Verslag vergadering Commissie voor Bestuurszaken, Binnenlands Bestuur, Inburgering en Stedenbeleid
Verslag
Mevrouw Kherbache heeft het woord.
Minister, in het kader van de vluchtelingencrisis kende u in 2016 20 miljoen euro toe aan steden en gemeenten, als extra ondersteuning. U gaf daarbij in uw eigen communicatie aan dat dat kon gaan naar begeleiding, naar een woongelegenheid, gezinsondersteuning, medische begeleiding enzovoort. Daarover zei u dat die aanpak strookt met de filosofie van het Vlaams regeerakkoord, namelijk niet op voorhand vastleggen waarvoor het geld moet dienen, dus geen betutteling, maar vertrouwen in de lokale besturen. U zei verder dat bovendien niet elke stad of gemeente dezelfde noden kent. Dat klopt.
Maar als je ziet wat sommige steden met die middelen doen, roept dat wel vragen op. Vandaar mijn vraag: passen bepaalde bestedingen nog wel in het vooropgestelde kader? Ik verwijs daarbij naar de budgetopmaak 2018 van de stad Antwerpen, waarbij men 300.000 euro van de zogenaamde middelen-Homans – want zo worden die middelen bestempeld – zou besteden aan een private partner, om onderzoek te doen naar leefloners met een tweede verblijf in het buitenland.
En dan is de vraag: past dat wel in de oorspronkelijke bedoeling van die zogenaamde middelen-Homans? Want in het besluit van de Vlaamse Regering van 13 mei 2016 houdende de bepaling van de voorwaarden voor de toekenning van subsidies aan gemeenten in het kader van de vluchtelingenproblematiek wordt er expliciet gesteld dat de middelen alleen kunnen worden aangewend om de behoeften ingevolge de verhoogde instroom van erkende vluchtelingen en subsidiair beschermden op te vangen.
Bovendien komen volgens datzelfde besluit opdrachten die tot de bevoegdheden van de federale overheid behoren, niet in aanmerking voor deze financiering.
Minister, mogen steden en gemeenten deze specifieke middelen die in het licht van de vluchtelingenproblematiek worden toegekend, volgens u aanwenden om met een private partner een vermogensonderzoek uit te voeren? Indien dat niet kan, wat zult u hiertegen dan ondernemen? Het gaat hier om een vermogensonderzoek om na te gaan of de toekenningsvoorwaarden voor het ontvangen van het leefloon worden nageleefd. Is dit niet iets dat sowieso onder de federale bevoegdheid ressorteert? Tot slot vraag ik me af hoe de Vlaamse overheid de aanwending van die specifieke middelen door steden en gemeenten monitort.
Minister Homans heeft het woord.
Mevrouw Kherbache, het gaat hier, voor alle duidelijkheid, om de bijkomende asielmiddelen ten bedrage van 22,5 miljoen euro die ik vanuit mijn bevoegdheid voor binnenlands bestuur en integratie heb ingezet boven op alle andere bijkomende tijdelijke asielmiddelen. De steden en de gemeenten kunnen de middelen die in het licht van de vluchtelingencrisis zijn toegekend, nog tot het einde van 2018 inzetten.
Zoals is bepaald in artikel 2 van het besluit van de Vlaamse Regering van 13 mei 2016 moeten de steden en de gemeenten uiteraard rapporteren over de aanwending van die middelen. Dit gebeurt op basis van de jaarrekeningen voor 2016, 2017 en 2018. De gemeenten moeten duidelijk aangeven welke activiteiten en prestaties zijn verricht en welke effecten zijn bereikt. Indien uit de rapportering blijkt dat de subsidie niet of niet volledig is aangewend voor het doel waarvoor ze is verleend, kan de subsidie geheel of gedeeltelijk worden teruggevorderd. De controle gebeurt, als dat u kan geruststellen, op een onafhankelijke manier door mijn administratie en niet door mijn kabinet.
Momenteel zijn enkel de jaarrekeningen voor 2016 ingediend. Het is redelijk logisch dat niet alle jaarrekeningen voor 2017, laat staan voor 2018, al volledig zijn ingediend. Uit de rapportering blijkt dat de steden en de gemeenten de middelen hebben ingezet voor een brede waaier aan dienstverlening die aan de lokale context is aangepast, zoals werk, taalinitiatieven, onthaalbeleid, woonbegeleidingsinitiatieven, wooninitiatieven, initiatieven met vrijwilligers en dergelijke. De controle heeft voor geen enkele stad of gemeente aanleiding gegeven tot een terugvordering van de subsidies. De jaarrekeningen voor 2017 moeten uiterlijk op 31 juli 2018 worden ingediend en de jaarrekeningen voor 2018 moeten uiterlijk op 31 juli 2019 worden ingediend.
We bevinden ons hier in het Vlaams Parlement en niet in de Antwerpse gemeenteraad of OCMW-raad. Ik zal me hier natuurlijk niet uitspreken over wat al dan niet is opgenomen in een begrotingsopmaak of een ander voorbereidend beleidsdocument van een individuele stad of gemeente. In het besluit van de Vlaamse Regering is een duidelijke controleprocedure ingebouwd die ik zal volgen, ook al gaat het hier om de specifieke stad waar u zelf naar verwezen hebt. Voor ik hierover verdere uitspraken kan en zal doen, moet ik natuurlijk de rapportering over de jaarrekeningen afwachten. Indien blijkt dat de stad Antwerpen kan aantonen dat de middelen zijn aangewend om de druk op het sociaal beleid op te vangen die door de instroom van vluchtelingen is ontstaan en dat het hierbij om Vlaamse bevoegdheden gaat, is er volgens mij absoluut geen probleem. Dat staat in het ministerieel besluit.
Mevrouw Kherbache, we mogen en moeten van mening verschillen. Ik weet dat u absoluut geen voorstander van deze maatregel bent. Ik wil er echter op wijzen dat een goed handhavingsbeleid en een strikte controle de sluitstukken vormen van de realisatie van voldoende aanbod. In het lokaal sociaal beleid betekent voldoende aanbod niet per definitie enkel bijkomende dienstverlening. We moeten erover kunnen waken dat het aanbod gaat naar de mensen die het echt nodig hebben.
Ik herhaal dat mijn administratie dit op een zeer onafhankelijke en neutrale wijze controleert. Indien uit de jaarrekeningen voor 2018 blijkt dat middelen zijn aangewend voor zaken die niet tot de Vlaamse bevoegdheden behoren, zal de administratie niet aarzelen om die middelen terug te vorderen. Dat is echter vooruitlopen op de zaken. Momenteel kunnen we hier nog maar weinig over zeggen. We nemen hier in Brussel onze verantwoordelijkheid op, ook ten aanzien van Antwerpen. We zullen dat controleren op basis van de jaarrekeningen voor 2018.
Mevrouw Kherbache heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik heb genoteerd dat u er, zodra de jaarrekeningen beschikbaar zijn, op zult toezien dat de voorwaarden van het besluit van de Vlaamse Regering worden gerespecteerd.
Het moet duidelijk zijn dat ik de discussie ten gronde hier niet met u wil voeren. Het is heel belangrijk dat de leefloonregels goed worden gehandhaafd, maar volgens ons is het efficiënter, zoals minister Van Overtveldt heeft aangekondigd, om dit te doen op het niveau van de federale overheid en door middel van de uitwisseling van gegevens in plaats van dit versnipperd en ad hoc te doen op het niveau van de lokale besturen. Dat is belangrijk, maar het is belangrijk dat ook de Vlaamse overheid de regels correct opvolgt en handhaaft.
Minister, ik zal hier in het midden van het jaar, als de jaarrekeningen beschikbaar zijn, nog eens op terugkomen en u vragen welke gevolgen aan dit dossier zullen worden gegeven.
De heer Kennes heeft het woord.
Voorzitter, we zijn zeer blij met de maatregelen die er zijn geweest om de Vlaamse gemeenten op dit vlak te ondersteunen. Dit moet uiteraard worden gebruikt voor de juiste doelstellingen, zoals huisvesting, woonbegeleiding, begeleiding naar werk, het bieden van oefenkansen voor Nederlands, vrijwilligerswerk en het creëren van ontmoetingsmomenten. We zijn zeer benieuwd of de uitvoering van taken die tot het federale pakket behoren, de toetsing zal doorstaan. Ik wil hier niet op vooruitlopen, maar ik ben zeer benieuwd. De Vlaamse middelen moeten correct worden ingezet.
Minister, het is goed dat er geen zeer zware rapportage is. We hebben die zware rapporten terecht een beetje afgebouwd. Achteraf zal worden gekeken. Ik ben blij dat u hebt gesteld dat zal worden teruggevorderd indien iets niet in orde blijkt te zijn. Er is geen zware rapportage, maar wel een goede controle. Dat is in dit verband zeker nodig.
Minister Homans heeft het woord.
Mevrouw Kherbache, ik heb nog een kleine correctie. U hebt gezegd dat u tot midden dit jaar zult wachten om na te gaan of alles klopt. De controle van de jaarrekeningen voor 2018 gebeurt pas na 31 juli 2019. U kunt natuurlijk op 31 juli 2018 de jaarrekeningen voor 2017 controleren, maar dit concreet dossier heeft betrekking op de jaarrekeningen voor 2018.
Mevrouw Kherbache heeft het woord.
Minister, ik dank u voor de precisering. Ik zal hier in elk geval grondig op toezien, want ik vind het belangrijk dat de steden en de gemeenten voldoende worden uitgerust om de bijkomende druk ten gevolge van de instroom van nieuwkomers op te vangen. Het is echter niet de bedoeling dat die middelen worden gebruikt op een manier die niet efficiënt is of die niet aan de initiële doelstelling beantwoordt. Dit wordt nog vervolgd.
De vraag om uitleg is afgehandeld.