpse regio. Maar soit, ik laat dat voor uw rekening.
Ik heb nog een vraag aan de minister. Eigenlijk is dit vergunningentraject niet uw bevoegdheid, het is een gedeelde bevoegdheid met uw collega minister Schauvliege. Ik vind het voor alle duidelijkheid geruststellend dat u mee aan de kar trekt, maar mijn vraag is of u ook met haar overleg hebt gepleegd. U spreekt over het negende alternatief waardoor ook de natuurcompensaties die moeten worden uitgevoerd, beperkter kunnen blijven en men er op een goede manier toch mee aan de slag zal kunnen. Is uw collega mee in dit verhaal en neemt zij dit momenteel ook op? Anders zijn we natuurlijk terug naar af. Ik zou het niet graag meemaken dat we vanuit de haven met gedrevenheid een dossier klaarmaken, maar dat er dan iets schort omdat een andere minister niet helemaal mee is. Minister, ik had graag de bevestiging of u daarover overleg pleegt en of er met de hele Vlaamse Regering aan de kar wordt getrokken om dit complex project tot een goed einde te brengen.
De heer de Kort heeft het woord.
Voorzitter, minister collega’s, ik denk dat we in de toekomst omtrent dergelijke dossiers niet op de man of op de vrouw moeten spelen, maar dat we ter zake moeten komen en onze rol moeten vervullen waarvoor we door het volk verkozen zijn. Die rol is niet alleen wetgevend werk maar ook controle op de wijze waarop de regering haar taak vervult en of dat naar behoren gebeurt. Dat is ook de bekommernis van collega Vanbesien.
De eerste vraag is een heel belangrijke vraag die ik zeker en vast met hem deel. Het is voor ons ook een nieuwe procedure die nog niet zo veel is toegepast. We moeten er kunnen op vertrouwen dat die procedure op een correcte manier wordt toegepast. Minister, van het werkbezoek dat we hebben gebracht aan Antwerpen, vond ik achteraf dat het wat is gebruikt door de mensen uit de havenkringen om op een klassieke manier naar voren te brengen wat hun visie is op wat er moet komen. Dat deed wat afbreuk aan wat de bedoeling is van de procedure van complexe projecten. Ik zou niet graag hebben dat het debat over dit dossier verder in de media wordt gevoerd.
Minister, kunt u wat meer duiding geven over de plaatsing binnen de procedure van de complexe projecten? Dat zou voor mij verhelderend zijn. Wat ook verhelderend zou zijn wanneer we dergelijke zaken aankaarten, is het presenteren van een kaartje. We proberen het op deze manier wel te volgen en ik ken uiteraard de situatie op Linkeroever wel wat, maar voor heel wat collega’s is dit moeilijk te volgen.
Minister Weyts heeft het woord.
Het is zinvol om in een volgende fase van de procedure beeldmatig te tonen wat de bedoeling zou zijn. In afwachting van de uitkomsten van de lopende studies, doe ik geen voorafnames, in welke zin dan ook.
Mijnheer Vanbesien, ik ben inderdaad Nostradamus niet. Ik richt, conform het complex project, de horizon op 2030. Dat staat ook letterlijk in de doelstellingen van het project. Dat bakent vandaag de contouren van het project af. Daarbij zeg ik heel duidelijk dat ik niet weet wat er na 2030 nog allemaal zal evolueren, welke noden er zullen ontstaan en welke efficiëntietrajecten zullen worden afgelegd. Ik kan geen voorafnames doen, niet in de min en niet in de plus. Ik wil vooral in het huidig complex project vooruitgaan. De resultaten van het negende alternatief worden ook voorgelegd aan de actoren medio april. Dat heb ik in de opsomming meegegeven. Ik denk dat we de procedure correct volgen. Maar laten we een kat een kat noemen, er zijn mensen die iets voorstaan dat absoluut zeker voorziet in het behoud van Doel, en die vervolgens kritisch reageren als dat dan niet het geval is in bepaalde voorstellen of alternatieven die worden gesuggereerd. Dat begrijp ik allemaal, maar we moeten nu eenmaal keuzes maken.
Voor het overleg met Nederland zijn er geëigende overlegfora, namelijk de Vlaams-Nederlandse Scheldecommissie en de permanente commissie voor de Scheldevaart. Uw Nostradamusgehalte is hoger dan het mijne, want die komt vanavond samen, zo blijkt, en dit project staat daar op de agenda.
Wat betreft de betrokkenheid van minister Schauvliege, hou ik met betrekking tot dit dossier nauw contact met de Vlaamse Regering, ook als het gaat om dat negende alternatief. Trouwens, dat negende alternatief heb ik ook voorgelegd aan de politieke stuurgroep, waar naast andere politieke vertegenwoordigers, ook het kabinet van minister Schauvliege is vertegenwoordigd. Het departement Omgeving is ook vertegenwoordigd in de ambtelijke stuurgroep. Iedereen zit daar dus mee aan het stuur.
De heer Vanbesien heeft het woord.
Mevrouw De Ridder, ik begrijp wel dat u niet graag hebt dat ik kandidaat-burgemeester ben. Dat u hier aan het schuimbekken bent omdat ik een debat wil voeren, begrijp ik veel minder. Het is niet zo dat er maar één waarheid is, zelfs al komen we allemaal uit Antwerpen. De waarheid is dat Antwerpen de mooiste stad is van de wereld en dat onze haven bron is van welvaart.
Wat de toekomst van die haven betreft, daar zijn zeer zinvolle debatten over te voeren. Wat de toekomst van de jobcreatie betreft, daar vallen ook heel zinvolle debatten over te voeren, want het is niet de pure overslag die de grootste meerwaarde en de meeste jobs met zich meebrengt. Het is zeer belangrijk, om dit soort processen correct te voeren, dat we draagvlak en rechtszekerheid creëren. Mijn vrees is dat u, door de procedure naar zijn grens te trekken, hier grote risico’s mee neemt. Het zal in de toekomst moeten blijken hoe het uitdraait en wie daarover gelijk heeft. Het gaat er mij niet om gelijk te halen, het gaat er mij wel om dat we op een correcte manier met inspraak moeten omgaan en op een rechtszekere manier de haven van Antwerpen de toekomst moeten geven die ze verdient.
De vraag om uitleg is afgehandeld.