Verslag vergadering Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Verslag
Mevrouw Brouwers heeft het woord.
Minister, jammer genoeg rijden er heel wat auto’s ongekeurd rond in Vlaanderen. We hebben nu wel de nummerplaatherkenningscamera’s: in de steden duiken die steeds meer op. Daaraan is de databank van de keuring gekoppeld. Zo kan men veel meer vaststellingen doen van wagens die ongekeurd rondrijden.
Het probleem voor de diensten die dat vaststellen – de politie of de douane – is de huidige afhandeling van die inbreuken. Er is niet in een onmiddellijke inning van een boete voorzien, waardoor de vaststellers telkens een klassiek proces-verbaal moeten opstellen op het commissariaat, waarbij de overtreder moet worden gehoord. Dit is tijdrovend.
Bovendien moet hierdoor elk dossier door het parket worden behandeld, wat tot gevolg heeft dat de parketten richtlijnen uitvaardigen om het aantal dossiers te verminderen. Er is geen uniformiteit en geen goede afhandeling van de overtredingen.
De wet voorziet vandaag in de toepassing van onmiddellijke inningen – volgens de wet zou het dus mogelijk zijn – en er is tevens een uitvoeringsbesluit, maar dit geldt thans enkel voor zware bedrijfsvoertuigen, namelijk vrachtwagens en autocars. Een niet-gekeurde vrachtwagen in het verkeer brengen kan aanleiding geven tot een onmiddellijke inning van 990 euro.
Met de wet van 9 maart 2014 – voor een strengere recidiveregeling – is de wet van 21 juni 1985 aangepast. De voorwaarde ‘bedrijfsvoertuigen’ is verwijderd, zodat nu voor elk voertuig, dus ook een gewone wagen, zo een waar u en ik mee rijden, een onmiddellijke inning wettelijk kan worden opgelegd. Tot op heden is er echter geen wijziging van het KB inzake onmiddellijke inning geweest. Dat moet ik er wel bij zeggen.
De autokeuring is intussen wel onze gewestelijke bevoegdheid geworden, ook wat betreft de bestraffing. Daarom het voorstel om op Vlaams niveau te werken met onmiddellijke inningen, of misschien nog beter, administratieve inningen in te voeren voor het in het verkeer brengen van niet-gekeurde personenvoertuigen. Het zou de afhandeling van de inbreuken sterk vereenvoudigen en de werklast bij de parketten verminderen.
Minister, zou u een systeem van onmiddellijke en/of administratieve inning willen uitwerken aangezien dit een regionale bevoegdheid is geworden?
Minister Weyts heeft het woord.
Het antwoord is eigenlijk kort en bondig: neen. Er zit een redelijk rationele verklaring aan vast.
Rijden met een niet-gekeurd voertuig betekent inderdaad een potentieel gevaar voor de verkeersveiligheid. Op het eerste gezicht zou men inderdaad geneigd zijn te denken dat een procedure via onmiddellijke inning niets dan voordelen heeft ten opzichte van de huidige situatie. Op het vlak van de efficiëntie van de afhandeling is dat zeker en vast zo. Vanuit het perspectief van de verkeersveiligheid is een proces-verbaal misschien toch een betere weg.
Met de handhaving is het de bedoeling ertoe te komen dat de voertuigen in het verkeer effectief rijwaardig zijn en dat ook blijven. Daarom moet men regelmatig naar de technische keuring en – zo nodig – passend gevolg geven aan eventuele opmerkingen die worden gegeven, zowel tijdens periodieke keuring als tijdens politionele controle. Het feit dat de vaststelling in een pv moet worden opgenomen, maakt dat er een controlemechanisme van start gaat waardoor de weggebruiker zich ook effectief in regel moet stellen. Wanneer we overgaan tot een onmiddellijke inning, betaalt men gewoon een boete op het moment zelf en is men ervan af zonder dat we weten of men effectief het voertuig in regel zal stellen, wat noodzakelijk is in functie van de verkeersveiligheid. We zijn dan elke controle kwijt. Het feit dat zijn voertuig verkeersonveilig is, kan iemand dan afkopen via de onmiddellijke geïnde boete.
De huidige procedure via pv heeft momenteel bovendien het voordeel dat potentieel ten onrechte vaststellingen meteen worden onderkend. Omdat keuring van een voertuig voornamelijk gericht is op het verhogen van de verkeersveiligheid en zeker niet op het genereren van extra snel te innen boetes, lijkt mij de huidige piste momenteel de meest aangewezen optie. Op deze manier kan ervan worden uitgegaan dat een technisch probleem ook effectief wordt aangepakt en opgevolgd.
U hebt wel een punt. Het is zo dat we de betrokken dienst vragen om samen met de parketten te onderzoeken of men niet kan komen tot een meer uniforme en efficiënte werkwijze in de toekomst.
Mevrouw Brouwers heeft het woord.
Het kan natuurlijk niet de bedoeling zijn dat iemand er zich met een gewone boete vanaf kan maken en niet meer naar de keuring moet gaan. In die zin begrijp ik dat ook.
Het is misschien een vraag die we door een federale collega moeten laten stellen, maar het is natuurlijk de vraag hoeveel van die vaststellingen nu effectief tot bestraffing leiden. Ik heb er ook geen zicht op, maar ik vind het wel verder onderzoek waard. Als zou blijken dat de parketten er zich onvoldoende mee bezighouden of dat het uiteindelijk niet tot bestraffingen leidt op korte termijn – we weten dat de rechtbanken niet altijd zo snel werken –, rijden die mensen ook nog altijd onveilig rond. Ik denk dat hoge boetes ook wel een afschrikkingseffect kunnen hebben.
Ik ga het idee dus nog niet helemaal verlaten, maar ik begrijp ook uw insteek. Vanuit verkeersveiligheid is het misschien niet meteen de beste optie, maar dan moet men wel voor 100 procent zeker zijn dat ook de federale overheid er werk van maakt. We gaan het navragen. Ik denk dat we wel een aantal mensen kennen die ons kunnen inlichten.
De vraag om uitleg is afgehandeld.